31999R1763

Verordening (EG) nr. 1763/1999 van de Raad van 29 juli 1999 inzake de regeling die van toepassing is op de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Albanië en tot wijziging, wat Albanië betreft, van Verordening (EG) nr. 2820/98 houdende toepassing, voor de periode van 1 juli 1999 tot en met 31 december 2001, van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties

Publicatieblad Nr. L 211 van 11/08/1999 blz. 0001 - 0019


VERORDENING (EG) Nr. 1763/1999 VAN DE RAAD

van 29 juli 1999

inzake de regeling die van toepassing is op de invoer in de Gemeenschap van producten van oorsprong uit Albanië en tot wijziging, wat Albanië betreft, van Verordening (EG) nr. 2820/98 houdende toepassing, voor de periode van 1 juli 1999 tot en met 31 december 2001, van een meerjarenschema van algemene tariefpreferenties

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 133,

Gezien het voorstel van de Commissie,

(1) Overwegende dat de betrekkingen tussen de Europese Unie en de niet-geassocieerde landen in Zuidoost-Europa zijn geregeld in de "Regionale Aanpak" van de Europese Unie die gebaseerd is op de conclusies van de Raad van 29 april 1997 waarin een aantal gemeenschappelijke beginselen en voorwaarden is vastgesteld, ondermeer voor de toekenning van preferentiële handelsconcessies;

(2) Overwegende dat alle landen van het voormalige Joegoslavië waarop de Regionale Aanpak van de Europese Unie voor de niet-geassocieerde landen van Zuidoost-Azië betrekking heeft en die aan de desbetreffende voorwaarden voldoen, preferentiële handelsconcessies genieten;

(3) Overwegende dat de Regionale Aanpak van de Europese Unie eveneens betrekking heeft op Albanië en dat dit land momenteel voldoet aan de voorwaarden die in dit verband worden gesteld voor de toekenning van autonome handelspreferenties;

(4) Overwegende dat de overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Albanië inzake handel en commerciële en economische samenwerking(1) niet voorziet in de toekenning van preferentiële handelsconcessies die vergelijkbaar zijn met die welke als autonome handelspreferenties aan de landen van het voormalige Joegoslavië worden toegekend;

(5) Overwegende dat de toekenning van autonome handelspreferenties aan Albanië, naast de voordelen die dit land in het kader van het SAP geniet, het mogelijk zou maken de bepalingen van de genoemde overeenkomst zonder onderhandelingen op het niveau te brengen van een handelsregeling die vergelijkbaar is met regionale normen, rekening houdend met het specifieke karakter van de handel tussen de Europese Gemeenschap en Albanië; dat voor deze autonome handelspreferenties dezelfde basisregels zouden gelden als voor de handelsregelingen met de landen van het voormalige Joegoslavië; dat het derhalve aanbeveling verdient, wanneer deze autonome handelspreferenties van toepassing zijn, de werkingssfeer van het SAP voor Albanië te beperken tot landbouwproducten, overeenkomstig de regeling die op deze landen van toepassing is;

(6) Overwegende dat dergelijke handelspreferenties ondermeer voorzien in vrijstelling van rechten en afschaffing van de kwantitatieve beperkingen voor industrieproducten, met uitzondering van bepaalde producten waarop tariefplafonds van toepassing zijn, evenals in bijzondere concessies (vrijstelling van rechten, vermindering van de landbouwcomponenten, tariefcontingenten) voor een aantal landbouwproducten;

(7) Overwegende dat het dienstig is, in het licht van de ervaringen die zijn opgedaan met een overeenkomst betreffende textielproducten tussen de Gemeenschap en Albanië in de periode van 1992 tot 1997, specifieke tariefplafonds voor deze producten vast te stellen;

(8) Overwegende dat het aanbeveling verdient in specifieke concessies voor visserijproducten uit Albanië te voorzien;

(9) Overwegende dat het wenselijk is, wat de certificering en de administratieve samenwerking betreft, de terzake geldende bepalingen van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993(2) houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek(3) toe te passen;

(10) Overwegende dat de Gemeenschap toezicht kan houden door middel van een administratieve procedure waarbij de betrokken producten op het niveau van de Gemeenschap op de tariefplafonds worden afgeboekt wanneer zij bij de douane-instanties voor het vrije verkeer worden aangegeven; dat deze administratieve procedure dient te voorzien in de mogelijkheid van wederinvoering van de douanerechten zodra de plafonds op het niveau van de Gemeenschap zijn bereikt;

(11) Overwegende dat deze administratieve procedure een nauwe en bijzonder snelle samenwerking vereist tussen de lidstaten en de Commissie, die in het bijzonder moet kunnen volgen welke hoeveelheden op de plafonds worden afgeboekt;

(12) Overwegende dat het besluit tot opening van tariefcontingenten door de Gemeenschap in het kader van haar internationale verplichtingen moet worden genomen; dat, met het oog op een doeltreffend gemeenschappelijk beheer van deze contingenten, de lidstaten de mogelijkheid moet worden gegeven van deze gecontingenteerde hoeveelheden de met hun werkelijke invoer overeenstemmende hoeveelheden op te nemen; dat deze wijze van beheer evenwel een nauwe samenwerking veronderstelt tussen de lidstaten en de Commissie, die in het bijzonder moet kunnen volgen in welk tempo de contingenten worden benut en de lidstaten daarvan in kennis moet kunnen stellen;

(13) Overwegende dat het met name noodzakelijk is ervoor te zorgen dat alle importeurs in de Gemeenschap in gelijke mate en ononderbroken toegang hebben tot de genoemde tariefcontingenten en dat de aan deze contingenten verbonden tarieven zonder onderbreking worden toegepast op alle invoer van de betrokken producten in alle lidstaten tot de contingenten volledig zijn benut;

(14) Overwegende dat, in een streven naar rationalisatie en vereenvoudiging, het dienstig is te bepalen dat de Commissie, na raadpleging van het Comité douanewetboek, alle noodzakelijke wijzigingen en technische correcties kan aanbrengen in deze verordening:

(15) Overwegende dat de Gemeenschap in staat moet zijn snel maatregelen te nemen ten aanzien van Albanië wanneer haar financiële belangen worden geschaad ten gevolge van fraude, ernstige en herhaalde onregelmatigheden of een duidelijk gebrek aan administratieve medewerking van de zijde van Albanië; dat de Commissie, na de lidstaten en de betrokken handelaren in kennis te hebben gesteld van haar gegronde twijfel, in staat moet zijn bepaalde preferenties tijdelijk in te trekken indien daartoe voldoende bewijsmateriaal voorhanden is;

(16) Overwegende dat de invoerregelingen worden verlengd op basis van de voorwaarden die door de Raad worden vastgesteld met inachtneming van de ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Albanië, ondermeer in het kader van de Regionale Aanpak; dat het derhalve dienstig is de geldigheidsduur van deze regelingen te beperken tot 31 december 2001,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Onverminderd de bijzondere bepalingen van de artikelen 2, 3, 4 en 5, gelden voor producten van oorsprong uit Albanië, andere dan die welke in bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap en in bijlage A bij deze verordening zijn vermeld, bij invoer in de Gemeenschap geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking noch douanerechten en heffingen van gelijke werking.

2. De toekenning van de in deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen is afhankelijk gesteld van de naleving van de bepalingen betreffende de oorsprong die zijn vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 249 van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad.

3. Hangende de goedkeuring en de inwerkingtreding van de in lid 2 bedoelde bepalingen betreffende de oorsprong, wordt de toekenning van de bij deze verordening vastgestelde preferentiële regelingen afhankelijk gesteld van de naleving van de bepalingen betreffende de oorsprong die zijn opgenomen in deel I, titel IV, hoofdstuk 2, afdeling 2, van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

Artikel 2

Verwerkte landbouwproducten

De invoerrechten, met name de douanerechten en de landbouwcomponenten, die van toepassing zijn bij de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage B vermelde producten, zijn die welke in de genoemde bijlage naast elk product zijn vermeld.

Artikel 3

Industrieproducten en textielproducten - tariefplafonds

1. Van 1 januari tot en met 31 december van elk jaar is de invoer in de Gemeenschap van bepaalde in bijlage C vermelde producten van oorsprong uit Albanië vrijgesteld van douanerechten binnen de grenzen van de in die bijlage vermelde jaarlijkse tariefplafonds.

De omschrijving van de in de eerste alinea bedoelde producten, de desbetreffende codes van de gecombineerde nomenclatuur en de overeenkomstige plafonds zijn in de genoemde bijlage vermeld. De plafonds worden jaarlijks met 5 % van de hoeveelheid van het voorafgaande jaar verhoogd.

2. Bijlage C, deel II, bevat specifieke bepalingen die voorzien in afzonderlijke tariefplafonds voor rechtstreeks ingevoerde goederen en voor de wederinvoer van textielproducten na passieve veredeling overeenkomstig Verordening (EG) nr. 3036/94(4).

3. De in dit artikel bedoelde tariefplafonds staan onder communautair toezicht. Dit toezicht wordt door de Commissie in nauwe samenwerking met de lidstaten uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in artikel 308, onder d), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

4. De hoeveelheden worden op de plafonds afgeboekt op het tijdstip waarop de aangiften voor het vrije verkeer aan de douane worden overgelegd, vergezeld van een bewijs van de oorsprong dat is afgegeven overeenkomstig het bepaalde in artikel 1, lid 2 en lid 3.

De goederen mogen enkel op het plafond worden afgeboekt indien het bewijs van de oorsprong wordt overgelegd voor de datum waarop de douanerechten wederingevoerd worden.

5. Zodra een tariefplafond is bereikt, kan de Commissie een verordening vaststellen waarbij, tot het einde van het kalenderjaar, de douanerechten op de invoer van de betrokken goederen uit derde landen wederingesteld worden.

Artikel 4

Landbouwproducten

De invoer in de Gemeenschap van de in bijlage D vermelde producten van oorsprong uit Albanië is vrijgesteld van douanerechten overeenkomstig de in deze bijlage vermelde tariefconcessies.

Artikel 5

Landbouwproducten en visserijproducten - tariefcontingenten

1. De douanerechten die van toepassing zijn op de invoer in de Gemeenschap van de in bijlage E vermelde producten van oorsprong uit Albanië worden geschorst gedurende de perioden, op de niveaus en binnen de grenzen van de communautaire tariefcontingenten die naast elk van deze producten zijn vermeld.

2. De in dit artikel bedoelde tariefcontingenten worden door de Commissie beheerd overeenkomstig het bepaalde in artikel 308, onder a), b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2454/93.

3. Elke lidstaat draagt zorgt dat de importeurs van de betrokken producten in gelijke mate en zonder onderbreking toegang hebben tot de tariefcontingenten zolang het saldo van de betrokken contingenten zulks toelaat.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 6

Voor het eerste kalenderjaar dat deze verordening van toepassing is, wordt de omvang van de in de bijlagen C en E vermelde tariefcontingenten en tariefplafonds berekend naar verhouding van de basishoeveelheden, rekening houdend met het gedeelte van de termijn dat is verstreken voor de datum waarop deze verordening van toepassing werd.

Artikel 7

1. De voor de toepassing van deze verordening noodzakelijke bepalingen, andere dan die van artikel 3, lid 4, met name:

a) wijzigingen en technische aanpassingen naar aanleiding van wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur en de Taric-codes,

b) aanpassingen die noodzakelijk zijn na de sluiting van andere overeenkomsten tussen de Gemeenschap en Albanië,

worden door de Commissie, bijgestaan door het Comité douanewetboek, vastgesteld overeenkomstig de procedure van lid 2 van dit artikel.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp van te nemen maatregelen voor. Het comité brengt over dit ontwerp advies uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naargelang de urgentie van de zaak. Het advies wordt uitgebracht met de in artikel 205, lid 2, van het Verdrag vastgestelde meerderheid wanneer het gaat om besluiten die de Raad dient te nemen op basis van een voorstel van de Commissie. De stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten in het comité worden gewogen op de wijze die in dat artikel is aangegeven. De voorzitter onthoudt zich van stemming.

De Commissie neemt maatregelen die met onmiddellijke ingang van toepassing worden. Wanneer deze maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité worden zij door de Commissie onverwijld aan de Raad medegedeeld. In dergelijk geval:

a) kan de Commissie de toepassing van de door haar vastgestelde maatregelen uitstellen met ten hoogste een maand te rekenen vanaf de datum van deze mededeling,

b) kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen binnen de onder a) genoemde termijn een andersluidende beslissing nemen.

3. Het comité kan elk vraagstuk betreffende de toepassing van tariefcontingenten en tariefplafonds onderzoeken dat door zijn voorzitter, hetzij op diens initiatief, hetzij op verzoek van een lidstaat, aan de orde wordt gesteld.

Artikel 8

De lidstaten en de Commissie werken nauw samen om ervoor te zorgen dat deze verordening wordt nageleefd.

Artikel 9

Clausule inzake tijdelijke schorsing

1. Wanneer de Commissie oordeelt dat er voldoende bewijs is van fraude of dat Albanië niet de vereiste administratieve medewerking verleent voor de verificatie van het bewijs van de oorsprong, kan zij maatregelen nemen om de bij deze verordening vastgestelde regelingen voor een periode van drie maanden geheel of ten dele te schorsen, op voorwaarde dat zij vooraf:

- het in artikel 7 bedoelde comité heeft geïnformeerd;

- de lidstaten heeft opgeroepen de nodige voorzorgsmaatregelen te nemen om de financiële belangen van de Gemeenschap veilig te stellen;

- in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen een bericht heeft gepubliceerd waarin wordt verklaard dat er gegronde twijfel is omtrent de toepassing van de preferentiële regelingen door het betrokken begunstigde land en, zodoende, het recht van dit land om nog verder de voordelen van deze verordening te genieten.

2. Een lidstaat kan het besluit van de Commissie binnen tien dagen naar de Raad doorverwijzen. De Raad kan binnen 30 dagen met een gekwalificeerde meerderheid een andersluidende beslissing nemen.

3. Aan het einde van de schorsingsperiode beslist de Commissie:

- hetzij, na overleg met het in lid 1 bedoelde comité, de voorlopige schorsing te beëindigen;

- hetzij de schorsing te verlengen overeenkomstig de procedure van lid 1.

Artikel 10

Verordening (EG) nr. 2820/98 van de Raad(5) wordt als volgt gewijzigd:

In bijlage III, waarin de lijst van landen en gebieden is opgenomen die voor algemene tariefpreferenties in aanmerking komen, wordt naast "AL Albanië" een verwijzing naar voetnoot (1) ingevoegd.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van de eerste dag van de tweede maand volgende op haar inwerkingtreding en tot en met 31 december 2001.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juli 1999.

Voor de Raad

De voorzitter

S. HASSI

(1) PB L 343 van 25.11.1992, blz. 2.

(2) PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 502/1999 van de Commissie (PB L 65 van 12.3.1999, blz. 1).

(3) PB L 302 van 19.10.1992, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 955/1999 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 119 van 7.5.1999, blz. 1).

(4) PB L 322 van 15.12.1994, blz. 1.

(5) PB L 357 van 30.12.1998, blz. 1.

BIJLAGE

"BIJLAGE A

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 1, LID 1, BEDOELDE UITGEZONDERDE PRODUCTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding "ex", wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE B

BETREFFENDE DE TARIEFREGELING EN DE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP BEPAALDE IN ARTIKEL 2 BEDOELDE VERWERKTE LANDBOUWPRODUCTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding "ex", wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE C

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 3, LID 1, BEDOELDE JAARLIJKSE TARIEFPLAFONDS

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen.

DEEL I

(industrieproducten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL II

(textielproducten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE D

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 4 BEDOELDE PRODUCTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE E

BETREFFENDE DE IN ARTIKEL 5 BEDOELDE TARIEFCONTINGENTEN

Onverminderd de bepalingen voor de uitlegging van de gecombineerde nomenclatuur, wordt de omschrijving van de goederen geacht slechts een indicatieve waarde te hebben, aangezien in het kader van deze bijlage de GN-codes het preferentiestelsel bepalen. Daar waar de GN-code wordt voorafgegaan door de aanduiding "ex", wordt het preferentiestelsel zowel door de strekking van de GN-code als door de bijbehorende omschrijving bepaald.

DEEL I

(Visserijproducten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

DEEL II

(Landbouwproducten)

>RUIMTE VOOR DE TABEL>"