31999R2278

Verordening (EG) nr. 2278/1999 van de Commissie van 21 oktober 1999 houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging

Publicatieblad Nr. L 279 van 29/10/1999 blz. 0003 - 0025


VERORDENING (EG) Nr. 2278/1999 VAN DE COMMISSIE

van 21 oktober 1999

houdende enige uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3528/86 van de Raad van 17 november 1986 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging(1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 307/97(2), en met name op de artikelen 2 en 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) In Verordening (EEG) nr. 3528/86 is bepaald dat de Gemeenschap financieel bijdraagt in de maatregelen in het kader van de communautaire actie voor de bescherming van de bossen tegen luchtverontreiniging.

(2) In artikel 12 van genoemde verordening is bepaald dat deze financiële bijdrage wordt verleend voor periodieke inventarisatie van de schade die is veroorzaakt aan bossen, met name door luchtvervuiling, voor het net van waarnemingspunten voor intensieve en doorlopende bewaking van de bosecosystemen, voor experimenten, proef- en demonstratieprojecten om de bescherming van de bossen tegen luchtverontreiniging te verbeteren.

(3) Met het oog op efficiency, vereenvoudiging en rationalisatie van zowel nationale als communautaire procedures is het dienstig om de verschillende acties waarvoor financiële bijstand van de Gemeenschap wordt gevraagd jaarlijks per lidstaat te groeperen in een nationaal programma.

(4) Het moet worden vastgesteld welke bepalingen gelden voor de indiening van de aanvraag om bijstand voor het nationale programma en welke gegevens in dat programma moeten worden vermeld om het gemakkelijk te kunnen onderzoeken.

(5) Er moet een regeling inzake voorschotten op de financiële bijstand van de Gemeenschap worden ingevoerd die de lidstaat de mogelijkheid geeft om het nationale programma financieel adequaat te beheren.

(6) De aanvragen om betaling van voorschotten en van het eindsaldo in verband met het nationale programma die door de bevoegde instanties bij de Commissie worden ingediend, moeten vergezeld gaan van gegevens die het gemakkelijk maken om te onderzoeken of de uitgaven in overeenstemming zijn met de regels.

(7) De Commissie moet ervan in kennis worden gesteld dat de uitvoering van de acties verloopt volgens de voorwaarden en binnen de termijnen die zijn vastgesteld in de beschikking waarbij de bijstand is toegekend.

(8) De lidstaten moeten de nodige maatregelen nemen voor een efficiënte controle op de uitvoering van de acties van het nationale programma.

(9) Op grond van artikel l4 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 en van Verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen(3), moeten de lidstaten de feitelijke en rechtmatige uitvoering van de door de Gemeenschap gefinancierde maatregelen nagaan en de als gevolg van onregelmatigheden of onachtzaamheden verloren gegane bedragen terugvorderen. De bedoelde bedragen vormen uitgaven die in het kader van de begroting van de Gemeenschap niet gerechtvaardigd waren en dus aan de Gemeenschap moeten worden terugbetaald.

(10) Als bij de controles door de Commissie op grond van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 een onregelmatigheid blijkt, moet de lidstaat zijn standpunt kunnen geven over de geconstateerde situatie. Als nader onderzoek bevestigt dat er sprake is geweest van een onregelmatigheid en dat bijgevolg de betrokken bedragen uitgaven waren die niet gerechtvaardigd waren in het kader van de begroting, moeten die bedragen aan de Gemeenschap worden terugbetaald.

(11) Derhalve moeten Verordening (EEG) nr. 526/87 van de Commissie(4), artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1696/87 van de Commissie(5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1398/95(6), en artikel 2 van Verordening (EG) nr. 1091/94 van de Commissie(7), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1545/1999(8), worden ingetrokken.

(12) Verordening (EEG) nr. 1697/87 van de Commissie(9) moet ook worden ingetrokken. Laatstgenoemde verordening blijft evenwel gelden voor de betaling van de financiële bijdragen van de Gemeenschap op grond van Verordening (EEG) nr. 3528/86 waartoe voor 1 november 1999 is besloten.

(13) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de bosbouw,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De in de artikelen 2 en 4 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 bedoelde maatregelen worden gegroepeerd in jaarlijks op het niveau van de lidstaat op te stellen programma's. Het nationale programma dient alle aanvragen om bijstand op grond van genoemde artikelen te omvatten. In het programma moeten de gegevens en documenten worden verstrekt die zijn genoemd in bijlage I bij deze verordening en in artikel 2. De lidstaten zenden de Commissie jaarlijks vóór 1 november in tweevoud het programma voor het volgende jaar.

2. Het in lid 1 bedoelde nationale programma moet uiterlijk drie jaar na de datum van kennisgeving van de beschikking van de Commissie inzake de financiering daarvan uitgevoerd zijn, zonder dat deze termijn kan worden verlengd.

Artikel 2

Het in artikel 1 bedoelde programma dient verder vergezeld te gaan van:

- Een overzicht van de bewijsstukken die de ontvangers van de bijstand moeten verstrekken; onder bewijsstuk wordt verstaan ieder document dat is opgesteld overeenkomstig de wettelijke of administratieve bepalingen van de betrokken lidstaat of overeenkomstig de maatregelen die zijn vastgesteld door de bevoegde instantie en waarmee kan worden bewezen dat aan de financiële of andere voorwaarden voor de actie waarop een aanvraag betrekking heeft, is voldaan. In het overzicht van de bewijsstukken wordt de benaming daarvan vermeld en worden de bepalingen of maatregelen genoemd waarop ze zijn gebaseerd; voorts wordt ook een korte beschrijving van de inhoud gegeven.

- Het model van de formulieren waarmee de begunstigden hun betalingsaanvraag indienen. In deze formulieren moeten minstens een samenvatting worden opgenomen van de verrichte uitgaven en een tabel betreffende de geplande en de uitgevoerde maatregelen met zowel kwantitatieve als kwalitatieve informatie.

- Een beschrijving van de methodes die op grond van artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 zijn vastgesteld om te waarborgen dat de acties van het programma efficiënt worden uitgevoerd.

De lidstaat zendt de Commissie ook de bijwerkingen die betrekking hebben op de documenten waarvan sprake in dit artikel.

Artikel 3

1. Overeenkomstig artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 wijzen de lidstaten de bevoegde instanties aan die het programma moeten uitvoeren.

2. De bevoegde instantie kan op zijn vroegst 1 januari van het jaar volgend op de datum van kennisgeving van de beschikking van de Commissie inzake de financiering van het programma een voorschot van maximaal 50 % op de financiële bijstand van de Gemeenschap voor dat nationale programma aanvragen.

3. De bevoegde instantie kan een tweede voorschot van maximaal 30 % vragen, wanneer zij het bewijs levert dat 60 % van het eerste voorschot voor hetzelfde programma is gebruikt.

4. Het saldo van de bijstand wordt betaald nadat de Commissie het eindverslag, het definitieve financiële overzicht en de aanvraag om de afsluitende betaling met betrekking tot het nationale programma heeft ontvangen en goedgekeurd.

Artikel 4

1. De bevoegde instantie zendt vanaf 1 juli van het jaar volgend op de datum van kennisgeving van de beschikking van de Commissie inzake de financiering van het programma ieder halfjaar een overzicht van de betalingen aan de begunstigden, volgens het model in bijlage II, vergezeld van een overzicht inzake de stand van de werkzaamheden.

2. De aanvragen om betaling van voorschotten op en het saldo van de bijstand voor het nationale programma moeten door de bevoegde instantie in tweevoud bij de Commissie worden ingediend volgens het model in bijlage III bij deze verordening.

Artikel 5

1. Wanneer een lidstaat bedragen recupereert die als gevolg van onregelmatigheden of onachtzaamheden verloren zijn gegaan, worden die bedragen aan de Gemeenschap terugbetaald.

2. Wanneer de Commissie binnen vier jaar na de betaling van het saldo van de bijstand een onregelmatigheid constateert in verband met een maatregel die door de Gemeenschap is gefinancierd en het betrokken bedrag niet aan de Gemeenschap is terugbetaald overeenkomstig lid 1, legt zij dit aan de betrokken lidstaat voor en geeft zij deze de gelegenheid om opmerkingen te maken.

3. Wanneer de Commissie, na analyse van de situatie en van eventuele opmerkingen van de betrokken lidstaat, nog steeds constateert dat sprake is van een onregelmatigheid, worden de betrokken bedragen door de lidstaat terugbetaald.

Artikel 6

Verordening (EEG) nr. 526/87, artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1696/87 en artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 1091/94, worden ingetrokken.

Artikel 7

Verordening (EEG) nr. 1697/87 wordt ingetrokken. Deze verordening blijft echter van toepassing voor de betalingen in verband met de financiële bijdragen van de Gemeenschap in het kader van Verordening (EEG) nr. 3528/86 waartoe is besloten vóór 1 november 1999.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 21 oktober 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 326 van 21.11.1986, blz. 2.

(2) PB L 51 van 21.2.1997, blz. 9.

(3) PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

(4) PB L 53 van 21.2.1987, blz. 14.

(5) PB L 161 van 22.6.1987, blz. 1.

(6) PB L 139 van 22.6.1995, blz. 4.

(7) PB L 125 van 18.5.1994, blz. 1.

(8) PB L 180 van 15.7.1999, blz. 9.

(9) PB L 161 van 22.6.1987, blz. 23.

BIJLAGE I

BESCHERMING VAN DE BOSSEN IN DE GEMEENSCHAP TEGEN LUCHTVERONTREINIGING (VERORDENING (EEG) Nr. 3528/86)

Gegevens over het nationale programma voor 20..

LIDSTAAT:

1. Korte beschrijving van het programma: contactpunt bij de bevoegde instantie: (naam, adres, telefoon, fax, e-mail van de contactpersoon/-instantie), begin- en einddatum van het programma, totale kosten van het programma en gevraagde bijstand (percentage van de totale kosten), verdeling van de kosten over de verschillende maatregelen, tijdschema voor de uitvoering, instantie waaraan de financiële bijstand van de Gemeenschap voor het nationale programma zal worden overgemaakt (naam, bankgegevens), verklaring dat niet met de werkzaamheden wordt begonnen vóór de indiening van het programma, verklaring dat geen betalingsaanvragen in het kader van dit programma zullen worden ingediend bij andere Fondsen van de Gemeenschap, financieringsschema van het nationale programma: gebruik de formulieren nrs. 1 en 1b.

2. Aanvragen om bijstand voor acties op grond van artikel 2 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 (systematische en intensieve bewaking van bosecosystemen): gebruik de formulieren nrs. 2 en 2a en/of 2b en/of 2c en/of 2d.

3. Aanvragen om bijstand voor acties op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 (experimenten, proef- en demonstratieprojecten): gebruik de formulieren nrs. 3 en 3a.

Toelichting

De bewakingsacties en experimenten waarvoor medefinanciering van de Gemeenschap wordt gevraagd op grond van Verordening (EEG) nr. 3528/86 betreffende de bescherming van de bossen in de Gemeenschap tegen luchtverontreiniging, worden per jaar gegroepeerd in een programma per lidstaat. De financiële bijdrage van de Gemeenschap wordt per programma uitbetaald aan de door de lidstaat aangewezen bevoegde instantie die vervolgens de vergoedingen aan de betrokken verantwoordelijke diensten doorbetaalt.

In het programma worden alle acties die op grond van de artikelen 2 en 4 van Verordening (EEG) nr. 3528/86 worden uitgevoerd en waarvoor medefinanciering van de Gemeenschap wordt gevraagd, individueel vermeld.

Type acties:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Prioriteiten:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

In de programma's moet worden aangegeven hoeveel bijstand voor elk van deze drie prioriteitscategorieën is gevraagd.

Formulieren:

Voor de indiening van het programma moeten de volgende formulieren worden gebruikt:

- Formulier 1: Samenvatting programmagegevens

- Formulier 1b: Het financieringsschema

- Formulieren 2 en 3: Documenten met algemene gegevens

- Formulieren 2a, 2b, 2c, 2d: Documenten met specifieke gegevens

Formulier 1 (samenvatting programmagegevens) bevat administratieve gegevens over de bevoegde nationale instantie en samengevatte gegevens over de bijbehorende aanvragen voor individuele acties, inclusief een tijdschema. De samenvatting van de programmagegevens moet naar behoren worden gedateerd, ondertekend en afgestempeld door de bevoegde nationale instantie die het programma indient. De naam van de ondertekenende persoon moet duidelijk leesbaar onder de handtekening worden vermeld. In formulier 1b (het financieringsschema) moeten gegevens worden verstrekt over de geplande besteding van de financiële bijdrage van de Gemeenschap. Voor iedere aanvraag om bijstand voor een individuele actie moet een formulier met algemene gegevens (formulier 2 voor acties in het kader van artikel 2 en formulier 3 voor acties in het kader van artikel 4) worden verstrekt en daarnaast een formulier met specifieke gegevens (formulier 2a en/of 2b, en/of 2c, en/of 2d), dit wil zeggen technische informatie. De formulieren met algemene gegevens moeten naar behoren worden gedateerd, ondertekend en afgestempeld door de vertegenwoordiger van de aanvrager. De naam van de ondertekenende persoon moet duidelijk leesbaar onder de handtekening worden vermeld.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>PIC FILE= "L_1999279NL.000801.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.000901.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001001.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001101.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001201.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001301.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001401.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001501.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001601.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001701.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001801.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.001901.EPS">

BIJLAGE II

Algemene opmerkingen

De aanvragen om voorschotten, de aanvragen om betalingen, de halfjaarlijkse overzichten van uitgaven en de overzichten inzake de stand van de werkzaamheden, alsmede alle andere documenten moeten in tweevoud worden toegezonden aan Europese Commissie

Directoraat-generaal Landbouw

Eenheid VI FII 2

Wetstraat 200 B - 1049 Brussel.

Halfjaarlijkse overzichten van betalingen

Gebruik het formulier "Tabel 1".

Stand van de werkzaamheden

Gebruik het formulier "Tabel 2".

>PIC FILE= "L_1999279NL.002101.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.002102.EPS">

BIJLAGE III

>PIC FILE= "L_1999279NL.002202.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.002301.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.002401.EPS">

>PIC FILE= "L_1999279NL.002501.EPS">