31993R1108

Verordening (EEG) nr. 1108/93 van de Raad van 4 mei 1993 betreffende een aantal bepalingen voor de toepassing van de bilaterale landbouwovereenkomsten tussen de Gemeenschap enerzijds en Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden anderzijds

Publicatieblad Nr. L 113 van 07/05/1993 blz. 0001 - 0002


VERORDENING (EEG) Nr. 1108/93 VAN DE RAAD van 4 mei 1993 betreffende een aantal bepalingen voor de toepassing van de bilaterale landbouwovereenkomsten tussen de Gemeenschap enerzijds en Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden anderzijds

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 113,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Gemeenschap op 2 mei 1992 te Porto bilaterale overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling heeft gesloten met Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen, Zweden en Zwitserland betreffende handelsregelingen voor bepaalde landbouwprodukten;

Overwegende dat deze overeenkomsten tegelijk met de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte tussen de Europese Economische Gemeenschap, de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en hun Lid-Staten, enerzijds, en de Staten van de Europese Vrijhandelsassociatie, anderzijds, hierna genoemd "EER-Overeenkomst", zijn ondertekend; dat het de bedoeling van alle partijen was dat de EER-Overeenkomst en de bilaterale landbouwovereenkomsten tegelijkertijd in werking zouden treden;

Overwegende dat, als gevolg van het besluit van de Zwitserse Bondsstaat om de EER-Overeenkomst niet te ratificeren, op 17 maart 1993 overeenkomsten in de vorm van een briefwisseling zijn ondertekend tussen de Gemeenschap, enerzijds, en Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, anderzijds, om de op 2 mei 1992 ondertekende bilaterale landbouwovereenkomsten met die landen met ingang van 15 april 1993 en tot de inwerkingtreding van de EER-Overeenkomst toe te passen; dat in de overeenkomsten van 17 maart 1993 eveneens is bepaald dat, tenzij de overeenkomstsluitende partijen anders bepalen, deze voorlopige overeenkomsten op 1 januari 1994 aflopen indien de EER-Overeenkomst niet op die datum in werking zou treden;

Overwegende dat de Raad bij Besluit 93/239/EEG (1) bovengenoemde overeenkomsten heeft goedgekeurd;

Overwegende dat voor de verschillende bepalingen van deze overeenkomsten uitvoeringsbepalingen dienen te worden vastgesteld,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Voor de landbouwprodukten van bijlage II bij het Verdrag waarvoor de regels van een gemeenschappelijke marktordening gelden, worden de uitvoeringsbepalingen van de op 2 mei 1992 te Porto ondertekende bilaterale landbouwovereenkomsten tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en Oostenrijk, Finland, IJsland, Noorwegen en Zweden, anderzijds, vastgesteld volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (2) of van de overeenkomstige artikelen van de andere verordeningen houdende een gemeenschappelijke ordening der markten. Wanneer de toepassing van de overeenkomsten een nauwe samenwerking met de ondertekenende Staten vereist, kan de Commissie alle maatregelen nemen die nodig zijn om deze samenwerking tot stand te brengen.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is van toepassing met ingang van 15 april 1993.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 4 mei 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. TROEJBORG

(1) PB nr. L 109 van 1. 5. 1993, blz. 1.

(2) PB nr. L 148 van 28. 6. 1968, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2071/92 (PB nr. L 215 van 30. 7. 1992, blz. 1).