31995R2997

Verordening (EG) nr. 2997/95 van de Commissie van 20 december 1995 tot instelling van een voorlopig anti- dumpingrecht op de invoer van ruw magnesium van oorsprong uit Rusland en Oekraïne

Publicatieblad Nr. L 312 van 23/12/1995 blz. 0037 - 0049


VERORDENING (EG) Nr. 2997/95 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1995 tot instelling van een voorlopig anti-dumpingrecht op de invoer van ruw magnesium van oorsprong uit Rusland en Oekraïne

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 3283/94 van de Raad van 22 december 1994 inzake beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1251/95 (2), inzonderheid op artikel 23,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2423/88 van de Raad van 11 juli 1988 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping of subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Economische Gemeenschap (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 522/94 (4), inzonderheid op artikel 11,

Na raadpleging van het Raadgevend Comité;

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Op 15 januari 1994 heeft de Commissie door middel van een bericht in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen (5) de inleiding aangekondigd van een anti-dumpingprocedure betreffende de invoer van ruw magnesium van oorsprong uit Kazachstan, Rusland en Oekraïne en is zij met een onderzoek begonnen.

(2) De procedure werd ingeleid naar aanleiding van een klacht van het "Comité de Liaison des Industries de Ferro-Alliages" namens de producent Péchiney Electrométallurgique, Frankrijk, hierna "PEM" genoemd, in de Gemeenschap.

Dit bedrijf is naar beweren thans de enige producent van ruw magnesium in de Gemeenschap nadat de "Società Italiana per il magnesio e leghe di magnesio SpA", Bolzano, Italië, hierna "SAIM" genoemd, in het begin van 1992 de produktie van ruw magnesium had stopgezet.

(3) Het bij de klacht gevoegde bewijsmateriaal inzake dumping van bedoeld produkt uit bovengenoemde landen en de aanmerkelijke schade die daarvan het gevolg was, werd voldoende geacht om een procedure in te leiden.

(4) De Commissie heeft de haar bekende belanghebbende producenten, exporteurs en importeurs, de vertegenwoordigers van de exportlanden en de indieners van de klacht officieel van de inleiding van de procedure in kennis gesteld. De rechtstreeks betrokken partijen werden in de gelegenheid gesteld hun standpunt schriftelijk uiteen te zetten en te verzoeken om te worden gehoord.

Een aantal producenten in de betrokken landen en verscheidene importeurs hebben hun standpunt schriftelijk uiteengezet. Verscheidene belanghebbenden hebben verzocht om te worden gehoord.

(5) De Commissie heeft de haar bekende belanghebbenden vragenlijsten toegezonden en gedetailleerde informatie ontvangen van de producent in de Gemeenschap namens wie de klacht was ingediend, van een in Kazachstan gevestigde producent, van twee Russische en twee Oekraïense producenten en van drie onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap.

(6) De Commissie heeft alle gegevens die zij voor haar voorlopige bevindingen noodzakelijk achtte, ingewonnen en geverifieerd. Voorts heeft zij bij de volgende ondernemingen een onderzoek ter plaatse ingesteld:

a) Producent in de Gemeenschap namens wie de klacht was ingediend:

- PEM;

b) Producent in een vergelijkbaar land:

- Hydro Magnesium, Porsgrunn, Noorwegen;

c) Onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap:

- Ayrton & Partners, Londen, Verenigd Koninkrijk,

- Deutsche Erz- und Metal-union, Hannover, Duitsland,

- Sassoon Metals & Chemicals, Brussel, België.

(7) Het onderzoek naar dumping had betrekking op de periode 1 januari 1993 tot en met 31 december 1993, hierna het "onderzoektijdvak" genoemd.

(8) Door problemen bij het vaststellen van de normale waarde die op de situatie in een vergelijkbaar land is gebaseerd, heeft het onderzoek meer tijd gevergd dan het normale tijdsbestek van één jaar.

II. ONDERZOCHT PRODUKT EN SOORTGELIJK PRODUKT

(9) De klacht en het bericht van inleiding hebben betrekking op ruw magnesium dat in verschillende graden van zuiverheid op de markt wordt gebracht, van gelegeerd magnesium dat ook aluminium en zink bevat, tot zuiverder magnesium dat slechts sporen van onzuiverheden bevat. Ruw magnesium is ingedeeld onder de GN-codes 8104 11 00 en 8104 19 00.

(10) Ruw magnesium kan verkregen worden:

- door een thermisch procédé, en - door elektrolyse.

Bij beide produktieprocessen kunnen verschillende grondstoffen worden gebruikt, bij voorbeeld dolomiet, carnalliet, zeewater of een mengsel daarvan, om ruw magnesium te verkrijgen. Verschillen in grondstoffen of produktieprocessen hebben geen invloed op de fysieke kenmerken of de toepassingsmogelijkheden van het eindprodukt. Ruw magnesium wordt gewoonlijk in de vorm van "ingots" (staven) verkocht. Het gewicht van deze "ingots" varieert van enkele honderden gram tot honderden kilogram.

(11) Ruw magnesium wordt, in afnemende volgorde van belang, voornamelijk gebruikt:

- als legeringselement bij de produktie van aluminium (hiervoor kan zowel zuiver als gelegeerd ruw magnesium worden gebruikt),

- voor constructiewerken (ook hiervoor kan zowel zuiver als gelegeerd ruw magnesium worden gebruikt),

- voor de ontzwaveling van gietstukken in hoogovens,

- chemische reductie, of - nodulaire gietprocessen.

(12) Ondanks enige verschillen in samenstelling en fysieke kenmerken, geldt voor de verschillende soorten ruw magnesium dat zij voor dezelfde doeleinden worden gebruikt, in hoge mate onderling verwisselbaar zijn en bijgevolg met elkaar concurreren en niet gedifferentieerd kunnen worden.

(13) Op grond van het onderzoek luidde de conclusie dat het in Kazachstan, Rusland en Oekraïne geproduceerde en uit deze landen uitgevoerde ruw magnesium in het algemeen in de bovenomschreven categorie ruw magnesium valt.

Geconstateerd werd dat de technische basiskenmerken en toepassingen van het uit de betrokken landen naar de Gemeenschap uitgevoerde ruwe magnesium en het in de Gemeenschap geproduceerde en verkochte ruwe magnesium identiek of gelijksoortig zijn. Het kan derhalve als een soortgelijk produkt worden beschouwd.

(14) Voorts bleek bij het onderzoek dat het ruwer magnesium dat in het vergelijkbare land werd verkocht (zie punt 20) een produkt van dezelfde soort was als het magnesium uit de bij deze procedure betrokken landen dat in de Gemeenschap werd verkocht en het door de bedrijfstak van de Gemeenschap geproduceerde en in de Gemeenschap verkochte magnesium, ondanks het feit dat er enige verschillen waren in de vorm en de zuiverheidsgraad van het ruwe magnesium dat op beide markten werd verkocht, omdat het in het algemeen identiek was aan of gelijksoortig met het door de bedrijfstak van de Gemeenschap geproduceerde en verkochte ruwe magnesium wat fysieke kenmerken, marketingmethoden en gebruiksmogelijkheden betrof.

(15) De Commissie is derhalve van oordeel dat het in de Gemeenschap geproduceerde en verkochte ruwe magnesium, in de zin van artikel 2, lid 12, van Verordening (EEG) nr. 2423/88, hierna "basisverordening" genoemd, een produkt is dat soortgelijk is met het in het vergelijkbare land verkochte produkt en met het produkt dat uit de onderzochte landen naar de Gemeenschap werd uitgevoerd.

III. DUMPING

A. Kazachstan

(16) De Commissie heeft aan de hand van Eurostat-cijfers vastgesteld dat de invoer uit dit land minder dan een marktaandeel van 1 % in de Gemeenschap vertegenwoordigt. Uit de antwoorden van de medewerking verlenende producent uit Kazachstan bleek overigens dat hij geen ruw magnesium voor export naar de Gemeenschap heeft verkocht. Daarnaast heeft de Commissie in het kader van deze anti-dumpingprocedure informatie ontvangen dat de produktie van ruw magnesium van deze producent aanzienlijk is gedaald ten gevolge van de algemene economische situatie in zijn land. Op grond hiervan, en ondanks strijdige informatie van deze producent en uit de invoerstatistieken over uitgevoerde hoeveelheden is de Commissie van oordeel dat de invoer uit Kazachstan te verwaarlozen is. Overeenkomstig de vaste praktijk van de Gemeenschap werd de dumpingmarge ten aanzien van de invoer van magnesium uit dit land dus niet berekend.

B. Rusland en Oekraïne

1. Normale waarde (17) Daar Rusland noch Oekraïne in het kader van deze anti-dumpingprocedure als landen met een markteconomie worden beschouwd, werden de met de exportprijzen te vergelijken normale waarden, overeenkomstig artikel 2, lid 5, van de basisverordening, door de Commissie vastgesteld aan de hand van de normale waarde in een vergelijkbaar land met markteconomie.

(18) De indiener van de klacht had als vergelijkbaar land Japan voorgesteld. Dit was volgens hem een redelijke keuze daar de Japanse markt voldoende groot was in vergelijking met de geëxporteerde hoeveelheden waarmee dumping geschiedt. De indiener van de klacht stelde voorts dat prijzen en kosten op de Japanse markt het resultaat waren van normale marktkrachten, daar de Japanse markt voor dit produkt als open voor invoer en concurrerend kon worden beschouwd.

De Commissie heeft de indiener van de klacht evenwel verzocht aanvullende informatie te verstrekken over andere vergelijkbare landen, daar zij van oordeel was dat Japan niet met Rusland en Oekraïne vergelijkbaar was wat toegang tot de voor de produktie van ruw magnesium benodigde grondstoffen en produktietechnologie betrof. Volgens de Commissie was Japan dus geen passende keuze.

(19) In het bericht van inleiding van de procedure werden Canada en de Verenigde Staten als andere mogelijkheden genoemd.

De Commissie heeft om gegevens verzocht van alle bekende producenten in bovengenoemde vergelijkbare landen. Er is contact opgenomen met één producent in de Verenigde Staten, maar deze heeft uiteindelijk besloten niet aan de procedure mede te werken.

Een in Canada gevestigde producent was bereid aan de procedure mede te werken. De verkoop van deze producent op de binnenlandse markt werd echter niet als voldoende representatief beschouwd om met de export uit de bij de procedure betrokken landen vergeleken te kunnen worden en voorts verschilde het produktieproces van deze producent te veel van het produktieproces dat door de in de betrokken exportlanden gevestigde producenten wordt gebruikt. Derhalve kwamen noch Canada noch de Verenigde Staten als passend vergelijkbaar land in aanmerking.

(20) Na de inleiding van de procedure heeft de Commissie een vierde produktieland overwogen, namelijk Noorwegen. Hoewel Noorwegen niet expliciet als mogelijk vergelijkbaar land in het bericht van inleiding was genoemd, is de Commissie op grond van beschikbare algemene industriële informatie van oordeel dat dit land eveneens als mogelijk vergelijkbaar land kon dienen.

De enige bekende Noorse producent was bereid aan het onderzoek mee te werken. Na onderzoek van de verschillende aspecten die een rol spelen bij de keuze van een vergelijkbaar land zoals toegang tot grondstoffen, produktietechnologie en omvang van de verkoop op de binnenlandse markt, besloot de Commissie dat Noorwegen in het kader van het voorlopig onderzoek als een vergelijkbaar land kon worden beschouwd.

Opgemerkt dient te worden dat er op de gehele wereld slechts een beperkt aantal magnesiumproducenten zijn met als gevolg dat alle producenten en de door hen gebruikte produktieprocessen binnen de bedrijfstak bekend zijn.

Bij de keuze van Noorwegen als vergelijkbaar land hebben de volgende factoren de doorslag gegeven:

- de binnenlandse markt voor het betrokken produkt is voldoende groot;

- deze markt is representatief in vergelijking met de hoeveelheden die uit Oekraïne of uit Rusland worden uitgevoerd, daar op deze markt hoeveelheden worden verhandeld die aanzienlijk meer dan 5 % van deze uitvoer bedragen;

- uit derde landen worden aanzienlijke hoeveelheden ruw magnesium in Noorwegen ingevoerd, zodat deze markt als concurrerend kan worden beschouwd;

- de betrokken Noorse producent is voldoende groot en produceert in alle produktiestadia uiterst efficiënt en heeft in de loop der jaren voor die produktie voortdurend investeringen gedaan;

- de basisproduktietechnologie van de Noorse producent is in wezen gelijk aan die van de Oekraïense en de Russische producenten, en - de situatie ten aanzien van de toegang tot grondstoffen is in Noorwegen zeer vergelijkbaar met die in Rusland en in Oekraïne, zo niet gunstiger, daar namelijk de voornaamste grondstoffen (dolomiet en zeewater) in Noorwegen aanwezig zijn, waar ook voldoende energie tegen lage kosten geleverd kan worden. De fabriek is voor het vervoer van zowel de grondstoffen als het eindprodukt gunstig gelegen.

Zoals in punt 14 vermeld, zijn er kleine verschillen tussen het in Noorwegen en het in de betrokken exportlanden geproduceerde magnesium wat vorm en zuiverheidsgraad betreft. Gezien bovenstaande overwegingen is de Commissie echter van oordeel dat het in het geheel genomen passend is Noorwegen te kiezen als land dat vergelijkbaar is met de bij deze procedure betrokken twee exportlanden.

(21) Dat voor beide exportlanden hetzelfde land als vergelijkbaar land is gekozen, wordt gerechtvaardigd door het feit dat de fabrieken in Rusland en in Oekraïne destijds beide in de voormalige Sowjetunie werden opgericht en nog steeds van dezelfde produktietechnologie gebruik maken, zoals ook uit de verstrekte gegevens bleek.

(22) Bij het bepalen van de normale waarde heeft de Commissie eerst vastgesteld of de totale verkoop van ruw magnesium door de Noorse producent op de binnenlandse markt representatief was in vergelijking met de export uit elk van beide betrokken exportlanden naar de Gemeenschap.

De verkoop van de Noorse producent op de binnenlandse markt bleek aanzienlijk meer te bedragen dan 5 % van de hier bedoelde export.

(23) De Commissie heeft voorts onderzocht of de binnenlandse verkoop van de Noorse producent in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, dat wil zeggen met winst en aan onafhankelijke afnemers.

Deze producent bleek het betrokken produkt tijdens het onderzoektijdvak niet in voldoende hoeveelheden met winst te hebben verkocht.

De normale waarde werd derhalve geconstrueerd overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder b), ii), van de basisverordening. Uitgegaan werd van de kosten van de producent in het kader van normale handelstransacties, dit wil zeggen aan de vaste en variabele produktiekosten werd een bedrag voor verkoop- en administratiekosten en andere algemene kosten toegevoegd alsmede een redelijke winst. Bij het onderzoek bleek dat de produktie tijdens het onderzoektijdvak veel lager dan normaal was geweest omdat ook voor deze onderneming de marktomstandigheden slechter waren geworden ten gevolge van de steeds stijgende invoer uit de bij deze procedure betrokken exportlanden. Om de produktiekosten van de onderneming in het kader van normale handelstransacties vast te stellen, heeft de Commissie derhalve correcties moeten toepassen.

(24) Zoals hierboven is uiteengezet, had de betrokken onderneming onvoldoende hoeveelheden met winst verkocht, maar gezien het feit dat het de enige magnesiumproducent in Noorwegen was en er geen andere gegevens voor dezelfde bedrijfstak beschikbaar waren, moest de Commissie de winstmarge, overeenkomstig artikel 2, lid 3, onder b), ii), van de basisverordening, op een andere redelijke grondslag vaststellen. Om de in punt 76 uiteengezette redenen heeft de Commissie een winstmarge van 5 % aangehouden, welke winstmarge als voldoende werd beschouwd om ook verder nog de nodige investeringen te doen.

2. Exportprijs a) Algemeen (25) Een bijzonder kenmerk van de handel in magnesium tijdens het onderzoektijdvak was dat de haven van Rotterdam de draaischijf van de wereldhandel in dit produkt vormde, en met name ook van de handel in de Gemeenschap. Bij het onderzoek bleek dat bepaalde kopers, vooral handelaars, het produkt in douane-entrepot te Rotterdam aankopen of het aldaar in douane-entrepot opslaan na het fob-exportland te hebben aangekocht.

Afhankelijk van de vraag wordt het produkt dan weer vanuit het douane-entrepot verkocht, zowel in als buiten de Gemeenschap. De producenten en exporteurs in de betrokken exportlanden die aan deze procedure hebben medegewerkt, verklaarden meermaals aan afnemers in en buiten de Gemeenschap te hebben verzocht zonder de uiteindelijke bestemming van het produkt te weten (zie de punten 30 tot en met 33).

(26) Voorts hebben de exporteurs en producenten in de betrokken exportlanden op een bijzonder voorval gewezen dat tijdens het onderzoektijdvak op de magnesiummarkt heeft plaatsgevonden. In die periode werd namelijk ruw magnesium op de markt gebracht dat afkomstig was uit de door de autoriteiten van de voormalige Sowjetunie aangehouden strategische voorraden. Na het uiteenvallen van de Sowjetunie in een aantal zelfstandige staten was er niet langer sprake van een centraal toezicht op de strategische voorraden ruw magnesium en een gedeelte daarvan is voor export verkocht. Dit magnesium zou tegen zeer lage prijzen zijn verkocht, daar het dikwijls van inferieure kwaliteit was en de verkoop vaak langs niet-traditionele kanalen verliep. De verkoop van dit soort magnesium naar de Gemeenschap was echter marginaal omdat het in de Gemeenschap slechts zeer beperkt economisch bruikbaar is. De "ingots" van dit magnesium zijn voor opslag elk afzonderlijk met paraffine tegen oxidatie behandeld en verpakt. Zij moeten worden schoongemaakt alvorens gebruikt te kunnen worden, een proces dat zeer arbeidsintensief en in de Gemeenschap duur is. Daarom had geen van de medewerkende importeurs dit materiaal aangekocht.

(27) Bij de vaststelling van de prijzen bij uitvoer uit Rusland en uit Oekraïne, heeft de Commissie met name rekening gehouden met de argumenten die de Russische exporteurs en autoriteiten naar voren hebben gebracht. Deze stelden dat de nadelige gevolgen van de invoer in de Gemeenschap van ruw magnesium uit de strategische voorraden buiten beschouwing moesten worden gelaten daar de export van dit produkt tegenwoordig weer onder toezicht stond.

Voorts stelden deze partijen dat eventuele nadelige gevolgen van deze export in het verleden de perspectieven niet mochten schaden van de producenten van ruw magnesium in Rusland die aan een dergelijke export niet hadden deelgenomen. Deze export was verlopen via partijen die normaal niet in deze sector werkzaam zijn.

Hoewel de Commissie de betrouwbaarheid van deze beweringen niet kan nagaan, met name ook omdat sommige ervan betrekking hebben op feiten na het onderzoektijdvak, heeft zij getracht een raming te maken van de gevolgen van de invoer van ruw magnesium uit de strategische voorraden van de voormalige Sowjetunie. Uit de cijfers van Eurostat over de invoer van ruw magnesium uit alle landen op het grondgebied van de voormalige Sowjetunie blijkt dat er invoer in de Gemeenschap is geweest die is aangegeven als van oorsprong uit landen die, volgens de beschikbare gegevens, geen magnesium produceren. Uit deze landen werd ongeveer 1 000 ton in de Gemeenschap ingevoerd tegen een gemiddelde prijs van 1 700 ecu per ton. Volgens dezelfde bron was de gemiddelde invoerprijs van magnesium van oorsprong uit Rusland of uit Oekraïne aanzienlijk hoger.

90 % van het ruw magnesium uit de hierbovenbedoelde niet-producerende landen was afkomstig uit Estland, Letland en Litouwen. Deze hoeveelheid kwam overeen met ongeveer 11 % van de totale invoer in de Gemeenschap van ruw magnesium van oorsprong uit de landen op het grondgebied van de voormalige Sowjetunie.

Er waren echter geen aanwijzingen dat dit ingevoerde magnesium geheel of grotendeels uit de strategische voorraden afkomstig was daar het om aanzienlijke hoeveelheiden ging, terwijl dergelijk magnesium, zoals in punt 26 vermeld, in de Gemeenschap slechts beperkt bruikbaar lijkt. Mede gezien het feit dat verreweg het grootste deel van deze export uit de drie Baltische Staten afkomstig was, via welke de Russische producenten, volgens hun antwoorden op de vragenlijst, ook een deel van hun produkten naar de Gemeenschap hebben uitgevoerd, is het mogelijk dat het hier om de export van nieuw geproduceerd materiaal ging dat via genoemde niet-producerende landen alleen maar werd doorgevoerd.

Anderzijds is bij het onderzoek gebleken dat in het algemeen het magnesium uit de strategische voorraden tegen lagere prijzen is verkocht. Het prijsverschil tussen het magnesium uit de niet-producerende landen en dat uit de bij deze procedure betrokken exportlanden zou erop kunnen wijzen dat het magnesium uit de niet-producerende landen uit de strategische voorraden afkomstig zou kunnen zijn.

(28) De Commissie heeft voorlopig de conclusie getrokken dat bij het vaststellen van de exportprijzen van het magnesium uit de betrokken exportlanden geen rekening dient te worden gehouden met het magnesium waarvan werd aangegeven dat het uit niet-producerende landen afkomstig is. Gezien de lage prijzen van dit magnesium en de onduidelijke oorsprong, lijkt het mogelijk dat het uit de strategische voorraden afkomstig is. Dit leek de meest redelijke oplossing gezien het reeds eerder vermelde feit dat deze voorraden nu sterk zijn verminderd en de verkoop uit deze voorraden slechts een verschijnsel van tijdelijke aard was.

b) Rusland (29) Bij het onderzoek van de invoer van ruw magnesium uit Rusland heeft de Commissie gebruik gemaakt van de Eurostat-gegevens en van die welke door de medewerking verlenende Russische exporteurs zijn verstrekt. De gegevens uit beide bronnen bleken sterk uiteen te lopen: uit Eurostat kwamen duidelijk hogere invoercijfers naar voren dan uit de cijfers van de Russische exporteurs. De Commissie heeft getracht de oorzaken van dit verschil te achterhalen en heeft met name onderzocht of dit verschil door de verkoop uit de strategische voorraden verklaard kon worden. Daar reeds was vastgesteld dat magnesium uit deze voorraden typerend tegen aanzienlijk lagere prijzen werd verkocht dan de prijzen voor nieuw geproduceerd magnesium (zie punt 26) en daar de invoerstatististieken van Eurostat exportprijzen geven van ongeveer 1 900 ecu per ton, welke prijzen dicht bij die liggen welke door de medewerkende Russische producenten zijn opgegeven, achtte de Commissie het niet realistisch dat dit verschil door de invoer van ruw magnesium uit de strategische voorraden werd veroorzaakt.

(30) De Commissie heeft voorts opgemerkt dat een Russische exporteur in zijn antwoord op de vragenlijst heeft aangegeven dat hij grote hoeveelheden van het betrokken produkt aan twee afnemers buiten de Gemeenschap had verkocht en dat deze verkoop zijn totale export vertegenwoordigde. Hoewel het magnesium steeds naar een douane-entrepot in Rotterdam was verscheept, was de factuur aan de afnemers buiten de Gemeenschap gezonden. Op grond hiervan was de betrokken producent van oordeel dat het produkt niet naar de Gemeenschap was uitgevoerd en stelde hij dat de desbetreffende verkoopprijzen en hoeveelheden niet bij de vaststelling van exportprijzen of -hoeveelheden in aanmerking moesten worden genomen. Uit de beschikbare informatie bleek dat de betrokken afnemers handelsmaatschappijen zijn die niet zelf het produkt verwerken maar dit aan andere gebruikers doorverkopen. De producent verklaarde evenwel de eindbestemming van het produkt niet te kennen.

De Commissie heeft evenwel vastgesteld dat een van de betrokken ondernemingen (die in Zwitserland was gevestigd) met de Russische producent was gelieerd, zodat mag worden aangenomen dat de producent wel degelijk op de hoogte was van de eindbestemming van het produkt. Daar de betrokken hoeveelheid overeenstemt met het verschil tussen de Eurostat-cijfers en de door de Russische exporteurs opgegeven hoeveelheid, heeft de Commissie de hoeveelheid die de Russische producent aan het gelieerde bedrijf in Zwitserland heeft verkocht, als uitvoer naar de Gemeenschap beschouwd.

(31) Als conclusie acht de Commissie het passend bij de vaststelling van de exportprijzen en -hoeveelheden zowel de gehele export van de ene Russische producent in aanmerking te nemen als de verkoop van de andere producent aan de met hem gelieerde onderneming in Zwitserland.

c) Oekraïne (32) Een Oekraïense producent heeft aangevoerd dat:

- hij magnesium aan afnemers in de Gemeenschap heeft verkocht maar voor een groot deel van deze verkoop niet wist of het produkt ook in de Gemeenschap was ingevoerd, en dat - hij een grote hoeveelheid magnesium aan een buiten de Gemeenschap gevestigde afnemer had verkocht, en dat deze verkoop niet als export naar de Gemeenschap kon worden beschouwd daar het produkt voor export naar een derde land was bestemd en hij geen vat had op de bestemming van het betrokken produkt.

(33) De Commissie heeft, om de beide beweringen van deze producent te onderzoeken, de Eurostat-cijfers van de invoer van magnesium van oorsprong uit Oekraïne nagegaan. Het volume van de invoer van rond 3 000 ton gedurende het onderzoektijdvak lag aanmerkelijk hoger dan de verkochte hoeveelheden die de Oekraïense exporteurs hebben opgegeven als naar klanten voor verbruik in de Gemeenschap te zijn uitgevoerd.

Voorts heeft de Commissie aan de hand van de gegevens van de betrokken Oekraïense producent over de verkoop aan bovengenoemde afnemer in een derde land vastgesteld dat, ofschoon de factuur naar de onderneming in het derde land was gezonden, het produkt door de Oekraïense producent toch naar eindverbruikers in de Gemeenschap was verzonden. Hieruit bleek dus duidelijk dat de Oekraïense producent van de eindbestemming van het produkt op de hoogte was. Deze conclusie kon worden bevestigd aan de hand van de gegevens die door aan het onderzoek medewerkende importeurs waren verstrekt.

De Commissie heeft hieruit geconcludeerd dat hoewel de Oekraïense producent aanzienlijke hoeveelheden via een onderneming in een derde land heeft verkocht, hij bij verkoop volledig op de hoogte was van het feit dat het produkt voor export naar de Gemeenschap was bestemd.

Dezelfde conclusie kon worden getrokken voor de verkoop aan afnemers in de Gemeenschap waarvan deze producent had gesteld dat hij de eindbestemming van het produkt niet kende.

Gezien het bovenstaande is de Commissie bij de vaststelling van de exporthoeveelheden en exportprijzen van deze Oekraïense producent ervan uitgegaan dat er voor alle verkooptransacties waarbij het produkt naar een afnemer in de Gemeenschap was gezonden, sprake is van uitvoer naar de Gemeenschap. Aldus was er nog slechts een te verwaarlozen verschil tussen de cijfers van de Oekraïense producenten en de Eurostat-cijfers, hetgeen erop wijst dat de gekozen benadering de werkelijke exporttransacties voor ruw magnesium van oorsprong uit Oekraïne naar de Gemeenschap weergeeft.

d) Werkwijze (34) Daar de volledige export naar onafhankelijke importeurs in de Gemeenschap gebeurde, werden de exportprijzen vastgesteld aan de hand van de werkelijk betaalde of te betalen prijzen zoals deze door de medewerkende producenten in de exportlanden waren aangegeven. Zo mogelijk werden deze exportprijzen nagegaan door toepassing van een kruiscontrole met gegevens van medewerkende importeurs.

3. Vergelijking (35) Enkele producenten in de exportlanden stelden dat correcties dienden te worden toegepast op de normale waarde die berekend was aan de hand van de situatie in een vergelijkbaar land, daar overeenkomstig de vaste communautaire praktijk rekening moest worden gehouden met natuurlijke relatieve voordelen in de exportlanden.

Hoewel dergelijke correcties in voorkomend geval zijn toegepast, is het duidelijk dat dergelijke natuurlijke relatieve voordelen geen voordelen op het gebied van door de onderneming in landen zonder markteconomie gehanteerde kosten of prijzen geen rekening kunnen omvatten. In het kader van deze anti-dumpingprocedure werd noch Rusland noch Oekraïne als een land met markteconomie beschouwd omdat voor de berekening van de normale waarde noch de binnenlandse prijzen noch de kosten in die landen een betrouwbare grondslag vormden, gezien de structuur van de binnenlandse markt in die beide landen.

(36) Om deze reden konden bepaalde beweringen van de betrokken exporteurs niet worden aanvaard, omdat zij betrekking hadden op kostenvoordelen op het gebied van, met name:

- loon-,

- afschrijvings-,

- milieu-,

- verkoop-, en - grondstoffenkosten.

(37) Wat natuurlijke relatieve voordelen betreft, stelden de producenten dat zij voordelen hebben op het gebied van:

- toegang tot gronstoffen,

- energie-efficiëntie van het produktieproces, en - het niveau van het ondersteunend personeel in de betrokken ondernemingen.

In het algemeen kan dienaangaande worden opgemerkt dat de betrokken producenten geen voldoende gedetailleerd cijfermateriaal ter staving van deze beweringen hebben voorgelegd. Twee ondernemingen hebben zelfs geen nauwkeurige informatie over hun produktieniveau verstrekt omdat dit geheime informatie zou zijn. Zonder dergelijke gegevens acht de Commissie het echter niet mogelijk de uit de omvang van de produktie voortvloeiende voordelen te beoordelen. Voorts hebben twee producenten gegevens toegezonden over een periode die niet met het onderzoektijdvak samenviel.

(38) Desalniettemin heeft de Commissie de situatie van de producenten in de exportlanden onderzocht waarbij zij ook rekening heeft gehouden met algemeen toegankelijke informatie van bedrijfstakanalisten. Dit onderzoek heeft tot de volgende conclusies geleid:

- De producent in de Gemeenschap gebruikt het thermische proces om magnesium te produceren, welk produktieproces, volgens de producenten in de exportlanden, wat energie aangaat, inefficiënt is. De producent in het vergelijkbare land maakt daarentegen gebruik van elektrolyse, zoals de producenten in de exportlanden. Met de kostenvoordelen die uit het gebruik van laatstgenoemd produktieproces voortvloeien, wordt dus ten behoeve van de betrokken exporteurs automatisch rekening gehouden.

- De producenten in de exportlanden gebruiken carnalliet als voornaamste grondstof voor de magnesiumproduktie, terwijl de producent in het vergelijkbare land dolomiet en zeewater gebruikt. Op grond van de technische informatie die tijdens het onderzoek werd verstrekt, blijkt het gebruik van de ene of de andere grondstof echter niet tot een duidelijk efficiënter produktieproces te leiden. Wat de toegang tot grondstoffen betreft: dolomiet wordt in het vergelijkbare land in dagbouw verkregen. De andere grondstof, zeewater, is overvloedig aanwezig daar de fabriek aan zee is gelegen. Eventuele nadelen die aan het gebruik van dolomiet zijn verbonden, worden gecompenseerd door de zeer gemakkelijke toegang tot zeewater.

- Wat het energie-efficiëntie van het produktieproces in het vergelijkbare land in vergelijking met dat in de exportlanden betreft, heeft de Commissie op grond van informatie die de producent in het vergelijkbare land en de producenten in de exportlanden hebben verstrekt, vastgesteld dat de producent in het vergelijkbare land hier niet in het nadeel was. Het produktieproces in het vergelijkbare land bleek daarentegen zeer efficiënt te zijn. Bovendien mag niet uit het oog worden verloren dat de producent in het vergelijkbare land en de producenten in de exportlanden in wezen hetzelfde produktieproces volgen, namelijk het elektrolytische dat als meer energie-efficiënt dan het andere produktieproces wordt beschouwd.

(39) De Commissie concludeert dat de verscheidene beweringen van de producenten in de exportlanden betreffende specifieke natuurlijke relatieve voordelen niet gegrond zijn en dat er derhalve geen redenen zijn om op de normale waarde correcties toe te passen.

(40) Op de exportprijzen, vastgesteld op de hierboven omschreven wijze, werden, overeenkomstig artikel 2, leden 9 en 10, van de basisverordening, correcties toegepast in verband met de kosten voor vervoer, verzekering laden, lossen, op- en overslag en aanverwante kosten, teneinde de exportprijzen op het niveau franco grens te brengen, dat wil zeggen op hetzelfde niveau als de normale waarde.

Enkele exporterende producenten stelden dat zij voor de export niet op hetzelfde niveau verkochten als de producent in het vergelijkbare land op de binnenlandse markt. Zij verkochten namelijk aan niet-gelieerde importeurs in de Gemeenschap, terwijl de producent in het vergelijkbare land aan eindgebruikers verkocht.

Met eventuele verschillen werd, overeenkomstig artikel 2, leden 9 en 10, van de basisverordening, rekening gehouden bij het berekenen van de normale waarde voor de producent in het vergelijkbare land op het niveau distributeur.

4. Dumpingmarge (41) Bij vergelijking tussen exportprijs en normale waarde bleek dat de prijs af fabriek van de producenten in de betrokken exportlanden voor alle exporttransacties beneden de normale waarde lag. De dumpingmarge was gelijk aan het bedrag waarmee de normale waarde de exportprijs overschreed. Deze bedragen werden voor alle exporttransacties samengenomen en de totale dumping, in procenten van de totale cif-waarde grens Gemeenschap, bedroeg:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

IV. SCHADE

A. Omvang van markt in de Gemeenschap

(42) Uitgaande van in het kader van deze procedure verstrekte informatie inzake de verkoop van ruw magnesium op de markt van de Gemeenschap en van invoerstatistieken, was het totale verbruik van ruw magnesium (in ton) in de Gemeenschap over vier jaren als volgt:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

B. Cumulatie van de invoer uit de betrokken landen

(43) Volgens de vaste praktijk van de Instellingen van de Gemeenschap heeft de Commissie onderzocht of de gevolgen van de invoer van ruw magnesium uit de twee betrokken landen voor de bedrijfstak van de Gemeenschap als één geheel moesten worden bezien. Zij gebruikte hiervoor de volgende criteria:

- het absolute en het relatieve niveau van de invoer tijdens het onderzoektijdvak uit de betrokken exportlanden;

- vergelijkbaarheid van de importprodukten wat fysieke kenmerken en toepassingsmogelijkheden betreft;

- vergelijkbaarheid van het marktgedrag.

(44) Uit beide exporterende landen werden tijdens het onderzoektijdvak hoeveelheden ingevoerd die in vergelijking met de omvang van de markt voor de Gemeenchap, niet te verwaarlozen waren daar het Russische produkt een marktaandeel van ongeveer 13 % en het Oekraïense produkt een marktaandeel van ongeveer 7 % had verworven. Bij het onderzoek bleek tevens dat de produkten uit deze beide landen een laag prijspeil hadden vergeleken met dat van de produkten van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Tenslotte is bij het onderzoek vastgesteld dat bij vergelijking ruw magnesium uit de betrokken landen een produkt van dezelfde soort is als het ruw magnesium dat door de bedrijfstak van de Gemeenschap wordt verkocht (zie punt 14).

(45) De Commissie is derhalve van oordeel dat in overeenstemming met de vaste praktijk van de Instellingen van de Gemeenschap de invoer dient te worden gecumuleerd.

C. Hoeveelheden en marktaandeel in de Gemeenschap van de met dumping geschiede invoer

(46) Rekening houdend met de beoordeling in de punten 26 tot en met 33 betreffende de verschillende invoerkanalen, is de met dumping geschiede invoer in de Gemeenschap van ruw magnesium uit Rusland en Oekraïne aanzienlijk gestegen, namelijk van ongeveer 2 000 ton in 1991 tot ongeveer 6 000 ton in 1992 en tot ongeveer 9 000 ton in het onderzoektijdvak. De invoer was dus alleen al sinds 1992 met 50 % gestegen.

Gemeten aan het totale zichtbare verbruik in de Gemeenschap stemt deze ontwikkeling overeen met een vergroting van het marktaandeel van de met dumping gebeurde invoer van 4 % in 1991, 11 % in 1992 tot 20 % in het onderzoektijkdvak.

(47) De Commissie is van oordeel dat de stijging van de verkoop en van het marktaandeel in zulk een korte periode een belangrijk element vormt bij de beoordeling van de gevolgen van deze invoer voor de magnesiumproducerende bedrijfstak van de Gemeenschap.

D. Prijzen van de met dumping gebeurde invoer

(48) Het ruw magnesium uit Rusland en Oekraïne was steeds aanzienlijk goedkoper dan het produkt van de bedrijfstak van de Gemeenschap. Bij vergelijking van de exportprijzen in het onderzoektijdvak met de prijzen van de producent van de Gemeenschap op een vergelijkbaar handelsniveau, en na de nodige correcties voor eventuele kwaiteitsverschillen, bleek de prijsonderbiedingsmarge 30 tot 40 % te bedragen. De vergelijking geschiedde per transactie aan de hand van gedetailleerde gegevens per verkooptransactie die afkomstig waren van de Russische en de Oekraïense exporteurs en producenten en van de producent in de Gemeenschap.

De prijsontwikkelingen over een langere periode, namelijk van 1990 tot en met 1993, konden aan de hand van de door de exporteurs verstrekte gegevens niet worden beoordeeld. Uit de invoerstatistieken van Eurostat voor 1990 en 1991 (waarin informatie die betrekking had op de Sowjetunie was verwerkt) en uit de door de exporteur verstrekte gegevens voor 1992 en 1993 kwamen de volgende trends naar voren (exportprijzen in ecu per ton ruw magnesium, waarbij de prijs van 1990 op 100 wordt gesteld):

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

E. Situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap

(49) De totale jaarproduktie van de producent van de Gemeenschap in sinds 1990 voortdurend gedaald en vooral in de periode van 1992 tot en met het onderzoektijdvak (met 25,1 %, namelijk van 74 % tot 56 % van het niveau van 1990).

(50) Parallel aan de afnemende produktie, is vanaf 1990 ook het verkoopvolume van de producenten van de Gemeenschap aan niet-gelieerde afnemers in de Gemeenschap elk jaar gedaald. Deze verkoop daalde in 1992 met 41,7 % ten opzichte van 1991 en met 36 % in het onderzoektijdvak ten opzichte van 1992, dat wil zeggen van 50 in 1992 tot 32 in het onderzoektijdvak bij een basis 100 voor 1990.

(51) Terwijl de produktie van de bedrijfstak van de Gemeenschap aanzienlijk daalde en de verkoopcijfers ervan een nog sterkere daling vertoonden, namen de voorraden van deze bedrijfstak van 1991 op 1992 met 129,1 % toe en met nog eens 1,2 % in het onderzoektijdvak.

(52) De dalende verkoopcijfers leidden tot een inkrimping van het marktaandeel van de producent van de Gemeenschap van 17 % in 1991, 9 % in 1992 tot, ten slotte, 7 % in het onderzoektijdvak.

(53) Door de sluiting van een produktie-eenheid van een in de Gemeenschap gevestigde onderneming was de totale produktiecapaciteit van de bedrijfstak van de Gemeenschap in de periode van 1990 tot en met 1993 aanzienlijk gedaald, namelijk met ongeveer 30 %. Ondanks deze verminderde produktiecapaciteit is de bezettingsgraad van de enige overblijvende producent in de Gemeenschap achteruitgegaan.

(54) De sluiting bij een producent in de Gemeenschap, de dalende produktie bij de andere producent aldaar en de aanzienlijke stijging van de invoer van goedkoop magnesium hebben tot een aanzienlijke inkrimping van de werkgelegenheid geleid. In de periode van 1990 tot en met 1993 is het aantal arbeidsplaatsen in de bedrijfstak meer dan gehalveerd.

(55) De prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap hebben zich sinds 1990 als volgt ontwikkeld:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Hieruit blijkt dat de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft getracht de financiële verliezen te beperken na de aanzienlijke prijsdalingen van 1991 en 1992 ten opzichte van 1990. De prijsstijging van 1993 heeft echter tot een verdere daling van de afzet geleid.

(56) Door de sterke daling van produktie en afzet, de achteruitgang van de bezettingsgraad en de toename van de voorraden hebben de producenten van de Gemeenschap vanaf 1990 tot in het onderzoektijdvak aanzienlijke verliezen geleden, ondanks hun pogingen de kosten door het schrappen van een groot aantal banen te verminderen, ondanks de prijsstijging van 1993 ten opzichte van 1992 en technische aanpassingen om het produktieproces efficiënter te maken. Deze negatieve ontwikkeling van de rentabiliteit heeft nu een punt bereikt waarop de enige overblijvende producent in zijn voortbestaan wordt bedreigd.

De Commissie is derhalve van oordeel dat de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

V. OORZAKEN VAN DE SCHADE

A. Gevolgen van de invoer met dumping

(57) De snelle stijging van de invoer met dumping van ruw magnesium uit Rusland en Oekraïne over een korte periode tegen prijzen die aanzienlijk lager waren dan die van de producenten van de Gemeenschap valt samen met de verslechtering van de positie van deze laatsten, en met name de inkrimping van hun marktaandeel en het inzakken van de marktprijzen voor magnesium in de Gemeenschap tussen 1991 en het onderzoektijdvak.

(58) Grondstoffen zoals magnesium zijn prijsgevoelige produkten, hetgeen betekent dat wanneer bepaalde producenten de prijzen onderbieden, dit de prijzen drukt op de gehele markt voor deze produkten. Door de aanwezigheid op de markt van het goedkope magnesium uit de betrokken exportlanden werd de bedrijfstak van de Gemeenschap voor de keuze gesteld zijn prijzen te handhaven en marktaandeel te verliezen of de prijsdaling te volgen zonder op de gevolgen voor zijn winstgevendheid te letten. Uit de in punt 55 weergegeven ontwikkeling van de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap blijkt dat de bedrijfstak in 1991 en 1992 getracht heeft de prijzen te volgen, hetgeen tot een aanzienlijk verlies aan inkomsten leidde. Tijdens het onderzoektijdvak heeft de bedrijfstak van de Gemeenschap getracht zijn financiële situatie, na een herstructureringsprogramma, door een prijsstijging te verbeteren, maar is als gevolg van de sterke afzetdaling zware verliezen blijven lijden. Op te merken valt dat de prijzen van de bedrijfstak van de Gemeenschap in het onderzoektijdvak bij verkoop aan afnemers buiten de Gemeenschap aanzienlijk hoger waren. Uit dit prijsverschil blijkt hoezeer de prijzen in de Gemeenschap waren ingezakt.

(59) De Russische producenten stelden dat de bedrijfstak van de Gemeenschap door de invoer van hun produkt geen schade kon hebben geleden, daar zij op verschillende segmenten van de magnesiummarkt actief waren en dat de rechtstreekse concurrentie tussen henzelf en de genoemde bedrijfstak dus zeer beperkt was.

(60) De Commissie merkt in dit verband op dat magnesium voor verschillende doeleinden kan worden gebruikt (zie punt 11), maar dat er echter geen onderscheid kan worden gemaakt tussen het ruw magnesium dat voor die verschillende doeleinden wordt gebruikt. Voorts is bij het onderzoek gebleken dat het magnesium uit Rusland en uit Oekraïne van standaardkwaliteit is en door de importeurs aan afnemers wordt verkocht die in dezelfde industriesectoren actief zijn als die van de bedrijstak van de Gemeenschap.

(61) De Russische exporteurs hebben met name gesteld dat de onderneming namens welke de klacht werd ingediend, PEM, deel uitmaakt van een concern en dat deze de andere ondernemingen van het concern van ruw magnesium voorziet. Bij deze leveringen heeft die onderneming dus van invoer uit de tweede betrokken exportlanden geen concurrentie te vrezen.

(62) Met betrekking tot dit argument dient te worden opgemerkt dat alle evalueringen van de afzet in het raam van het onderhavige onderzoek betrekking hebben op de situatie van de bedrijfstak van de Gemeenschap op het stuk van zijn verkoop aan niet-gelieerde afnemers. Gegeven de omvang van de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade met betrekking tot louter de afzet van de bedrijfstak aan niet-gelieerde klanten, hetgeen ongeveer de helft van de afzet van de bedrijfstak vertegenwoordigt, werd het onnodig geoordeeld om nader uit te zoeken of de verkooptransacties met tot het concern behorende ondernemingen al dan niet zijn geschied als betrof het niet met het concern verbonden ondernemingen.

(63) In ieder geval dient erop te worden gewezen dat de markt voor ruw magnesium zeer transparent is waardoor de invoer in hoeveelheden die een aanzienlijk marktaandeel vertegenwoordigen, tegen aanzienlijk lagere prijzen dan die van de bedrijfstak van de Gemeenschap onvermijdelijk voor de markt in zijn geheel belangrijke gevolgen heeft voor de op die markt verkregen prijzen.

B. Andere factoren

(64) De Commissie heeft onderzocht of de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, door andere factoren dan de hier bedoelde invoer met dumping kon zijn veroorzaakt, zoals invoer uit andere landen, het gedrag van de bedrijfstak van de Gemeenschap zelf, de ontwikkelingen op de betrokken markt van de Gemeenschap of enige andere factor.

(65) Zoals in punt 42 vermeld, wordt de markt van de Gemeenschap voor ruw magnesium wegens onstabiliteit gekenmerkt wegens een algemene daling van de vraag die tot een algemene inkrimping van de markt leidde.

Deze algemene inkrimping van de vraag moest wel van invloed zijn op produktie- en afzetvolume van de bedrijfstak van de Gemeenschap, maar de negatieve ontwikkeling van het marktaandeel van deze bedrijfstak kon niet slechts met de daling van de vraag alleen worden verklaard.

Wat de prijsbewegingen betreft, blijkt uit de in punt 58 genoemde prijsverschillen dat de prijzen op de markt van de Gemeenschap bijzonder sterk onder druk stonden.

(66) De in Rusland gevestigde producenten stelden dat de door de bedrijfstak van de Gemeenschap geleden schade uitsluitend aan een conjuncturele neergang op de magnesiummarkt te wijten was. Deze exporteurs kwamen tot de gevolgtrekking dat de schade niet door uit Rusland stammende uitvoer kon zijn veroorzaakt.

(67) De Commissie merkt in dit verband op dat weliswaar deze conjuncturele neergang zeker heeft bijgedragen tot de moeilijkheden die door de bedrijfstak van de Gemeenschap worden ondervonden, maar dat deze moeilijkheden ten zeerste werden verergerd door de gevolgen van de invoer met dumping op de magnesiummarkt van de Gemeenschap.

(68) Uit andere magnesiumproducerende landen dan Rusland en Oekraïne is in de periode van 1990 tot en met het onderzoektijdvak in de Gemeenschap ruw magnesium ingevoerd. De ontwikkeling van deze invoer is in de volgende tabel weergegeven in ton, per land.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Deze invoer vertegenwoordigt de volgende marktaandelen:

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Uit deze cijfers blijkt dat de invoer uit andere landen in totaal is verminderd, waardoor het marktaandeel van die andere landen in totaal ook is verminderd. Hetzelfde geldt voor de afzonderlijke landen, met uitzondering van de invoer uit Canada. Uit de statistieken blijkt echter dat de invoer uit Canada veel minder sterk gestegen is dan die uit Rusland en uit Oekraïne, terwijl het marktaandeel van Canada betrekkelijk klein is en de exportprijzen van het Canadese produkt aanzienlijk hoger waren dan die van de exporteurs die aan dit onderzoek zijn onderworpen. Teslotte beschikte de Commissie niet over aanwijzingen dat de invoer uit Canada tegen dumpingprijzen plaatsvond.

De Commissie is derhalve tot de conclusie gekomen dat de schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, niet door de invoer uit andere landen veroorzaakt kon zijn.

C. Conclusie

(69) De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de invoer met dumping van grote hoeveelheden laaggeprijsd ruw magnesium uit Rusland en uit Oekraïne, op zich genomen, de oorzaak is geweest van de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden. Deze bedrijfstak heeft ook te lijden gehad van de dalende vraag op de markt voor ruw magnesium ten gevolge van een algemene conjuncturele neergang in de magnesiumgebruikende industriën. De Commissie wijst er echter op dat dit geen afbreuk doet aan de gevolgtrekking dat invoer met dumping uit de bij deze procedure betrokken exportlanden de bedrijfstak van de Gemeenschap aanmerkelijke schade heeft toegebracht.

VI. BELANG VAN DE GEMEENSCHAP

(70) Anti-dumpingmaatregelen hebben ten doel te voorkomen dat een bedrijfstak van de Gemeenschap door oneerlijke handelspraktijken nog meer schade lijdt. Door dergelijke maatregelen dient de daadwerkelijke concurrentie weer te worden hersteld, hetgeen als zodanig in het belang van de Gemeenschap is.

(71) Bij het onderzoek is vastgesteld dat de bedrijfstak van de Gemeenschap het hoofd heeft te bieden aan een schade veroorzakende situatie in de vorm van vermindering van afzet en van een geringer marktaandeel, een geringere produktie en verlies van arbeidsplaatsen, die alles bijeen genomen tot aanzienlijke financiële verliezen hebben geleid. De levensvatbaarheid van de bedrijfstak van de Gemeenschap staat op het spel indien geen maatregelen worden genomen, waarop reeds het feit duidt dat een producent in de Gemeenschap de produktie heeft moeten stopzetten.

(72) De Russische producenten hebben aangevoerd dat de produktiecapaciteit van de enig overgebleven producent in de Gemeenschap niet voldoende was om de markt van de Gemeenschap te bevoorraden en dat invoer daarom noodzakelijk is om aan de vraag naar ruw magnesium in de Gemeenschap te voldoen.

Voorts hebben de Russische exporteurs en regeringsvertegenwoordigers aangevoerd dat het in onderhavig geval niet in het belang van de Gemeenschap zou zijn anti-dumpingmaatregelen te nemen daar dit de concurrentie in de Gemeenschap, waarin thans nog slechts één producent is overgebleken, zou verminderen. De Russische belanghebbenden stelden dat een dergelijke situatie zich heel waarschijnlijk in de huidige marktsituatie zou kunnen voordoen omdat deze, na de daling van de vraag in de periode van 1991 tot en met het onderzoektijdvak, weer sterk aantrekt, terwijl in de wereld een aantal producenten hun produktie reeds hebben stopgezet of voornemens zijn dit te doen, waardoor de kloof tussen wereldvraag en -aanbod van ruw magnesium steeds groter wordt.

(73) Wat de concurrentie in de Gemeenschap betreft, heeft de Commissie onderzocht of de anti-dumpingmaatregelen tot een duidelijke vermindering van de concurrentie zouden kunnen leiden. Ten eerste is de gevolgtrekking niet gerechtvaardigd dat de Russische en de Oekraïense exporteurs door deze maatregelen geen toegang meer zouden hebben tot de markt van de Gemeenschap, daar immers andere exporteurs die zich niet aan dumping schuldig maken, wel op deze markt aanwezig zijn. Voorts wordt traditioneel veel magnesium vanuit derde landen in de Gemeenschap ingevoerd, met name uit Noorwegen en uit de Verenigde Staten van Amerika. Vanaf begin 1991 tot aan het einde van het onderzoektijdvak is er echter een verschuiving opgetreden van de andere exporterende landen naar invoer van oorsprong uit de twee bij deze procedure betrokken exportlanden.

Redelijkerwijs kan worden aangenomen dat anti-dumpingmaatregelen die worden genomen om weer eerlijke handelsvoorwaarden te creëren niet tot een vermindering van de concurrentie zullen leiden, waardoor de bedrijfstak van de Gemeenschap zijn marktpositie ten onrechte zou kunnen versterken. Daarentegen valt te verwachten dat de traditionele leveranciers uit andere dan de bij deze procedure betrokken exportlanden hun export naar de Gemeenschap weer zullen hervatten of deze zullen opvoeren. Hoewel de produktie in Japan, in het voormalige Joegoslavië, in de Gemeenschap en in de Verenigde Staten van Amerika is gedaald, heeft een producent in Canada in de afgelopen jaren met een belangrijke produktie-eenheid gestart en naar verwachting zal in 1996 in Israël een geheel nieuwe fabriek in bedrijf worden gesteld. Volgens de Commissie komt het derhalve niet realistisch voor te veronderstellen dat er zich acute tekorten op de markt voor ruw magnesium zullen voordoen of dat het aantal concurrenten op deze markt zal verminderen. Deze veronderstelling wordt gesteund door het feit dat de voornaamste afnemer van ruw magnesium de aluminiumindustrie is, een bedrijfstak die wat onderhandelingspositie betreft, niet voor die van de magnesiumproducenten onderdoet.

(74) De Commissie heeft van geen enkel van de gebruikers van ruw magnesium over de gevolgen die anti-dumpingmaatregelen voor hen zouden kunnen hebben, opmerkingen ontvangen. Niettemin kan worden aangenomen dat zij bij de goedkope import op korte termijn voordeel hadden. Ruw magnesium wordt echter voornamelijk gebruikt als legeringsbestanddeel bij de aluminiumproduktie en voor de ontzwaveling van gietstukken in hoogovens en maakt bij deze toepassingen slechts een betrekkelijk gering percentage van de totale produktiekosten uit. Daarom kan worden aangenomen dat anti-dumpingmaatregelen voor de gebruikers van ruw magnesium geen of slechts zeer beperkte gevolgen zullen hebben.

De Commissie is derhalve, alles afwegende, van oordeel dat de eventuele beperkte voordelen die de gebruikers bij het voortbestaan van de huidige situatie hebben, niet opwegen tegen de nadelen die de bedrijfstak van de Gemeenschap ondervindt door de oneerlijk geprijsde invoer van ruw magnesium.

(75) De Commissie heeft bijgevolg vastgesteld dat het in het belang van de Gemeenschap is ervoor te zorgen dat de verdere levensvatbaarheid van de enige producent in de Gemeenschap wordt gewaarborgd en dat derhalve anti-dumpingmaatregelen dienen te worden genomen.

VII. VOORLOPIG RECHT

(76) Gezien bovenstaande conclusies ten aanzien van dumping, schade, oorzaken van schade en het belang van de Gemeenschap heeft de Commissie overwogen welke anti-dumpingmaatregelen genomen moeten worden om de daadwerkelijke concurrentie op de markt van de Gemeenschap voor ruw magnesium te herstellen.

Berekend werd op welk prijsniveau de bedrijfstak van de Gemeenschap weer in staat zou zijn zijn kosten te dekken en een redelijke winst te behalen. Bij het vaststellen van de produktiekosten heeft de Commissie bepaalde kosten van de producent van de Gemeenschap, die verband hielden met zijn herstructureringsprogramma uitgesloten. Deze benadering werd redelijk geacht daar aldus ervoor werd zorg gedragen dat kosten die zich in de toekomst waarschijnlijk niet meer zullen voordoen, niet in de richtprijs werden opgenomen. De Commissie heeft erop toegezien dat de producent van de Gemeenschap deze buitengewone kosten bij het vaststellen van zijn interne exploitatie- en winstprognoses buiten beschouwing heeft gelaten.

De Commissie heeft als redelijke winstmarge een cijfer van 5 % op de omzet aangehouden, welk percentage door de bedrijfstak van de Gemeenschap als een strikt minimum wordt beschouwd om het bedrijf voort te zetten. De Commissie is van oordeel dat dit streefcijfer voor winst voldoende moet zijn, gezien het feit dat het om een rijp produkt gaat waarvoor slechts bescheiden investeringen voor onderzoek en ontwikkeling alsook voor uitrusting behoeven te worden gedaan.

(77) Gezien het bovenstaande en rekening houdend met de produktiekosten van de bedrijfstak van de Gemeenschap, werd een minimum-importprijs berekend waarbij die bedrijfstak zijn prijzen tot een winstgevend niveau zou kunnen optrekken.

Daar de schademarge voor beide betrokken exportlanden hoger was dan de dumpingmarge dient het recht, overeenkomstig artikel 13, lid 3, van de basisverordening, tot de dumpingmarge te worden beperkt.

Gezien de aanmerkelijke schade die de bedrijfstak van de Gemeenschap heeft geleden, de homogene aard van het produkt en de mogelijke prijsschommelingen door de vraag naar afgeleide produkten, wordt een variabel recht het meest passend geacht. Dit zal het mogelijk maken dat de Russische en de Oekraïense exporteurs hun winsten optimaliseren, terwijl toch aan schadeveroorzakende dumping een einde wordt gemaakt.

Gezien het bovenstaande heeft de Commissie besloten een variabel recht in te stellen dat gebaseerd is op een minimumprijs cif grens Gemeenschap van 2 735, respectievelijk 2 701 ecu per ton ruw magnesium van oorsprong uit, respectievelijk, Rusland en Oekraïne.

(78) In het belang van een deugdelijke administratie dient een periode te worden vastgesteld waarbinnen belanghebbenden hun opmerkingen kunnen maken en kunnen verzoeken om te worden gehoord. Voorts wordt erop gewezen dat alle bevindingen in het kader van deze verordening voorlopig zijn en in het kader van een eventueel voorstel van de Commissie tot instelling van een definitief recht kunnen worden herzien,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Op de invoer van ruw magnesium, ingedeeld onder de GN-codes 8104 11 00 en 8104 19 00, van oorsprong uit Rusland en uit Oekraïne wordt een voorlopig anti-dumpingrecht ingesteld.

2. Voor het in lid 1 bedoelde produkt van oorsprong uit Rusland is het anti-dumpingrecht het verschil tussen de minimum-importprijs van 2 735 ecu per ton en de cif-prijs grens Gemeenschap indien de cif-prijs grens Gemeenschap per ton lager is dan de minimum-importprijs.

3. Voor het in lid 1 bedoelde produkt van oorsprong uit Oekraïne is het anti-dumpingrecht het verschil tussen de minimum-importprijs van 2 701 ecu per ton en de cif-prijs grens Gemeenschap indien de cif-prijs grens Gemeenschap per ton lager is dan de minimum-importprijs.

4. Tenzij anders vermeld, zijn de bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

5. De in lid 1 bedoelde produkten kunnen in de Gemeenschap uitsluitend in het vrije verkeer worden gebracht, nadat daarvoor ter hoogte van het bedrag van het voorlopige recht zekerheid is gesteld.

Artikel 2

Onverminderd artikel 7, lid 4, onder b) en c), van Verordening (EEG) nr. 2423/88 kunnen belanghebbenden binnen een maand na de inwerkingtreding van deze verordening schriftelijk opmerkingen maken en verzoeken om door de Commissie te worden gehoord.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1995.

Voor de Commissie Leon BRITTAN Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1.

(3) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(5) PB nr. C 11 van 15. 1. 1994, blz. 4.

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1.

(3) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(5) PB nr. C 11 van 15. 1. 1994, blz. 4.

(1) PB nr. L 349 van 31. 12. 1994, blz. 1.

(2) PB nr. L 122 van 2. 6. 1995, blz. 1.

(3) PB nr. L 209 van 2. 8. 1988, blz. 1.

(4) PB nr. L 66 van 10. 3. 1994, blz. 10.

(5) PB nr. C 11 van 15. 1. 1994, blz. 4.