31994L0075

Richtlijn 94/75/EG van de Raad van 22 december 1994 tot wijziging van Richtlijn 94/4/EG en houdende tijdelijke afwijkende maatregelen voor Oostenrijk en Duitsland

Publicatieblad Nr. L 365 van 31/12/1994 blz. 0052 - 0052
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 9 Deel 3 blz. 0009
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 9 Deel 3 blz. 0009


RICHTLIJN 94/75/EG VAN DE RAAD van 22 december 1994 tot wijziging van Richtlijn 94/4/EG en houdende tijdelijke afwijkende maatregelen voor Oostenrijk en Duitsland

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Toetredingsverdrag van 1994, inzonderheid op de artikelen 2 en 3, en op de Toetredingsakte van 1994, inzonderheid op artikel 151, lid 2,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Republiek Oostenrijk op 5 september 1994 heeft verzocht om een afwijkende maatregel die is geïnspireerd op die welke met ingang van 1 april 1994 van toepassing is op de Bondsrepubliek Duitsland op grond van het bepaalde in artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/4/EG van de Raad van 14 februari 1994 tot wijziging van de Richtlijnen 69/169/EEG en 77/388/EEG en houdende verhoging van het niveau van de vrijstellingen voor reizigers uit derde landen en van de grenzen voor belastingvrije aankopen tijdens intracommunautaire reizen (1);

Overwegende dat dit verzoek vooral betrekking heeft op de handhaving tot 1 januari 1998 van de drempel die momenteel in Oostenrijk van toepassing is op de invoer van goederen door reizigers die haar grondgebied betreden via andere landgrenzen dan die met de overige Lid-Staten of met de leden van de Europese Vrijhandelsassociatie (EVA);

Overwegende dat rekening dient te worden gehouden met de economische moeilijkheden die in Oostenrijk kunnen worden veroorzaakt door de bedragen van de vrijstellingen in het betrokken reizigersverkeer;

Overwegende dat evenwel dient te worden voorkomen dat de mededinging wordt verstoord ten gevolge van de toepassing van verschillende drempels bij de overschrijding van de buitengrenzen van de Gemeenschap met niet tot de EVA behorende landen; dat het van belang is dat de Bondsrepubliek Duitsland en de Republiek Oostenrijk een drempel van een zelfde bedrag toepassen op de invoer in hun grondgebied van goederen door reizigers uit genoemde landen,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Artikel 3, lid 2, van Richtlijn 94/4/EG wordt vervangen door:

"2. In afwijking van lid 1 doen de Bondsrepubliek Duitsland en de Bondsrepubliek Oostenrijk voor goederen die worden ingevoerd door reizigers die het Duitse of het Oostenrijkse grondgebied betreden via andere landgrenzen dan die met de overige Lid-Staten of met de EVA-landen, dan wel, voor zover van toepassing, via de kustvaart vanuit de genoemde landen, de nodige bepalingen in werking treden om uiterlijk op 1 januari 1998 aan deze richtlijn te voldoen.

Deze Lid-Staten passen echter met ingang van de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van 1994 een vrijstelling toe die niet lager mag zijn dan 75 ecu op de invoer door de in de vorige alinea bedoelde reizigers.".

Artikel 2

1. Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van het Toetredingsverdrag van 1994 stellen de Lid-Staten de wettelijke, bestuursrechtelijke en administratieve bepalingen vast die noodzakelijk zijn om de onderhavige richtlijn op de datum van inwerkingtreding van dit Verdrag ten uitvoer te leggen. Zij stellen de Commissie hiervan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op dezelfde dag als het Toetredingsverdrag van 1994.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 22 december 1994.

Voor de Raad De Voorzitter H. SEEHOFER

(1) PB nr. L 60 van 3. 3. 1994, blz. 14.