97/393/EG: Beschikking van de Commissie van 6 juni 1997 betreffende het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerd koolzaad (Brassica napus L. oleifera Metzg. MS1, RF2) (Voor de EER relevante tekst)
Publicatieblad Nr. L 164 van 21/06/1997 blz. 0040 - 0041
BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 6 juni 1997 betreffende het overeenkomstig Richtlijn 90/220/EEG van de Raad in de handel brengen van genetisch gemodificeerd koolzaad (Brassica napus L. oleifera Metzg. MS1, RF2) (Voor de EER relevante tekst) (97/393/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, Gelet op Richtlijn 90/220/EEG van de Raad van 23 april 1990 inzake de doelbewuste introductie van genetisch gemodificeerde organismen in het milieu (1), gewijzigd bij Richtlijn 94/15/EG van de Commissie (2), inzonderheid op artikel 13, Overwegende dat in de artikelen 10 tot en met 18 van Richtlijn 90/220/EEG is voorzien in een communautaire procedure die de bevoegde instantie van een lidstaat in staat stelt toestemming te verlenen om producten in de handel te brengen die genetisch gemodificeerde organismen bevatten of die daaruit bestaan; Overwegende dat bij de bevoegde instantie van Frankrijk een kennisgeving betreffende het in de handel brengen van een dergelijijij-ijOverwegende dat de Commissie derhalve luidens artikel 13, lid 3, van Richtlijn 90/220/EEG volgens de procedure van artikel 21 van die richtlijn een besluit dient te nemen; Overwegende dat de Commissie na alle naar voren gebrachte bezwaren in het licht van het toepassingsgebied van Richtlijn 90/220/EEG en van de in het dossier vervatte informatie te hebben onderzocht, tot de volgende bevindingen is gekomen: - in het geval van producten die bestemd zijn om als levensmiddelen voor menselijke consumptie of als diervoeder te worden gebruikt, betreft de risicobeoordeling krachtens Richtlijn 90/220/EEG de beantwoording van de vraag of de genetische modificatie in enig opzicht in een toxische of schadelijke uitwerking op de menselijke gezondheid of op het milieu kan resulteren; - er is geen reden om aan te nemen dat de introductie van de genen coderend voor fosfinotricine-acetyltransferase en neomycine-fosfotransferase II in koolzaad een schadelijke uitwerking op de menselijke gezondheid of op het milieu zal hebben; - er zijn geen veiligheidsoverwegingen die tot etikettering nopen waarop wordt vermeld dat het product door genetische modificatietechnieken is verkregen; - op het etiket dient te worden vermeld dat het product een verhoogde tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium heeft; Overwegende dat het toestaan van het gebruik van chemische herbiciden als gewasbeschermingsmiddelen en de evaluatie van de gevolgen van dat gebruik voor de menselijke gezondheid en voor het milieu, binnen de werkingssfeer van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad van 15 juli 1991 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen (3), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 96/68/EG van de Commissie (4), doch niet binnen die van Richtlijn 90/220/EEG vallen; Overwegende dat artikel 11, lid 6, en artikel 16, lid 1, van Richtlijn 90/220/EEG bijkomende waarborgen bieden indien nieuwe informatie over de risico's van het product beschikbaar komt; Overwegende dat de in deze beschikking vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het bij artikel 21 van Richtlijn 90/220/EEG ingestelde comité, HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN: Artikel 1 1. Onverminderd de overige communautaire wetgeving, met name de Richtlijnen 69/208/EEG (5) en 70/457/EEG van de Raad (6), en op de in lid 2 genoemde voorwaarden wordt door de bevoegde instantie van Frankrijk toestemming gegeven om het hierna vermelde product, waarvan Plant Genetic Systems kennis heeft gegeven (Ref. C/F/95/05/01/B), in de handel te brengen: zaad van hybride koolzaad (Brassica napus L. oleifera Metzg.), verkregen van kruisingen van: a) de nakomelingschap van de mannelijk steriele koolzaadlijn MS1 (B91-4) cultivar Drakkar met het Barnase-gen uit Bacillus amyloliquefaciens, dat voor een ribonuclease codeert, het bar-gen uit Streptomyces hygroscopicus, dat voor fosfinotricine-acetyltransferase codeert, het neo-gen uit Escherichia coli, dat voor neomycine-fosfotransferase II codeert, de promotor PSsuAra uit Arabidopsis thaliana, de promotor PNos uit Agrobacterium tumefaciens en de promotor PTA29 uit Nicotiana tabacum, en b) de nakomelingschap van de vruchtbaarheidsherstellende koolzaadlijn RF2 (B94-2) cultivar Drakkar met het barstar-gen uit Bacillus amyloliquefaciens, dat voor een ribonuclease-inhibitor codeert, het bar-gen uit Streptomyces hygroscopicus, dat voor fosfinotricine-acetyltransferase codeert, het neo-gen uit Escherichia coli, dat voor neomycine-fosfotransferase II codeert, de promotor PSsuAra uit Arabidopsis thaliana, de promotor PNos uit Agrobacterium tumefaciens en de promotor PTA29 uit Nicotiana tabacum. 2. De toestemming bestrijkt alle nakomelingen die zijn verkregen van kruisingen van het product met op traditionele wijze gekweekt koolzaad. Zij bestrijkt het in de handel brengen van het product voor de beoogde toepassingen, namelijk de teelt en het hanteren in het milieu vóór en tijdens de verwerking tot niet-levensvatbare fracties. Onverminderd de in de communautaire wetgeving vereiste overige etikettering, wordt op het etiket van elke zaaizaadverpakking vermeld dat het product een verhoogde tolerantie voor het herbicide glufosinaat-ammonium heeft. Artikel 2 Deze beschikking is gericht tot de lidstaten. Gedaan te Brussel, 6 juni 1997. Voor de Commissie Ritt BJERREGAARD Lid van de Commissie (1) PB nr. L 117 van 8. 5. 1990, blz. 15. (2) PB nr. L 103 van 22. 4. 1994, blz. 20. (3) PB nr. L 230 van 19. 8. 1991, blz. 1. (4) PB nr. L 277 van 30. 10. 1996, blz. 25. (5) PB nr. L 169 van 10. 7. 1969, blz. 3. (6) PB nr. L 225 van 12. 10. 1970, blz. 1.