32000D0091

2000/91/EG: Beschikking van de Raad van 24 januari 2000 waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd af te wijken van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

Publicatieblad Nr. L 028 van 03/02/2000 blz. 0038 - 0039


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 24 januari 2000

waarbij het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden worden gemachtigd af te wijken van artikel 17 van Zesde Richtlijn 77/388/EEG betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting

(2000/91/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Zesde Richtlijn 77/388/EEG van de Raad van 17 mei 1977 betreffende de harmonisatie van de wetgevingen der lidstaten inzake omzetbelasting - Gemeenschappelijk stelsel van belasting over de toegevoegde waarde: uniforme grondslag(1), inzonderheid op artikel 27,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Krachtens artikel 27, lid 1, van Richtlijn 77/388/EEG kan de Raad, op voorstel van de Commissie, met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te nemen of dergelijke maatregelen te verlengen teneinde de belastingheffing te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

(2) De regeringen van het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden hebben om machtiging tot afwijking van de bepalingen van artikel 17 van Richtlijn 77/388/EEG verzocht.

(3) De andere lidstaten werden op 3 september 1999 van de verzoeken van het Koninkrijk Denemarken en het Koninkrijk Zweden in kennis gesteld.

(4) Deze verzoeken houden verband met de BTW-regeling die van toepassing is op de exploitatie van een vaste verbinding (Ă–resund link) tussen Denemarken en Zweden, en, meer bepaald, de terugvordering van de BTW op de tol die voor het gebruik van de verbinding wordt geheven. Volgens de territorialiteitsregels is de BTW op deze tol ten dele aan het Koninkrijk Denemarken en ten dele aan het Koninkrijk Zweden verschuldigd.

(5) In afwijking van de bepalingen van artikel 17, gewijzigd bij artikel 28 septies, volgens welke een belastingplichtige zijn recht op aftrek of terugbetaling moet uitoefenen in de lidstaat waar de BTW werd betaald, overwegen de Zweedse en de Deense autoriteiten een bijzondere maatregel te nemen waardoor een belastingplichtige zich voor de terugvordering van deze belasting slechts tot een enkele administratie zou moeten wenden.

(6) Gezien de beperkte draagwijdte van de vorenbedoelde maatregelen en het feit dat hiermee een vereenvoudiging wordt beoogd, voldoen deze aan de voorwaarden van artikel 27 van Richtlijn 77/388/EEG.

(7) De Commissie heeft op 17 juni 1998 een voorstel voor een richtlijn van de Raad(2) ingediend tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met betrekking tot de regeling voor het recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde die de beoogde bijzondere maatregelen overbodig zou maken voor de meerderheid van de belastingplichtigen waarvoor ze bedoeld zijn, met name die welke in Gemeenschap zijn gevestigd.

(8) De machtiging dient derhalve te worden verleend tot de datum van inwerkingtreding van de bovenvermelde richtlijn, maar dient uiterlijk op 31 december 2002 te vervallen indien de richtlijn op die datum nog niet in werking is getreden. Zodoende kan op dat ogenblik de wenselijkheid van de afwijkingsmaatregel worden onderzocht in het licht van de bespreking van bedoeld voorstel voor een richtlijn in de Raad.

(9) De afwijkingsmaatregel heeft geen negatieve gevolgen voor de eigen middelen uit BTW van de Europese Gemeenschappen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

In afwijking van artikel 17, leden 2, 3 en 4, van Richtlijn 77/388/EEG, zoals gewijzigd bij artikel 28 septies van die richtlijn, worden het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Denemarken gemachtigd de volgende regeling toe te passen voor de terugvordering van de BTW op de tol voor het gebruik van de vaste verbinding (Ă–resund link) tussen de twee landen:

- een in het Koninkrijk Denemarken gevestigde belastingplichtige kan zijn recht op aftrek van BTW op de tol voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Zweeds grondgebied bevindt, uitoefenen door deze BTW in mindering te brengen op zijn periodieke aangiften in het Koninkrijk Denemarken;

- een in het Koninkrijk Zweden gevestigde belastingplichtige kan zijn recht op aftrek van BTW op de tol voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Deens grondgebied bevindt, uitoefenen door deze BTW in mindering te brengen op zijn periodieke aangiften in het Koninkrijk Zweden;

- een belastingplichtige die in geen van de twee bovenvermelde lidstaten is gevestigd, dient zich tot de Zweedse autoriteiten te wenden om, volgens de procedure waarin Richtlijn 79/1072/EEG of Richtlijn 86/560/EEG voorziet, de BTW op de tol voor het gebruik van de verbinding terug te vorderen, met inbegrip van de BTW die verschuldigd was voor het gebruik van het gedeelte van de verbinding dat zich op Deens grondgebied bevindt.

Artikel 2

Deze machtiging vervalt op de datum van inwerkingtreding van de communautaire bepalingen tot vaststelling van de uitgaven waarvoor geen recht op aftrek van de belasting over de toegevoegde waarde bestaat, overeenkomstig artikel 17, lid 6, eerste alinea, van Richtlijn 77/388/EEG, doch uiterlijk op 31 december 2002.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk Zweden en het Koninkrijk Denemarken.

Gedaan te Brussel, 24 januari 2000.

Voor de Raad

De voorzitter

J. GAMA

(1) PB L 145 van 13.6.1977, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/59/EG (PB L 162 van 26.6.1999, blz. 63).

(2) PB C 219 van 15.7.1998, blz. 16.