31999R0382

Verordening (EG) nr. 382/1999 van de Commissie van 19 februari 1999 tot vaststelling, voor het tweede kwartaal van 1999, van bepaalde indicatieve hoeveelheden en de individuele maxima voor de afgifte van certificaten voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 046 van 20/02/1999 blz. 0033 - 0033


VERORDENING (EG) Nr. 382/1999 VAN DE COMMISSIE van 19 februari 1999 tot vaststelling, voor het tweede kwartaal van 1999, van bepaalde indicatieve hoeveelheden en de individuele maxima voor de afgifte van certificaten voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 404/93 van de Raad van 13 februari 1993 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector bananen (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1637/98 (2), en met name op artikel 20,

Overwegende dat in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2362/98 van de Commissie van 28 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EEG) nr. 404/93 betreffende de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap (3) is bepaald dat voor de afgifte van invoercertificaten voor elk van de eerste drie kwartalen van het jaar een indicatieve hoeveelheid kan worden vastgesteld, uitgedrukt in een uniform percentage van de hoeveelheden die voor elk van de in bijlage I bij die verordening vermelde oorsprongsgebieden beschikbaar zijn;

Overwegende dat op basis van de gegevens over, enerzijds, de in 1998 in de Gemeenschap afgezette hoeveelheden bananen en met name de in het tweede kwartaal van dat jaar daadwerkelijk ingevoerde hoeveelheden en, anderzijds, de vooruitzichten voor de communautaire markt wat betreft de voorziening en het verbruik in het tweede kwartaal van 1999, met het oog op een toereikende voorziening van de hele Gemeenschap, voor elk van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2362/98 vermelde oorsprongsgebieden een indicatieve hoeveelheid moet worden vastgesteld van 34 % van de voor dat gebied toegewezen hoeveelheid;

Overwegende dat, op basis van diezelfde gegevens en met het oog op de toepassing van artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2362/98, de maximumhoeveelheid moet worden vastgesteld waarvoor elke marktdeelnemer certificaataanvragen voor het tweede kwartaal van 1999 mag indienen;

Overwegende dat deze verordening onverwijld in werking moet treden, vóór het begin van de periode voor de indiening van de certificaataanvragen voor het tweede kwartaal van 1999;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor bananen,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 14, lid 1, van Verordening (EG) nr. 2362/98 bedoelde indicatieve hoeveelheid voor de invoer van bananen binnen de tariefcontingenten en de traditionele ACS-hoeveelheid, als bedoeld in de artikelen 18 en 19 van Verordening (EEG) nr. 404/93, wordt, voor het tweede kwartaal van 1999, vastgesteld op 34 % van de hoeveelheden die voor elk van de in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 2362/98 vermelde oorsprongsgebieden zijn vastgesteld.

Artikel 2

De in artikel 14, lid 2, van Verordening (EG) nr. 2362/98 bedoelde hoeveelheid die aan elke traditionele marktdeelnemer of marktdeelnemer-nieuwkomer wordt toegekend, wordt voor het tweede kwartaal van 1999 vastgesteld op 36 % van de hoeveelheid die hem krachtens artikel 6, lid 4, respectievelijk artikel 9, lid 4, van de genoemde verordening is toegewezen.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 19 februari 1999.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 47 van 25. 2. 1993, blz. 1.

(2) PB L 210 van 28. 7. 1998, blz. 28.

(3) PB L 293 van 31. 10. 1998, blz. 32.