31999D1296

Besluit nr. 1296/1999/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van een communautair actieprogramma inzake met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1999-2001)

Publicatieblad Nr. L 155 van 22/06/1999 blz. 0007 - 0012


BESLUIT Nr. 1296/1999/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

van 29 april 1999

tot vaststelling van een communautair actieprogramma inzake met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid (1999-2001)

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 129,

Gezien het voorstel van de Commissie(1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité(2),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's(3),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag(4) en gezien het gemeenschappelijk ontwerp dat op 4 februari 1999 door het bemiddelingscomité is goedgekeurd,

(1) Overwegende dat met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten in de gehele Gemeenschap steeds meer terrein winnen en onder de bevolking ongerustheid veroorzaken;

(2) Overwegende dat overeenkomstig artikel 3, onder o), van het Verdrag het optreden van de Gemeenschap een bijdrage omvat tot het verwezenlijken van een hoog niveau van bescherming van de gezondheid;

(3) Overwegende dat in artikel 129 van het Verdrag aan de Gemeenschap uitdrukkelijk bevoegdheid op dit gebied wordt verleend, voorzover de Gemeenschap ertoe bijdraagt, door de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen en, indien nodig, hun activiteiten te ondersteunen, de coördinatie van hun beleid en hun programma's te bevorderen en de samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties te bevorderen; dat het optreden van de Gemeenschap gericht dient te zijn op preventie van ziekten en het bevorderen van gezondheidsvoorlichting en gezondheidsonderwijs;

(4) Overwegende dat het programma, door bij te dragen aan meer kennis en inzicht met betrekking tot met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten en het op ruimere schaal verspreiden van informatie over deze ziekten, over de samenhang ervan met verontreinigende stoffen en over de preventie ervan, door te zorgen voor een verbeterde vergelijkbaarheid van de informatie over deze onderwerpen en door het ontwikkelen van acties, ter aanvulling van bestaande communautaire programma's en acties met voorkoming van onnodig dubbel werk, zal bijdragen tot de verwezenlijking van de in artikel 129 van het Verdrag omschreven communautaire doelstellingen;

(5) Overwegende dat in artikel 130 R van het Verdrag wordt bepaald dat het beleid van de Gemeenschap op milieugebied bijdraagt tot de bescherming van de gezondheid van de mens;

(6) Overwegende dat de preventie van met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten niet alleen maatregelen moet omvatten die gericht zijn op de bronnen en de concentraties van verontreinigende stoffen en op de beperking van de blootstelling, maar ook publieksgerichte acties op volksgezondheidsgebied om de mensen in staat te stellen blootstelling- en schadelijke invloeden op hun gezondheid te verminderen; dat gegevens over gevolgen voor de gezondheid en over blootstelling dienen te worden verzameld, naast gegevens over concentraties van luchtverontreinigende stoffen;

(7) Overwegende dat de Raad en de ministers van Volksgezondheid, in het kader van de Raad bijeen, in hun resolutie van 11 november 1991 over gezondheid en milieu(5), de Commissie hebben verzocht om in nauwe samenwerking met de bevoegde autoriteiten van de lidstaten de balans op te maken van de in de lidstaten, in de Gemeenschap en de internationale organisaties beschikbare kennis en ervaring ten aanzien van de relatie tussen gezondheid en milieu;

(8) Overwegende dat de met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten in de mededeling van de Commissie van 24 november 1993 betreffende het actiekader op het gebied van de volksgezondheid zijn erkend als prioritair gebied voor het optreden van de Gemeenschap;

(9) Overwegende dat het Europees Parlement in zijn resolutie van 16 januari 1996 over het Sociaal Actieprogramma voor de middellange termijn (1995-1997)(6) de Commissie heeft verzocht om het actieprogramma inzake met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten, als bedoeld in de bovengenoemde kadermededeling van de Commissie, in de vereiste vorm te presenteren;

(10) Overwegende dat overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel de acties inzake kwesties die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de Gemeenschap vallen, zoals acties betreffende met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten, alleen dan door de Gemeenschap moeten worden ondernomen als en in zover deze, vanwege de omvang of effecten ervan, beter door de Gemeenschap kunnen worden uitgevoerd;

(11) Overwegende dat dit programma dient bij te dragen tot de voorlichting van het publiek en specifieke groepen en vrijwilligersorganisaties die steun verlenen aan personen die direct of indirect zijn getroffen door met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten;

(12) Overwegende dat de in het onderhavige programma voorgestelde maatregelen een communautaire toegevoegde waarde opleveren, doordat aldus activiteiten die reeds in betrekkelijk isolement op nationaal niveau worden verricht, worden samengebracht, hun complementariteit wordt gegarandeerd met aanzienlijke resultaten voor de Gemeenschap in haar geheel, een bijdrage wordt geleverd tot de verbetering van de solidariteit en cohesie in de Gemeenschap en, waar nodig, de eisen en normen voor de beste praktijken worden vastgesteld;

(13) Overwegende dat de samenwerking met derde landen en met de op het gebied van de volksgezondheid bevoegde internationale organisaties dient te worden bevorderd;

(14) Overwegende dat op 20 december 1994 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie een "modus vivendi"(7) is overeengekomen betreffende de maatregelen ter uitvoering van de besluiten die zijn vastgesteld volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag;

(15) Overwegende dat het onderhavige besluit voor de gehele looptijd van het programma een financieel kader vaststelt dat voor de begrotingsautoriteit tijdens de jaarlijkse begrotingsprocedure het voornaamste referentiepunt vormt als bedoeld in punt 1 van de Verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995(8);

(16) Overwegende dat om de waarde en de impact van het programma te vergroten er moet worden voorzien in de follow-up en permanente evaluatie van de ondernomen acties, waarbij in het bijzonder aandacht moet worden besteed aan hun doeltreffendheid en aan de verwezenlijking van de gestelde doelstellingen, teneinde eventueel de nodige aanpassingen aan te brengen;

(17) Overwegende dat dit programma een looptijd van drie jaar moet hebben om bij te kunnen dragen aan de ontwikkeling van het beleid en de strategieën op dit gebied en om rekening te kunnen houden met mogelijke ontwikkelingen in de algemene context van het communautaire actiekader op het gebied van de volksgezondheid;

(18) Overwegende dat voor de uitvoering van dit programma moet worden voorzien in een raadgevend-comitéprocedure die spoort met de beperkte looptijd en het evolutionaire karakter ervan,

BESLUITEN:

Artikel 1

Duur en algemene doelstelling van het programma

1. Binnen het actiekader op het gebied van de volksgezondheid wordt voor de periode van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2001 een communautair actieprogramma vastgesteld betreffende ziekten die door de milieuverontreiniging worden veroorzaakt, uitgelokt of verergerd, hierna te noemen "het programma".

2. Dit programma heeft ten doel op het gebied van gezondheid en milieu bij te dragen aan de ontwikkeling van beleidslijnen en strategieën die zijn toegespitst op de preventie van met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten, met inbegrip van het verbeteren van kennis van en inzicht in de daarmee samenhangende gezondheidsrisico's, door:

a) het verbeteren van de informatie over met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten; en

b) het verbeteren van de kennis van en het inzicht in de evaluatie en de beheersing van die ziekten en de doeltreffendheid van preventieve acties.

3. De in het kader van het programma uit te voeren acties en de specifieke doelstellingen daarvan worden in de bijlage beschreven.

Artikel 2

Uitvoering

1. De Commissie draagt, in nauwe samenwerking met de lidstaten en overeenkomstig artikel 5, zorg voor de uitvoering van de in de bijlage genoemde acties.

2. De Commissie werkt samen met instellingen en organisaties die actief zijn op het terrein van met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten.

Artikel 3

Samenhang en complementariteit

De Commissie draagt zorg voor de samenhang tussen en de complementariteit van de krachtens het programma uit te voeren acties onderling en de acties die krachtens andere desbetreffende communautaire programma's en acties worden uitgevoerd, in het bijzonder het communautaire actieprogramma voor gezondheidsmonitoring in het kader van de actie op het gebied van de volksgezondheid (1997-2001), vastgesteld bij Besluit nr. 1400/97/EG van het Europees Parlement en de Raad(9), en acties op milieu- en onderzoeksgebied.

Artikel 4

Begroting

1. Voor de in artikel 1 bedoelde periode worden de financiële middelen voor de uitvoering van het programma vastgesteld op 3,9 miljoen EUR.

2. De begrotingsautoriteit keurt de jaarlijkse kredieten binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten goed.

Artikel 5

Comité

1. De Commissie wordt bijgestaan door een raadgevend comité (hierna "het comité" te noemen), bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door de vertegenwoordiger van de Commissie.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen betreffende met name:

a) het werkprogramma;

b) de criteria en procedures voor de selectie en de financiering van de projecten in het kader van het programma;

c) de procedure voor de follow-up en de permanente evaluatie als bedoeld in artikel 7.

Het comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere lidstaat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het comité uitgebrachte advies. Zij brengt het comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

3. De Commissievertegenwoordiger informeert het comité regelmatig over de Commissievoorstellen of communautaire initiatieven en de uitvoering van programma's op andere terreinen die rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van de doelstellingen van het programma.

Artikel 6

Internationale samenwerking

1. Onverminderd artikel 228 van het Verdrag wordt bij de uitvoering van het programma de samenwerking met derde landen en met de inzake volksgezondheid bevoegde internationale organisaties bevorderd en, met betrekking tot de met het programma beoogde acties, volgens de procedure van artikel 5 geïmplementeerd.

2. Aan het programma kan worden deelgenomen door de geassocieerde landen van Midden-Europa overeenkomstig de voorwaarden van de associatieovereenkomsten of aanvullende protocollen daarbij met betrekking tot de deelneming aan communautaire programma's.

Aan het programma kan op basis van aanvullende kredieten worden deelgenomen door Cyprus en Malta, volgens dezelfde regels als die welke op de landen van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA) van toepassing zijn en overeenkomstig de met deze twee landen overeen te komen procedures.

Artikel 7

Follow-up en permanente evaluatie

1. Bij de uitvoering van dit besluit neemt de Commissie de nodige maatregelen om te zorgen voor de follow-up en permanente evaluatie van het programma, met inachtneming van de algemene en specifieke doelstellingen die zijn genoemd in artikel 1 en in de bijlage.

2. De Commissie dient in het laatste jaar van het programma bij het Europees Parlement en de Raad een volledig evaluatieverslag in, tezamen met haar conclusies over de noodzaak van toekomstig optreden. Dit verslag wordt ook aan het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's voorgelegd.

3. De Commissie neemt in het in lid 2 bedoelde verslag informatie op over de communautaire financiering op de verschillende actiegebieden en over de complementariteit van deze acties met de andere in artikel 3 bedoelde acties, alsmede de resultaten van de in lid 1 van dit artikel bedoelde evaluatie. Het verslag dient tevens betrekking te hebben op de ontwikkelingen in het kader van de communautaire actie op het gebied van de volksgezondheid, wat betreft het onder het programma vallende actieterrein.

Gedaan te Luxemburg, 29 april 1999.

Voor het Europees Parlement

De voorzitter

J.M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De voorzitter

W. MÜLLER

(1) PB C 214 van 16.7.1997, blz. 7 en

PB C 156 van 21.5.1998, blz. 21.

(2) PB C 19 van 21.1.1998, blz. 6.

(3) PB C 64 van 27.2.1998, blz. 91.

(4) Advies van het Europees Parlement van 11 maart 1998 (PB C 104 van 6.4.1998, blz. 136), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 30 april 1998 (PB C 227 van 20.7.1998, blz. 10) en besluit van het Europees Parlement van 8 oktober 1998 (PB C 328 van 26.10.1998, blz. 145). Besluit van de Raad van 22 april 1999 en besluit van het Europees Parlement van 14 april 1999.

(5) PB C 304 van 23.11.1991, blz. 6.

(6) PB C 32 van 5.2.1996, blz. 24.

(7) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 1.

(8) PB C 102 van 4.4.1996, blz. 4.

(9) PB L 193 van 22.7.1997, blz. 1.

BIJLAGE

SPECIFIEKE DOELSTELLINGEN EN ACTIES

I. ACTIES TER VERBETERING VAN DE INFORMATIE OVER MET DE MILIEUVERONTREINIGING SAMENHANGENDE ZIEKTEN

Doelstelling:

bijdragen tot het verkrijgen van een beter inzicht in de rol van verontreinigende stoffen bij de veroorzaking en verergering van ziekten in de Gemeenschap

1. Het stellen van prioriteiten voor het aanwijzen van de ziekten waarin specifieke verontreinigende stoffen geacht worden een rol te spelen, onder andere door het vergelijken van de prevalentie en/of incidentie van dergelijke ziekten met gegevens over milieufactoren in de verschillende delen van de Gemeenschap, teneinde daartussen een verband te leggen en het publiek daarover te informeren.

2. Het onderzoeken van de kwaliteit van de gegevens op het gebied van de epidemiologie van deze ziekten en vaststellen waar gegevens ontbreken, teneinde bij te dragen tot de verbetering van de bestaande grondslag voor de later te ontwikkelen Europese samenwerking op epidemiologisch gebied, en teneinde de voortzetting van het communautair onderzoek aan te moedigen, rekening houdend met de internationaal verrichte werkzaamheden, onder andere binnen de Wereldgezondheidsorganisatie.

3. Het analyseren en evalueren van de momenteel beschikbare gegevens over de toxische eigenschappen van de bij deze ziekten betrokken verontreinigende stoffen en het vaststellen van hiaten in de kennis die absoluut moeten worden verholpen, waarbij rekening moet worden gehouden met langetermijneffecten en mogelijke synergieën tussen verontreinigende stoffen.

II. ACTIES TER VERBETERING VAN DE KENNIS VAN EN HET INZICHT IN DE EVALUATIE EN DE BEHEERSING VAN MET DE MILIEUVERONTEINIGING SAMENHANGENDE ZIEKTEN

Doelstelling:

het verbeteren van het niveau van de kennis van en het inzicht in de evaluatie en de beheersing van de met de milieuverontreiniging samenhangende gezondheidsrisico's

1. De vergelijkbaarheid helpen verbeteren van de bij preventieve acties tegen met de milieuverontreiniging samenhangende ziekten gebruikte gegevens, door het ondersteunen van uitwisseling van informatie.

2. Het ondersteunen van de uitwisseling van informatie om het inzicht bij de bevolking in de met de verontreiniging samenhangende gezondheidsrisico's te verbeteren.

3. Het stimuleren van acties en de uitwisseling van informatie ten aanzien van methodes om bij het grote publiek en de opiniemakers de kennis met betrekking tot met de milieuverontreiniging samenhangende gezondheidsrisico's en de beoordeling en beheersing ervan te bevorderen, en het stimuleren van activiteiten op het gebied van de perceptie bij het grote publiek van met de milieuverontreiniging samenhangende gezondheidsrisico's in de gehele Gemeenschap en van de invloed van de verschillende beleidslijnen op het gebied van verontreiniging en gezondheid; het bevorderen, te beginnen bij de beroepsbeoefenaren, van de kennis van gedragingen, leefwijzen en eetgewoonten die de met verschillende vormen van verontreiniging samenhangende gezondheidsrisico's kunnen verkleinen.