31993D0704

93/704/EG: Beschikking van de Raad van 30 november 1993 betreffende de oprichting van een communautaire gegevensbank inzake ongevallen in het wegverkeer

Publicatieblad Nr. L 329 van 30/12/1993 blz. 0063 - 0065
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 7 Deel 5 blz. 0069
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 7 Deel 5 blz. 0069


BESCHIKKING VAN DE RAAD van 30 november 1993 betreffende de oprichting van een communautaire gegevensbank inzake ongevallen in het wegverkeer (93/704/EG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 213,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Overwegende dat het Europees Parlement een resolutie heeft aangenomen over gemeenschappelijke maatregelen ter vermindering van het aantal verkeersongevallen (2);

Overwegende dat de Raad en de Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten, in het kader van de Raad bijeen, op 21 juni 1991 een resolutie hebben aangenomen waarin de Commissie wordt verzocht een communautair programma op te stellen en ten uitvoer te leggen met concrete maatregelen die bestemd zijn om nieuwe gemeenschappelijke initiatieven tot stand te brengen en om de bestaande nationale ervaringen te bundelen op de verschillende gebieden van actie en onderzoek die betrekking hebben op de bestrijding van verkeersongelukken en de gevolgen voor de slachtoffers van zulke ongelukken (3);

Overwegende dat de oprichting van een communautaire gegevensbank betreffende ongevallen in het wegverkeer een van de prioriteiten is die de werkgroep op hoog niveau van Vertegenwoordigers van de Regeringen van de Lid-Staten heeft vastgesteld;

Overwegende dat de Commissie in haar Witboek over de toekomstige ontwikkeling van het gemeenschappelijk vervoerbeleid en in haar mededeling over een actieprogramma inzake verkeersveiligheid van oordeel is dat, rekening houdend met de aanzienlijke verschillen die er tussen de Lid-Staten bestaan met betrekking tot de veiligheid van het wegverkeer, het bevorderen van de uitwisseling van gegevens en ervaring door oprichting van een communautaire gegevensbank hier een eerste prioriteit moet zijn;

Overwegende dat de Lid-Staten de gegevens betreffende wegverkeersongevallen op hun grondgebied verzamelen en opslaan in computerbestanden, doch dat er op dit ogenblik geen gemeenschappelijke gegevensbank bestaat waardoor toegang tot deze verschillende bestanden en exploitatie van de aldus verzamelde gegevens mogelijk wordt;

Overwegende dat een op het niveau van de Gemeenschap opgerichte en beheerde gegevensbank het mogelijk maakt de problemen aan te wijzen en de omvang daarvan vast te stellen, de doeltreffendheid van de genomen maatregelen te beoordelen en na te gaan of communautair optreden aangewezen is;

Overwegende dat een dergelijke gegevensbank niet door de afzonderlijke Lid-Staten kan worden opgericht en beheerd; dat de Gemeenschap bijgevolg met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel slechts optreedt voor zover dit nodig is om het bijeenbrengen van de gegevens uit de statistische bestanden van de Lid-Staten en, met het oog op de goede werking van de communautaire gegevensbank, een nauwe cooerdinatie tussen de Lid-Staten te bewerkstelligen;

Overwegende dat moet worden vastgesteld op welke wijze de in de Lid-Staten beschikbare statistische gegevens aan de Commissie moeten worden toegezonden, waarbij met name frequentie en termijn moeten worden vastgesteld, alsook de aard van de informatiedrager;

Overwegende dat de analyse van de problemen inzake verkeersveiligheid in de eerste plaats betrekking moet hebben op ongevallen met lichamelijk letsel, met uitsluiting van ongevallen met strikt materiële schade; dat hiervoor evenwel geen persoonsgegevens vereist zijn;

Overwegende dat de Commissie maatregelen dient te nemen ter bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING VASTGESTELD:

Artikel 1

1. De Lid-Staten stellen statistieken op over de ongevallen met lichamelijk letsel die zich in het wegverkeer op hun grondgebied hebben voorgedaan.

2. In het kader van deze beschikking dient onder ongeval met lichamelijk letsel te worden verstaan iedere aanrijding van weggebruikers waarbij ten minste één bewegend voertuig is betrokken, op een normaal voor het verkeer opengestelde openbare weg, die voor een of meer weggebruikers verwondingen en/of de dood tot gevolg heeft.

Artikel 2

1. De gegevens over ongevallen met lichamelijk letsel over een bepaald jaar die zijn opgenomen in de zo gecentraliseerd mogelijke bestaande computerbestanden worden door de Lid-Staten op het niveau van de statistische eenheid toegezonden aan het Bureau voor de Statistiek van de Europese Gemeenschappen, hierna "BSEG" genoemd. In het kader van de onderhavige beschikking wordt de statistische eenheid gevormd door het ongeval met lichamelijk letsel.

2. De in lid 1 bedoelde gegevens worden voor de eerste maal meegedeeld vóór 31 maart 1994 over de jaren 1991 en 1992, en vervolgens ten laatste negen maanden na het verstrijken van het betrokken referentiejaar.

3. Ook indien deze gegevens op grond van nationale bepalingen onder de statistische geheimhouding vallen, worden zij medegedeeld aan het BSEG, waar zij worden beheerd overeenkomstig Verordening (Euratom, EEG) nr. 1588/90 (1).

4. De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 5 de elementen vast welke uit de toe te zenden gegevensbestanden kunnen worden weggelaten.

Artikel 3

1. Voor de toezending van de gegevens wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van een informatiedrager waarvan de aard en het formaat door de Commissie worden voorgesteld.

2. Indien de Lid-Staten na de toezending van het gegevensbestand aan het BSEG in de statistische gegevens correcties aanbrengen, verstrekken zij het BSEG een volledige kopie van het aldus bijgewerkte bestand.

3. De Lid-Staten die de vorm of de inhoud van hun gegevensbestand wensen te wijzigen, stellen de Commissie hiervan vooraf in kennis. Indien de Lid-Staten gegevensbestanden welke zij reeds aan het BSEG hebben toegezonden moeten wijzigen, worden nieuwe versies van die bestanden naar het BSEG gezonden.

4. Iedere Lid-Staat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de statistische gegevens die hij verstrekt.

5. De Commissie is verantwoordelijk voor de verwerking van de ontvangen gegevens.

Artikel 4

1. De Commissie is verantwoordelijk voor de verspreiding van de ontvangen gegevens. De voorwaarden voor het verkrijgen van toegang tot de door de Commissie gecentraliseerde statistieken betreffende ongevallen met lichamelijk letsel in het wegverkeer, eventuele publikaties en alle maatregelen die van nut zijn voor het goed functioneren van de communautaire gegevensbank waarin deze statistieken worden bijeengebracht, worden door de Commissie vastgesteld volgens de procedure van artikel 5.

2. De Commissie onderzoekt met de Lid-Staten de methodologische en technische problemen in verband met de opstelling en toezending van de statistieken of met de wijze van inzameling, ten einde oplossingen te vinden die geleidelijk een zo groot mogelijke coherentie en onderlinge vergelijkbaarheid van de gegevens tussen de Lid-Staten mogelijk maken.

Indien nodig legt de Commissie op basis van dit onderzoek passende voorstellen voor aan de Raad.

Artikel 5

1. Wanneer verwezen wordt naar de procedure van dit artikel, wordt de Commissie bijgestaan door het bij Besluit 89/382/EEG, Euratom (2) opgerichte Comité statistisch programma.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt binnen een termijn die de voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie advies uit over dit ontwerp, zo nodig door middel van een stemming.

Het advies wordt in de notulen opgenomen; voorts heeft iedere Lid-Staat het recht te verzoeken dat zijn standpunt in de notulen wordt opgenomen.

De Commissie houdt zoveel mogelijk rekening met het door het Comité uitgebrachte advies. Zij brengt het Comité op de hoogte van de wijze waarop zij rekening heeft gehouden met zijn advies.

Artikel 6

Drie jaar na de datum waarop deze beschikking van toepassing wordt verstrekt de Commissie aan de Raad:

a) een beoordelingsrapport over de bij de uitvoering van de in de artikelen 2, 3 en 4 bedoelde acties verkregen resultaten, alsmede over de wenselijkheid om deze acties voort te zetten;

b) de uit dat rapport voortvloeiende richtsnoeren voor de eventuele voortzetting van de op grond van deze beschikking opgezette actie.

Artikel 7

Deze beschikking is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 30 november 1993.

Voor de Raad

De Voorzitter

G. COËME

(1) PB nr. C 225 van 20. 8. 1993, blz. 6.

(2) PB nr. C 68 van 24. 3. 1986, blz. 35.

(3) PB nr. C 178 van 9. 7. 1991, blz. 1.

(4) PB nr. L 151 van 15. 6. 1990, blz. 1.

(5) PB nr. L 181 van 28. 6. 1989, blz. 47.