31998Y0618(01)

Advies van het Europees Monetair Instituut op verzoek van de Raad van de Europese Unie, krachtens de artikelen 106, lid 6, en 109F, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het "Verdrag") en artikel 42 van de statuten van het Europees stelsel van Centrale Banken (ESCB), betreffende een Commissievoorstel inzake een beschikking van de Raad met betrekking tot de raadpleging van de Europese Centrale Bank door de nationale autoriteiten omtrent ontwerpen van wettelijke bepalingen (het "voorstel")

Publicatieblad Nr. C 190 van 18/06/1998 blz. 0006 - 0006


ADVIES VAN HET EUROPEES MONETAIR INSTITUUT op verzoek van de Raad van de Europese Unie, krachtens de artikelen 106, lid 6, en 109F, lid 8, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap (het "Verdrag") en artikel 42 van de statuten van het Europees stelsel van Centrale Banken (ESCB), betreffende een Commissievoorstel inzake een beschikking van de Raad met betrekking tot de raadpleging van de Europese Centrale Bank door de nationale autoriteiten omtrent ontwerpen van wettelijke bepalingen (het "voorstel") (98/C 190/05)

CON/98/14

1. In een brief van 6 maart 1998 richtte de Raad van de Europese Unie zich tot het Europees monetair Instituut (EMI) met het verzoek onderhavig advies uit te brengen, en deed te dien einde document COM(97) 725 def. aan het EMI toekomen. Het document bevatte het voorstel en een toelichting daarop. Het EMI is krachtens de artikelen 106, lid 6 en 109F, lid 8, van het Verdrag bevoegd tot het uitbrengen van een advies.

2. Het voorstel heeft ten doel vast te stellen, binnen welke grenzen en onder welke voorwaarden de autoriteiten van de lidstaten de Europese Centrale Bank (ECB) dienen te raadplegen inzake onder de bevoegdheid van de ECB vallende ontwerpen van wettelijke bepalingen. Tot op zekere hoogte geeft het voorstel de huidige wettelijke situatie weer die van toepassing is op raadpleging van het EMI.

3. De verwijzing in de derde verklaring naar "ontwerp-wetgeving" dient te worden vervangen door "ontwerpen van wettelijke bepalingen" zoals gedefinieerd in artikel 1 van het voorstel.

4. De woorden "of verder ten uitvoer te leggen" in artikel 1, lid 2, zouden kunnen worden geschrapt. De betekenis van deze woorden is niet duidelijk en deze onduidelijkheid zou aanleiding kunnen geven tot moeilijkheden bij de interpretatie en de tenuitvoerlegging van het voorstel.

5. In grote lijnen is het EMI het eens met de niet-uitputtende opsomming, in artikel 2 van het voorstel, van onderwerpen waarover de ECB geraadpleegd dient te worden.

6. Het EMI verwelkomt dat - in vergelijking met Beschikking 93/717/EG van de Raad - artikel 3, leden 2 en 3, en verklaring 6 van het voorstel nadere informatie bevatten omtrent de termijn waarbinnen de raadplegingsprocedure afgehandeld dient te worden. Hoewel het EMI in het verleden over het algemeen in staat is geweest zelfs zeer korte door de nationale autoriteiten vastgestelde uiterste termijnen in acht te nemen, heeft de ervaring geleerd dat de adviesprocedure efficiënter en ordelijker afgehandeld zou kunnen worden zowel door van de raadplegende instantie te verlangen dat deze elke spoedaanvraag met redenen omkleedt, als door de gelegenheid te bieden verlenging van de termijn aan te vragen.

7. Met betrekking tot artikel 4 van het voorstel zou in nader beraad genomen kunnen worden of de procedure niet efficiënter zou verlopen indien de ECB geïnformeerd werd omtrent nationale maatregelen inzake de tenuitvoerlegging van de beschikking van de Raad. In dat geval zou het aanbeveling verdienen om in artikel 4 een termijn vast te leggen waarbinnen de ECB geïnformeerd zou moeten worden omtrent dergelijke maatregelen van de lidstaten.

8. Dit advies zal worden gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Frankfurt, 6 april