32000D0258

2000/258/EG: Beschikking van de Raad van 20 maart 2000 houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren

Publicatieblad Nr. L 079 van 30/03/2000 blz. 0040 - 0042


Beschikking van de Raad

van 20 maart 2000

houdende aanwijzing van een specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren

(2000/258/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt(1), inzonderheid op artikel 10, lid 6,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Bij Richtlijn 92/65/EEG is in een systeem voorzien dat in de plaats kon komen van de quarantaine bij het binnenbrengen van bepaalde als huisdier gehouden carnivoren op het grondgebied van bepaalde lidstaten die vrij zijn van rabiës. Dat houdt in dat, aan de hand van een titrering van het aantal antilichamen, moet worden gecontroleerd of de vaccinatie bij deze dieren doelmatig is geweest.

(2) Om te garanderen dat het controlesysteem van de laboratoria die deze analyses zullen verrichten, doeltreffend is, moet in een communautaire erkenning van deze laboratoria worden voorzien.

(3) De erkenning van de laboratoria moet door een communautair referentielaboratorium worden gecoördineerd.

(4) Het laboratorium van de "Agence française de sécurité sanitaire des aliments" Nancy (AFSSA Nancy) voldoet aan alle voorwaarden om als communautair referentielaboratorium te worden aangewezen.

(5) Aan het referentielaboratorium kan communautaire steun worden verleend overeenkomstig de voorwaarden van artikel 28 van Beschikking 90/424/EEG van de Raad van 26 juni 1990 betreffende bepaalde uitgaven op veterinair gebied(2).

(6) De voor de uitvoering van deze beschikking vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden(3),

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het laboratorium van de "Agence française de sécurité sanitaire des aliments" Nancy (AFSSA Nancy) waarvan de gegevens in bijlage I zijn opgenomen, wordt aangewezen als specifiek instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

Artikel 2

De taken van het in artikel 1 genoemde laboratorium zijn opgenomen in bijlage II.

Artikel 3

Het in artikel 1 genoemde laboratorium stelt de Commissie in kennis van de lijst van laboratoria in de Gemeenschap die kunnen worden erkend voor het uitvoeren van serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren. De laboratoria worden erkend overeenkomstig de procedure van artikel 5, lid 2.

Artikel 4

De bijlagen bij deze beschikking worden gewijzigd volgens de in artikel 5, lid 2, bedoelde procedure.

Artikel 5

1. De Commissie wordt bijgestaan door het bij artikel 1 van Besluit 68/361/EEG van de Raad(4) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna "comité" genoemd.

2. In de gevallen waarin naar dit lid wordt verwezen, zijn de artikelen 5 en 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing.

De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maanden.

3. Het comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 6

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 20 maart 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

L. Capoulas Santos

(1) PB L 268 van 14.9.1992, blz. 54. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 95/176/EG van de Commissie (PB L 117 van 24.5.1995, blz. 23).

(2) PB L 224 van 18.8.1990, blz. 19. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1258/1999 (PB L 160 van 26.6.1999, blz. 103).

(3) PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23.

(4) PB L 255 van 18.10.1968, blz. 23.

BIJLAGE I

AFSSA Nancy Laboratorium voor onderzoek inzake rabiës en de pathologie van wilde dieren Domaine de Pixérécourt BP 9 F - 54220 Malzéville Tel. (0033) 383 29 89 50 Fax (0033) 383 29 89 59 E-mail: maubert@fitech.fr

BIJLAGE II

Het specifieke instituut dat verantwoordelijk is voor de vaststelling van de criteria die nodig zijn voor de normalisatie van de serologische tests om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren, wordt belast met de volgende taken:

- De coördinatie van de opstelling, de verbetering en de normalisatie van de serologische titrering om de doelmatigheid van antirabiësvaccins te controleren.

- Het beoordelen van laboratoria waarvoor de lidstaten een aanvraag om erkenning hebben ingediend voor de in het eerste streepje bedoelde analyses, waarbij het resultaat van deze beoordeling met het oog op die erkenning aan de Commissie moet worden overgemaakt.

- Het opstellen van de lijst van laboratoria in de Gemeenschap die zijn erkend voor het uitvoeren van deze analyses.

- Het verstrekken van alle nuttige informatie over analysemethoden en vergelijkende proeven aan deze laboratoria en het organiseren van scholings- en bijscholingscursussen voor het personeel.

- Het organiseren van vergelijkende tests om de geschiktheid van laboratoria te bepalen.

- Het samenwerken met de met deze analyses belaste laboratoria in derde landen en het voorstellen aan de Commissie van een procedure voor de erkenning van die laboratoria.

- Het verstrekken van wetenschappelijke en technische bijstand aan de Commissie en aan de lidstaten op al deze gebieden, vooral wanneer tussen de lidstaten onenigheid ontstaat over de analyseresultaten.