31997L0066

Richtlijn 97/66/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector

Publicatieblad Nr. L 024 van 30/01/1998 blz. 0001 - 0008


RICHTLIJN 97/66/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 1997 betreffende de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in de telecommunicatiesector

HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (2),

Volgens de procedure van artikel 189 B van het Verdrag (3), en gezien de op 6 november 1997 door het Bemiddelingscomité goedgekeurde gemeenschappelijke ontwerptekst,

(1) Overwegende dat uit hoofde van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en het vrije verkeer van die gegevens (4) de lidstaten de rechten en vrijheden van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens moeten beschermen en in het bijzonder de bescherming van de persoonlijke levenssfeer dienen te waarborgen, teneinde te zorgen voor een vrij verkeer van persoonsgegevens in de Gemeenschap;

(2) Overwegende dat het vertrouwelijke karakter van oproepen wordt gewaarborgd in overeenstemming met de internationale instrumenten met betrekking tot de mensenrechten (met name het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden) en met de grondwetten van de lidstaten;

(3) Overwegende dat thans in de Gemeenschap in openbare telecommunicatienetwerken nieuwe geavanceerde digitale technologieën worden ingevoerd die met betrekking tot de bescherming van de persoonsgegevens en de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker specifieke eisen stellen; dat de ontwikkeling van de informatiemaatschappij wordt gekenmerkt door de invoering van nieuwe telecommunicatiediensten; dat een geslaagde grensoverschrijdende ontwikkeling van die diensten, zoals video op verzoek en interactieve televisie, gedeeltelijk afhangt van de mate waarin de gebruikers erop vertrouwen dat hun persoonlijke levenssfeer geen gevaar loopt;

(4) Overwegende dat dit met name betrekking heeft op de invoering van het digitale netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN) en van digitale mobiele netwerken;

(5) Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 30 juni 1988 inzake de ontwikkeling van de gemeenschappelijke markt voor telecommunicatiediensten en -apparatuur tot 1992 (5), erop heeft aangedrongen dat maatregelen worden genomen om de persoonsgegevens te beschermen teneinde een passende omgeving tot stand te brengen voor de toekomstige ontwikkeling van telecommunicatie in de Gemeenschap; dat de Raad het belang van de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer opnieuw heeft onderstreept in zijn resolutie van 18 juli 1989 over de versterking van de coördinatie van de invoering van het digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN) in de Europese Gemeenschap tot 1992 (6);

(6) Overwegende dat het Europees Parlement het belang van de bescherming van persoonsgegevens en van de persoonlijke levenssfeer in telecommunicatienetwerken heeft onderstreept, met name ten aanzien van de invoering van het digitaal netwerk voor geïntegreerde diensten (ISDN);

(7) Overwegende dat voor openbare telecommunicatienetwerken specifieke wettelijke, bestuursrechtelijke en technische bepalingen moeten worden vastgesteld teneinde de fundamentele rechten en vrijheden van natuurlijke personen en de rechtmatige belangen van rechtspersonen te beschermen tegen met name het voortdurend groter wordende risico in verband met de geautomatiseerde opslag en verwerking van persoonsgegevens met betrekking tot de abonnees en de gebruikers;

(8) Overwegende dat de door de lidstaten vastgestelde wettelijke, bestuursrechtelijke en technische bepalingen met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens, van de persoonlijke levenssfeer en van de rechtmatige belangen van rechtspersonen in de telecommunicatiesector moeten worden geharmoniseerd teneinde hinderpalen voor de totstandbrenging van de interne telecommunicatiemarkt, overeenkomstig de doelstelling van artikel 7 A van het Verdrag, te voorkomen; dat die harmonisatie beperkt moet blijven tot de eisen die noodzakelijk zijn om ervoor te zorgen dat de bevordering en ontwikkeling van nieuwe telecommunicatiediensten en -netwerken tussen lidstaten niet wordt gehinderd;

(9) Overwegende dat de lidstaten, de betrokken verstrekkers en gebruikers alsmede de bevoegde communautaire instanties zouden moeten samenwerken bij de introductie en ontwikkeling van de technieken waar zulks noodzakelijk is met het oog op de waarborgen die in de bepalingen van deze richtlijn zijn vervat;

(10) Overwegende dat die nieuwe diensten interactieve televisie en video op verzoek omvatten;

(11) Overwegende dat in de telecommunicatiesector, met name voor alle aangelegenheden met betrekking tot de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden die niet specifiek onder het bepaalde in deze richtlijn vallen, met inbegrip van de plichten van de verantwoordelijke en de rechten van personen, Richtlijn 95/46/EG van toepassing is; dat Richtlijn 95/46/EG geldt voor niet algemeen beschikbare telecommunicatiediensten;

(12) Overwegende dat deze richtlijn, overeenkomstig hetgeen in artikel 3 van Richtlijn 95/46/EG is bepaald, niet van toepassing is op vraagstukken met betrekking tot de bescherming van fundamentele rechten en vrijheden in verband met niet onder het Gemeenschapsrecht vallende activiteiten; dat het de taak van de lidstaten is alle maatregelen te nemen die zij nodig achten voor de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economische welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid) en de wetshandhaving op strafrechtelijk gebied; dat deze richtlijn geen afbreuk doet aan de mogelijkheid voor de lidstaten om voor elk van deze doeleinden op wettelijk toegestane wijze telecommunicatie te intercepteren;

(13) Overwegende dat de abonnees van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst zowel natuurlijke als rechtspersonen kunnen zijn; dat met het bepaalde in deze richtlijn wordt beoogd om door een aanvulling van Richtlijn 95/46/EG, de fundamentele rechten van natuurlijke personen, en in het bijzonder het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, en de rechtmatige belangen van rechtspersonen te beschermen; dat deze bepalingen er de lidstaten in geen geval toe kunnen verplichten om het toepassingsgebied van Richtlijn 95/46/EG uit te breiden tot de bescherming van de rechtmatige belangen van rechtspersonen; dat deze bescherming gewaarborgd wordt in het kader van de vigerende Gemeenschaps- en nationale wetgeving;

(14) Overwegende dat de toepassing van bepaalde vereisten met betrekking tot presentatie en beperking van de identificatie van het oproepende en het opgeroepen nummer en het automatisch doorschakelen van oproepen van abonneenummers die met analoge centrales zijn verbonden in specifieke gevallen waar dit technisch niet haalbaar is en onevenredig veel economische middelen vergt, niet verplicht dient te worden gesteld; dat, gezien het belang van betrokken partijen om van dergelijke gevallen op de hoogte te worden gesteld, de lidstaten deze aan de Commissie dienen mede te delen;

(15) Overwegende dat de verstrekkers van diensten de nodige maatregelen moeten treffen om de beveiliging van hun diensten te garanderen, indien nodig samen met degene die het netwerk ter beschikking stelt, en abonnees moeten informeren over eventuele bijzondere risico's voor het doorbreken van de beveiliging van het netwerk; dat de beveiliging wordt beoordeeld in het licht van artikel 17 van Richtlijn 95/46/EG;

(16) Overwegende dat maatregelen moeten worden getroffen om de onbevoegde toegang tot communicatie te verhinderen, teneinde het vertrouwelijk karakter van telecommunicatie via het openbare telecommunicatienetwerk en algemeen beschikbare telecommunicatiediensten te beschermen; dat de nationale wetgeving van sommige lidstaten uitsluitend opzettelijke onbevoegde toegang tot communicatie strafbaar stelt;

(17) Overwegende dat die gegevens over abonnees die worden verwerkt om oproepen tot stand te brengen, informatie bevatten over het privé-leven van natuurlijke personen en verband houden met hun recht op respect voor correspondentie dan wel de rechtmatige belangen van rechtspersonen betreffen; dat dergelijke gegevens slechts mogen worden opgeslagen voorzover dat nodig is voor het verstrekken van de dienst, voor facturering en interconnectiebetalingen, gedurende een beperkte tijd; dat elke verdere verwerking die de verstrekker van de algemeen beschikbare communicatiedienst zou willen verrichten voor het verkopen van eigen telecommunicatiediensten, slechts toegestaan is indien de abonnee daarmee heeft ingestemd op basis van precieze en volledige informatie van de verstrekker van de algemeen beschikbare telecommunicatiedienst over de door hem geplande verdere verwerking van de gegevens;

(18) Overwegende dat de invoering van gespecificeerde nota's de abonnees betere mogelijkheden biedt om de juistheid van de door de dienstverstrekker aangerekende bedragen te toetsen, maar tegelijkertijd ook een bedreiging kan vormen voor de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten; overwegende derhalve, dat de lidstaten, met het oog op de vrijwaring van de persoonlijke levenssfeer van de gebruikers, de ontwikkeling moeten aanmoedigen van telecommunicatiediensten waaraan opties zijn gekoppeld zoals alternatieve betalingsfaciliteiten waardoor anonieme of strikt persoonlijke toegang tot algemeen beschikbare telecommunicatiediensten wordt gewaarborgd, bijvoorbeeld gebruikspasjes en betalingen per kredietkaart; dat de lidstaten anderzijds met hetzelfde doel kunnen verlangen dat een aantal cijfers worden weggelaten uit de opgeroepen nummers die in de gespecificeerde nota's zijn vermeld;

(19) Overwegende dat het met betrekking tot de identificatie van de oproepende lijn noodzakelijk is het recht van de oproepende partij om de presentatie van de identificatie van het oproepende nummer te blokkeren en het recht van de opgeroepene om niet geïdentificeerde oproepen te weigeren, te beschermen; dat het gerechtvaardigd is om in specifieke gevallen de uitschakeling van de identificatie van het oproepende nummer op te heffen; dat bepaalde abonnees, zoals hulplijnen en soortgelijke instanties, er belang bij hebben de anonimiteit van de oproepers te waarborgen; dat het, voor wat betreft de identificatie van het opgeroepen nummer, noodzakelijk is het recht en de rechtmatige belangen te beschermen van de opgeroepene om de presentatie van de identificatie van het nummer waarmee de oproeper verbonden is te blokkeren, met name in het geval van doorgeschakelde oproepen; dat de verstrekkers van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten hun abonnees op de hoogte moeten brengen van het bestaan van de identificatie van het oproepende en het opgeroepen nummer in het netwerk, alsmede van alle diensten die worden aangeboden op basis van de identificatie van het oproepende en het opgeroepen nummer, en van de bestaande mogelijkheden op het stuk van bescherming van de persoonlijke levenssfeer; dat de gebruikers aldus met kennis van zaken kunnen kiezen welke mogelijkheden op het stuk van bescherming van de persoonlijke levenssfeer zij wensen te gebruiken; dat de mogelijkheden inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer die per lijn worden aangeboden, niet noodzakelijk als een automatische netwerkdienst beschikbaar hoeven te zijn, maar kunnen worden verkregen op gewoon verzoek aan de verstrekker van de algemeen beschikbare telecommunicatiedienst;

(20) Overwegende dat moet worden voorzien in beveiligingen voor de abonnees tegen mogelijke overlast als gevolg van het automatisch doorschakelen van oproepen door andere personen; dat de abonnees in dergelijke gevallen - op gewoon verzoek aan de verstrekker van de algemeen beschikbare telecommunicatiedienst - moeten kunnen verhinderen dat de doorgeschakelde oproepen op hun eindtoestel terechtkomen;

(21) Overwegende dat abonneelijsten thans op ruime schaal en in openbare vorm worden verspreid; dat het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van natuurlijke personen en van de rechtmatige belangen van rechtspersonen inhoudt dat de abonnees zelf moeten kunnen bepalen in welke mate hen betreffende persoonlijke gegevens in een abonneelijst worden vermeld; dat de lidstaten deze mogelijkheid mogen beperken tot abonnees die natuurlijke personen zijn;

(22) Overwegende dat moet worden voorzien in beveiligingen voor de abonnees tegen inbreuken op de persoonlijke levenssfeer door ongevraagde oproepen en telefaxen; dat de lidstaten deze beveiligingen mogen beperken tot abonnees die natuurlijke personen zijn;

(23) Overwegende dat ervoor moet worden gezorgd dat de invoering van technische kenmerken van telecommunicatieapparatuur ten behoeve van de gegevensbeveiliging op geharmoniseerde wijze plaatsvindt, zodat deze met de tenuitvoerlegging van de interne markt verenigbaar is;

(24) Overwegende in het bijzonder dat de lidstaten, naar analogie van het bepaalde in artikel 13 van Richtlijn 95/46/EG, de reikwijdte van de rechten en plichten van de abonnees in bepaalde omstandigheden kunnen beperken, door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat de verstrekker van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst de uitschakeling van de presentatie van de identificatie van het oproepende nummer kan opheffen overeenkomstig de nationale wetgeving met het oog op de preventie of de opsporing van strafbare feiten of ter bescherming van de staatsveiligheid;

(25) Overwegende dat wanneer de rechten van de gebruikers en abonnees niet worden geëerbiedigd, de nationale wetgeving dient te voorzien in rechtsmiddelen voor verhaal; dat moet worden voorzien in sancties jegens alle personen, ongeacht of deze onder het publiekrecht dan wel onder het privaatrecht vallen, die de in het kader van deze richtlijn genomen nationale maatregelen niet naleven;

(26) Overwegende dat het voor het toepassingsgebied van deze richtlijn dienstig is een beroep te doen op de ervaring van de bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens, die bestaat uit vertegenwoordigers van de toezichthoudende autoriteiten van de lidstaten;

(27) Overwegende dat het, gezien de technologische ontwikkelingen in de telecommunicatiesector en de daarmee gepaard gaande evolutie van de aangeboden diensten, noodzakelijk zal zijn de categorieën van gegevens, opgenomen in de bijlage van deze richtlijn ter toepassing van artikel 6 daarvan, technisch te specificeren met de hulp van het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten, met het oog op een coherente toepassing van de in deze richtlijn vervatte bepalingen, ongeacht de technologische veranderingen; dat deze procedure slechts van toepassing is op specificaties die noodzakelijk zijn om de bijlage aan te passen aan nieuwe technologische ontwikkelingen rekening houdend met veranderingen in de marktvraag en de vraag van consumenten; dat de Commissie het Europees Parlement naar behoren moet informeren over haar voornemen deze procedure toe te passen omdat anders de procedure van artikel 100 A van het Verdrag van toepassing is;

(28) Overwegende dat teneinde de nakoming van het bepaalde in deze richtlijn te vergemakkelijken, bepaalde specifieke regelingen vereist zijn voor het verwerken van gegevens waarmede reeds is begonnen op het moment waarop nationale uitvoeringsvoorschriften ter toepassing van deze richtlijn in werking treden,

HEBBEN DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1 Doelstelling en werkingssfeer

1. Deze richtlijn voorziet in de harmonisatie van de regelgeving van de lidstaten die vereist is om een gelijk niveau van bescherming van fundamentele rechten en vrijheden, met name het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer, ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens in de telecommunicatiesector te waarborgen, alsmede om te zorgen voor het vrije verkeer van dergelijke gegevens en van telecommunicatieapparatuur en -diensten in de Gemeenschap.

2. Met het oog op de verwezenlijking van de in lid 1 vermelde doelstellingen, vormt het bepaalde in deze richtlijn een specificatie van en een aanvulling op Richtlijn 95/46/EG. Bovendien voorziet deze richtlijn in de bescherming van de rechtmatige belangen van abonnees-rechtspersonen.

3. Deze richtlijn is niet van toepassing op activiteiten die niet onder het Gemeenschapsrecht vallen, zoals die waarin wordt voorzien door de titels V en VI van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en in geen geval op activiteiten die verband houden met de openbare veiligheid, defensie, staatsveiligheid (met inbegrip van het economische welzijn van de staat wanneer de activiteit verband houdt met de staatsveiligheid) en de activiteiten van de staat op strafrechtelijk gebied.

Artikel 2 Definities

Naast de definities in Richtlijn 95/46/EG, gelden voor de toepassing van deze richtlijn de volgende definities:

a) "abonnee": een natuurlijke of rechtspersoon die partij is bij een contract met de verstrekker van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten voor de levering van dergelijke diensten;

b) "gebruiker": iedere natuurlijke persoon die gebruik maakt van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst voor particuliere of zakelijke doeleinden zonder noodzakelijkerwijze op die dienst te zijn geabonneerd;

c) "openbaar telecommunicatienetwerk": de transmissiesystemen, en, in voorkomend geval, de schakelapparatuur en andere middelen die het mogelijk maken signalen tussen welbepaalde aansluitpunten over te brengen via draad, radiogolven, optische of andere elektromagnetische middelen, die geheel of ten dele worden gebruikt voor het verstrekken van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten;

d) "telecommunicatiedienst": een dienstverstrekking welke geheel of gedeeltelijk bestaat in de transmissie en routering van signalen via telecommunicatienetwerken, met uitzondering van radio- en televisieomroep.

Artikel 3 Betrokken diensten

1. Deze richtlijn is van toepassing op de verwerking van persoonsgegevens in verband met de verstrekking van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten via openbare telecommunicatienetwerken in de Gemeenschap, met name via het Digitale Netwerk voor Geïntegreerde Diensten (ISDN) en openbare digitale mobiele netwerken.

2. De artikelen 8, 9 en 10 zijn van toepassing op abonneelijnen die verbonden zijn met digitale centrales en, wanneer dat technisch haalbaar is en niet onevenredig veel economische middelen vergt, op abonneelijnen die verbonden zijn met analoge centrales.

3. Gevallen waarin het technisch onhaalbaar is of onevenredig veel economische middelen vergt om aan de vereisten van de artikelen 8, 9 en 10 te voldoen, worden door de lidstaten meegedeeld aan de Commissie.

Artikel 4 Beveiliging

1. De verstrekker van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst moet passende technische en organisatorische maatregelen treffen om de veiligheid van de door hem verstrekte diensten te garanderen, indien nodig in overleg met degene die het openbare telecommunicatienetwerk ter beschikking stelt voor wat betreft de veiligheid van het netwerk. Die maatregelen dienen een beveiligingsniveau te waarborgen dat in verhouding staat tot het betrokken risico, rekening houdend met de stand van de techniek en de kosten van tenuitvoerlegging ervan.

2. Indien een bijzonder risico bestaat dat de beveiliging van het netwerk wordt doorbroken, dient de verstrekker van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst de abonnees op de hoogte te stellen van dat risico en van de eventuele middelen om dat risico tegen te gaan, met inbegrip van de daaraan verbonden kosten.

Artikel 5 Vertrouwelijk karakter van de oproepen

1. De lidstaten garanderen in hun nationale reglementering het vertrouwelijk karakter van oproepen via het openbare telecommunicatienetwerk en via algemeen beschikbare telecommunicatiediensten. Zij verbieden met name het afluisteren, aftappen, opslaan of anderszins onderscheppen of controleren van gesprekken door anderen dan de gebruikers, indien de betrokken gebruikers daarmee niet hebben ingestemd, tenzij dat bij wet is toegestaan overeenkomstig artikel 14, lid 1.

2. Lid 1 is niet van toepassing op de wettelijk toegestane registratie van oproepen in het legale zakelijke verkeer ten bewijze van een commerciële transactie of van enigerlei andere zakelijke oproep.

Artikel 6 Verkeers- en rekeninggegevens

1. Verkeersgegevens met betrekking tot abonnees en gebruikers die worden verwerkt om oproepen tot stand te brengen en die worden opgeslagen door degene die een openbaar telecommunicatienetwerk en/of een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst verzorgt, moeten bij beëindiging van de oproep worden gewist of anoniem gemaakt, onverminderd de leden 2, 3 en 4.

2. Ten behoeve van het opstellen van een rekening voor een abonnee of van interconnectiebetalingen, mogen de in de bijlage vermelde gegevens worden verwerkt. Die verwerking is slechts toegestaan tot aan het einde van de wettelijke termijn waarbinnen de rekening kan worden betwist of de betaling gerechtelijk kan worden afgedwongen.

3. Voor de verkoop van eigen telecommunicatiediensten mag de verstrekker van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst de in lid 2 bedoelde gegevens verwerken, indien de abonnee daarmee heeft ingestemd.

4. Verwerking van verkeers- en rekeninggegevens mag alleen gebeuren door personen die werkzaam zijn onder het gezag van verstrekkers van openbare telecommunicatienetwerken en/of algemeen beschikbare telecommunicatiediensten voor facturering of verkeersbeheer, behandeling van verzoeken om inlichtingen van klanten, opsporing van fraude en verkoop van de eigen telecommunicatiediensten van de verstrekker en moet beperkt blijven tot hetgeen noodzakelijk is om die activiteiten te kunnen uitvoeren.

5. De leden 1, 2, 3 en 4 zijn van toepassing onverminderd de mogelijkheid voor de bevoegde autoriteiten om overeenkomstig de toepasselijke wetgeving in kennis te worden gesteld van rekening- of verkeersgegevens met het oog op het beslechten van geschillen, in het bijzonder met betrekking tot interconnectie en facturering.

Artikel 7 Gespecificeerde nota's

1. De abonnees hebben het recht om niet-gespecificeerde nota's te ontvangen.

2. De lidstaten passen nationale bepalingen toe om de rechten van de abonnees die gespecificeerde nota's ontvangen, te verzoenen met het recht op bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de oproepende gebruikers en de opgeroepen abonnees, bijvoorbeeld door ervoor te zorgen dat die gebruikers en abonnees over voldoende alternatieve communicatie- of betalingsmogelijkheden beschikken.

Artikel 8 Presentatie en beperking van de identificatie van het oproepende en het opgeroepen nummer

1. Wanneer presentatie van de identificatie van het oproepende nummer als dienst wordt aangeboden, dient de oproepende gebruiker eenvoudig, kosteloos en voor iedere oproep afzonderlijk, in staat te zijn om te verhinderen dat het oproepende nummer wordt doorgegeven. De oproepende abonnee moet over deze mogelijkheid beschikken voor elke afzonderlijke lijn.

2. Wanneer presentatie van de identificatie van het oproepende nummer als dienst wordt aangeboden, moet de opgeroepen abonnee eenvoudig en bij redelijk gebruik van deze voorziening kosteloos de presentatie van de identificatie van het oproepende nummer van inkomende oproepen kunnen opheffen.

3. Wanneer presentatie van de identificatie van het oproepende nummer als dienst wordt aangeboden en die identificatie wordt gepresenteerd alvorens de oproep wordt gedaan, moet de opgeroepen abonnee eenvoudig inkomende oproepen kunnen weigeren wanneer de presentatie van de identificatie van het oproepende nummer door de oproepende gebruiker of abonnee ongedaan is gemaakt.

4. Wanneer presentatie van de identificatie van het opgeroepen nummer als dienst wordt aangeboden, moet de opgeroepen abonnee de mogelijkheid hebben om eenvoudig en kosteloos de doorgifte van de identificatie van het opgeroepen nummer naar de oproepende partij te verhinderen.

5. Lid 1 geldt ook voor oproepen uit de Gemeenschap naar derde landen; de leden 2, 3 en 4 gelden eveneens voor inkomende oproepen uit derde landen.

6. De lidstaten zorgen ervoor dat wanneer presentatie van de identificatie van het oproepende en/of het opgeroepen nummer als dienst wordt aangeboden, de verstrekkers van algemeen beschikbare telecommunicatiediensten het publiek in kennis stellen van deze diensten en van de in de leden 1 tot en met 4 vermelde mogelijkheden.

Artikel 9 Uitzonderingen

De lidstaten zorgen ervoor dat er transparante procedures zijn waarin is vastgelegd hoe de verstrekker van een openbaar telecommunicatienetwerk en/of van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst de uitschakeling van de presentatie van de identificatie van het oproepende nummer ongedaan kan maken:

a) op tijdelijke basis, op verzoek van een abonnee die de opsporing van kwaadwillige of hinderlijke oproepen vraagt; in dat geval worden de gegevens betreffende de identificatie van de oproepende abonnee overeenkomstig de nationale wetgeving opgeslagen en beschikbaar gesteld door de verstrekker van een openbaar telecommunicatienetwerk en/of van een algemeen beschikbare telecommunicatiedienst;

b) per afzonderlijke lijn, voor organisaties die noodoproepen behandelen en als zodanig zijn erkend door een lidstaat, met inbegrip van wetshandhavingsinstanties en ambulance- en brandweerdiensten, met het oog op de beantwoording van die oproepen.

Artikel 10 Automatisch doorschakelen van oproepen

De lidstaten zien erop toe dat elke abonnee kosteloos en eenvoudig de automatische doorschakeling van oproepen door een derde naar het eindtoestel van de abonnee kan voorkomen.

Artikel 11 Abonneelijsten

1. Persoonsgegevens die zijn opgenomen in gedrukte of elektronische abonneelijsten die beschikbaar zijn voor het publiek, of te verkrijgen zijn via abonnee-informatiediensten, moeten worden beperkt tot hetgeen strikt noodzakelijk is om een abonnee te kunnen identificeren, tenzij die abonnee er ondubbelzinnig mee heeft ingestemd dat bijkomende persoonsgegevens worden gepubliceerd. De abonnee heeft het recht om kosteloos op zijn of haar verzoek uit een gedrukte of elektronische abonneelijst te worden weggelaten, om te eisen dat zijn/haar gegevens niet worden gebruikt voor direct marketing, dat zijn/haar adres gedeeltelijk wordt weggelaten en dat geen enkele verwijzing wordt opgenomen naar zijn/haar geslacht, waar zulks vanuit taalkundig oogpunt relevant is.

2. In afwijking van het bepaalde in lid 1, mogen de lidstaten toestaan dat exploitanten een vergoeding verlangen van abonnees die er zeker van willen zijn dat hun persoonlijke gegevens niet in een abonneelijst opgenomen worden, mits die vergoeding geen belemmering vormt voor de uitoefening van dit recht en dat dit in ieder geval beperkt blijft tot de werkelijk door de exploitant gemaakte kosten in verband met de aanpassing en bijwerking van de lijst van abonnees die niet in de openbare lijst moeten worden opgenomen.

3. De uit hoofde van lid 1 verleende rechten gelden voor abonnees die natuurlijke personen zijn. De lidstaten zien er eveneens op toe, in het kader van het Gemeenschapsrecht en het toepasselijke nationale recht, dat de rechtmatige belangen van andere abonnees dan natuurlijke personen met betrekking tot hun opneming in openbare abonneelijsten naar behoren zijn beschermd.

Artikel 12 Ongevraagde oproepen

1. Het gebruik van automatische oproepsystemen zonder menselijke tussenkomst (oproepapparaten) of faxen met het oog op direct marketing kan alleen toegestaan worden met betrekking tot abonnees die daarmee vooraf hebben ingestemd.

2. De lidstaten nemen passende maatregelen om er voor te zorgen, zonder kosten voor de abonnee, dat ongevraagde oproepen met het oog op direct marketing met andere dan de in lid 1 genoemde middelen niet toegestaan zijn zonder toestemming van de betrokken abonnees, of ten aanzien van abonnees die dergelijke oproepen niet wensen te ontvangen. De keuze tussen deze mogelijkheden wordt bepaald door de nationale wetgeving.

3. De uit hoofde van de leden 1 en 2 verleende rechten gelden voor abonnees die natuurlijke personen zijn. De lidstaten zien er eveneens op toe, in het kader van het Gemeenschapsrecht en het toepasselijke nationale recht, dat de rechtmatige belangen van andere abonnees dan natuurlijke personen met betrekking tot hun opneming in openbare abonneelijsten naar behoren zijn beschermd.

Artikel 13 Technische kenmerken en normalisatie

1. Bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtlijn dragen de lidstaten er met inachtneming van de leden 2 en 3 zorg voor dat aan het eindtoestel of aan andere telecommunicatieapparatuur geen dwingende eisen voor specifieke technische voorzieningen worden gesteld waardoor het in de handel brengen van apparatuur en het vrije verkeer van deze apparatuur in en tussen de lidstaten kan worden belemmerd.

2. Wanneer bepalingen van deze richtlijn alleen toegepast kunnen worden door specifieke technische kenmerken voor te schrijven, stellen de lidstaten de Commissie daarvan in kennis volgens Richtlijn 83/189/EEG (7) betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften.

3. In voorkomend geval zorgt de Commissie ervoor dat gemeenschappelijke Europese normen worden opgesteld voor de toepassing van speciale technische kenmerken, in overeenstemming met de communautaire wetgeving betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake telecommunicatie-eindapparatuur met inbegrip van de wederzijdse erkenning van de conformiteit en met Beschikking 87/95/EEG van de Raad van 22 december 1986 betreffende normalisatie op het gebied van informatietechnologie en telecommunicatie (8).

Artikel 14 Uitbreiding van het toepassingsgebied van een aantal bepalingen van Richtlijn 95/46/EG

1. De lidstaten kunnen wettelijke maatregelen treffen ter beperking van de reikwijdte van de in de artikelen 5 en 6 en in artikel 8, leden 1 tot en met 4, bedoelde rechten en plichten, indien dit noodzakelijk is voor het vrijwaren van de veiligheid van de staat, de landsverdediging, de openbare veiligheid, alsmede voor het voorkomen, onderzoeken, opsporen en vervolgen van strafbare feiten of van onbevoegd gebruik van het telecommunicatiesysteem als bedoeld in artikel 13, lid 1 van Richtlijn 95/46/EG.

2. Het bepaalde in hoofdstuk III van Richtlijn 95/46/EG inzake beroep op de rechter, aansprakelijkheid en sancties geldt voor de nationale bepalingen die uit hoofde van deze richtlijn worden aangenomen en ten aanzien van de individuele rechten die uit deze richtlijn voortvloeien.

3. De groep voor de bescherming van personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens die is ingesteld bij artikel 29 van Richtlijn 95/46/EG, voert de in artikel 30 van bovengenoemde richtlijn vermelde taken ook uit ten aanzien van de bescherming van de fundamentele rechten en vrijheden en van rechtmatige belangen in de telecommunicatiesector, die het voorwerp van deze richtlijn uitmaakt.

4. De Commissie, bijgestaan door het bij artikel 31 van Richtlijn 95/46/EG ingestelde comité, neemt nadere technische specificaties op in de bijlage volgens de in dit artikel beschreven procedure. Het bovengenoemde comité houdt vergaderingen die speciaal handelen over de onder deze richtlijn vallende onderwerpen.

Artikel 15 Tenuitvoerlegging van de richtlijn

1. De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk 24 oktober 1998 aan deze richtlijn te voldoen.

In afwijking van het bepaalde in lid 1 doen de lidstaten de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen om te voldoen aan artikel 5 van deze richtlijn uiterlijk op 24 oktober 2000 in werking treden.

Wanneer de lidstaten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2. In afwijking van artikel 6, lid 3, is instemming niet vereist voor verwerkingen waarmee al begonnen is op de datum waarop de uit hoofde van deze richtlijn aangenomen nationale bepalingen in werking treden. In dergelijke gevallen worden de abonnees van die verwerking op de hoogte gebracht en worden zij geacht daarmee in te stemmen indien zij niet binnen een door de lidstaten vast te stellen termijn te kennen hebben gegeven dat zij die verwerking weigeren.

3. Artikel 11 geldt niet voor edities van abonneelijsten die zijn gepubliceerd voor de datum van inwerkingtreding van de op grond van deze richtlijn aangenomen bepalingen.

4. De lidstaten delen de Commissie de tekst mee van de bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 16 Adressaten

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 15 december 1997.

Voor het Europees Parlement

De Voorzitter

J. M. GIL-ROBLES

Voor de Raad

De Voorzitter

J.-C. JUNCKER

(1) PB C 200 van 22.7.1994, blz. 4.

(2) PB C 159 van 17.6.1991, blz. 38.

(3) Advies van het Europees Parlement van 11 maart 1992 (PB C 94 van 13.4.1992, blz. 198), gemeenschappelijk standpunt van de Raad van 12 september 1996 (PB C 315 van 24.10.1996, blz. 30) en besluit van het Europees Parlement van 16 januari 1997 (PB C 33 van 3.2.1997, blz. 78). Besluit van het Europees Parlement van 20 november 1997 (PB C 371 van 8.12.1997). Besluit van de Raad van 1 december 1997.

(4) PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31.

(5) PB C 257 van 4.10.1988, blz. 1.

(6) PB C 196 van 1.8.1989, blz. 4.

(7) PB L 109 van 26.4.1983, blz. 8. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 94/10/EG (PB L 100 van 19.4.1994, blz. 30).

(8) PB L 36 van 7.2.1987, blz. 31. Beschikking laatstelijk gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1994.

BIJLAGE

Lijst van gegevens

Voor de toepassing van artikel 6, lid 2, mogen de volgende gegevens worden verwerkt:

Gegevens betreffende:

- het telefoonnummer of de identificatie van het abonneetoestel,

- het adres van de abonnee en het toesteltype,

- het totale aantal voor de berekeningsperiode aan te rekenen eenheden,

- het opgeroepen abonneenummer,

- het type, het tijdstip van aanvang en de duur van de gedane oproepen en/of de verzonden hoeveelheid gegevens,

- de datum van de oproep/de dienst,

- andere gegevens betreffende betalingen, zoals vooruitbetaling, betaling in termijnen, afsluitingen en aanmaningen.