31999L0077

Richtlijn 1999/77/EG van de Commissie van 26 juli 1999 tot zesde aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest) (Voor de EER relevante tekst)

Publicatieblad Nr. L 207 van 06/08/1999 blz. 0018 - 0020


RICHTLIJN 1999/77/EG VAN DE COMMISSIE

van 26 juli 1999

tot zesde aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten (asbest)

(Voor de EER relevante tekst)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der lidstaten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten(1), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 1999/43/EG van het Europees Parlement en de Raad(2), inzonderheid op het bij Richtlijn 89/678/EEG van de Raad(3) ingevoerde artikel 2 bis,

(1) Overwegende dat het gebruik van asbest en asbesthoudende producten door het vrijkomen van vezels asbestose, mesothelioom en longkanker kan veroorzaken; dat het in de handel brengen en het gebruik ervan daarom aan de strengst mogelijke beperkingen onderworpen moeten zijn;

(2) Overwegende dat in Richtlijn 83/478/EEG(4) van de Raad tot vijfde wijziging van Richtlijn 76/769/EEG wordt bepaald dat asbest van het type crocidoliet en producten die deze stof bevatten, met drie mogelijke uitzonderingen, niet langer verhandeld en gebruikt mogen worden; dat diezelfde richtlijn verplichte etiketteringsvoorschriften heeft vastgesteld voor alle producten waarin asbestvezels voorkomen;

(3) Overwegende dat in Richtlijn 85/610/EEG van de Raad(5) houdende zevende wijziging van Richtlijn 76/769/EEG wordt bepaald dat asbestvezels niet langer in de handel mogen worden gebracht en mogen worden gebruikt in speelgoed, materialen of preparaten die bestemd zijn om door spuiten of verstuiven te worden aangebracht, eindproducten in poedervorm, rookartikelen, katalytische verwarmingstoestellen, verf en vernis;

(4) Overwegende dat in Richtlijn 91/659/EEG van de Commissie(6) houdende aanpassing aan de technische vooruitgang van bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG wordt bepaald dat alle asbestvezels van het type amfibool en producten die deze bevatten niet langer verhandeld en gebruikt mogen worden; dat diezelfde richtlijn stipuleert dat asbestvezels van het type chrysotiel en producten die deze bevatten in het geval van 14 productcategorieën niet langer in de handel mogen worden gebracht en mogen worden gebruikt;

(5) Overwegende dat het Wetenschappelijk Comité "toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu" is geraadpleegd over de gezondheidseffecten van chrysotiel en de substituten daarvan;

(6) Overwegende dat er voor de meeste nog resterende toepassingen van chrysotiel thans substituten of alternatieven voorhanden zijn die niet als carcinogeen zijn ingedeeld en als minder gevaarlijk worden beschouwd;

(7) Overwegende dat er nog geen drempelwaarde voor blootstelling is bepaald beneden welke chrysotiel niet carcinogeen is;

(8) Overwegende dat de blootstelling van werknemers en andere gebruikers van asbesthoudende producten uiterst moeilijk te beheersen is en de huidige grenswaarden bij tijden ruimschoots kan overschrijden en dat dit type van blootstelling momenteel het grootste risico vormt voor de ontwikkeling van met asbest samenhangende ziekten;

(9) Overwegende dat de menselijke gezondheid doeltreffend kan worden beschermd door een verbod van het gebruik van chrysotielasbestvezels en producten die deze bevatten;

(10) Overwegende dat de wetenschappelijke kennis over asbest en asbestsubstituten voortdurend toeneemt; dat de Commissie derhalve het wetenschappelijk Comité "toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu" zal verzoeken om vóór 1 januari 2003 de eventuele relevante nieuwe wetenschappelijke gegevens over de gezondheidsrisico's van chrysotiel en substituten daarvan aan een verder onderzoek te onderwerpen; dat bij dit onderzoek in het licht van de technische vooruitgang ook zal worden gekeken naar andere aspecten van deze richtlijn, met name de uitzonderingsregeling; dat de Commissie zo nodig passende wijzigingen van de bestaande wetgeving zal voorstellen;

(11) Overwegende dat er een overgangsperiode is vereist om de handel in en het gebruik van chrysotiel en producten die deze stof bevatten geleidelijk te verbieden; dat deze periode langer moet zijn in het geval van in bestaande installaties gebruikte elektrolysemembranen omdat het blootstellingsgevaar hier uiterst gering is en er meer tijd nodig is om geschikte alternatieven uit te werken voor deze toepassing waarbij het veiligheidsaspect van cruciaal belang is; dat de Commissie deze uitzonderingsregeling vóór 1 januari 2008 opnieuw zal bekijken na raadpleging van het Wetenschappelijk Comité "toxiciteit, ecotoxiciteit en milieu";

(12) Overwegende dat deze richtlijn Richtlijn 89/391/EEG van de Raad(7) betreffende de tenuitvoerlegging van maatregelen ter bevordering van de verbetering van de veiligheid en gezondheid van de werknemers op het werk en de bijzondere richtlijnen als bedoeld in artikel 16, lid l, van die richtlijn, in het bijzonder Richtlijn 90/394/EEG van de Raad van 28 juni 1990 betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risico's van blootstelling aan carcinogene agentia op het werk(8), als gewijzigd bij Richtlijn 97/42/EG(9), onverlet laat;

(13) Overwegende dat Richtlijn 91/382/EEG van de Raad(10) tot wijziging van Richtlijn 83/477/EEG betreffende de bescherming van werknemers tegen de risico's van blootstelling aan asbest op het werk een geheel van voorschriften vormt inzake activiteiten waarbij werknemers aan asbeststof worden blootgesteld;

(14) Overwegende dat deze richtlijn Richtlijn 98/12/EG van de Commissie(11) tot aanpassing aan de technische vooruitgang van Richtlijn 71/320/EEG van de Raad inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten betreffende de reminrichtingen van bepaalde categorieën motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan onverlet laat;

(15) Overwegende dat de in deze richtlijn vastgestelde maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité voor de aanpassing aan de technische vooruitgang van de richtlijnen inzake de opheffing van de technische belemmeringen voor de handel in gevaarlijke stoffen en preparaten,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt hierbij, als aangegeven in de bijlage, aan de technische vooruitgang aangepast.

Artikel 2

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 2005 aan deze richtlijn te voldoen en stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijke bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

3. Vanaf het tijdstip waarop deze richtlijn in werking treedt tot 1 januari 2005 verlenen de lidstaten geen toestemming voor nieuwe toepassingen van chrysotiel op hun grondgebied.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 26 juli 1999.

Voor de Commissie

Karel VAN MIERT

Lid van de Commissie

(1) PB L 262 van 27.9.1976, blz. 24.

(2) PB L 166 van 1.7.1999, blz. 87.

(3) PB L 398 van 30.12.1989, blz. 24.

(4) PB L 263 van 24.9.1983, blz. 33.

(5) PB L 375 van 31.12.1985, blz. 1.

(6) PB L 363 van 31.12.1991, blz. 36.

(7) PB L 183 van 29.6.1989, blz. 1.

(8) PB L 196 van 26.7.1990, blz. 1.

(9) PB L 179 van 8.7.1997, blz. 4.

(10) PB L 206 van 29.7.1991, blz. 16.

(11) PB L 81 van 18.3.1998, blz. 1.

BIJLAGE

In bijlage I bij Richtlijn 76/769/EEG wordt punt 6 vervangen door het volgende punt: >RUIMTE VOOR DE TABEL>