31992R3932

Verordening (EEG) nr. 3932/92 van de Commissie van 21 december 1992 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

Publicatieblad Nr. L 398 van 31/12/1992 blz. 0007 - 0014
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 8 Deel 2 blz. 0011
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 8 Deel 2 blz. 0011


VERORDENING (EEG) Nr. 3932/92 VAN DE COMMISSIE van 21 december 1992 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 1534/91 van de Raad van 31 mei 1991 betreffende de toepassing van artikel 85, lid 3, van het Verdrag op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector (1),

Na bekendmaking van de ontwerp-verordening (2),

Na raadpleging van het Raadgevend Comité voor mededingingsregelingen en economische machtsposities,

Overwegende hetgeen volgt:

(1) Op grond van Verordening (EEG) nr. 1534/91 is de Commissie gemachtigd om artikel 85, lid 3, van het Verdrag bij verordening toe te passen op bepaalde groepen van overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector die betrekking hebben op:

a) samenwerking met betrekking tot het vaststellen van gemeenschappelijke risicopremietarieven die op collectief opgestelde statistieken of op het aantal schadegevallen berusten;

b) het vaststellen van gemeenschappelijke standaardpolisvoorwaarden;

c) het gemeenschappelijk verzekeren van bepaalde standaardrisico's;

d) de schadeafwikkeling;

e) het onderzoeken en de goedkeuring van veiligheidsvoorzieningen;

f) registers van en informatie over verhoogde risico's.

(2) De Commissie heeft nu voldoende ervaring opgedaan bij de behandeling van individuele gevallen om deze bevoegdheid te gebruiken met betrekking tot de in de eerste overweging onder onder a), b), c) en e) genoemde overeenkomsten.

(3) In veel gevallen gaat de samenwerking tussen verzekeringsondernemingen op voornoemde gebieden verder dan wat de Commissie heeft toegestaan in haar Bekendmaking inzake samenwerking tussen ondernemingen (3) en is het verbod van artikel 85, eerste lid, daarop van toepassing; derhalve moet nu worden omschreven welke concurrentiebeperkende verplichtingen deel kunnen uitmaken van de vier groepen van overeenkomsten waarop zij van toepassing is.

(4) Verder dient voor elk van de vier groepen te worden omschreven aan welke voorwaarden moet worden voldaan om de vrijstelling van toepassing te laten zijn. Deze voorwaarden moeten waarborgen dat de samenwerking verenigbaar is en blijft met artikel 85, lid 3.

(5) Ten slotte dient voor elke groep te worden omschreven onder welke omstandigheden de vrijstelling niet van toepassing is. Derhalve moeten de clausules worden gedefinieerd die geen deel mogen uitmaken van de overeenkomsten waarop zij van toepassing is, omdat deze te vergaande beperkingen opleggen aan de partijen, en tevens voor andere gevallen waarop artikel 85, lid 1, van toepassing is en waarvan niet kan worden aangenomen dat zij de voordelen met zich meebrengen die worden vereist door artikel 85, lid 3.

(6) Samenwerking tussen verzekeringsondernemingen of binnen verenigingen van ondernemingen met betrekking tot het samenstellen van statistieken ten aanzien van het aantal schadegevallen, het aantal verzekerde individuele risico's, het totale bedrag aan uitkeringen in verband met schadeclaims en het verzekerd kapitaal maakt het mogelijk de kennis van risico's te verbeteren en vergemakkelijkt de waardering van risico's voor individuele ondernemingen. Hetzelfde geldt als deze worden gebruikt voor het vaststellen van indicatieve nettopremies of, in het geval van verzekeringen die een kapitaalverzekeringselement bevatten, van frequentietabellen. Gezamenlijk onderzoek van de waarschijnlijke gevolgen van externe omstandigheden, die van invloed kunnen zijn op het aantal of de omvang van de schadeclaims of de rentabiliteit van verschillende soorten beleggingen, kan ook worden meegenomen. Het is echter noodzakelijk te waarborgen dat de beperkingen alleen worden vrijgesteld voor zover deze noodzakelijk zijn om deze doeleinden te realiseren. Om die reden dient te worden bepaald dat onderling afgestemde feitelijke gedragingen met betrekking tot commerciële premies, dat wil zeggen premies die daadwerkelijk aan de polishouders in rekening worden gebracht en die toeslagen bevatten voor administratieve, commerciële en andere kosten, een post onvoorzien of voor winstmarges, niet zijn vrijgesteld en dat zelfs netto premies louter referentiewaarde mogen hebben.

(7) Zowel het opstellen van standaardpolisvoorwaarden of standaardbepalingen voor directe verzekeringen als standaardmodellen die de opbrengsten van een levensverzekering tonen hebben als voordeel dat de vergelijkbaarheid van de dekking wordt verbeterd voor de consument en dat risico's uniformer kunnen worden geclassificeerd. Zij mogen echter niet leiden tot standaardisatie van produkten of het creëren van een te sterke gebondenheid van consumenten. Derhalve zal de vrijstelling alleen van toepassing zijn indien zij niet bindend zijn en zij louter als modellen dienst doen.

(8) Standaardpolisvoorwaarden mogen met name geen systematische uitsluiting bevatten van specifieke soorten dekking zonder uitdrukkelijk in de mogelijkheid te voorzien dat de dekking bij overeenkomst kan worden ingesloten en evenmin bepalen dat de contractuele relatie met de verzekeringnemer voor een te lange periode wordt aangehouden of verder gaat dan het oorspronkelijke doel van de polis, een en ander zonder afbreuk te doen aan verplichtingen die voortvloeien uit gemeenschaps- of nationaal recht.

(9) Verder dient te worden bepaald dat de standaardvoorwaarden toegankelijk moeten zijn voor elke belangstellende en met name voor de verzekeringnemer, teneinde echte transparantie te garanderen, wat de gebruikers ten voordeel moet strekken.

(10) De oprichting van medeverzekerings- of medeherverzekeringsgroepen, ontworpen om een onbepaald aantal risico's te verzekeren, moet positief worden beoordeeld voorzover daardoor een groter aantal ondernemingen tot de markt toegang krijgt en daardoor met name de capaciteit toeneemt om vanwege hun schaal, zeldzaamheid of hun onbekendheid moeilijk verzekerbare risico's te verzekeren.

(11) Om effectieve mededinging te waarborgen, dienen dergelijke groepen te worden vrijgesteld onder de voorwaarde dat de deelnemers geen aandeel van de relevante markt in handen hebben dat een bepaald percentage te boven gaat. Het percentage van 15 % lijkt gepast in gevallen van medeherverzekeringsgroepen. Dat percentage moet worden verminderd tot 10 % voor medeverzekeringsgroepen. De reden hiervoor is dat het mechanisme van medeverzekering uniforme polisvoorwaarden en commerciële premies vereist zodat de restmededinging tussen de deelnemers aan de medeverzekeringsgroepen bijzonder beperkt is. Wat de verzekering van catastroferisico's of van verhoogde risico's betreft, kunnen deze percentages alleen betrekking hebben op het marktaandeel van de groep.

(12) In geval van medeherverzekeringsgroepen dient dit instrument van toepassing te zijn op het vaststellen van de risicopremie met inbegrip van de waarschijnlijke kosten voor het dekken van de risico's. Verder moet de vaststelling van de kosten van de uitvoering van medeherverzekering en de vergoeding van de deelnemers in hun hoedanigheid als medeherverzekeraars worden bestreken.

(13) In beide gevallen moet worden toegestaan dat de verzekering van de ingebrachte risico's door de groep afhankelijk wordt gesteld van de toepassing van gemeenschappelijke of geaccepteerde verzekeringsvoorwaarden, van de verplichting om vooraf toestemming te vragen voor de afwikkeling van alle of van grote schadeclaims en gezamenlijk te onderhandelen over retrocessies en dat het retrocederen van individuele retenties wordt verboden. De verplichting om alle risico's in de groep in te brengen moet echter worden uitgesloten, omdat dat een te vergaande beperking van de mededinging zou zijn.

(14) Dit instrument zal oprichting van groepen, waarvan alleen herverzekeringsondernemingen deel uitmaken, niet bestrijken omdat op dat terrein onvoldoende ervaring is opgedaan.

(15) De nieuwe benadering met betrekking tot technische harmonisatie en normalisatie, zoals vastgesteld in de resolutie van de Raad van 7 mei 1985 (4), en de algemene benadering met betrekking tot certificatie en keuringen, die door de Commissie is vastgelegd in haar mededeling aan de Raad van 15 juni 1989 (5) en door de Raad is goedgekeurd bij resolutie van 21 december 1989 (6), vormen essentiële elementen voor het goed functioneren van de interne markt en begunstigen met name de concurrentie, daar zij gebaseerd zijn op uniforme kwaliteitsgrondslagen voor de gehele gemeenschap.

(16) Op grond van de wens om deze uniforme kwaliteitsgrondslagen te bevorderen, staat de Commissie verzekeringsondernemingen toe samen te werken om technische specificaties en keurings- en erkenningsprocedures voor veiligheidsvoorzieningen op te stellen, die zowel mogelijk uniform moeten zijn op Europees niveau. Hierdoor wordt een effectieve implementatie van deze instrumenten verzekerd.

(17) Samenwerking met betrekking tot het keuren van zowel veiligheidsvoorzieningen als van installatie- en onderhoudsbedrijfen is nuttig voor zover daardoor de noodzaak voor herhaalde individuele keuring overbodig wordt. In overeenstemming daarmee dienen nu de voorwaarden te worden gedefinieerd voor het opstellen van technische specificaties en de procedures voor de keuring en erkenning van dergelijke veiligheidsvoorzieningen en ondernemingen die deze voorzieningen installeren of onderhouden. Dergelijke voorwaarden hebben tot doel te waarborgen dat alle producenten, installatie- en onderhoudsbedrijven een keuring kunnen aanvragen en dat een erkenning wordt verleend op grond van objectieve en goed gedefinieerde criteria.

(18) Ten slotte mogen dergelijke overeenkomsten niet leiden tot een limitatieve lijst; elke onderneming moet vrij blijven om voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven te accepteren die niet gezamenlijk goedgekeurd of erkend zijn.

(19) Indien thans vrij te stellen individuele overeenkomsten niettemin effecten hebben die niet verenigbaar zijn met artikel 85, lid 3, zoals dat met name wordt uitgelegd in de administratieve praktijk van de Commissie en de jurisprudentie van het Hof van Justitie, moet de Commissie de vrijstelling in kunnen trekken. Dat zal met name het geval zijn indien de onderzoeken naar het effect van toekomstige ontwikkelingen zijn gebaseerd op niet te rechtvaardigen hypotheses, indien de standaardpolisvoorwaarden bepalingen bevatten die leiden tot een significante verstoring van het evenwicht tussen rechten en plichten ten nadele van de verzekeringnemer, indien groepen zodanig worden gebruikt of beheerd dat een of meer deelnemende ondernemingen in staat worden gesteld een beheersende invloed op de relevante markt te verkrijgen of te versterken of leiden tot verdeling van de markt of indien verzekeringnemers aanzienlijke problemen ondervinden om een verzekering te vinden voor verhoogde risico's buiten een groep. Een dergelijke aanwijzing bestaat normaliter niet als de groep minder dan 25 % van dergelijke risico's dekt.

(20) Overeenkomsten die ingevolge deze verordening zijn vrijgesteld, behoeven niet te worden aangemeld. Ondernemingen kunnen in twijfelgevallen niettemin hun overeenkomsten aanmelden overeenkomstig Verordening nr. 17 van de Raad (7), zoals laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Spanje en Portugal,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I Algemene bepalingen

Artikel 1

Artikel 85, lid 1, van het Verdrag wordt overeenkomstig artikel 85, lid 3, onder de in deze verordening genoemde voorwaarden buiten toepassing verklaard voor overeenkomsten, besluiten van ondernemersverenigingen en onderling afgestemde feitelijke gedragingen in de verzekeringssector die strekken tot samenwerking met betrekking tot:

a) het opstellen van gemeenschappelijke risicopremietarieven die op collectief opgestelde statistieken of op het aantal schadegevallen berusten;

b) het opstellen van standaardpolisvoorwaarden;

c) het gemeenschappelijk verzekeren van bepaalde standaardrisico's;

d) het vaststellen van gemeenschappelijke regels betreffende onderzoek en goedkeuring van veiligheidsvoorzieningen.

TITEL II Premieberekening

Artikel 2

De in artikel 1, onder a), bedoelde vrijstelling is van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hebben:

a) de berekening en bekendmaking van de gemiddelde kosten voor de dekking van risico's (netto premie) of de vaststelling van tabellen met betrekking tot sterfte en de frequentie van ziekten, ongevallen en invaliditeit voor verzekeringen, die een kapitaalverzekeringselement bevatten, op basis van een als observatieperiode gekozen aantal risicojaren, die in voldoende omvang identieke of vergelijkbare risico's omvat om een representatieve populatie te vormen voor statistische bewerkingen zodat met name het volgende berekend kan worden:

- het aantal schadegevallen in de loop van deze periode;

- het aantal individuele verzekerde risico's over elk risicojaar gedurende de gekozen observatieperiode;

- het totaal van de uit hoofde van in de loop van deze periode voorgekomen schadegevallen betaalde of verschuldigde schadeloosstellingen;

- het verzekerde kapitaal voor elk risicojaar in de gekozen observatieperiode;

b) het verrichten van studies naar het waarschijnlijke effect van algemene omstandigheden, die zich buiten de invloed van de betrokken ondernemingen om voordoen, op de frequentie of de omvang van de schadegevallen of de rentabiliteit van de verschillende soorten beleggingen en het bekendmaken van de resultaten daarvan.

Artikel 3

De vrijstelling geldt onder voorwaarde dat

a) de in artikel 2 bedoelde berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten worden opgesteld en bekendgemaakt onder uitdrukkelijke vermelding dat deze louter indicatief zijn;

b) de berekeningen of de tabellen bedoeld in artikel 2, onder a), op geen enkele wijze toeslagen voor onvoorziene omstandigheden, opbrengsten van reserves, administratieve of commerciële toeslagen - provisies voor tussenpersonen inbegrepen -, fiscale of parafiscale heffingen of verwachte winsten van de deelnemende ondernemingen bevatten;

c) de in artikel 2 bedoelde berekeningen, tabellen of onderzoeksresultaten de betrokken verzekeringsondernemingen niet identificeren.

Artikel 4

Ondernemingen of verenigingen van ondernemingen die hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere berekeningen of tabellen te gebruiken dan die zijn vastgesteld op grond van artikel 2, onder a), of niet af te wijken van de onderzoeksresultaten bedoeld in artikel 2, onder b), kunnen geen gebruik maken van de vrijstelling.

TITEL III Standaardpolisvoorwaarden voor directe verzekeringen

Artikel 5

1. De in artikel 1, onder b), bedoelde vrijstelling is van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hebben standaardpolisvoorwaarden voor directe verzekeringen vast te stellen en bekend te maken.

2. De vrijstelling is eveneens van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die tot doel hebben gemeenschappelijke modellen ter illustratie van de toekomstige uitkeringen in verband met verzekeringscontracten met een kapitaalverzekeringselement vast te stellen en bekend te maken.

Artikel 6

1. De vrijstelling is van toepassing onder de voorwaarde dat de standaardpolisvoorwaarden als bedoeld in artikel 5, lid 1

a) worden opgesteld en bekend gemaakt en daarbij uitdrukkelijk wordt aangegeven dat deze louter indicatief zijn,

b) uitdrukkelijk vermelden dat andere voorwaarden kunnen worden overeengekomen, en

c) voor elke belangstellende toegankelijk zijn en op enkel verzoek beschikbaar worden gesteld.

2. De vrijstelling is van toepassing onder de voorwaarde dat de in artikel 5, lid 2, als illustratie bedoelde modellen slechts ter indicatie worden vastgesteld en bekendgemaakt.

Artikel 7

1. De vrijstelling is niet van toepassing wanneer de in artikel 5, lid 1, bedoelde standaardpolisvoorwaarden clausules bevatten die

a) dekking van schade, die binnen de betrokken verzekeringsbranche valt, uitsluiten zonder uitdrukkelijk te vermelden, dat het elke verzekeraar vrij staat om de dekking tot dergelijke schade uit te breiden;

b) de dekking van bepaalde risico's afhankelijk maken van vastgestelde voorwaarden, zonder uitdrukkelijk te vermelden dat het elke verzekeraar vrij staat om daarvan af te wijken;

c) een brede dekking voorschrijven, die risico's bevatten waaraan een belangrijk aantal verzekeringsnemers niet gelijktijdig wordt blootgesteld, zonder uitdrukkelijk te vermelden dat het elke verzekeraar vrij staat om afzonderlijke dekking van die risico's aan te bieden;

d) de omvang van de dekking of het gedeelte dat de verzekeringnemer zelf moet betalen aangeven;

e) de verzekeraar in staat stellen het contract voort te zetten wanneer hij de dekking ten dele opzegt, de premie verhoogt zonder dat het risico of de omvang van de dekking wordt veranderd, zonder afbreuk te doen aan indexeringsclausules, dan wel de contractuele bepalingen wijzigt zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

f) de verzekeraar in staat stellen de looptijd van het contract te wijzigen zonder dat de verzekeringnemer daar uitdrukkelijk mee heeft ingestemd;

g) de verzekeringnemer, behalve bij levensverzekeringen, verplichten tot een verzekeringsperiode van meer dan drie jaar;

h) bij een automatische verlenging van het contract, behoudens opzegging met inachtneming van een opzegtermijn bij het verstrijken van een periode een verlenging met meer dan één jaar verplicht stellen;

i) een verzekeringnemer verplichten ermee in te stemmen dat een contract, dat werd geschorst wegens het verdwijnen van het verzekerde risico, opnieuw van kracht wordt zodra hij opnieuw een risico van dezelfde aard draagt;

j) de verzekeringnemer verplichten tot het dekken van verscheidene risico's bij dezelfde verzekeraar;

k) de verzekeringnemer verplichten, in geval van vervreemding van het verzekerde voorwerp, het verzekeringscontract door de verwerver te doen overnemen.

2. Ondernemingen of verenigingen van ondernemingen die hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten geen andere dan de in artikel 5, lid 1, genoemde voorwaarden toe te passen, kunnen geen gebruik maken van de vrijstelling.

Artikel 8

Zonder afbreuk te doen aan de vaststelling van specifieke verzekeringsvoorwaarden voor bepaalde sociale bevolkingsgroepen of beroepsgroepen is de vrijstelling niet van toepassing op overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die ertoe strekken bepaalde soorten dekking te weigeren op grond van specifieke eigenschappen van de verzekeringnemer.

Artikel 9

1. De vrijstelling is niet van toepassing wanneer, zonder afbreuk te doen aan aan wettelijke verplichtingen, de als illustratie bedoelde modellen van artikel 5, lid 2, louter bepaalde rentevoeten of gegevens met betrekking tot beheerskosten weergeven.

2. Ondernemingen of verenigingen van ondernemingen die hun gedrag onderling afstemmen, zich ertoe verplichten of andere ondernemingen ertoe verplichten ter illustratie geen gebruik te maken van andere modellen, die de uitkeringen van een verzekeringscontract weergeven, dan die bedoeld in artikel 5, lid 2, kunnen geen gebruik maken van de vrijstelling.

TITEL IV Gemeenschappelijke verzekering van bepaalde categorieën risico's

Artikel 10

1. De in artkel 1, onder c), bedoelde vrijstelling is van toepassing op de overeenkomsten die de vorming en het functioneren van groepen van verzekeringsondernemingen of groepen van verzekeringsondernemingen en herverzekeringsondernemingen tot doel hebben voor de gemeenschappelijke dekking van een bepaalde categorie risico's in de vorm van medeverzekering of medeherverzekering.

2. Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder

a) medeverzekeringsgroepen: groepen die zijn gevormd door verzekeringsondernemingen die

- zich ertoe verplichten namens en voor rekening van alle deelnemers verzekeringen van een bepaalde categorie af te sluiten of

- het afsluiten en het beheer van de verzekering van een bepaalde categorie risico's op hun naam en voor hun rekening aan één van hen, aan een gemeenschappelijke makelaar of aan een daartoe opgericht gemeenschappelijk orgaan opdragen;

b) medeherverzekeringsgroepen: groepen die bestaan uit verzekeringsondernemingen, eventueel in samenwerking met een of meer herverzekeringsondernemingen,

- teneinde onderling alle of een deel van hun verplichtingen betreffende een bepaalde categorie risico's te herverzekeren;

- daarnaast, namens en voor rekening van alle deelnemers de herverzekering van dezelfde categorie risico's te aanvaarden.

3. In de in lid 1 bedoelde overeenkomsten kunnen worden bepaald:

a) de aard en de kenmerken van de risico's die onderwerp zijn van de medeverzekering of de medeherverzekering;

b) de voorwaarden voor toelating tot de groepering;

c) de individuele aandelen voor eigen rekening van de deelnemers in de medeverzekerde of medeherverzekerde risico's;

d) de voorwaarden voor individuele uittreding van de deelnemers;

e) de regels voor het functioneren en het beheer van de groep.

4. In de in lid 2, onder b), bedoelde overeenkomsten kunnen daarenboven worden bepaald:

a) de delen van de gedekte risico's die de deelnemers niet voor medeherverzekering afstaan (individuele retentie);

b) de kosten van de medeherverzekeringen, de kosten van het functioneren van de groep, de vergoeding voor de deelnemers in hun hoedanigheid als medeherverzekeraars daaronder begrepen.

Artikel 11

1. De vrijstelling is van toepassing onder voorwaarde dat

a) de door de deelnemende ondernemingen of voor hun rekening aangegane verzekeringscontracten op geen van de betrokken markten,

- wat medeverzekeringsgroepen betreft meer dan 10 % uitmaken van alle identieke of uit het oogpunt van de gedekte risico's en de geboden dekking als gelijksoortig te beschouwen verzekeringscontracten;

- wat medeherverzekeringsgroepen betreft, meer dan 15 % uitmaken van alle identieke of uit het oogpunt van de gedekte risico's en de geboden dekking als gelijksoortig te beschouwen verzekeringscontracten;

b) elke deelnemende onderneming het recht heeft de groep te verlaten met een opzegtermijn van niet meer dan zes maanden en zonder dat zulks leidt tot sancties tegen de betrokken onderneming.

2. In afwijking van lid 1 kunnen de percentages van 10 of 15 % betrekking hebben op alleen verzekeringsprodukten die in de groep zijn ingebracht, onder uitsluiting van identieke of gelijksoortige produkten die door de deelnemende ondernemingen zelf of voor hun rekening worden aangeboden en die niet in de groep zijn ingebracht, indien deze groep verzekert:

- catastroferisico's, waarbij de schade uiterst zelden voorkomt en van grote omvang is, of

- verhoogde risico's, waarbij, vanwege het karakter van de verzekerde risico's, de waarschijnlijkheid van schadegevallen hoger is.

Deze afwijking is afhankelijk van de voorwaarden dat

- geen van de betrokken ondernemingen deelneemt in een andere groep die risico's op dezelfde markt verzekert;

- wat groepen betreft die verhoogde risico's verzekeren, de in de groep ingebrachte verzekeringsprodukten niet meer dan 15 % vertegenwoordigen van alle identieke of gelijksoortige produkten die door de deelnemende ondernemingen zelf of voor hun rekening worden aangeboden op dezelfde markt.

Artikel 12

Naast de in artikel 10 genoemde verplichtingen mogen aan de ondernemingen die in een medeverzekeringsgroep deelnemen geen andere concurrentiebeperkingen worden opgelegd dan

a) de verplichting, teneinde voor medeverzekering door de groep in aanmerking te komen,

- met preventieve maatregelen rekening te houden;

- algemene of bijzondere, door de groep geaccepteerde, voorwaarden toe te passen;

- door de groep vastgestelde commerciële premies toe te passen;

b) de verplichting elke afwikkeling van een schadegeval betreffende een medeverzekerd risico voor goedkeuring aan de groepering voor te leggen;

c) de verplichting om de onderhandelingen over herverzekeringsovereenkomsten voor gemeenschappelijke rekening door de groep te laten voeren;

d) het verbod het individuele aandeel in het medeverzekerde risico te herverzekeren.

Artikel 13

Naast de in artikel 10 genoemde verplichtingen mogen aan de ondernemingen die in een medeherverzekeringsgroep deelnemen geen andere concurrentiebeperkingen worden opgelegd dan

a) de verplichting, teneinde deel te kunnen nemen aan de medeherverzekering,

- met preventieve maatregelen rekening te houden;

- algemene of bijzondere, door de groep geaccepteerde, voorwaarden toe te passen;

- een door de groep vastgestelde gemeenschappelijke risicopremie voor directe verzekeringen, gebaseerd op de waarschijnlijke kosten van de dekking van het risico, te hanteren of, bij afwezigheid van voldoende ervaring, een risicopremie te hanteren die door de groep is goedgekeurd;

- deel te nemen in de kosten van medeherverzekering;

b) de verplichting de afwikkeling van schadegevallen betreffende de medeherverzekerde risico's die een bepaald bedrag overtreffen voor goedkeuring voor te leggen aan de groep of haar het onderzoek van deze schadegevallen op te dragen;

c) de verplichting om de onderhandelingen over retrocessie-overeenkomsten voor gemeenschappelijke rekening door de groep te laten voeren;

d) het verbod de individuele retentie te herverzekeren of het individuele aandeel te retrocederen.

TITEL V Veiligheidsvoorzieningen

Artikel 14

De in artikel 1, onder d), bedoelde vrijstelling is van toepassing op de overeenkomsten, besluiten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen die strekken tot de vaststelling, erkenning en bekendmaking van:

- technische specificaties, met name specificaties die zijn voorbestemd om Europese normen te worden, alsmede procedures met betrekking tot de keuring en certificatie van veiligheidsvoorzieningen en de installatie en het onderhoud daarvan;

- de regels voor de keuring en erkenning van installatie- en onderhoudsbedrijven.

Artikel 15

De vrijstelling is van toepassing onder voorwaarde dat

a) de technische specificaties en de keuringsprocedures nauwkeurig, technisch gerechtvaardigd en evenredig met de door de betrokken veiligheidsvoorziening te realiseren prestaties zijn;

b) de regels voor de keuring van installatie- en onderhoudsbedrijven objectief zijn, gerelateerd zijn aan de beroepskwalificaties van deze bedrijven, en op een niet-discriminatoire wijze worden toegepast;

c) deze specificaties en regels slechts worden vastgesteld en bekend gemaakt onder uitdrukkelijke vermelding dat het de betrokken verzekeringsondernemingen vrij staat veiligheidsvoorzieningen, installatie- of onderhoudsbedrijven te aanvaarden die niet aan die specificaties of regels voldoen;

d) deze specificaties en regels op enkel verzoek aan iedere belangstellende worden medegedeeld;

e) deze specificaties en regels een classificatie op grond van het niveau van de te verwachten resultaten bevatten;

f) aanvragen voor keuring te allen tijde en door iedere aanvrager kunnen worden ingediend;

g) de conformiteitskeuring voor de aanvrager geen kosten met zich meebrengt die niet evenredig zijn met de kosten van de erkenningsprocedure;

h) de voorzieningen en installatie- en onderhoudsbedrijven, die aan de keuringscriteria voldoen, worden op non-discriminatoire wijze gecertificeerd binnen een termijn van zes maanden, te rekenen vanaf de datum van indiening van de aanvraag, worden erkend, behalve indien technische redenen een redelijk extra uitstel rechtvaardigen;

i) de conformiteit of erkenning schriftelijk wordt geattesteerd;

j) de weigering om een conformiteitsbewijs af te geven schriftelijk wordt gemotiveerd onder bijsluiting van een exemplaar van de verslagen van de verrichte proeven en controles;

k) de gronden voor een weigering om een verzoek voor een keuring of erkenning in behandeling te nemen schriftelijk worden uiteengezet;

l) de specificaties en regels worden toegepast door organen die de toepasselijke voorschriften van de normen van de serie EN 45000 in acht nemen.

TITEL VI Diverse bepalingen

Artikel 16

1. Het bepaalde in deze verordening is ook van toepassing wanneer de deelnemende ondernemingen voor met hen verbonden ondernemingen rechten en verplichtingen vaststellen. De marktaandelen, rechtshandelingen of gedragingen van de verbonden ondernemingen moeten worden geacht marktaandelen, rechtshandelingen of gedragingen van de deelnemende ondernemingen te zijn.

2. Als verbonden ondernemingen in de zin van deze verordening worden beschouwd:

a) de ondernemingen waarbij een deelnemende onderneming direct of indirect

- meer dan de helft van het kapitaal of het bedrijfsvermogen bezit,

- over meer dan de helft van de stemrechten beschikt,

- meer dan de helft van de leden van de Raad van toezicht of van bestuur of van tot vertegenwoordiging van de onderneming wettelijk bevoegde organen kan benoemen

of

- het recht heeft het bedrijf van de onderneming te leiden;

b) de ondernemingen die bij een deelnemende onderneming rechtstreeks of zijdelings over de onder a) genoemde rechten of bevoegdheden beschikken;

c) de ondernemingen waarbij een onder b) bedoelde onderneming rechtstreeks of zijdelings over de onder a) genoemde rechten of bevoegdheden beschikt.

3. De ondernemingen waarbij de deelnemende ondernemingen of de met hen verbonden ondernemingen rechtstreeks of zijdelings gemeenschappelijk beschikken over de in lid 2, onder a), genoemde rechten of bevoegdheden, worden geacht met elk van de deelnemende ondernemingen te zijn verbonden.

Artikel 17

De Commissie kan overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EEG) nr. 1534/91 bepalen dat de onderhavige verordening niet meer van toepassing is indien zij in een bepaald geval vaststelt dat een op grond van de onderhavige verordening vrijgestelde overeenkomst, vrijgesteld besluit of vrijgestelde onderling afgestemde feitelijke gedraging niettemin gevolgen heeft die onverenigbaar zijn met de in artikel 85, lid 3 van het Verdrag bedoelde voorwaarden, en met name

- in de in titel II bedoelde gevallen, indien de onderzoeken gebaseerd zijn op niet te rechtvaardigen hypotheses;

- in de in titel III bedoelde gevallen, indien de standaardpolisvoorwaarden andere clausules bevatten dan opgesomd in artikel 7, lid 1, die leiden tot een significante verstoring van het evenwicht tussen de rechten en plichten ten nadele van de verzekeringsnemer;

- in de in titel IV bedoelde gevallen, indien

a) de aan een groep deelnemende ondernemingen, gezien de aard, de kenmerken en de omvang van de betrokken risico's geen aanzienlijke moeilijkheden zouden ondervinden afzonderlijk op de betrokken markt op te treden zonder zich in een groep te organiseren;

b) een of meer deelnemende ondernemingen een overheersende invloed uitoefenen op het commerciële beleid van meer dan een groepering op dezelfde markt;

c) de vorming of werking van een groep door middel van de toelatingsvoorwaarden, de omschrijving van de te dekken risico's de retrocessie-overeenkomsten of op enige andere wijze dreigt te leiden tot een verdeling van de markten voor de betrokken verzekeringsprodukten of voor aanverwante produkten;

d) een verzekeringsgroep die het bepaalde van artikel 11, lid 2, inroept een zodanige positie heeft dat wat de verhoogde risico's betreft, verzekeringnemers belangrijke problemen ondervinden om dekking te verkrijgen buiten deze groep.

Artikel 18

1. Voor overeenkomsten die op 13 maart 1962 bestonden en vóór 1 februari 1963 zijn aangemeld, alsmede voor al dan niet aangemelde overeenkomsten in de zin van artikel 4, lid 2, punt 1, van Verordening nr. 17 werkt de in de onderhavige verordening vervatte verklaring van niet-toepasselijkheid van artikel 85, lid 1, van het Verdrag terug tot het tijdstip waarop aan de voorwaarden voor de toepassing van de onderhavige verordening was voldaan.

2. Voor alle overige, vóór de inwerkingtreding van deze verordening aangemelde overeenkomsten werkt de in deze verordening vervatte verklaring van niet-toepasselijkheid van artikel 85, lid 1, van het Verdrag terug tot het tijdstip waarop aan de voorwaarden voor de toepassing van deze verordening was voldaan, maar niet eerder dan met ingang van de dag van aanmelding.

Artikel 19

Indien overeenkomsten die op 13 maart 1962 bestonden en vóór 1 februari 1963 werden aangemeld, of overeenkomsten in de zin van artikel 4, lid 2, punt 1, van Verordening nr. 17 die vóór 1 januari 1967 werden aangemeld, vóór 31 december 1993 zodanig worden gewijzigd dat zij aan de voorwaarden voor toepassing van deze verordening voldoen en deze wijziging de Commissie vóór 1 april 1994 wordt medegedeeld, geldt het verbod van artikel 85, lid 1, van het Verdrag niet voor de aan de wijziging voorafgaande periode. De mededeling verkrijgt rechtsgevolgen vanaf het tijdstip waarop zij door de Commissie is ontvangen. In geval zij per aangetekende brief wordt verzonden, heeft de mededeling rechtsgevolgen vanaf de datum van het poststempel van de plaats van verzending.

Artikel 20

1. Voor overeenkomsten die ingevolge de toetreding van het Verenigd Koninkrijk, Ierland en Denemarken onder het toepassingsgebied van artikel 85 van het Verdrag vallen, gelden de artikelen 18 en 19, met dien verstande dat in plaats van 13 maart 1962 de datum 1 januari 1973 en in plaats van 1 februari 1963 en 1 januari 1967 de datum 1 juli 1973 geldt.

2. Voor overeenkomsten die ingevolge de toetreding van Griekenland onder het toepassingsgebied van artikel 85 van het Verdrag vallen, gelden de artikelen 18 en 19, met dien verstande dat in plaats van 1 februari 1963 en 1 januari 1967 de datum 1 juli 1981 geldt.

3. Voor overeenkomsten die ingevolge de toetreding van Spanje en Portugal onder het toepassingsgebied van artikel 85 van het Verdrag vallen, gelden de artikelen 18 en 19, met dien verstande dat in plaats van 13 maart 1962 de datum 1 januari 1986 geldt en in plaats van 1 februari 1963 en 1 januari 1967 de datum 1 juli 1986 geldt.

Artikel 21

Deze verordening treedt in werking op 1 april 1993.

Zij is van toepassing tot en met 31 maart 2003. Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 21 december 1992. Voor de Commissie

Leon BRITTAN

Vice-Voorzitter

(1) PB nr. L 143 van 7. 6. 1991, blz. 1. (2) PB nr. C 207 van 14. 8. 1992, blz. 2. (3) PB nr. C 75 van 29. 7. 1968, blz. 3; gerectificeerd in PB nr. C 84 van 28. 8. 1968, S. 14. (4) PB nr. C 136 van 4. 6. 1985, blz. 1. (5) PB nr. C 267 van 19. 10. 1989, blz. 3. (6) PB nr. C 10 van 16. 1. 1990, blz. 1. (7) PB nr. 13 van 21. 2. 1962, blz. 204/62.