31997D0602

97/602/EG: Beschikking van de Raad van 22 juli 1997 betreffende de lijst bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3254/91 en in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 35/97 van de Commissie

Publicatieblad Nr. L 242 van 04/09/1997 blz. 0064 - 0066


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 22 juli 1997 betreffende de lijst bedoeld in de tweede alinea van artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3254/91 en in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 35/97 van de Commissie (97/602/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad van 4 november 1991 houdende een verbod op het gebruik van de wildklem in de Gemeenschap en op het binnenbrengen in de Gemeenschap van pelzen en producten die vervaardigd zijn van bepaalde in het wild levende diersoorten uit landen waar gebruik wordt gemaakt van de wildklem of andere vangmethoden die niet stroken met de internationale normen voor humane vangst met behulp van vallen (1), inzonderheid op artikel 3, lid 1, tweede alinea,

Overwegende dat Verordening (EG) nr. 35/97 van de Commissie van 10 januari 1997 tot vaststelling van bepalingen betreffende de certificatie van pelzen en goederen die vallen onder Verordening (EEG) nr. 3254/91 van de Raad (2), inzonderheid artikel 1, lid 1, onder a), alleen van toepassing is voor wat betreft de invoer van pelzen van dieren die niet in gevangenschap zijn geboren en gefokt in de in de bijlage van deze beschikking genoemde landen;

Overwegende dat die lijst is opgesteld op basis van door de Commissie gevraagde gegevens van landen in het bekende verspreidingsgebied van de in bijlage I van Verordening (EEG) nr. 3254/91 genoemde soorten;

Overwegende dat een internationale overeenkomst inzake normen voor de humane vangst van dieren met behulp van vallen aan de Raad ter goedkeuring is toegezonden; dat moet worden afgezien van maatregelen die de doelstelling en het oogmerk van de overeenkomst in de weg staan; dat daarom in de lijst de landen zijn opgenomen die de overeenkomst hebben geparafeerd;

Overwegende dat deze beschikking, onder meer in afwachting van toetreding van andere derde landen tot de internationale overeenkomst inzake normen voor de humane vangst van dieren met behulp van vallen, dan wel met het oog op andere situaties als bedoeld in artikel 3, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3254/91, slechts een overgangskarakter kan hebben; dat de lijst in het licht van een eventuele nieuwe situatie onverwijld moet worden aangepast teneinde de handel in pelzen en pelterijen niet te belemmeren;

Overwegende dat het in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 3254/91 bedoelde comité, dat in het kader van een schriftelijke procedure op 20 december 1996 werd geraadpleegd, geen gunstig advies heeft uitgebracht over de ontwerpbeschikking van de Commissie tot vaststelling van de lijst van goedgekeurde landen van oorsprong,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

De in artikel 1, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 35/97 van de Commissie bedoelde lijst van landen die aan ten minste één van de in artikel 3, lid 1, eerste alinea, van Verordening (EEG) nr. 3254/91 genoemde voorwaarden voldoen, is opgenomen in de bijlage bij deze beschikking met vermelding van de betrokken soorten.

Artikel 2

Deze beschikking wordt van kracht op de dag van haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 3

Deze beschikking is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 22 juli 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. POOS

(1) PB L 308 van 9. 11. 1991, blz. 1.

(2) PB L 8 van 11. 1. 1997, blz. 2.

BIJLAGE

Lijst van landen/soorten bedoeld in artikel 1, lid 1

>RUIMTE VOOR DE TABEL>