31996D0642

96/642/EG: Besluit van de Commissie van 8 november 1996 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor energie

Publicatieblad Nr. L 292 van 15/11/1996 blz. 0034 - 0036


BESLUIT VAN DE COMMISSIE van 8 november 1996 houdende oprichting van een Raadgevend Comité voor energie (96/642/EG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Overwegende dat in het Witboek van de Commissie "Een energiebeleid voor de Europese Unie" (COM(95) 682) van 13 december 1995 voorzien wordt in een op te richten raadgevend comité voor energie;

Overwegende dat in de resolutie van de Raad van 7 mei 1996 met voldoening kennis wordt genomen van het feit dat er op grote schaal en met een grote mate van doorzichtigheid overleg is gepleegd met de organisaties van energieleveranciers en -verbruikers in de Gemeenschap op basis van het Groenboek en dat de Commissie in deze resolutie wordt gevraagd dit overlegproces in het kader van een communautair energiebeleid voort te zetten;

Overwegende dat de nationale overheden en de betrokkenen in de energiesector de noodzaak erkennen van een dialoog tussen de vertegenwoordigers van de energiesector en de diensten van de Commissie;

Overwegende dat deze dialoog de Commissie in staat moet stellen om, met name, de nodige adviezen in te winnen over de doelstellingen van het Europese energiebeleid en de tenuitvoerlegging hiervan;

Overwegende dat het, op het EG-Verdrag en het Euratom-Verdrag gebaseerde, OTO-kaderprogramma in technologische ontwikkeling op het gebied van niet-nucleaire en nucleaire energie voorziet;

Overwegende dat er redenen zijn om een raadgevend comité voor energie op te richten met een zodanige structuur en organisatievorm dat de doelstellingen van de Commissie hiermee gediend zijn;

Overwegende dat het voor de Commissie belangrijk is een voor alle belanghebbenden in de energiesector representatief orgaan te kunnen raadplegen;

Overwegende dat dit comité een op ervaring gebaseerde status zal moeten krijgen,

BESLUIT:

Artikel 1

1. Bij de Commissie wordt een Raadgevend Comité voor energie opgericht, hierna te noemen het "comité".

2. Het comité bestaat uit vooraanstaande personen afkomstig van de sectoren produktie, distributie en verbruik, van de vakbonden in de energiesector, alsmede uit een vertegenwoordiging van milieubeschermingsorganisaties.

Artikel 2

Taak

1. Het comité kan door de Commissie om advies worden gevraagd over alle problemen gerelateerd aan het communautaire energiebeleid.

2. Het comité brengt adviezen uit of doet het desgevraagd, dan wel op eigen initiatief rapporten aan de Commissie toekomen; de beraadslagingen van het comité zijn aan geen enkele stemming onderhevig.

3. Wanneer de Commissie het comité, krachtens lid 2, om een advies of een rapport verzoekt, kan zij de termijn vaststellen binnen welke dit advies moet worden uitgebracht of binnen welke het rapport in haar bezit moet zijn.

Artikel 3

Samenstelling

1. Het comité telt eenendertig (31) leden.

2. De zetels worden als volgt verdeeld:

- vijftien (15) voor leden die beroepskringen in de energiesector als geheel vertegenwoordigen,

- acht (8) voor leden die de energiegebruikers vertegenwoordigen,

- zes (6) voor leden die de vakbonden in de sector vertegenwoordigen,

- één (1) voor een vertegenwoordiger van de milieubeschermingsbeweging,

- één (1) voor een vertegenwoordiger van de diensten van de Commissie.

Artikel 4

Benoeming

1. De gewone leden en de plaatsvervangende leden van het comité worden door de Commissie benoemd.

2. Voor ieder gewoon lid wordt een plaatsvervanger aangewezen.

3. De Europese organisaties in de energiesector (industrie, verbruikers, vakbonden) en milieubeschermingsorganisaties leggen de Commissie op haar verzoek een lijst voor van drie personen voor elke zetel (gewone en plaatsvervangende leden).

4. De door de organisaties voor een zetel voorgestelde kandidaten moeten van nationaliteit verschillen.

5. Onverminderd het bepaalde in artikel 11 kan de plaatsvervanger vergaderingen van het comité of een werkgroep (in de zin van artikel 10) slechts bijwonen indien het gewoon lid verhinderd is.

Artikel 5

Mandaat

1. De gewone leden van het comité en hun plaatsvervangers worden voor drie (3) jaar benoemd. Dit mandaat kan eenmaal worden hernieuwd.

De Commissie behoudt zich evenwel de mogelijkheid voor dit mandaat vóór het verstrijken van de normale mandaatsperiode te beëindigen.

2. Na beëindiging van hun mandaat blijven de leden van het comité en hun plaatsvervangers in functie totdat er in hun vervanging is voorzien dan wel totdat hun mandaat is hernieuwd.

3. Het mandaat van een lid of een plaatsvervanger eindigt vóór het verstrijken van het tijdvak van vier jaar indien hij aftreedt of overlijdt, dan wel indien de organisatie die hem had voorgedragen om zijn vervanging verzoekt.

De opvolger wordt benoemd voor het resterende deel van het mandaat, overeenkomstig de in artikel 4 bedoelde procedure.

4. De werkzaamheden van de leden zijn onbezoldigd.

Artikel 6

Bekendmaking

De lijst van leden wordt door de Commissie ter informatie bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 7

Voorzitterschap

1. Het comité kiest uit haar midden een voorzitter voor een periode van drie jaar. De verkiezing vindt plaats bij meerderheid van twee derde van de aanwezige leden.

2. Bij meerderheid van twee derde van de aanwezige leden kiest het comité om de drie jaar uit zijn leden drie (3) vice-voorzitters, die respectievelijk de industrie, de verbruikers en de vakbonden vertegenwoordigen.

3. De voorzitter of de vice-voorzitters wier mandaat is afgelopen blijven in functie totdat er in hun vervanging voorzien is of totdat hun mandaat verlengd is.

4. In geval van beëindiging van het mandaat van de voorzitter of één der vice-voorzitters wordt voor de resterende mandaatsperiode in zijn vervanging voorzien, een en ander volgens de in de leden 1 en 2 bedoelde procedure.

Artikel 8

Bureau

1. De voorzitter en de vice-voorzitters vormen te zamen het bureau.

2. Het bureau is verantwoordelijk voor de voorbereiding en organisatie van de werkzaamheden van het comité.

3. Het bureau kan de rapporteurs van iedere werkgroep als bedoeld in artikel 10 uitnodigen zijn vergaderingen bij te wonen.

Artikel 9

Secretariaat

De Commissie neemt het secretariaat van het comité, van het bureau en van de werkgroepen waar.

Artikel 10

Werkgroepen

1. Ter vervulling van de in artikel 2 genoemde taak van het comité:

a) ad hoc werkgroepen instellen. Het kan een lid machtigen zich in een werkgroep door een met name genoemde deskundige te laten vervangen. De aldus benoemde vertegenwoordiger heeft dezelfde rechten als het gewone lid dat door hem/haar bij de vergaderingen van de werkgroep wordt vervangen,

b) de Commissie voorstellen deskundigen uit te nodigen om haar bij bepaalde werkzaamheden terzijde te staan.

2. De werkgroepen tellen ten hoogste elf (11) leden.

3. De vorming van een werkgroep dient eerst door de Commissie uit budgettair oogpunt te worden goedgekeurd.

Artikel 11

Waarnemers

De vertegenwoordigers van de belanghebbende diensten van de Commissie wonen de vergaderingen van het comité en diens werkgroepen in de hoedanigheid van waarnemers bij.

Artikel 12

Advies en rapport

Het comité legt zijn adviezen of rapporten aan de Commissie voor. Wanneer een advies met algemene stemmen is aangenomen, worden algemene conclusies opgesteld die worden toegevoegd aan het verslag. Indien een advies of rapport niet met algemene stemmen is goedgekeurd, stelt het comité de Commissie in kennis van de naar voren gekomen uiteenlopende gezichtspunten.

Artikel 13

Vergaderingen

1. Het comité en het bureau houden hun vergaderingen in de gebouwen van de Commissie.

2. Het comité en het bureau worden op initiatief van de voorzitter of op verzoek van het merendeel der leden bijeengeroepen.

Artikel 14

Vertrouwelijkheid

Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag zijn de leden van het comité gehouden diens werkzaamheden, gezien het vertrouwelijke karakter ervan, niet openbaar te maken.

Artikel 15

Herziening

De Commissie kan, na het comité te hebben gehoord, uitgaande van de opgedane ervaringen overgaan tot herziening van dit besluit.

Artikel 16

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van zijn bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Gedaan te Brussel, 8 november 1996.

Voor de Commissie

Christos PAPOUTSIS

Lid van de Commissie