31995D0408

95/408/EG: Beschikking van de Raad van 22 juni 1995 tot vaststelling van voorschriften voor het opstellen, voor een overgangsperiode, van voorlopige lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de Lid-Staten bepaalde produkten van dierlijke oorsprong, visserijprodukten en levende tweekleppige weekdieren mogen invoeren

Publicatieblad Nr. L 243 van 11/10/1995 blz. 0017 - 0020


BESCHIKKING VAN DE RAAD

van 22 juni 1995

tot vaststelling van voorschriften voor het opstellen, voor een overgangsperiode, van voorlopige lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de Lid-Staten bepaalde produkten van dierlijke oorsprong, visserijprodukten en levende tweekleppige weekdieren mogen invoeren

(95/408/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europees Parlement (2),

Overwegende dat produkten van dierlijke oorsprong, visserijprodukten en levende tweekleppige weekdieren zijn opgenomen in de lijst van produkten in bijlage II bij het Verdrag; dat op communautair niveau gezondheidsvoorschriften zijn vastgesteld voor de produktie en het in de handel brengen;

Overwegende dat op communautair niveau regelingen zijn vastgesteld voor de invoer uit derde landen; dat krachtens deze regelingen, inzonderheid op grond van artikel 14, onderdeel B, punt 2, onder a), van Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van de produktie en het in de handel brengen van vers vlees van pluimvee (3), artikel 4, lid 1, van Richtlijn 72/462/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake gezondheidsvraagstukken en veterinairrechtelijke vraagstukken bij de invoer van runderen, varkens, schapen en geiten, van vers vlees of van vleesprodukten uit derde landen (4), artikel 9, lid 3, onder c), van Richtlijn 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (5), artikel 11, lid 4, onder c), van Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (6), artikel 16, lid 3, onder a), van Richtlijn 92/45/EEG van de Raad van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (7), artikel 23, lid 3, onder a), van Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (8), en artikel 10, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG (1), lijsten moeten worden vastgesteld van de inrichtingen in derde landen waaruit de invoer van bepaalde produkten is toegestaan;

Overwegende dat, teneinde de inspecteurs van de Gemeenschap voldoende tijd te geven om te controleren of de inrichtingen in derde landen aan de communautaire voorschriften voldoen, en om verstoring van de handel met derde landen te voorkomen, gedurende een overgangsperiode een vereenvoudigde erkenningsregeling moet worden toegepast;

Overwegende dat in die overgangsperiode de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land moet garanderen dat aan de communautaire voorschriften inzake bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid wordt voldaan; dat inrichtingen slechts op de lijst mogen worden opgenomen wanneer het betrokken derde land de nodige garanties heeft gegeven dat aan de communautaire voorschriften wordt voldaan;

Overwegende dat moet worden voorzien in een procedure waarbij een nauwe en efficiënte samenwerking tot stand komt tussen de Commissie en de Lid-Staten in het kader van het Permanent Veterinair Comité;

Overwegende dat de Raad de mogelijkheid moet krijgen deze voorlopige maatregelen te verlengen om eventuele onderbrekingen van het traditionele handelsverkeer met derde landen te voorkomen,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Deze beschikking is van toepassing op het opstellen en wijzigen van voorlopige lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de Lid-Staten de dierlijke produkten mogen invoeren, zoals omschreven in artikel 2, lid 2, onder a), van Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (2). Deze lijsten van inrichtingen zijn geldig tot de opstelling van de definitieve lijsten van inrichtingen overeenkomstig de bepalingen van de verschillende richtlijnen inzake de veterinairrechtelijke voorschriften die van toepassing zijn op de invoer.

2. Artikel 2 van deze beschikking is evenwel niet van toepassing op de opstelling van lijsten van inrichtingen in derde landen waaruit de Lid-Staten vers vlees in de zin van artikel 1, derde alinea, van Richtlijn 72/462/EEG mogen invoeren.

Artikel 2

1. De Commissie kan voor alle produkten die onder artikel 1 vallen volgens de procedure van artikel 4 de voorlopige lijsten opstellen van inrichtingen in derde landen waaruit de invoer is toegestaan wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a) de inrichtingen moeten gelegen zijn in een derde land of een deel van een derde land dat voorkomt op de lijst van derde landen waaruit de invoer van de betrokken produkten is toegestaan;

b) de inrichting moet gelegen zijn in een derde land of een deel van een derde land waarvoor de relevante voorschriften inzake invoer en certificering voor de betrokken produkten overeenkomstig de bepalingen van de specifieke richtlijnen zijn vastgesteld;

c) de bevoegde autoriteit van het betrokken derde land heeft de Commissie voldoende garanties geboden dat de inrichtingen die voorkomen op de lijst of lijsten van instellingen, beantwoorden aan de relevante gezondheidsvoorschriften van de Gemeenschap en dat zij die inrichtingen officieel heeft erkend voor uitvoer naar de Gemeenschap;

d) de bevoegde autoriteit van het derde land moet een werkelijke bevoegdheid hebben om de uitvoer naar de Gemeenschap van een inrichting waarvoor die autoriteit garanties heeft gegeven, op te schorten indien die garanties niet in acht worden genomen;

e) een inspectieteam van de Gemeenschap of de Lid-Staat heeft een onderzoek ingesteld naar de structuur en de organisatie van de bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is voor de erkenning van de inrichtingen, alsmede naar de bevoegdheden van die bevoegde autoriteit en de garanties die zij kan geven voor de tenuitvoerlegging van de communautaire voorschriften. Deze controle gaat gepaard met een inspectie ter plaatse van een aantal inrichtingen die voorkomen op de door het derde land verstrekte lijst of lijsten.

2. Voor de visserijprodukten zoals omschreven in artikel 2, punt 1, van Richtlijn 91/493/EEG zal de Commissie volgens de procedure van artikel 4 een lijst opstellen van de derde landen of delen van derde landen waaruit de invoer van visserijprodukten is toegestaan ingeval de bevoegde autoriteit van het derde land de Commissie garanties heeft gegeven die ten minste gelijkwaardig zijn aan die welke zijn vastgesteld in Richtlijn 91/493/EEG.

3. De in de leden 1 en 2 bedoelde lijsten kunnen door de Commissie volgens de procedure van artikel 5 in verband met nieuwe informatie worden gewijzigd of aangevuld.

4. Wanneer niet aan de voorwaarden van lid 1, onder e), is voldaan, kan de Commissie, indien alle andere voorwaarden zijn vervuld, volgens de procedure van artikel 4 de voorlopige lijsten van inrichtingen opstellen waaruit invoer is toegestaan. Voor de invoer uit inrichtingen die op dergelijke lijsten staan, gelden echter niet de in artikel 8, lid 3, van Richtlijn 90/675/EEG bedoelde verminderde fysieke controles, totdat de resultaten van de uit hoofde van artikel 8, lid 3, van die richtlijn verstrekte gegevens over de invoer uit die inrichtingen in dat derde land bekend zijn.

Artikel 3

1. De procedure van artikel 5 kan tevens worden gebruikt om

i) op grond van de door het betrokken derde land verstrekte gegevens wijzigingen aan te brengen in de overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 72/462/EEG opgestelde lijsten van erkende inrichtingen;

ii) op grond van de door het betrokken derde land verstrekte gegevens wijzigingen aan te brengen in de overeenkomstig artikel 11, lid 5, van Richtlijn 91/493/EEG opgestelde lijsten van inrichtingen en/of lijsten van fabrieksvaartuigen;

iii) op grond van de door het betrokken derde land verstrekte gegevens wijzigingen aan te brengen in de overeenkomstig artikel 9, punt 3, onder c), van Richtlijn 91/492/EEG opgestelde lijsten van inrichtingen en de overeenkomstig artikel 9, punt 3, onder b), ii), van genoemde richtlijn afgebakende produktiegebieden;

iv) wijzigingen aan te brengen in de overeenkomstig artikel 10, lid 3, onder b), van Richtlijn 92/118/EEG opgestelde lijsten van inrichtingen.

2. Voor zover zij zulks nodig acht, oefent de Commissie, alvorens een lijst te wijzigen, een controle ter plaatse uit.

Artikel 4

1. In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure leidt de voorzitter deze procedure, hetzij op eigen initiatief, hetzij op verzoek van een vertegenwoordiger van een Lid-Staat, onverwijld in bij het bij Besluit 68/361/EEG (1) ingestelde Permanent Veterinair Comité, hierna "comité" te noemen.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. a) De Commissie stelt de beoogde maatregelen vast wanneer zij in overeenstemming zijn met het advies van het comité.

b) Wanneer de beoogde maatregelen niet in overeenstemming zijn met het advies van het comité of indien geen advies is uitgebracht, dient de Commissie onverwijld bij de Raad een voorstel in betreffende de te nemen maatregelen. De Raad besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Indien na verloop van een termijn van 15 dagen te rekenen vanaf de datum van indiening van het voorstel bij de Raad, deze geen maatregelen heeft vastgesteld, stelt de Commissie de voorgestelde maatregelen vast en legt zij deze onmiddellijk ten uitvoer, behalve wanneer de Raad zich met eenvoudige meerderheid van stemmen heeft uitgesproken tegen genoemde maatregelen.

Artikel 5

1. De Commissie stelt de Lid-Staten binnen vijf werkdagen na de ontvangst van de voorgestelde wijzigingen in kennis van de door het betrokken derde land voorgestelde wijzigingen van of aanvullingen op de lijsten van inrichtingen.

2. De Lid-Staten kunnen binnen zeven werkdagen na de ontvangst van de in lid 1 bedoelde wijzigingen van de lijsten van inrichtingen schriftelijk commentaar naar de Commissie zenden.

3. i) Indien er van ten minste één Lid-Staat commentaar is ontvangen, stelt de Commissie de andere Lid-Staten daarvan in kennis binnen de in lid 1 vermelde termijn en plaatst zij het punt op de agenda van het comité, dat volgens de procedure van artikel 4 een besluit neemt.

ii) Indien binnen de in lid 2 vermelde termijn geen commentaar is ontvangen, worden de wijzigingen van de lijst geacht te zijn aanvaard door de Lid-Staten. De Commissie stelt de Lid-Staten daarvan binnen de in lid 1 vermelde termijn in kennis en de invoer uit die inrichting mag vijf werkdagen na de ontvangst van die kennisgeving beginnen.

4. De Commissie neemt regelmatig en ten minste elk halfjaar beschikkingen aan houdende bijwerking van de lijsten van inrichtingen en maakt die bekend in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 6

Beschikking 94/941/EG (2) wordt ingetrokken.

Artikel 7

De Commissie kan volgens de procedure van artikel 4 overgangsmaatregelen aannemen die nodig zijn om de opstelling en een geordende toepassing van de voorlopige lijsten van inrichtingen volgens de bepalingen van deze beschikking te vergemakkelijken.

Artikel 8

Artikel 19 van Richtlijn 90/675/EEG is, wat deze beschikking betreft, van toepassing ten aanzien van ten uitvoer te leggen vrijwaringsmaatregelen. Indien herhaaldelijk overtredingen worden geconstateerd, schrapt de Commissie de betreffende inrichting van de voorlopige lijst.

Artikel 9

Deze beschikking is van toepassing tot en met 31 december 1996, behoudens verlenging, waartoe de Raad, op voorstel van de Commissie, beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen.

Artikel 10

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 22 juni 1995.

Voor de Raad

De Voorzitter

Ph. VASSEUR

(1) PB nr. C 208 van 28. 7. 1994, blz. 9.

(2) PB nr. C 276 van 3. 10. 1994, blz. 13.

(3) PB nr. L 55 van 8. 3. 1971, blz. 23. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/116/EEG (PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 1).

(4) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1601/92 (PB nr. L 173 van 27. 6. 1992, blz. 13).

(5) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de EER-Overeenkomst.

(6) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 15. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij de EER-Overeenkomst.

(7) PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 35. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/116/EEG (PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 1).

(8) PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/330/EG van de Commissie (PB nr. L 146 van 11. 6. 1994, blz. 23).

(1) PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 94/723/EG van de Commissie (PB nr. L 288 van 9. 11. 1994, blz. 48).

(2) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990, blz. 1. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1601/92 (PB nr. L 173 van 27. 6. 1992, blz. 13).

(1) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

(2) PB nr. L 366 van 31. 12. 1994, blz. 34.