31998D0022

98/22/EG: Beschikking van de Raad van 19 december 1997 tot invoering van een communautair actieprogramma voor civiele bescherming

Publicatieblad Nr. L 008 van 14/01/1998 blz. 0020 - 0023


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 19 december 1997 tot invoering van een communautair actieprogramma voor civiele bescherming (98/22/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Gezien het advies van het Comité van de Regio's (4),

Overwegende dat het dankzij de sedert 1985 op dit gebied genomen communautaire maatregelen geleidelijk aan tot een samenwerking tussen de lidstaten is gekomen en dat de sedert 1987 (5) goedgekeurde resoluties de grondslag voor deze samenwerking vormen;

Overwegende dat de communautaire samenwerking op het gebied van civiele bescherming bijdraagt tot de verwezenlijking van de doelstellingen van het Verdrag, met name door de solidariteit tussen de lidstaten te bevorderen, de kwaliteit van het bestaan te verbeteren en aan behoud en bescherming van het milieu bij te dragen;

Overwegende dat het door de Commissie ingediende communautaire beleidsplan en actieprogramma op het gebied van het milieu en duurzame ontwikkeling (6) bepaalt dat de Gemeenschap haar activiteiten op het gebied van civiele bescherming en ecologische noodsituaties zal intensiveren;

Overwegende dat door de invoering van een communautair actieprogramma met ondersteunende maatregelen zal worden bijgedragen tot een nog doeltreffender samenwerking op dit gebied en dat een dergelijk programma voor een groot deel met behulp van de op dit gebied opgedane ervaring opgebouwd moet worden;

Overwegende dat maatregelen tot training van de voor civiele bescherming verantwoordelijke instanties in de lidstaten belangrijk zijn zodat de paraatheidsgraad van deze instanties verbetert;

Overwegende dat het eveneens belangrijk is tot het algemene publiek gerichte acties te ondernemen zodat de Europese burger zichzelf beter kan beschermen;

Overwegende dat het Permanente Netwerk van Nationale Correspondenten op het gebied van de civiele bescherming een actieve rol zal blijven spelen in aangelegenheden van civiele bescherming;

Overwegende dat er een comité, samengesteld uit vertegenwoordigers van de lidstaten, zal worden opgericht dat de Commissie bij de uitvoering van deze beschikking zal bijstaan;

Overwegende dat de communautaire samenwerking, overeenkomstig het subsidiariteitsbeginsel, dient ter ondersteuning en aanvulling van de nationale beleidsmaatregelen inzake civiele bescherming, teneinde deze doeltreffender te maken; dat uitwisseling van ervaringen en onderlinge bijstand ertoe zullen bijdragen dat er minder mensenlevens verloren gaan en dat kwetsuren en economische en milieuschade beperkt kunnen blijven, waar ook in de Gemeenschap;

Overwegende dat aan de ultraperifere of afgelegen regio's van de Gemeenschap, gezien hun kenmerken, bijzondere aandacht dient te worden besteed;

Overwegende dat het programma niet meer dan twee jaar (1998, 1999) zou moeten bestrijken;

Overwegende dat in deze beschikking voor de gehele looptijd van het programma een financieel referentiebedrag is opgenomen in de zin van punt 2 van de verklaring van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 6 maart 1995, waarbij de in het Verdrag vastgelegde bevoegdheden van de begrotingsautoriteit onverlet worden gelaten;

Overwegende dat het Verdrag slechts in artikel 235 voor de vaststelling van deze beschikking vereiste bevoegdheden bevat,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

Er wordt een communautair actieprogramma (hierna "programma" te noemen) voor civiele bescherming vastgesteld teneinde bij te dragen tot een betere bescherming van personen, van het milieu en van goederen bij natuurrampen of door de technologie veroorzaakte rampen, zulks onverminderd de interne bevoegdheidsverdeling in de lidstaten op het stuk van milieubescherming.

Dit programma strekt ertoe de inspanningen van de lidstaten in het kader van hun nationale, regionale en lokale actie op het gebied van civiele bescherming te ondersteunen en aan te vullen, en de samenwerking tussen de lidstaten in deze sector te verbeteren.

Dit programma sluit alle maatregelen uit waarmee de harmonisatie van de wetten en voorschriften van de lidstaten of van de organisatie van de voorbereiding van de lidstaten op noodsituaties wordt beoogd.

Artikel 2

1. Het programma gaat in op 1 januari 1998 en loopt af op 31 december 1999.

2. Overeenkomstig de procedure van artikel 4 en op basis van onder andere de door de lidstaten aan de Commissie verstrekte informatie wordt een plan ter uitvoering van het programma aangenomen dat twee jaar geldig is en jaarlijks herzien wordt.

Het financiële referentiebedrag voor de tenuitvoerlegging van het programma bedraagt 3 miljoen ECU.

De jaarlijkse toewijzing wordt door de begrotingsautoriteit goedgekeurd binnen de grenzen van de financiële vooruitzichten.

3. De tot dit programma behorende maatregelen, de financiële regelingen en de indicatieve toewijzing van de middelen zijn aangegeven in de bijlage.

Artikel 3

1. Het plan ter uitvoering van het programma bevat de te treffen specifieke maatregelen.

2. De specifieke maatregelen worden met name aan de hand van de volgende criteria geselecteerd:

a) bijdrage tot vermindering van het risico voor en de schade aan personen, milieu en goederen bij een natuur- of technologische ramp;

b) bijdrage tot een betere paraatheidsgraad van de civielebeschermingsinstanties in de lidstaten om deze in noodsituaties slagvaardiger te maken;

c) bijdrage tot verbetering van de bij het ingrijpen gehanteerde technieken en methoden: proefprojecten;

d) bijdrage tot voorlichting, educatie en bewustmaking van de burgers, zodat dezen zichzelf beter kunnen beschermen.

3. Elke specifieke maatregel wordt in nauwe samenwerking met de bevoegde instanties uitgevoerd.

4. Bij iedere maatregel wordt rekening gehouden met de resultaten van het communautaire en nationale onderzoek op de relevante gebieden.

5. De Commissie en de lidstaten dragen ertoe bij dat het programma spoort met de andere communautaire maatregelen.

Artikel 4

Voor de tenuitvoerlegging van het programma wordt de Commissie bijgestaan door een comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten en voorgezeten door een vertegenwoordiger van de Commissie.

De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies over dit ontwerp uit binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de lidstaten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

De Commissie stelt maatregelen vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze maatregelen echter niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité, worden zij door de Commissie onverwijld ter kennis van de Raad gebracht; in dat geval:

a) stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, voor een tijdvak van drie maanden na deze kennisgeving uit;

b) kan de Raad binnen de onder a) vastgestelde termijn met gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 5

De Commissie evalueert jaarlijks de voortgang van de tenuitvoerlegging van het plan en legt aan het in artikel 4 bedoelde comité een schriftelijk verslag met haar bevindingen voor.

Artikel 6

Deze beschikking is van toepassing met ingang van 1 januari 1998.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 19 december 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

F. BODEN

(1) PB C 142 van 8. 6. 1995, blz. 19, en PB C 202 van 12. 7. 1996, blz. 9.

(2) PB C 141 van 13. 5. 1996, blz. 258.

(3) PB C 301 van 13. 11. 1995, blz. 3.

(4) PB C 100 van 2. 4. 1996, blz. 111.

(5) PB C 176 van 4. 7. 1987, blz. 1; PB C 44 van 23. 2. 1989, blz. 3; PB C 315 van 14. 12. 1990, blz. 1; PB C 315 van 14. 12. 1990, blz. 3; PB C 198 van 27. 7. 1991, blz. 1; PB C 313 van 10. 11. 1994, blz. 1.

(6) PB C 138 van 17. 5. 1993, blz. 5.

BIJLAGE

>RUIMTE VOOR DE TABEL>