31996R2511

Verordening (EG) nr. 2511/96 van de Commissie van 23 december 1996 tot vaststelling, voor 1997, van uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor levende runderen met een gewicht van 160 tot 300 kg, van oorsprong uit bepaalde derde landen

Publicatieblad Nr. L 345 van 31/12/1996 blz. 0021 - 0025


VERORDENING (EG) Nr. 2511/96 VAN DE COMMISSIE van 23 december 1996 tot vaststelling, voor 1997, van uitvoeringsbepalingen voor een tariefcontingent voor levende runderen met een gewicht van 160 tot 300 kg, van oorsprong uit bepaalde derde landen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3066/95 van de Raad van 22 december 1995 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwprodukten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde in de Europa-Overeenkomsten opgenomen landbouwconcessies (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2490/96 (2), en met name op artikel 8,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1926/96 van de Raad van 7 oktober 1996 houdende vaststelling, in verband met de in het kader van de multilaterale handelsbesprekingen van de Uruguay-Ronde gesloten Overeenkomst inzake de landbouw, van bepaalde concessies in de vorm van communautaire tariefcontingenten voor bepaalde landbouwprodukten en van een autonome overgangsregeling tot aanpassing van bepaalde landbouwconcessies die zijn opgenomen in de Overeenkomsten met Estland, Letland en Litouwen betreffende vrijhandel en met handel verband houdende zaken (3), en met name op artikel 5,

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 3066/95 en Verordening (EG) nr. 1926/96 voor 1997 een tariefcontingent van 153 000 levende runderen met een gewicht van 160 tot 300 kilogram van oorsprong uit Hongarije, Polen, Tsjechië, Slowakije, Roemenië, Bulgarije, Estland, Letland en Litouwen, is geopend waarvoor het douanerecht met 80 % wordt verlaagd; dat voor de invoer van deze dieren beheersmaatregelen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat het, om speculatie te voorkomen, dienstig is de beschikbare hoeveelheid ter beschikking te stellen van marktdeelnemers die kunnen aantonen dat zij hun bedrijvigheid op een degelijke wijze uitoefenen en hoeveelheden van enige omvang hebben verhandeld met derde landen; dat daartoe en met het oog op een doeltreffend beheer moet worden verlangd dat de betrokken marktdeelnemers in 1996 ten minste 50 dieren hebben uitgevoerd en/of ingevoerd; dat een partij van 50 dieren in principe een normale lading is en de ervaring heeft geleerd dat een transactie slechts als reëel en economisch rendabel kan worden beschouwd als minstens één partij wordt verkocht of aangekocht;

Overwegende dat met het oog op een gelijkmatig verloop van de invoer van de voor 1997 vastgestelde hoeveelheden, de afgifte van certificaten over verschillende gedeelten van het jaar 1997 moet worden gespreid;

Overwegende dat moet worden voorgeschreven dat de regeling wordt beheerd door middel van invoercertificaten; dat te dien einde met name voorschriften moeten worden vastgesteld betreffende de indiening van de aanvragen en moet worden bepaald welke gegevens de aanvragen en de certificaten moeten bevatten, waarbij eventueel wordt afgeweken van sommige bepalingen van Verordening (EEG) nr. 3719/88 van de Commissie van 16 november 1988 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2402/96 (5), en van Verordening (EG) nr. 1445/95 van de Commissie van 26 juni 1995 houdende uitvoeringsbepalingen voor de invoer- en uitvoercertificatenregeling in de sector rundvlees en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2377/80 (6), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2051/96 (7); dat bovendien moet worden bepaald dat de certificaten pas na afloop van een bedenktijd worden afgegeven en dat de aangevraagde hoeveelheden eventueel met een uniform percentage worden verminderd;

Overwegende dat het Comité van beheer voor rundvlees geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Voor het jaar 1997 kunnen in het kader van de bij de Verordeningen (EG) nr. 3066/95 en (EG) nr. 1926/96 vastgestelde tariefcontingenten 153 000 stuks levende runderen van GN-code 0102 90 41 of 0102 90 49, van oorsprong uit de in bijlage II genoemde landen, overeenkomstig het bepaalde in deze verordening worden ingevoerd.

2. Het ad-valorem-recht en de in het gemeenschappelijk douanetarief vastgestelde specifieke bedragen van de douanerechten worden voor deze dieren met 80 % verlaagd.

Artikel 2

1. Voor de toepassing van het in artikel 1 bedoelde contingent moet de aanvrager van een certificaat een natuurlijke persoon of rechtspersoon zijn die bij de indiening van de aanvraag ten genoegen van de bevoegde instanties van de betrokken Lid-Staat kan aantonen dat hij in 1996 ten minste 50 dieren van GN-code 0102 90 heeft ingevoerd en/of uitgevoerd; de aanvrager moet zijn ingeschreven in een nationaal BTW-register.

2. Als bewijs van in- en uitvoer geldt uitsluitend het douanedocument waarmee de goederen in het vrije verkeer zijn gebracht of het uitvoerdocument, in beide gevallen naar behoren geviseerd door de douaneautoriteiten.

De Lid-Staten kunnen, als de aanvrager ten genoegen van de bevoegde instantie kan bewijzen dat hij de originele documenten niet heeft kunnen krijgen, een kopie van het bovenbedoelde document aanvaarden die door de instantie van afgifte naar behoren is gecertificeerd.

Artikel 3

1. De aanvraag voor invoerrechten mag slechts worden ingediend in de Lid-Staat waar de aanvrager is ingeschreven.

2. De invoerrechtenaanvraag:

- moet betrekking hebben op ten minste 50 stuks

en

- mag niet worden ingediend voor een aantal dieren dat meer dan 10 % van het beschikbare aantal bedraagt.

Voor aanvragen voor een groter aantal dieren wordt slechts het bedoelde maximumaantal in aanmerking genomen.

Artikel 4

1. Invoerrechtenaanvragen kunnen alleen worden ingediend van 17 tot en met 24 januari 1997.

2. Wanneer een belanghebbende meer dan één aanvraag indient, zijn al zijn aanvragen onontvankelijk.

3. De Lid-Staten delen de Commissie uiterlijk op 6 februari 1997 gegevens mee over de ingediende aanvragen. Deze mededeling omvat de lijst van de aanvragers en de aangevraagde hoeveelheden.

Alle mededelingen, ook dat geen aanvragen zijn ingediend, worden per telexbericht of per telefax toegezonden, waarbij, wanneer wel aanvragen zijn ingediend, gebruik wordt gemaakt van het formulier naar het model in bijlage I.

Artikel 5

1. De Commissie besluit in hoeverre aan de aanvragen gevolg kan worden gegeven.

2. Voor de in artikel 4 bedoelde aanvragen wordt, indien de hoeveelheden waarvoor aanvragen zijn ingediend de beschikbare hoeveelheden overschrijden, door de Commissie een uniform percentage vastgesteld waarmee de gevraagde hoeveelheden worden verminderd.

Indien toepassing van de in de vorige alinea bedoelde vermindering leidt tot minder dan 50 dieren per aanvraag, worden door de betrokken Lid-Staten bij loting telkens 50 stuks toegewezen. Wanneer minder dan 50 dieren overblijven, wordt dit aantal als één partij aangemerkt.

Artikel 6

1. Voor de invoer van overeenkomstig artikel 5 toegewezen hoeveelheden moet een invoercertificaat worden overgelegd.

2. De certificaataanvraag mag slechts worden ingediend in de Lid-Staat waar ook de invoerrechtenaanvraag is ingediend.

3. Op de certificaataanvraag en op het certificaat worden de volgende vermeldingen aangebracht:

a) in vak 8, één of meer van de in bijlage II genoemde landen; het certificaat brengt de verplichting met zich om uit één of meer van de aangegeven landen in te voeren;

b) in vak 20, minstens één van de volgende vermeldingen:

Reglamento (CE) n° 2511/96

Forordning (EF) nr. 2511/96

Verordnung (EG) Nr. 2511/96

Êáíïíéóìüò (ÅÊ) áñéè. 2511/96

Regulation (EC) No 2511/96

Règlement (CE) n° 2511/96

Regolamento (CE) n. 2511/96

Verordening (EG) nr. 2511/96

Regulamento (CE) nº 2511/96

Asetus (EY) N:o 2511/96

Förordning (EG) nr 2511/96..

4. Tot en met 30 juni 1997 worden certificaten afgegeven voor ten hoogste 50 % van de toegekende rechten op invoer. De invoercertificaten voor het resterende aantal dieren worden vanaf 1 juli 1997 afgegeven.

5. Invoercertificaten die op grond van deze verordening worden afgegeven, zijn geldig gedurende 90 dagen na de dag van afgifte. Geen enkel certificaat is evenwel na 31 december 1997 geldig.

6. De afgegeven certificaten zijn in de gehele Gemeenschap geldig.

7. Artikel 8, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 3719/88 is niet van toepassing.

Artikel 7

De dieren komen in aanmerking voor toepassing van de in artikel 1 bedoelde rechten na overlegging van een door het land van uitvoer overeenkomstig Protocol nr. 4 bij de Europa-Overeenkomsten en Protocol nr. 3 bij de Overeenkomsten over de vrijmaking van het handelsverkeer afgegeven certificaat inzake goederenverkeer EUR 1.

Artikel 8

1. Ieder dier dat in het kader van de in artikel 1 bedoelde regeling wordt ingevoerd, wordt geïdentificeerd:

- door middel van een onuitwisbaar tatoeagemerk of

- door middel van een officieel of door de Lid-Staat als officieel erkend oormerk op ten minste één van de oren van het dier.

2. Dit tatoeagemerk en dit oormerk moeten van zodanige aard zijn dat, als het wordt geregistreerd op het tijdstip waarop het dier in het vrije verkeer wordt gebracht, de datum van het in het vrije verkeer brengen en de identiteit van de importeur kunnen worden geconstateerd.

Artikel 9

Uiterlijk drie weken na de invoer van de in deze verordening bedoelde dieren stelt de importeur de bevoegde instantie die het invoercertificaat heeft afgegeven, in kennis van het aantal en de oorsprong van de ingevoerde dieren. Deze instantie deelt deze gegevens aan het begin van elke maand aan de Commissie mee.

Artikel 10

1. Op het ogenblik van de invoercertificaataanvraag moet de importeur een zekerheid stellen van 3 ecu per dier voor het invoercertificaat, zoals bedoeld in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1445/95, en een zekerheid van 1 ecu per dier voor de in artikel 9 van deze verordening bedoelde kennisgeving.

2. De zekerheid voor de kennisgeving wordt vrijgegeven wanneer de bevoegde instantie binnen de in artikel 9 bedoelde termijn in kennis is gesteld van de vereiste gegevens over de betrokken dieren. Zo niet, wordt de zekerheid verbeurd. Over het vrijgeven van deze zekerheid wordt beslist op hetzelfde ogenblik als over de vrijgave van de zekerheid voor het certificaat.

Artikel 11

De Verordeningen (EEG) nr. 3719/88 en (EG) nr. 1445/95 zijn van toepassing, tenzij in deze verordening anders is bepaald.

Artikel 12

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 1997.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 23 december 1996.

Voor de Commissie

Franz FISCHLER

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 328 van 30. 12. 1995, blz. 31.

(2) PB nr. L 338 van 28. 12. 1996, blz. 13.

(3) PB nr. L 254 van 8. 10. 1996, blz. 1.

(4) PB nr. L 331 van 2. 12. 1988, blz. 1.

(5) PB nr. L 327 van 18. 12. 1996, blz. 14.

(6) PB nr. L 143 van 27. 6. 1995, blz. 35.

(7) PB nr. L 274 van 26. 10. 1996, blz. 18.

BIJLAGE I

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

Telefax: (32-2) 296 60 27

Toepassing van Verordening (EG) nr. 2511/96

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, DG VI/D.2 - SECTOR RUNDVLEES

INVOERRECHTENAANVRAAG

>EIND VAN DE GRAFIEK>

BIJLAGE II

Lijst van derde landen

- Hongarije

- Polen

- Tsjechië

- Slowakije

- Roemenië

- Bulgarije

- Litouwen

- Letland

- Estland