31994R3269

Verordening (EG) nr. 3269/94 van de Commissie van 21 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de rundvleessector door opneming van specifieke overgangsmaatregelen voor Oostenrijk, Finland en Zweden

Publicatieblad Nr. L 339 van 29/12/1994 blz. 0046 - 0047
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 65 blz. 0138
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 65 blz. 0138


VERORDENING (EG) Nr. 3269/94 VAN DE COMMISSIE van 21 december 1994 houdende wijziging van Verordening (EEG) nr. 3886/92 tot vaststelling van de uitvoeringsbepalingen inzake de premieregelingen in de rundvleessector door opneming van specifieke overgangsmaatregelen voor Oostenrijk, Finland en Zweden

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,

Gelet op de Akte van Toetreding van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden, en met name op de artikelen 29, 149, lid 1, en 150, lid 3,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 805/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector rundvlees (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 1884/94 (2), en met name op de artikelen 4 b en 4 d,

Overwegende dat de Instellingen van de Europese Unie, op grond van artikel 2, lid 3, van het Toetredingsverdrag, de in artikel 149 van de Akte bedoelde maatregelen, vóór de toetreding, kunnen vaststellen, en dat de vastgestelde maatregelen op de datum van en onder voorbehoud van de inwerkingtreding van voornoemd Verdrag van kracht worden;

Overwegende dat bij Verordening (EEG) nr. 3886/92 van de Commissie (3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2526/94 (4), de uitvoeringsbepalingen zijn vastgesteld inzake de premieregelingen waarin is voorzien bij Verordening (EEG) nr. 805/68; dat, met het oog op de toetreding van Oostenrijk, Finland en Zweden, specifieke aanpassings- en overgangsmaatregelen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat Zweden moet worden gemachtigd om de communautaire definitie van het begrip "melkkoe" niet toe te passen tijdens een overgangsperiode;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité van beheer voor rundvlees,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening (EEG) nr. 3886/92 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het volgende artikel 59 bis wordt ingevoegd:

"Artikel 59 bis

Ten aanzien van de premieregeling geldende overgangsbepalingen voor Oostenrijk, Finland en Zweden

1. Voor tussen 1 januari en 31 maart 1995 ingediende aanvragen voor de in artikel 4 b van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde speciale premie mogen Oostenrijk, Finland en Zweden de in artikel 4 van deze verordening bedoelde periode gedurende welke de dieren moeten worden aangehouden, verkorten tot één maand per leeftijdstranche.

Bovendien mogen deze Lid-Staten, voor tussen 1 januari en 28 februari 1995 ingediende aanvragen, bepalen dat de producent de aanhoudperiode reeds vóór de indiening van de aanvraag kan laten ingaan. In dat geval moet de producent bij zijn aanvraag een verklaring voegen, waarin hij bevestigt dat hij het dier werkelijk heeft gemest en dat zijn bedrijf over de daartoe vereiste produktiemiddelen beschikt. Deze verklaring wordt steekproefsgewijze door de bevoegde autoriteiten geverifieerd.

2. Ten aanzien van de aanvragen voor de in artikel 4d van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde zoogkoeienpremie mag Zweden, voor de jaren 1995 en 1996, in afwijking van artikel 22 van die verordening, bepalen dat als koe van deen vleesras in de zin van artikel 4a, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 805/68 worden beschouwd koeien van de in bijlage II bij deze verordening vermelde runderrassen en koeien zijn gefokt door kruising van die rassen op voorwaarde dat zij zijn gedekt door stieren van een vleesras of zijn geïnsemineerd met sperma van stieren van een vleesras.

Het aantal koeien dat voor de hierboven vermelde bepalingen in aanmerking komt, mag het aantal zoogkoeien waarvoor de producent overeenkomstig de Zweedse wetgeving in 1992 en 1993 de premie heeft ontvangen, niet overschrijden.

3. In afwijking van het bepaalde in de artikelen 27 en 34 van deze verordening bepalen Oostenrijk, Finland en Zweden gedurende de eerste twee jaren waarin zij de premieregeling toepassen, de voorwaarden inzake de toewijzing van de in artikel 4 d, lid 1 bis, van Verordening (EEG) nr. 805/68 bedoelde individuele maxima en inzake de overdracht/of tijdelijke overdracht van rechten op de zoogkoeienpremie. Deze Lid-Staten delen de betrokken voorwaarden vóór 31 maart 1995 voor onderzoek mee aan de Commissie.

4. De gegevens die op grond van deze verordening aan de Commissie moeten worden meegedeeld, hoeven alleen betrekking te hebben op de periodes die ingaan bij de toetreding.".

2. In bijlage I wordt voetnoet (a) vervangen door:

"(a) Alfanumerieke code waarvan de eerste twee cijfers de Lid-Staat van afgifte aangeven (01 = België, 02 = Denemarken, 03 = Duitsland, 04 = Griekenland, 05 = Spanje, 06 = Frankrijk, 07 = Ierland, 08 = Italië, 09 = Luxemburg, 10 = Nederland, 11 = Portugal, 12 = Verenigd Koninkrijk, 13 = Oostenrijk, 14 = Finland, 15 = Zweden). Deze eerste twee cijfers kunnen worden vervangen door de twee letters die op het oormerk van de runderen de Lid-Staten aanduiden.".

3. Bijlage III wordt, volgens de overeenkomstig de Akte van Toetreding aan te houden alfabetische volgorde, aangevuld met de volgende gegevens:

"" ID="1"> "Oostenrijk> ID="2">= 4 100 kg"> ID="1">Finland> ID="2">= 5 500 kg"> ID="1">Zweden> ID="2">= 6 400 kg".">

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de datum van en onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Verdrag betreffende de toetreding van Noorwegen, Oostenrijk, Finland en Zweden.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1994.

Voor de Commissie

René STEICHEN

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 24.

(2) PB nr. L 197 van 30. 7. 1994, blz. 27.

(3) PB nr. L 391 van 31. 12. 1992, blz. 20.

(4) PB nr. L 269 van 20. 10. 1994, blz. 9.