31997R2524

Verordening (EG) Nr. 2524/97 van de Commissie van 16 december 1997 tot vaststelling, voor het eerste halfjaar van 1998, van uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor levende runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg, van oorsprong uit bepaalde derde landen

Publicatieblad Nr. L 346 van 17/12/1997 blz. 0048 - 0052


VERORDENING (EG) Nr. 2524/97 VAN DE COMMISSIE van 16 december 1997 tot vaststelling, voor het eerste halfjaar van 1998, van uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor levende runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg, van oorsprong uit bepaalde derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3066/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde in de Europa-overeenkomsten opgenomen landbouwconcessies (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1595/97 (2), en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1926/96 van de Raad van 7 oktober 1996 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Overeenkomsten met Estland, Letland en Litouwen betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken (3), en met name op artikel 5,

Overwegende dat in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 3066/95 en bij Verordening (EG) nr. 1926/96 per 1 juli 1997 een jaarlijks tariefcontingent van 153 000 levende runderen met een gewicht van 80 tot 300 kg van oorsprong uit Hongarije, Polen, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland en Litouwen is geopend; dat bij Verordening (EG) nr. 2511/96 van de Commissie van 23 december 1996 tot vaststelling, voor 1997, van uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor levende runderen met een gewicht van 160 tot 300 kg, van oorsprong uit bepaalde derde landen (4), gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1938/97 (5), uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld voor de invoer van het genoemde aantal dieren van oorsprong uit de genoemde derde landen, waarbij evenwel is bepaald dat het gaat om dieren met een gewicht van 80 tot 300 kg; dat vergelijkbare uitvoeringsbepalingen moeten worden vastgesteld voor een hoeveelheid van 76 500 levende dieren, een hoeveelheid die correspondeert met de resterende tijd van de periode 1997-1998, namelijk de periode van 1 januari 1998 tot en met 30 juni 1998;

Overwegende dat, met het oog op aanpassing van de zekerheid betreffende de invoercertificaten in het kader van het genoemde contingent aan de huidige situatie, deze zekerheid moet worden vastgesteld op 5 ecu per dier;

Overwegende dat de bevoegde autoriteiten die de invoercertificaten hebben afgegeven niet altijd de oorsprong van de in het kader van het betrokken contingent ingevoerde dieren kennen; dat de gegevens inzake de oorsprong belangrijk zijn voor het opstellen van statistieken; dat de importeur derhalve moet worden verplicht om op de achterkant van het invoercertificaat, naast de afgeschreven hoeveelheden het land van oorsprong te vermelden;

Overwegende dat Protocol nr. 4 bij de Europa-overeenkomsten en Protocol nr. 3 bij de Overeenkomsten over de vrijmaking van het handelsverkeer zijn gewijzigd; dat in de nieuwe protocollen is bepaald dat het bewijs van oorsprong van in de Gemeenschap ingevoerde dieren onder bepaalde voorwaarden kan worden geleverd door middel van een verklaring van de exporteur of door overlegging van een certificaat EUR.1; dat bijgevolg in deze verordening nieuwe bepalingen moeten worden opgenomen betreffende het in het vrije verkeer brengen van ingevoerde dieren;

Overwegende dat met het oog op de controle op de naleving van deze voorwaarden, moet worden geëist dat de aanvraag wordt ingediend in de lidstaat waar de importeur in het BTW-register (belasting over de toegevoegde waarde) is ingeschreven;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor de periode van 1 januari tot en met 30 juni 1998 kunnen in het kader van de bij de Verordeningen (EG) nr. 3066/95 en (EG) nr. 1926/96 vastgestelde tariefcontingenten 76 500 stuks levende runderen van de GN-codes 0102 90 21, 0102 90 29, 0102 90 41 of 0102 90 49, van oorsprong uit de in bijlage II genoemde derde landen, overeenkomstig het bepaalde in deze verordening worden ingevoerd.

Dit tariefcontingent heeft het volgnummer 09.4537.

2. Het ad valorem-recht en de in het gemeenschappelijk douanetarief (GDT) vastgestelde specifieke bedragen van de douanerechten worden voor deze dieren met 80 % verlaagd.

Artikel 2

1. Voor de toepassing van het in artikel 1 bedoelde contingent moet de certificaataanvrager een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken lidstaat kan aantonen dat hij sedert 1 januari 1997 ten minste 50 dieren van GN-code 0102 90 heeft ingevoerd en/of uitgevoerd; de aanvrager moet zijn ingeschreven in een nationaal BTW-register.

2. Als bewijs van in- of uitvoer geldt uitsluitend het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht of het uitvoerdocument, in beide gevallen naar behoren geviseerd door de douaneautoriteiten.

De lidstaten kunnen, als de aanvrager ten genoegen van de bevoegde instantie kan bewijzen dat hij de originele documenten niet heeft kunnen krijgen, een kopie van het bovenbedoelde document aanvaarden die door de instantie van afgifte naar behoren is gecertificeerd.

Artikel 3

1. De invoerrechtenaanvraag mag uitsluitend worden ingediend in de lidstaat waar de aanvrager is ingeschreven in de zin van artikel 2, lid 1.

2. De invoerrechtenaanvraag:

- moet betrekking hebben op ten minste 50 stuks;

en

- mag niet worden ingediend voor een aantal dieren dat meer dan 10 % van het beschikbare aantal bedraagt.

Voor aanvragen voor een groter aantal dieren wordt slechts het bedoelde maximumaantal in aanmerking genomen.

3. Een invoerrechtenaanvraag kan slechts tot en met 19 december 1997 worden ingediend.

4. Er mag slechts één aanvraag per belanghebbende worden ingediend. Wanneer een belanghebbende meer dan één aanvraag indient, zijn al zijn aanvragen onontvankelijk.

5. De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 7 januari 1998 gegevens mee over de ingediende aanvragen. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers en de aangevraagde hoeveelheden.

Alle mededelingen, ook de mededeling dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per telexbericht of per fax toegezonden, waarbij, wanneer wel aanvragen zijn ingediend, gebruik wordt gemaakt van het formulier naar het model in bijlage I bij deze Verordening.

Artikel 4

1. De Commissie besluit in hoeverre aan de aanvragen gevolg kan worden gegeven.

2. Voor de in artikel 3 bedoelde aanvragen wordt, indien de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend de beschikbare hoeveelheden overschrijden, door de Commissie een uniform percentage vastgesteld waarmee de gevraagde hoeveelheden worden verminderd.

Indien toepassing van de in de vorige alinea bedoelde vermindering leidt tot een saldo van minder dan 50 dieren per aanvraag, worden door de betrokken lidstaten bij loting telkens 50 stuks toegewezen. Wanneer minder dan 50 dieren overblijven, wordt dit aantal als één partij aangemerkt.

Artikel 5

1. De toegewezen hoeveelheden mogen uitsluitend met een invoercertificaat worden ingevoerd.

2. Certificaataanvragen kunnen slechts worden ingediend in de lidstaat waar het recht tot invoer is aangevraagd.

3. Op de certificaataanvraag en op het certificaat worden de volgende vermeldingen aangebracht:

a) in vak 8, een of meer van de in bijlage II genoemde landen; het certificaat brengt de verplichting met zich om uit een of meer van de aangegeven landen in te voeren;

b) in vak 20, het volgnummer 09.4537, alsmede ten minste een van de volgende vermeldingen:

Reglamento (CE) n° 2524/97

Forordning (EF) nr. 2524/97

Verordnung (EG) Nr. 2524/97

Êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 2524/97

Regulation (EC) No 2524/97

Règlement (CE) n° 2524/97

Regolamento (CE) n. 2524/97

Verordening (EG) nr. 2524/97

Regulamento (CE) nº 2524/97

Asetus (EY) N:o 2524/97

Förordning (EG) nr 2524/97.

4. Invoercertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven, zijn geldig gedurende 90 dagen, vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 3719/88. Geen enkel certificaat is evenwel na 30 juni 1998 nog geldig.

5. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

6. Artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing. Derhalve moet in vak 19 van het certificaat het cijfer "0" worden vermeld.

7. In afwijking van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1445/95 moet de importeur bij de invoercertificaataanvraag een zekerheid voor het invoercertificaat ten bedrage van 5 ecu per dier stellen.

Artikel 6

De dieren komen in aanmerking voor de toepassing van de in artikel 1 bedoelde rechten na overlegging van een door het land van uitvoer overeenkomstig Protocol nr. 4 bij de Europa-overeenkomsten en Protocol nr. 3 bij de Overeenkomsten over de vrijmaking van het handelsverkeer afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, dan wel van een overeenkomstig de genoemde protocollen door de exporteur opgestelde verklaring.

Artikel 7

1. Ieder dier dat in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling wordt ingevoerd, wordt geïdentificeerd:

- door middel van een onuitwisbaar tatoeagemerk; of

- door middel van een officieel of door de lidstaat als officieel erkend oormerk op ten minste één van de oren van het dier.

2. Dit tatoeagemerk en dit oormerk moeten van zodanige aard zijn dat, als het wordt geregistreerd op het tijdstip waarop het dier in het vrije verkeer wordt gebracht, de datum van het in het vrije verkeer brengen en de identiteit van de importeur kunnen worden geconstateerd.

Artikel 8

Bij iedere afschrijving op het invoercertificaat of op het uittreksel ervan, overeenkomstig de artikelen 22 en 23 van Verordening (EEG) nr. 3719/88, moet in kolom 31 van het certificaat het land van oorsprong worden vermeld. Deze vermelding wordt door het bevoegde douanekantoor gecontroleerd en geviseerd.

Artikel 9

De Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 10

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 16 december 1997.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB L 328 van 30. 12. 1995, blz. 31.

(2) PB L 216 van 8. 8. 1997, blz. 1.

(3) PB L 254 van 8. 10. 1996, blz. 1.

(4) PB L 345 van 1. 2. 1996, blz. 21.

(5) PB L 272 van 4. 10. 1997, blz. 21.

BIJLAGE I

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE II

- Hongarije

- Polen

- Tsjechië

- Slowakije

- Roemenië

- Bulgarije

- Litouwen

- Letland

- Estland