31995R2943

Verordening (EG) nr. 2943/95 van de Commissie van 20 december 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten

Publicatieblad Nr. L 308 van 21/12/1995 blz. 0015 - 0016


VERORDENING (EG) Nr. 2943/95 VAN DE COMMISSIE van 20 december 1995 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EG) nr. 1627/94 van de Raad van 27 juni 1994 tot vaststelling van algemene bepalingen inzake speciale visdocumenten (1), en met name op artikel 13, lid 2, en artikel 16,

Overwegende dat nadere bepalingen moeten worden vastgesteld inzake de wijze waarop de gegevens betreffende de communautaire vissersvaartuigen aan de Commissie moeten worden meegedeeld met het oog op de afgifte van speciale visdocumenten, alsmede de criteria die de Commissie bij haar onderzoek hanteert;

Overwegende dat, indien een vissersvaartuig dat de vlag van een derde land voert, een overtreding heeft begaan, de reder van dit vaartuig in de gelegenheid moet worden gesteld zijn opmerkingen over de getroffen sancties mee te delen;

Overwegende dat het dienstig is een procedure voor samenwerking tussen de bevoegde instanties van de Lid-Staten in te stellen, teneinde de uitwisseling van gegevens over de niet-naleving van de communautaire regelgeving te vergemakkelijken;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor de visserij en de aquacultuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Bij deze verordening worden de bepalingen ter uitvoering van de artikelen 7, 8, 10 en 13 van Verordening (EG) nr. 1627/94 vastgesteld.

HOOFDSTUK 1

Machtiging tot het uitoefenen van de visserij in de communautaire visserijzone en in volle zee

Artikel 2

1. De Lid-Staten delen de Commissie ten minste een maand vóór het begin van de visserijactiviteit het ontwerp mee van de lijst van de communautaire vissersvaartuigen die een visserijactiviteit mogen uitoefenen die is onderworpen aan voorwaarden inzake de toegang zoals bedoeld in artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1627/94, alsmede de gegevens aan de hand waarvan kan worden geverifieerd dat de gegevens van de lijst in overeenstemming zijn met de relevante bepalingen van het Gemeenschapsrecht, met inbegrip van de gegevens betreffende de evaluatie van de visserij-inspanningen.

2. De lijst van de vaartuigen omvat met name de in bijlage I van Verordening (EG) nr. 1627/94 bedoelde gegevens.

3. De lijst van de vaartuigen en de aanvullende gegevens worden aan de Commissie toegezonden per computer en bij voorkeur via e-mail.

4. De in artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1627/94 bedoelde termijn loopt vanaf de datum waarop alle relevante gegevens zijn ontvangen.

Artikel 3

1. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de definitieve lijst van de vaartuigen waaraan een visdocument is afgegeven, binnen een termijn van ten hoogste 30 dagen nadat zij zijn afgegeven.

De definitieve lijst mag geldig blijven tot haar uitdrukkelijke en impliciete herroeping.

2. In geval van wijziging van de definitieve lijst, dient de in artikel 2, lid 1, bedoelde informatie door de Commissie te worden ontvangen ten laatste twaalf werkdagen vóór het begin van de visserij-activiteiten.

3. De Lid-Staten stellen de Commissie onmiddellijk in kennis van elke - gehele of gedeeltelijke - intrekking of schorsing van een speciaal visdocument, met nauwkeurige vermelding van de redenen.

Artikel 4

De Lid-Staten delen de Commissie elk jaar uiterlijk op 15 november de gegevens mede betreffende de in artikel 8 van Verordening (EG) nr. 1627/94 bedoelde specifieke nationale stelsels van visdocumenten, voor zover dergelijke stelsels zijn ingesteld.

HOOFDSTUK 2

Intrekking en schorsing van visdocumenten van vaartuigen van een derde land

Artikel 5

De Lid-Staten geven de Commissie kennis van elke overtreding zoals bedoeld in artikel 10, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1627/94, die wordt vastgesteld en vermelden daarbij ten minste de naam, de op het vaartuig aangebrachte merktekens, de internationale radioroepnaam, het derde land waarvan het vaartuig de vlag voert, de naam en het adres van de kapitein en van de reder, een uitvoerige beschrijving van de geconstateerde feiten, de strafrechtelijke of administratieve sancties of sancties van andere aard die zijn genomen, alsmede elke definitieve uitspraak van een rechtbank over deze overtreding.

Artikel 6

1. De Commissie onderzoekt elke kennisgeving van een door een vaartuig dat de vlag van een derde land voert begane overtreding die wordt geconstateerd en beoordeelt de ernst van de overtreding aan de hand van de door de bevoegde instanties van de Lid-Staten genomen strafrechtelijke en administratieve sancties en met name van het economische voordeel dat de reder met de overtreding had kunnen behalen en de gevolgen van de geconstateerde feiten voor de visbestanden.

De Commissie kan ten aanzien van het betrokken vaartuig, onverminderd de bepalingen van de visserijovereenkomst met het derde land waarvan het vaartuig de vlag voert, en na de reder de gelegenheid te hebben geboden zijn opmerkingen over de overtreding waarvan zijn vaartuig wordt beschuldigd, mede te delen, en rekening houdende met de ernst van de overtreding, besluiten:

- het speciale visdocument al dan niet te schorsen,

- het speciale visdocument al dan niet in te trekken,

- het betrokken vaartuig al dan niet te schrappen van de lijst van de vaartuigen die een speciaal visdocument voor het volgende kalenderjaar kunnen krijgen.

2. De Commissie mag haar besluit niet nemen vóór de vijftiende dag volgende op de ontvangst door de reder van de mededeling van de Commissie betreffende de overtreding waarvan zijn vaartuig wordt beschuldigd.

HOOFDSTUK 3

Algemene en slotbepalingen

Artikel 7

1. De bevoegde instanties die de overtreding hebben vastgesteld, verstrekken de instanties van de Lid-Staat waarvan het vaartuig de vlag voert, alle nodige bijstand om deze laatste in staat te stellen de in artikel 13, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1627/94 bedoelde procedures in te leiden.

2. Deze bijstand kan met name bestaan uit het verstrekken van bewijsstukken, het ter beschikking stellen van bewijzen van de overtreding, en uit de getuigenverklaring van een ambtenaar voor een rechtbank van de Lid-Staat waarvan het vaartuig de vlag voert.

3. De bevoegde instanties die de overtreding hebben vastgesteld, stellen de instanties van de Lid-Staat waarvan het vaartuig de vlag voert in kennis van elk vaartuig dat zijn verplichtingen uit hoofde van de opgelegde sancties niet nakomt.

4. De Lid-Staten stellen de Commissie en de Lid-Staat waarvan het vaartuig de vlag voert in kennis van de strafrechtelijke of administratieve sancties of van de andere maatregelen, alsmede van elke definitieve beslissing van een rechtbank, die zijn genomen ten aanzien van de vaartuigen die zijn vlag voeren en waarvoor een overtreding is geconstateerd.

Artikel 8

Deze verordening treedt in werking op de zevende dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 20 december 1995.

Voor de Commissie

Emma BONINO

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 171 van 6. 7. 1994, blz. 7.