31997D0340

97/340/JBZ: Besluit van de Raad van 26 mei 1997 inzake de uitwisseling van informatie over hulp bij vrijwillige terugkeer van onderdanen van derde landen

Publicatieblad Nr. L 147 van 05/06/1997 blz. 0003 - 0004


BESLUIT VAN DE RAAD van 26 mei 1997 inzake de uitwisseling van informatie over hulp bij vrijwillige terugkeer van onderdanen van derde landen (97/340/JBZ)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag betreffende de Europese Unie, inzonderheid op artikel K.3, lid 2, onder a),

Overwegende dat de lidstaten van de Europese Unie volgens artikel K.1, punt 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie het immigratiebeleid en beleid ten aanzien van onderdanen van derde landen als aangelegenheden van gemeenschappelijk belang beschouwen;

Overwegende dat in paragraaf 111 van de mededeling van de Commissie van 23 februari 1994 over immigratie- en asielbeleid de suggestie is opgenomen voor onderlinge afstemming van het beleid van de lidstaten inzake de vrijwillige terugkeer van onderdanen van derde landen;

Overwegende dat een aantal lidstaten programma's heeft opgezet voor ondersteuning van de vrijwillige terugkeer van legaal, dan wel illegaal verblijvende onderdanen van derde landen;

Overwegende dat ten aanzien van legaal verblijvende onderdanen van derde landen de lidstaten hun beleid moeten richten op integratie van deze personen in de samenleving en dat hulp bij vrijwillige terugkeer niet mag worden gezien als de weerspiegeling van een beleid dat actief tot een dergelijke terugkeer aanmoedigt, maar louter en alleen bedoeld is om de terugkeer te vergemakkelijken van degenen die hiertoe zelf uit vrije wil besloten hebben;

Overwegende dat hulp bij vrijwillige terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen past in de Europese humanitaire traditie en kan bijdragen tot het vinden van een menswaardige oplossing ter vermindering van het aantal illegaal verblijvende onderdanen van derde landen in de lidstaten; dat moet worden voorkomen dat dergelijke hulp een ongewenst aanmoedigingseffect heeft;

Overwegende dat dit besluit niets afdoet aan de regels van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 betreffende de status van vluchtelingen, gewijzigd bij het Protocol van New York van 31 januari 1967,

BESLUIT:

Artikel 1 Informatie-uitwisseling

1. De lidstaten die stappen hebben ondernomen om programma's op te zetten ter ondersteuning van de vrijwillige terugkeer van onderdanen van derde landen naar hun land van herkomst, zullen hierover eenmaal per jaar rapporteren aan het secretariaat-generaal van de Raad. Het secretariaat-generaal van de Raad zal de informatie aan alle lidstaten en aan de Commissie doen toekomen.

2. De informatie over deze nationale terugkeerprogramma's bevat in het bijzonder de volgende elementen:

- de met de uitvoering van het programma belaste autoriteiten, i.e. niet-gouvernementele en/of institutionele organisaties;

- de personele werkingssfeer van het programma;

- de eventuele aanvullende voorwaarden waaraan individuele terugkeerders moeten voldoen om voor hulp op basis van het programma in aanmerking te komen;

- de eventuele voorwaarden die aan het land van herkomst worden gesteld in het kader van het programma;

- de aard en het niveau van de hulpverlening (bijv. reiskosten van de te verwijderen persoon en zijn of haar gezinsleden, verhuiskosten, repatriëringsvergoeding);

- inschatting van de effectiviteit van het programma, onder andere het aantal begunstigden en het eventuele aanmoedigende effect.

Artikel 2 Analyse

1. Het secretariaat-generaal van de Raad stelt jaarlijks een ontwerpverslag over de op basis van artikel 1 ontvangen informatie ter beschikking van de lidstaten en de Commissie. Dit verslag moet volledig zijn en specifieke informatie bevatten over elk van de in artikel 1, lid 2, genoemde elementen.

2. Het in lid 1 genoemde ontwerpverslag wordt door de betrokken lidstaten en de Commissie beoordeeld en zonodig bijgesteld.

Artikel 3 Coördinatie

1. Op basis van het in artikel 2, lid 1, genoemde verslag wisselen de betrokken lidstaten en de Commissie in de Raad hun standpunten uit over de in artikel 1 genoemde programma's. Daarbij vergelijken zij in het bijzonder de werkingssfeer, voorwaarden en resultaten van deze programma's met het oog op de mogelijke onderlinge aanpassing ervan.

2. Lidstaten die deze programma's niet hebben ingevoerd, bestuderen de resultaten en het nut daarvan.

Artikel 4

1. Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publikatieblad.

2. De betrokken lidstaten stellen het in artikel 1 bedoelde rapport voor het eerst op binnen zes maanden te rekenen vanaf publicatie van dit besluit in het Publikatieblad.

Gedaan te Brussel, 26 mei 1997.

Voor de Raad

De Voorzitter

W. SORGDRAGER