31995R2990

Verordening (EG) nr. 2990/95 van de Raad van 18 december 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met aanzienlijke verlagingen van de landbouwomrekeningskoersen vóór 1 juli 1996

Publicatieblad Nr. L 312 van 23/12/1995 blz. 0007 - 0008


VERORDENING (EG) Nr. 2990/95 VAN DE RAAD van 18 december 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met aanzienlijke verlagingen van de landbouwomrekeningskoersen vóór 1 juli 1996

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3813/92 van de Raad van 28 december 1992 betreffende de rekeneenheid en de omrekeningskoersen die in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid moeten worden toegepast (1), inzonderheid op artikel 9,

Overwegende dat bij Verordening (EG) nr. 1527/95 van de Raad van 29 juni 1995 tot vaststelling van de compenserende steun in verband met de verlaging van de landbouwomrekeningskoersen voor bepaalde valuta's (2) de bijzondere regels zijn vastgesteld die van 23 juni 1995 tot 1 januari 1996 van toepassing zijn voor de valuta's waarvoor de landbouwomrekeningskoers in die periode aanzienlijk wordt verlaagd; dat de landbouwomrekeningskoers van de Finse mark en de Zweedse kroon aanzienlijk dreigt te worden verlaagd aangezien voor die valuta's monetaire afwijkingen van meer dan 5 % zijn geconstateerd; dat deze situatie kan leiden tot een aanzienlijke verlaging van een landbouwomrekeningskoers na de in Verordening (EG) nr. 1527/95 bedoelde periode;

Overwegende dat in artikel 9 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 is bepaald dat de Raad in geval van een aanzienlijke revaluatie alle nodige maatregelen vaststelt, hetgeen, in de eerste plaats in verband met de verplichtingen op grond van de GATT-Overeenkomst en de begrotingsdiscipline, afwijkingen kan omvatten van de bepalingen van genoemde verordening met betrekking tot de steun en de afbraak van de monetaire afwijkingen, maar niet mag leiden tot een verruiming van de franchise; dat de in de artikelen 7 en 8 van genoemde verordening vastgestelde maatregelen derhalve niet zonder meer kunnen worden toegepast; dat op communautair niveau maatregelen moeten worden genomen om distorsies van monetaire oorsprong bij de tenuitvoerlegging van het gemeenschappelijk landbouwbeleid te voorkomen;

Overwegende dat op basis van de momenteel beschikbare gegevens niet kan worden vooruitgelopen op de situatie na 30 juni 1996; dat het gerechtvaardigd zou zijn om in de betrokken periode de bij Verordening (EG) nr. 1527/95 vastgestelde regels toe te passen in soortgelijke gevallen; dat de bedragen van de bij Verordening (EG) nr. 1527/95 ingestelde steun moeten worden bepaald op basis van de criteria die bij de vaststelling van die verordening zijn aangehouden, inzonderheid in het licht van de meest recente gegevens; dat, op grond van de meest recente gegevens, het bedrag van de steun moet worden vastgesteld voor de Lid-Staten waarvoor daadwerkelijk een aanzienlijke kans op verlaging van de landbouwomrekeningskoers bestaat, zoals momenteel voor Finland en Zweden het geval is,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening is van toepassing ingeval de landbouwomrekeningskoersen vóór 30 juni 1996 aanzienlijk worden verlaagd op grond van artikel 4 van Verordening (EEG) nr. 3813/92.

Artikel 2

1. Bij een verlaging van de landbouwomrekeningskoers als bedoeld in artikel 1 kan de betrokken Lid-Staat, voor zover voor die Lid-Staat in lid 2 een maximumsteunbedrag is vastgesteld, aan de landbouwers compenserende steun toekennen gedurende drie opeenvolgende periodes van twaalf maanden, met ingang van de maand volgende op die waarin de landbouwomrekeningskoers is verlaagd. De compenserende steun mag niet worden toegekend in de vorm van een aan de produktie gebonden bedrag, tenzij aan de produktie in een bepaalde periode in het verleden; de steun mag niet gericht zijn op een bepaalde produktie of een verplichting tot produktie na die bepaalde periode inhouden.

2. Voor Zweden mag het totale bedrag van de compenserende steun voor de eerste periode van twaalf maanden niet meer bedragen dan 10,8 miljoen ecu, vermenigvuldigd met het percentage van de in artikel 1 bedoelde verlaging van de landbouwomrekeningskoers, dat voor de eerste aanzienlijke verlaging wordt verminderd met 1,564 punt als deze verlaging plaatsvindt vóór 13 januari 1996 of met 1,043 punt als de verlaging later plaatsvindt.

Voor Finland mag het totale bedrag van de compenserende steun voor de eerste periode van twaalf maanden niet meer bedragen dan 14,6 miljoen ecu, vermenigvuldigd met het percentage van de in artikel 1 bedoelde verlaging van de landbouwomrekeningskoers, dat voor de eerste aanzienlijke verlaging wordt verminderd met 1,119 punt als deze verlaging plaatsvindt vóór 21 januari 1996 of met 0,746 punt als de verlaging later plaatsvindt.

Het bedrag dat wordt toegekend voor de tweede en de derde periode van twaalf maanden wordt ten opzichte van het bedrag voor de voorafgaande periode verminderd met ten minste een derde van het bedrag dat is toegekend voor de eerste periode.

3. De bijdrage van de Gemeenschap in de financiering van de compenserende steun bedraagt 50 % van de bedragen die kunnen worden toegekend.

Wat de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid betreft, wordt deze bijdrage beschouwd als een interventiemaatregel ter regulering van de landbouwmarkten. Een Lid-Staat kan beslissen de steun niet te cofinancieren.

4. De Commissie stelt, volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3813/92, de bepalingen ter uitvoering van dit artikel vast, en met name de voorwaarden voor de toekenning van de steun ingeval de Lid-Staat niet deelneemt in de financiering ervan.

Artikel 3

1. In het in artikel 1 bedoelde geval blijven de landbouwomrekeningskoersen die op de datum van de aanzienlijke verlaging op de in artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 bedoelde bedragen van toepassing zijn, ongewijzigd tot en met 1 januari 1999.

2. De artikelen 7 en 8 van Verordening (EEG) nr. 3813/92 zijn niet van toepassing voor de in artikel 1 van deze verordening bedoelde verlagingen van de landbouwomrekeningskoersen.

Artikel 4

Vóór het einde van de derde periode waarin de compenserende steun wordt toegekend, onderzoekt de Commissie het effect van de in artikel 1 bedoelde verlaging van de landbouwomrekeningskoers op het landbouwinkomen.

Als wordt geconstateerd dat de inkomensverliezen nog kunnen voortduren, kan de Commissie, volgens de procedure van artikel 12 van Verordening (EEG) nr. 3813/92, de in artikel 2 bedoelde mogelijkheid tot toekenning van compenserende steun verlengen voor ten hoogste twee bijkomende periodes van twaalf maanden en voor een totaalbedrag dat per periode ten hoogste gelijk is aan het bedrag dat is toegekend tijdens de derde periode.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1995.

Voor de Raad De Voorzitter L. ATIENZA SERNA