31992L0118

Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG

Publicatieblad Nr. L 062 van 15/03/1993 blz. 0049 - 0068
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 48 blz. 0194
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 48 blz. 0194


RICHTLIJN 92/118/EEG VAN DE RAAD van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43,

Gezien de voorstellen van de Commissie (1),

Gezien de adviezen van het Europees Parlement (2),

Gezien de adviezen van het Economisch en Sociaal Comité (3),

Overwegende dat produkten van dierlijke oorsprong voorkomen op de lijst van goederen in bijlage II bij het Verdrag; dat de handel in deze produkten voor de landbouwbevolking een belangrijke bron van inkomsten vormt;

Overwegende dat, met het oog op de rationele ontwikkeling van de betrokken sector en voor de verbetering van de produktiviteit, op het niveau van de Gemeenschap veterinairrechtelijke voorschriften voor deze produkten moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de Gemeenschap maatregelen moet vaststellen om in de periode tot en met 31 december 1992 geleidelijk de interne markt met een ruimte zonder binnengrenzen tot stand te brengen;

Overwegende dat de Raad, om bovengenoemde doelstellingen te verwezenlijken, veterinairrechtelijke voorschriften heeft vastgesteld voor vers vlees, vers vlees van pluimvee, vleesprodukten, vlees van wild en konijnevlees en zuivelprodukten;

Overwegende dat het handelsverkeer in produkten van dierlijke oorsprong, behoudens andersluidende bepalingen, onverminderd de toepassing van eventuele vrijwaringsmaatregelen, moet worden geliberaliseerd;

Overwegende dat, vanwege het aanzienlijke risico van verspreiding van ziekten, voor bepaalde produkten van dierlijke oorsprong moet worden vermeld welke bijzondere eisen dienen te worden gesteld bij het in de handel brengen van die produkten met het oog op verder handelsverkeer, met name naar gebieden met een hoge gezondheidsstatus;

Overwegende dat de Commissie bij de aanneming van Richtlijn 92/65/EEG ermee heeft ingestemd de veterinairrechtelijke aspecten die van toepassing zijn op dieren te scheiden van die welke van toepassing zijn op produkten;

Overwegende dat, ten einde de afschaffing van de controles aan de grenzen tussen de Lid-Staten op 1 januari 1993 mogelijk te maken, veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften moeten worden vastgesteld voor alle aan deze controles onderworpen produkten waarvan het handelsverkeer en de invoer nog niet op communautair niveau zijn geharmoniseerd;

Overwegende dat, ten einde deze doelstelling te verwezenlijken, met het oog op de aanneming van voornoemde maatregelen bepaalde bestaande regelgevingen moeten worden aangepast;

Overwegende dat het wenselijk is gebleken een erkenningsprocedure vast te stellen voor inrichtingen van derde landen die aan de bij deze richtlijn vastgestelde voorschriften voldoen en een communautaire keuringsprocedure in te voeren om toe te zien op de naleving van de voor deze erkenning gestelde voorwaarden;

Overwegende dat het begeleidend document van de produkten het meest passende middel vormt om de bevoegde autoriteiten van de plaats van bestemming de verzekering te geven dat een zending beantwoordt aan de bepalingen van deze richtlijn; dat het gezondheids- en keuringscertificaat moet worden gehandhaafd om de bestemming van bepaalde ingevoerde produkten te controleren;

Overwegende dat de voorschriften, beginselen en vrijwaringsmaatregelen die zijn vastgesteld bij Richtlijn 90/675/EEG van de Raad van 10 december 1990 tot vaststelling van de beginselen voor de organisatie van de veterinaire controles voor produkten uit derde landen die in de Gemeenschap worden binnengebracht (4) in het onderhavige geval van toepassing moeten zijn;

Overwegende dat, in het kader van het intracommunautaire handelsverkeer, de voorschriften van Richtlijn 89/662/EEG eveneens van toepassing moeten zijn;

Overwegende dat de Commissie opdracht dient te worden gegeven om bepaalde maatregelen voor de uitvoering van deze richtlijn vast te stellen; dat daartoe procedures moeten worden vastgesteld waarbij in het kader van het Permanent Veterinair Comité een nauwe en doeltreffende samenwerking tussen de Commissie en de Lid-Staten tot stand wordt gebracht;

Overwegende dat vanwege de speciale bevoorradingsmoeilijkheden ingevolge de geografische ligging van de Helleense Republiek voor deze Lid-Staat afwijkende bepalingen moeten worden vastgesteld;

Overwegende dat de aanneming van specifieke regels voor de onder deze richtlijn vallende produkten geen afbreuk doet aan de aanneming van algemene voorschriften inzake hygiëne en voedselveiligheid waarvoor de Commissie een voorstel voor een kaderrichtlijn heeft ingediend,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

HOOFDSTUK I

Algemene bepalingen

Artikel 1

Bij deze richtlijn worden veterinairrechtelijke en gezondheidsvoorschriften vastgesteld voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten van dierlijke oorsprong (met inbegrip van handelsmonsters van dergelijke produkten) waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG (5), en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.

Deze richtlijn laat de aanneming van meer gedetailleerde veterinairrechtelijke eisen in het kader van de voornoemde specifieke regelgeving alsook de handhaving van beperkingen van het handelsverkeer of de invoer van onder de in de eerste alinea genoemde regelgeving vallende produkten om redenen in verband met de volksgezondheid onverlet.

Artikel 2

1. In deze richtlijn wordt verstaan onder:

a) handelsverkeer: handelsverkeer zoals omschreven in artikel 2, punt 2, van Richtlijn 89/662/EEG;

b) handelsmonster: monster zonder handelswaarde dat genomen is in opdracht van de eigenaar van of de verantwoordelijke voor een inrichting, dat representatief is voor een bepaalde produktie van produkten van dierlijke oorsprong van die inrichting of dat een model vormt van een produkt van dierlijke oorsprong waarvan de produktie wordt overwogen, en dat, voor het verdere onderzoek, een opgave behelst van het type produkt, de samenstelling daarvan en de diersoort waarvan het verkregen is;

c) ernstige besmettelijke ziekte: ziekten als bedoeld in Richtlijn 82/894/EEG (6);

d) ziekteverwekkers: iedere verzameling of kweek van organismen, of ieder afgeleid produkt, alleen dan wel in gerecombineerde vorm, van zo'n verzameling die of kweek van organismen dat een ziekte kan veroorzaken bij enig levend wezen (met uitzondering van de mens), en ieder gewijzigd afgeleid produkt van die organismen dat drager of overbrenger kan zijn van een verwekker van dierziekten, of het weefsel, de celkweek, de afscheidingsprodukten dan wel de uitwerpselen waarlangs of door middel waarvan een verwekker van dierziekten kan worden gedragen of overgebracht. Immunologische geneesmmiddelen voor diergeneeskundig gebruik, zoals toegelaten bij Richtlijn 90/677/EEG (7), vallen niet onder deze definitie;

e) voor diervoeding bestemde verwerkte dierlijke eiwitten: dierlijke eiwitten die zijn behandeld om ze geschikt te maken voor rechtstreeks gebruik als diervoeder of als een ingrediënt in diervoeder. Hieronder vallen vismeel, vleesmeel, beendermeel, meel van hoeven, hoornmeel, bloedmeel, verenmeel, gedroogde kanen en andere soortgelijke produkten, mengsels die deze produkten bevatten daaronder begrepen;

f) voor menselijke consumptie bestemde verwerkte dierlijke eiwitten: kanen, vleesmeel en zwoerd in poeder als bedoeld in artikel 2, onder b), van Richtlijn 77/99/EEG (8);

g) produkt van de bijenteelt: was, honing, koninginnegelei, propolis of pollen die noch voor menselijke consumptie noch voor industrieel gebruik bestemd zijn.

2. Bovendien zijn de definities van artikel 2 van de Richtlijnen 89/662/EEG, 90/425/EEG en 90/675/EEG van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3

De Lid-Staten zien erop toe dat:

- het handelsverkeer en de invoer van de in artikel 1 bedoelde produkten van dierlijke oorsprong alsmede van niet voor menselijke consumptie bestemde gelatines niet worden verboden of beperkt om andere veterinairrechtelijke of gezondheidsredenen dan die welke voortvloeien uit de toepassing van deze richtlijn of de communautaire wetgeving, en met name de eventueel getroffen vrijwaringsmaatregelen,

- elk nieuw produkt van dierlijke oorsprong waarvoor na de in artikel 20 bedoelde datum een vergunning voor het in de handel brengen in een Lid-Staat wordt afgegeven, pas in het handelsverkeer gebracht of ingevoerd mag worden nadat hierover overeenkomstig artikel 15, eerste alinea, een besluit is genomen, na evaluatie, eventueel na advies van het bij Besluit 81/651/EEG (9) ingestelde Wetenschappelijk Veterinair Comité, van het reële gevaar van verspreiding van ernstige besmettelijke ziekten, ingevolge het eventuele verkeer van het produkt, niet alleen onder de diersoort waarvan het produkt afkomstig is maar ook onder andere diersoorten die drager van de ziekte zouden kunnen zijn of die een ziektehaard zouden kunnen worden,

- de andere in artikel 2, onder b), van Richtlijn 77/99/EEG bedoelde produkten van dierlijke oorsprong slechts in het handelsverkeer gebracht of ingevoerd mogen worden, indien zij voldoen aan de eisen van die richtlijn en aan de relevante eisen van de onderhavige richtlijn.

HOOFDSTUK II

Bepalingen die gelden voor het handelsverkeer

Artikel 4

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om, ter toepassing van artikel 4, lid 1, van Richtlijn 89/662/EEG en van artikel 4, lid 1, onder a), van Richtlijn 90/425/EEG, ervoor te zorgen dat de in de bijlagen I en II en in artikel 3, tweede en derde streepje, van de onderhavige richtlijn bedoelde produkten van dierlijke oorsprong, onverminderd de specifieke bepalingen die uit hoofde van artikel 10, lid 3, onder c), en artikel 11 moeten worden vastgesteld, alleen in het handelsverkeer gebracht mogen worden indien zij voldoen aan de volgende eisen:

1. Zij moeten voldoen aan de voorschriften van artikel 5 en de specifieke voorschriften van bijlage I voor de aspecten van de gezondheid van de dieren en bijlage II voor de aspecten van de volksgezondheid.

2. Zij moeten afkomstig zijn van een inrichting die

a) zich ertoe verbindt om, afhankelijk van de specifieke voorschriften van de bijlagen I en II voor de in de inrichting verkregen produkten,

- te voldoen aan de produktievoorwaarden van deze richtlijn;

- afhankelijk van de gebruikte procédés, methoden van toezicht en controle op de kritieke punten in de inrichting in te voeren en toe te passen;

- naar gelang van de produkten, monsters te nemen voor analyse in een door de bevoegde autoriteit erkend laboratorium om na te gaan of de bij deze richtlijn vastgestelde normen worden nageleefd;

- de schriftelijk of op andere wijze geregistreerde gegevens die zijn verkregen uit hoofde van de in de bovenstaande streepjes gestelde eisen te bewaren, zodat zij aan de bevoegde autoriteit kunnen worden voorgelegd. Met name de uitslagen van de verschillende controles en tests dienen ten minste twee jaar te worden bewaard;

- in te staan voor het beheer van het merken en etiketteren;

- de bevoegde autoriteit in te lichten indien uit laboratoriumonderzoek of uit enige andere informatie waarover zij beschikt, blijkt dat er een ernstig risico op veterinairrechtelijk gebied of op het gebied van de volksgezondheid bestaat;

- met het oog op het handelsverkeer alleen produkten te verzenden die vergezeld gaan van een handelsdocument waarin de aard van het produkt, de naam en, in voorkomend geval, het veterinaire erkenningsnummer van de produktie-inrichting zijn vermeld;

b) onder toezicht staat van de bevoegde autoriteit zodat kan worden nagegaan of de exploitant of de beheerder van de inrichting de eisen van deze richtlijn in acht neemt;

c) door de bevoegde autoriteit is geregistreerd op basis van de garanties die de inrichting heeft verstrekt dat de eisen van deze richtlijn in acht zullen worden genomen.

Artikel 5

De Lid-Staten zien erop toe dat zij alle nodige maatregelen nemen om te waarborgen dat de in de bijlagen I en II bedoelde produkten van dierlijke oorsprong niet in het handelsverkeer gebracht worden vanuit een bedrijf dat gelegen is in een zone waarvoor beperkingen gelden vanwege het uitbreken van een ziekte waarvoor het soort waarvan het produkt is afgeleid, vatbaar is, of vanuit een inrichting of zone waarvandaan verplaatsingen of handelsverkeer een gevaar zouden vormen voor de gezondheidsstatus van de Lid-Staten, behalve indien het gaat om produkten die overeenkomstig de communautaire regelgeving een warmtebehandeling hebben ondergaan.

Bijzondere garanties op grond waarvan, in afwijking van de eerste alinea, verplaatsingen van sommige van deze produkten worden toegestaan, kunnen, in het kader van de vrijwaringsmaatregelen, volgens de procedure van artikel 18 worden vastgesteld.

Artikel 6

De Lid-Staten zien erop toe dat het handelsverkeer in ziekteverwekkers wordt onderworpen aan volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn vast te stellen stringente voorschriften.

Artikel 7

1. De controlevoorschriften van Richtlijn 89/662/EEG en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG zijn van toepassing op de in de onderhavige richtlijn bedoelde produkten, met name wat de organisatie van de controles en de daaraan te verbinden gevolgen betreft.

2. Artikel 10 van Richtlijn 90/425/EEG is, wat de aspecten van de gezondheid van dieren betreft, van toepassing op de in de onderhavige richtlijn bedoelde produkten.

3. Ten aanzien van het handelsverkeer gelden de bepalingen van artikel 12 van Richtlijn 90/425/EEG ook voor de inrichtingen die produkten van dierlijke oorsprong als bedoeld in de onderhavige richtlijn leveren.

4. Onverminderd de specifieke bepalingen van deze richtlijn verricht de bevoegde autoriteit, indien er een vermoeden bestaat dat deze richtlijn niet in acht wordt genomen, alle controles die zij dienstig acht.

5. De Lid-Staten nemen de passende bestuursrechtelijke of strafrechtelijke maatregelen om iedere inbreuk op deze richtlijn te bestraffen, meer bepaald wanneer wordt geconstateerd dat de opgestelde certificaten of documenten niet in overeenstemming zijn met de werkelijke staat van de in de bijlagen I en II bedoelde produkten, of dat deze produkten niet voldoen aan de eisen van deze richtlijn of niet aan de in deze richtlijn voorgeschreven controles zijn onderworpen.

Artikel 8

Aan bijlage A, hoofdstuk I, punt 1, van Richtlijn 92/46/EEG (10) wordt aan het eind de volgende alinea toegevoegd:

"Melk en produkten op basis van melk mogen niet afkomstig zijn uit een uit hoofde van Richtlijn 85/511/EEG afgebakend toezichtsgebied, tenzij de melk onder toezicht van de bevoegde autoriteit een pasteurisatie (71,7 °C gedurende 15 seconden) heeft ondergaan.".

HOOFDSTUK III

Voorschriften inzake de invoer in de Gemeenschap

Artikel 9

De voorwaarden die gelden voor de invoer van produkten die onder deze richtlijn vallen, moeten ten minste de garanties als bedoeld in hoofdstuk II bieden, met inbegrip van die welke zijn vastgesteld uit hoofde van artikel 6 en die bedoeld in artikel 3, tweede en derde streepje.

Artikel 10

1. Om ervoor te zorgen dat artikel 9 op eenvormige wijze wordt toegepast, gelden de volgende bepalingen.

2. Produkten als bedoeld in de bijlagen I en II en in artikel 3, tweede en derde streepje, mogen slechts in de Gemeenschap worden ingevoerd indien zij aan de volgende eisen voldoen:

a) zij moeten, behalve indien er in de bijlagen I en II andere specifieke voorwaarden zijn opgenomen, afkomstig zijn uit een derde land of een deel van een derde land dat voorkomt op een lijst die volgens de procedure van artikel 18 zal worden opgesteld en bijgewerkt;

b) zij moeten, behalve voor de produkten bedoeld in bijlage I, hoofdstuk 5, punt B, afkomstig zijn van inrichtingen waarvoor de bevoegde autoriteit van het derde land de Commissie de garantie heeft verstrekt dat zij de voorschriften van lid 3, onder a), naleven;

c) zij moeten in de specifiek in de bijlagen I en II en in artikel 3, tweede en derde streepje, bedoelde gevallen vergezeld gaan van een gezondheids- of keuringscertificaat overeenkomstig een model dat volgens de procedure van artikel 18 zal worden opgesteld, waarin wordt verklaard dat de produkten voldoen aan de aanvullende eisen of de gelijkwaardige garanties bedoeld in lid 3, onder a), bieden, dan wel dat zij afkomstig zijn van inrichtingen die deze garanties bieden, en dat ondertekend is door de officiële dierenarts of, in voorkomend geval, door een volgens dezelfde procedure erkende bevoegde autoriteit.

3. Volgens de procedure van artikel 18:

a) worden de specifieke voorschriften - met name ter bescherming van de Gemeenschap tegen bepaalde exotische ziekten of tegen voor de mens besmettelijke ziekten - of garanties die gelijkwaardig zijn aan die bedoeld in de bijlagen I en II en in artikel 3, tweede en derde streepje, vastgesteld.

De voor de derde landen vastgestelde specifieke voorschriften en gelijkwaardige garanties mogen niet gunstiger zijn dan die van de bijlagen I en II en van artikel 3, tweede en derde streepje;

b) wordt een communautaire lijst opgesteld van de inrichtingen die voldoen aan de eisen van lid 2, onder b);

c) wordt de aard vastgesteld van de eventuele behandelingen of de maatregelen ter voorkoming van een nieuwe verontreiniging van darmen van dieren, van eieren of van eiprodukten.

4. De in de leden 2 en 3 bedoelde besluiten moeten worden genomen na evaluatie, eventueel na advies van het Wetenschappelijk Veterinair Comité, van het reële gevaar van verspreiding van ernstige besmettelijke ziekten of van voor de mens besmettelijke ziekten, ten gevolge van het eventuele verkeer van het produkt, niet alleen onder de diersoort waarvan het produkt afkomstig is maar ook onder andere diersoorten die drager van de ziekte zouden kunnen zijn of die een ziektehaard of een gevaar voor de volksgezondheid zouden kunnen worden.

5. Deskundigen van de Commissie en van de Lid-Staten verrichten controles ter plaatse om na te gaan of de door het derde land geboden garanties inzake de voorwaarden voor de produktie en het in de handel brengen kunnen worden beschouwd als gelijkwaardig aan die welke in de Gemeenschap gelden.

De met deze controles belaste deskundigen van de Lid-Staten worden aangewezen door de Commissie op voordracht van de Lid-Staten.

Deze controles worden uitgevoerd in opdracht van de Gemeenschap, die alle ermee gemoeide kosten draagt.

In afwachting van de in de eerste alinea bedoelde controles blijven de geldende nationale bepalingen inzake inspectie in derde landen van toepassing, met dien verstande dat de tijdens de inspecties geconstateerde overtredingen van de overeenkomstig lid 3 geboden garanties aan het Permanent Veterinair Comité moeten worden meegedeeld.

6. In afwachting van de opstelling van de in lid 2, onder a), en lid 3, onder b), bedoelde lijsten mogen de Lid-Staten de in artikel 11 van Richtlijn 90/675/EEG bedoelde controles en het nationaal certificaat dat voor ingevoerde produkten vereist is in het kader van de bestaande nationale regelgeving, handhaven.

Artikel 11

Volgens de procedure van artikel 18 worden de specifieke veterinairrechtelijke voorschriften vastgesteld voor de invoer in de Gemeenschap, alsmede de aard en inhoud van de begeleidende documenten voor de in bijlage I bedoelde produkten die bestemd zijn voor proeflaboratoria.

Artikel 12

1. De beginselen en voorschriften die zijn vervat in de Richtlijnen 90/675/EEG en 91/496/EEG (11) zijn van toepassing, met name voor wat betreft de organisatie van de door de Lid-Staten te verrichten controles en de daaraan te verbinden gevolgen, alsmede de ten uitvoer te leggen vrijwaringsmaatregelen.

Volgens de procedure van artikel 18 kan evenwel voor sommige soorten produkten van dierlijke oorsprong worden afgeweken van de materiële controle als bedoeld in artikel 8, lid 2, van Richtlijn 90/675/EEG.

2. Aan artikel 4, lid 1, van Richtlijn 90/675/EEG wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

"Wanneer de produkten van dierlijke oorsprong in containers of in luchtdichte verpakking aankomen, kan de overeenstemmingscontrole evenwel beperkt worden tot een controle om zich ervan te vergewissen of de zegels die door de officiële dierenarts of de bevoegde autoriteit zijn aangebracht op de container of de eindverpakking intact zijn en of de daarop voorkomende vermeldingen overeenstemmen met de vermeldingen op het begeleidend document of het begeleidend certificaat.".

Artikel 13

1. De Lid-Staten kunnen via de afgifte van een passende vergunning toestaan dat uit derde landen de in de bijlagen I en II bedoelde produkten van dierlijke oorsprong als handelsmonster worden ingevoerd.

2. De in lid 1 bedoelde vergunning moet de partij vergezellen en alle gegevens bevatten over de specifieke voorwaarden waaronder de partij mag worden ingevoerd, met inbegrip van eventuele afwijkingen van de in Richtlijn 90/675/EEG bedoelde controles.

3. Wanneer een partij een Lid-Staat binnenkomt met het oog op verdere doorzending naar een andere Lid-Staat, ziet de eerste Lid-Staat erop toe dat de partij vergezeld gaat van de passende vergunning. De partij wordt verplaatst overeenkomstig de bepalingen van artikel 11, lid 2, van Richtlijn 90/675/EEG. De Lid-Staat die de vergunning afgeeft, moet zich ervan vergewissen dat de partij voldoet aan de voorwaarden van de vergunning en moet toestemming geven om de partij op zijn grondgebied binnen te brengen.

HOOFDSTUK IV

Gemeenschappelijke en slotbepalingen

Artikel 14

1. In artikel 3 van Richtlijn 72/461/EEG (12) wordt punt d) geschrapt.

Onverminderd eventuele wijzigingen die volgens de procedure van artikel 18 worden vastgesteld, blijven de Beschikkingen 92/183/EEG (13) en 92/187/EEG (14) van de Commissie van toepassing in het kader van de onderhavige richtlijn.

2. Richtlijn 90/667/EEG (15) wordt als volgt gewijzigd:

a) aan artikel 13 wordt het volgende lid toegevoegd:

"2. Teneinde ervoor te zorgen dat aan de in lid 1 bedoelde controles gevolgen worden verbonden,

a) moeten de verwerkte produkten die verkregen zijn uit laag- en hoog-risicomateriaal voldoen aan de voorschriften van hoofdstuk 6 van bijlage I bij Richtlijn 92/118/EEG (16)();

b) moeten laag-risicomateriaal, hoog-risicomateriaal dat bestemd is om te worden behandeld in een overeenkomstig artikel 4, lid 1, tweede zin, in een andere Lid-Staat aangewezen inrichting en verwerkte produkten op basis van hoog- of laag-risicomateriaal:

- wanneer zij afkomstig zijn van een overeenkomstig artikel 4 of 5 erkende inrichting, vergezeld gaan van een handelsdocument waarin wordt gepreciseerd:

- waar van toepassing, de aard van de behandeling,

- of het produkt eiwitten bevat die afkomstig zijn van herkauwers;

- wanneer zij afkomstig zijn van een andere inrichting, vergezeld gaan van een certificaat dat is afgegeven en ondertekend door een officiële dierenarts en waarin vermeld staan:

- de methoden volgens welke de partij behandeld is,

- het resultaat van de tests voor het opsporen van salmonella's,

- of het produkt eitwitten bevat die afkomstig zijn van herkauwers.

b) in artikel 6 wordt de zinsnede "dienen, voor zover zulks om redenen in verband met de hygiëne of de gezondheid noodzakelijk is, te worden vastgesteld overeenkomstig de procedure van artikel 19" vervangen door "zijn, voor zover zulks om redenen in verband met de hygiëne of de gezondheid noodzakelijk is, vastgesteld in bijlage I, hoofdstuk 10, van Richtlijn 92/118/EEG";

c) in artikel 14 wordt de eerste alinea geschrapt.

Artikel 15

Op voorstel van de Commissie stelt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen eventueel nieuwe bijlagen vast met specifieke eisen voor andere produkten die een reëel gevaar in verband met de verspreiding van ernstige besmettelijke ziekten of voor de volksgezondheid kunnen inhouden.

De bijlagen worden, zo nodig, gewijzigd volgens de procedure van artikel 18, met inachtneming van de in artikel 3, tweede streepje, bedoelde algemene beginselen.

Artikel 16

1. De Lid-Staten mogen voor het binnenbrengen op hun grondgebied van produkten van dierlijke oorsprong als bedoeld in de bijlagen I en II en artikel 3, tweede en derde streepje, die op het grondgebied van een Lid-Staat zijn verkregen en via het grondgebied van een derde land zijn doorgevoerd, een gezondheids- of keuringscertificaat eisen waarin wordt verklaard dat aan de voorschriften van deze richtlijn is voldaan.

2. De Lid-Staten die van de in lid 1 geboden mogelijkheid gebruik maken, stellen de Commissie en de overige Lid-Staten hiervan in kennis in het bij Besluit 68/361/EEG (17) ingestelde Permanent Veterinair Comité.

Artikel 17

1. De bijlagen A en B van de Richtlijnen 89/662/EEG en 90/425/EEG worden vervangen door de teksten in bijlage III van de onderhavige richtlijn.

2. De Richtlijn 77/99/EEG wordt als volgt gewijzigd:

- in artikel 2, onder b), wordt punt iv) geschrapt; de punten v) en vi) worden respectievelijk de punten iv) en v);

- in artikel 6 wordt lid 2 vervangen door:

"2. Volgens de procedure van artikel 20 kunnen aanvullende voorwaarden worden vastgesteld voor de andere produkten van dierlijke oorsprong met het oog op de bescherming van de volksgezondheid.".

Artikel 18

In de gevallen waarin wordt verwezen naar de in dit artikel omschreven procedure, neemt het Permanent Veterinair Comité een besluit overeenkomstig de in artikel 17 van Richtlijn 89/662/EEG neergelegde regels.

Artikel 19

Volgens de procedure van artikel 18 kunnen voor een periode van ten hoogste drie jaar ingaande op 1 juli 1993 overgangsmaatregelen worden vastgesteld om de overgang naar de bij deze richtlijn ingestelde nieuwe regeling te vergemakkelijken.

Artikel 20

1. De Lid-Staten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om vóór 1 januari 1993 aan artikel 12, lid 2, en artikel 17 en vóór 1 januari 1994 aan de overige bepalingen van deze richtlijn te voldoen. Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis.

Wanneer de Lid-Staten deze bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen naar de onderhavige richtlijn verwezen of wordt hiernaar verwezen bij de officiële bekendmaking van die bepalingen. De regels voor deze verwijzing worden vastgesteld door de Lid-Staten.

2. De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

3. Het vaststellen van de datum voor het verstrijken van de termijn voor de omzetting in nationaal recht op 1 januari 1994 laat de afschaffing van de veterinaire controles aan de grenzen overeenkomstig de Richtlijnen 89/662/EEG en 90/425/EEG onverlet.

Artikel 21

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten.

Gedaan te Brussel, 17 december 1992.

Voor de Raad

De Voorzitter

J. GUMMER

(1) PB nr. C 327 van 30. 12. 1989, blz. 29, en PB nr. C 84 van 2. 4. 1990, blz. 102.(2) PB nr. C 113 van 7. 5. 1990, blz. 205, en PB nr. C 149 van 18. 6. 1990, blz. 259.(3) PB nr. C 124 van 21. 5. 1990, blz. 15, en PB nr. C 182 van 23. 7. 1990, blz. 25.(4) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990, blz. 1.(5) PB nr. L 395 van 30. 12. 1989, blz. 13. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/496/EEG (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 56).(6) PB nr. L 378 van 31. 12. 1982, blz. 58. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 90/134/EEG (PB nr. L 76 van 22. 3. 1990, blz. 23).(7) PB nr. L 373 van 31. 12. 1990), blz. 26.(8) PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 85. Richtlijn bijgewerkt bij Richtlijn 92/5/EEG (PB nr. L 57 van 2. 3. 1991, blz. 1) en laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 92/45/EEG (PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 35).(9) PB nr. L 233 van 19. 8. 1981, blz. 32.(10) PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 1.(11) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 56.(12) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 24. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/687/EEG (PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 16).(13) PB nr. L 84 van 31. 3. 1992, blz. 33.(14) PB nr. L 87 van 2. 4. 1992, blz. 20.(15) PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51.(16)() PB nr. L 62 van 15. 3. 1993, blz. 49.";(17) PB nr. L 255 van 18. 10. 1968, blz. 23.

BIJLAGE I

SPECIFIEKE VETERINAIRRECHTELIJKE VOORSCHRIFTEN

HOOFDSTUK 1

Niet voor menselijke consumptie bestemde vloeibare melk, melkpoeder en melkpoederprodukten

Het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer van niet voor menselijke consumptie bestemde vloeibare melk, melkpoeder en melkpoederprodukten zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:

1. op elk soort recipiënt waarin het produkt wordt vervoerd, moet de aard van het betrokken produkt staan aangegeven;

2. elke partij moet, al naar gelang van het geval, vergezeld gaan van het in artikel 4, punt 2, onder a), laatste streepje, bedoelde handelsdocument of het in artikel 10, lid 2, onder b), bedoelde gezondheidscertificaat waarin de naam en het erkenningsnummer van de verwerkings- of behandelingsinrichting vermeld staan en waarin verklaard wordt dat het produkt een warmtebehandeling heeft ondergaan overeenkomstig punt 3, onder a); dit document of certificaat moet tenminste gedurende een jaar door de geadresseerde worden bewaard;

3. het in punt 2 bedoelde document of certificaat moet een verklaring bevatten waarin bevestigd wordt dat:

a) de melk bij de verwerking of de behandeling gedurende ten minste 15 seconden aan een temperatuur van ten minste 71,7 °C of een gelijkwaardige combinatie onderworpen is of, in het geval van melkpoeder of melkpoederprodukten, dat de warmtebehandeling via verstuiving of met walsen een gelijkwaardig resultaat heeft opgeleverd;

b) in het geval van melkpoeder en melkpoederprodukten aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i) na het drogen zijn alle voorzorgsmaatregelen genomen om verontreiniging van het produkt te voorkomen;

ii) het eindprodukt is van een nieuwe eindverpakking voorzien; en

c) in geval van bulkvervoer, voordat de vloeibare melk, de melkpoeder of melkpoederprodukten in een voertuig of container zijn geladen voor vervoer naar de plaats van bestemming, dit voertuig of deze container ontsmet is met een door de bevoegde autoriteiten erkend produkt.

Bovendien mag invoer van vloeibare melk, melkpoeder en melkpoederprodukten alleen worden toegestaan uit derde landen of delen daarvan die op de in artikel 23 van Richtlijn 92/46/EEG bedoelde lijsten staan, en die voldoen aan de voorwaarden van artikel 26 van genoemde richtlijn.

HOOFDSTUK 2

Darmen van dieren

A. Handelsverkeer

Voor het handelsverkeer in dierlijke darmen is een document vereist waarop de inrichting van oorsprong vermeld staat:

- wanneer de darmen aldaar zijn gezouten of gedroogd of in het geval van gezouten of gedroogde darmen die vervolgens voor andere doeleinden zijn behandeld, moet dat een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde inrichting zijn,

- in alle andere gevallen moet de inrichting overeenkomstig Richtlijn 64/433/EEG (1) erkend zijn; de darmen moeten dan zodanig worden vervoerd dat verontreiniging wordt voorkomen.

B. Invoer uit derde landen

Voor invoer van dierlijke darmen uit alle derde landen is het in artikel 10, lid 2, onder b), bedoelde certificaat vereist, dat afgegeven en ondertekend is door een officiële dierenarts van het exporterende derde land en waarin wordt verklaard dat:

i) de darmen afkomstig zijn van een inrichting die door de bevoegde autoriteit van het exporterende land is erkend;

ii) de darmen zijn gereinigd, geslijmd en vervolgens gezouten of geblancheerd (of bij wijze van alternatief voor het zouten of blancheren, na het slijmen zijn gedroogd);

iii) na de behandeling als bedoeld onder ii) doeltreffende maatregelen zijn genomen om te voorkomen dat de darmen opnieuw verontreinigd worden.

HOOFDSTUK 3

Huiden van hoefdieren welke niet vallen onder de Richtlijnen 64/433/EEG en 72/462/EEG

Het handelsverkeer en de invoer uit derde landen van huiden van hoefdieren zijn onderworpen aan de voorwaarde dat elke partij vergezeld gaat, hetzij van het in artikel 4, punt 2, onder a), laatste streepje, bedoelde handelsdocument, hetzij van het in artikel 10, lid 2, onder b), bedoelde gezondheidscertificaat waarin verklaard wordt:

a) met betrekking tot de huiden van runderen, paardachtigen, hertachtigen, schapen of geiten,

i) dat de huiden niet afkomstig zijn van dieren die van oorsprong zijn uit een gebied of een land waarvoor - ten aanzien van de betrokken soort - beperkingen gelden ten gevolge van het uitbreken van een ernstige besmettelijke ziekte;

ii) dat de huiden minimaal veertien dagen vóór de verzending gedroogd, nat of droog gezouten of chemisch behandeld zijn;

iii) dat de partij niet in aanraking is geweest met een ander produkt van dierlijke oorsprong of met levende dieren die verspreiding van een ernstige besmettelijke ziekte zouden kunnen veroorzaken.

Deze voorschriften zijn niet vereist wanneer de huiden gedurende 21 dagen geïsoleerd zijn of wanneer zij 21 dagen lang zonder onderbreking op transport waren;

b) met betrekking tot varkenshuiden,

i) dat de huiden afkomstig zijn van varkens die gedurende ten minste drie maanden voorafgaande aan de slacht in het land van verzending hebben verbleven;

ii) dat de huiden gedurende minimaal veertien dagen vóór de verzending gedroogd, nat of droog gezouten of chemisch behandeld zijn;

iii) dat in de twaalf maanden voorafgaande aan de verzending geen gevallen van Afrikaanse varkenspest of vesiculaire varkensziekte in het land van oorsprong of, in geval van regionalisering, in het gebied van oorsprong, zijn geconstateerd;

iv) dat de partij niet in aanraking is geweest met een ander produkt van dierlijke oorsprong of met levende dieren die verspreiding van een ernstige besmettelijke ziekte zouden kunnen veroorzaken.

De invoer van niet behandelde huiden is slechts toegestaan wanneer zij afkomstig zijn uit landen waarvandaan de invoer van vers vlees van de overeenkomstige soorten uit hoofde van de communautaire regelgeving is toegestaan.

HOOFDSTUK 4

Voeder waarin laag-risicomateriaal in de zin van Richtlijn 90/667/EEG is verwerkt

1. Iedere partij voeder voor gezelschapsdieren in hermetisch gesloten recipiënten moet vergezeld gaan van een door een officiële dierenarts van het land van oorsprong afgegeven en ondertekend certificaat, waarin wordt verklaard dat het produkt een warmtebehandeling heeft ondergaan ten einde een Fc-waarde van ten minste 3,0 te bereiken.

2. Iedere partij halfvochtig voeder voor gezelschapsdieren moet vergezeld gaan van het in artikel 13, lid 2, onder b), van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde handelsdocument of certificaat waarin verklaard wordt dat:

i) de grondstoffen van dierlijke oorsprong waarvan het voeder voor gezelschapsdieren is vervaardigd, uitsluitend afkomstig zijn van gezonde geslachte dieren, waarvan het vlees geschikt is bevonden voor menselijke consumptie;

ii) de ingrediënten van dierlijke oorsprong een warmtebehandeling hebben ondergaan tot een inwendige temperatuur van ten minste 90 °C;

iii) na de verwerking doeltreffende maatregelen zijn genomen om ervoor te zorgen dat de partij niet aan een nieuwe verontreiniging wordt blootgesteld.

3. Gedroogd voeder voor gezelschapsdieren moet aan de volgende eisen voldoen:

a) de grondstoffen waarvan het voeder voor gezelschapsdieren is vervaardigd, zijn laag-risicomateriaal overeenkomstig de artikelen 2, 5 en 17 van Richtlijn 90/667/EEG;

b) elke partij gaat vergezeld van het in artikel 13, lid 2, onder b), van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde handelsdocument of certificaat, waarin wordt verklaard dat:

i) het gedroogde voeder voor gezelschapsdieren samengesteld is uit produkten van geslachte dieren die een warmtebehandeling hebben ondergaan waarbij een inwendige temperatuur van ten minste 90 °C is bereikt; deze behandeling is evenwel niet vereist voor eindprodukten waarvan de samenstellende delen een dergelijke behandeling hebben ondergaan;

ii) na de warmtebehandeling alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om te voorkomen dat het produkt vóór de verzending op enigerlei wijze verontreinigd wordt;

iii) het produkt van een nieuwe eindverpakking (zakken of zakjes) is voorzien;

iv) het behandelingsprocédé is getest met resultaten die volgens bijlage II, hoofdstuk III, punt 2, van Richtlijn 90/667/EEG bevredigend zijn.

4. Iedere partij van produkten die vervaardigd zijn van verwerkte huiden, moet vergezeld gaan van het in artikel 13, lid 2, onder b), van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde handelsdocument of certificaat, waarin wordt verklaard dat de produkten tijdens de verwerking onderworpen zijn aan een warmtebehandeling waarmee pathogene organismen (met inbegrip van salmonella's) kunnen worden vernietigd en dat na de verwerking doeltreffende maatregelen zijn genomen om verontreiniging van de produkten te voorkomen.

HOOFDSTUK 5

Beenderen en produkten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), hoornen en produkten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en produkten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven)

Het handelsverkeer en de invoer van de betrokken produkten zijn onderworpen aan de volgende voorwaarden:

A. Indien bestemd voor menselijke of dierlijke voeding:

1. wat het handelsverkeer betreft, zijn beenderen, hoornen en hoeven onderworpen aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn 72/461/EEG,

2. wat het handelsverkeer betreft, zijn produkten uit beenderen, hoorn en hoeven onderworpen aan de veterinairrechtelijke voorschriften van Richtlijn 80/215/EEG (2),

3. wat de invoer betreft, zijn beenderen, produkten uit beenderen, hoornen, produkten uit hoorn, hoeven en produkten uit hoeven onderworpen aan de voorwaarden van Richtlijn 72/462/EEG (3).

B. Indien bestemd voor andere doeleinden dan menselijke of dierlijke voeding, met inbegrip van die welke bestemd zijn voor verwerking met het oog op de vervaardiging van gelatines:

1. staan de Lid-Staten de invoer van beenderen en produkten uit beenderen (met uitzondering van beendermeel), hoornen en produkten uit hoorn (met uitzondering van hoornmeel) en hoeven en produkten uit hoeven (met uitzondering van meel van hoeven) toe op voorwaarde dat

i) de produkten vóór de uitvoer worden gedroogd en niet gekoeld of ingevroren,

ii) de produkten alleen over land of zee vanuit het land van oorsprong rechtstreeks worden vervoerd naar een inspectiepost aan de grens in de Gemeenschap en niet worden overgeladen in een haven of plaats buiten de Gemeenschap,

iii) de produkten na de in Richtlijn 90/675/EEG bedoelde controle van de documenten rechtstreeks naar de produktie-inrichting worden vervoerd;

2. moet elke partij produkten vergezeld gaan van een verklaring dat de importeur zich ertoe verbindt dat de uit hoofde van dit hoofdstuk ingevoerde produkten niet voor rechtstreekse menselijke of dierlijke voeding zullen worden bestemd.

Deze toezegging moet worden overgelegd aan de officiële dierenarts van de inspectiepost aan de grens waar de goederen het grondgebied van de Gemeenschap binnenkomen, om door genoemde officiële dierenarts te worden geviseerd, en moet de partij tot op de plaats van bestemming vergezellen;

3. kan volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn, op grond van de gezondheidssituatie en de door een derde land geboden garanties inzake controle aan de oorsprong, van sommige van de eisen worden afgeweken.

HOOFDSTUK 6

Verwerkte dierlijke eiwitten

I. Onverminderd eventuele voor BSE opgelegde beperkingen alsmede beperkingen op voeder voor herkauwers dat eiwitten van herkauwers bevat, gelden voor het handelsverkeer en de invoer van verwerkte dierlijke eiwitten de volgende voorwaarden:

A. Voor het handelsverkeer

- van voor menselijke voeding bestemde, verwerkte dierlijke eiwitten is een in Richtlijn 77/99/EEG bedoeld document of certificaat vereist waaruit blijkt dat aan de voorwaarden van die richtlijn is voldaan,

- van voor dierlijke voeding bestemde, verwerkte dierlijke eiwitten is het in artikel 13, lid 2, onder b), van Richtlijn 90/667/EEG bedoelde handelsdocument of certificaat vereist.

B. Voor de invoer

1. is het in artikel 10, lid 2, onder c), bedoelde gezondheidscertificaat vereist, ondertekend door de officiële dierenarts van het land van oorsprong, waarin verklaard wordt dat:

a) het produkt

i) indien het voor diervoeding bestemd is, een passende warmtebehandeling heeft ondergaan zodat het voldoet aan de in bijlage II, hoofdstuk III, van Richtlijn 90/667/EEG vastgestelde microbiologische normen,

ii) indien het bestemd is voor menselijke consumptie, voldoet aan de eisen van Richtlijn 80/215/EEG;

b) na de behandeling alle voorzorgsmaatregelen zijn genomen om verontreiniging van het behandelde produkt te voorkomen;

c) er bij het vertrek uit het land van oorsprong monsters zijn genomen om het produkt op salmonella te onderzoeken;

d) het resultaat van dat onderzoek negatief was;

2. worden, na de controle van het in punt 1 bedoelde certificaat, onverminderd onderdeel II, door de bevoegde autoriteit van de inspectiepost aan de grens monsters genomen

i) van elke partij produkten in bulkvervoer;

ii) steekproefsgewijs van partijen van produkten die in de produktie-inrichting van een onmiddellijke verpakking zijn voorzien;

3. mogen de partijen verwerkte dierlijke eiwitten alleen op het grondgebied van de Gemeenschap in het vrije verkeer worden gebracht als het resultaat van de overeenkomstig punt 1, onder c), uitgevoerde monsternemingen negatief is, eventueel na een nieuwe behandeling.

C. De nationale voorschriften die op de datum van bekendmaking van de onderhavige richtlijn van kracht zijn met betrekking tot BSE en draaiziekte (scrapie) in verband met eiwitten van dierlijke oorsprong, mogen, in afwachting van een besluit voor het soort warmtebehandeling waarmee het verantwoordelijke ziekteverwekkende agens kan worden vernietigd, gehandhaafd worden.

Handelsverkeer en invoer van vleesmeel en beendermeel blijven onderworpen aan de bepalingen van artikel 5, lid 2, van Richtlijn 89/662/EEG en artikel 11, lid 2, van Richtlijn 90/675/EEG.

II. De Lid-Staten mogen partijen produkten in bulk van oorsprong uit een derde land waaruit partijen bij de laatste zes opeenvolgende onderzoeken negatief zijn gebleken, steekproefsgewijs controleren.

Indien het resultaat van een dergelijke controle positief uitvalt, moet de bevoegde autoriteit van het land van oorsprong hiervan in kennis worden gesteld opdat zij de passende corrigerende maatregelen kan nemen. De voor de controles op de invoer verantwoordelijke bevoegde autoriteit moet van deze maatregelen in kennis worden gesteld. Indien partijen van dezelfde herkomst opnieuw positief worden bevonden, zullen in het vervolg alle partijen van deze herkomst aan een controle worden onderworpen, totdat opnieuw wordt voldaan aan de in de eerste zin bedoelde voorwaarde.

III. De Lid-Staten moeten een register bijhouden van de resultaten van de op de partijen uitgevoerde controles.

IV. Overeenkomstig artikel 3, lid 3, van Richtlijn 89/662/EEG, mogen partijen alleen in volgens de procedure van artikel 18 erkende havens worden overgeladen mits er tussen de Lid-Staten een bilaterale overeenkomst is gesloten op grond waarvan de controle van de partijen mag worden uitgesteld totdat zij de inspectiedienst aan de grens van de laatste Lid-Staat van bestemming hebben bereikt.

V. Indien de tests aantonen dat een partij salmonella bevat wordt zij:

a) weer uit de Gemeenschap uitgevoerd; of

b) voor andere doeleinden dan diervoeder gebruikt. In dat geval mag de partij de haven of de opslagplaats alleen verlaten als de produkten van die partij niet in diervoeder worden verwerkt; of

c) in een overeenkomstig Richtlijn 90/667/EEG erkend verwerkingsbedrijf of een voor ontsmetting erkend bedrijf opnieuw behandeld. Voor controledoeleinden is dan voor het vervoer uit de haven of opslagplaats een vergunning van de bevoegde autoriteit nodig; de partij zal pas worden vrijgegeven als zij is behandeld en door de bevoegde autoriteit overeenkomstig bijlage II, hoofdstuk III, van Richtlijn 90/667/EEG op salmonella is onderzocht en dit onderzoek een negatief resultaat heeft opgeleverd.

HOOFDSTUK 7

Bloed en bloedprodukten van dierlijke oorsprong (met uitzondering van paardachtigen)

1. Handelsverkeer in bloed en bloedprodukten dient te geschieden overeenkomstig de algemene bepalingen van artikel 4 van de onderhavige richtlijn.

2. Voor de invoer van voor de farmaceutische industrie bestemde bloedprodukten is het in artikel 10, lid 2, onder c), bedoelde gezondheidscertificaat vereist waarin wordt verklaard dat voldaan is aan de bepalingen betreffende de identiteit van het betrokken materiaal, de verpakking, de voorwaarden voor vervoer, opslag, hantering en verwerking alsmede de voorwaarden voor de vernietiging van de eindverpakking en de onmiddellijke verpakking en de restanten van de verwerking, ten einde elk gevaar voor de volksgezondheid en de gezondheid van de dieren uit te sluiten. De voor menselijke consumptie bestemde invoer blijft onverminderd onderworpen aan de eisen van Richtlijn 72/462/EEG.

3. Voor de invoer van voor andere doeleinden bestemde bloedprodukten van dierlijke oorsprong van andere sectoren dan paardachtigen is het in artikel 10, lid 2, onder c), bedoelde en door de officiële dierenarts ondertekende gezondheidscertificaat vereist waarin wordt verklaard dat, indien het land van oorsprong volgens de procedure van artikel 18 beschouwd wordt als een land dat ten aanzien van mond- en klauwzeer en/of blue tongue een gezondheidsrisico inhoudt,

a) hetzij de produkten:

- afkomstig zijn uit een slachthuis dat gelegen is in een gebied met een straal van 10 km dat vrij is van de betrokken ziekten waarvoor de diersoort waarvan het produkt vervaardigd is vatbaar is,

- afkomstig zijn van een dier dat zelf (of waarvan het moederdier):

- ten minste reeds drie maanden in het land van oorsprong heeft verbleven, en

- onderworpen is aan een keuring vóór en een keuring na het slachten en vrij is verklaard van de betrokken ziekten.

Voor partijen die voldoen aan de bovengenoemde eisen geldt het volgende:

- behalve in het in punt 5 bedoelde geval, moet elke partij bloedprodukten rechtstreeks van de haven van aankomst voor behandeling naar een laboratorium worden gebracht; de na de behandeling overblijvende restanten moeten onmiddellijk worden vernietigd;

- van iedere partij bloedprodukten moet een monster worden genomen en naar een volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn erkend laboratorium worden gestuurd voor onderzoek naar de aanwezigheid van het mond- en klauwzeervirus en het virus van blue tongue;

- deze partij mag door het laboratorium pas worden vrijgegeven als het onderzoek naar het mond- en klauwzeervirus en het virus van blue tongue een negatief resultaat heeft opgeleverd;

- de kosten voor de controles uit hoofde van Richtlijn 90/675/EEG komen ten laste van de importeur;

b) hetzij de produkten een van de volgende behandelingen hebben ondergaan:

- gedurende ten minste drie uur verhit tot een temperatuur van ten minste 65 °C, of

- bestraald met een straling van 2,5 megarad, of

- verandering van de pH-waarde tot 5 gedurende drie uur:

c) hetzij, in het geval van bloedprodukten die gebruikt zullen worden voor in-vitro-diagnose of als laboratoriumreagens, zij verzonden zijn in hermetisch gesloten, ondoordringbare recipiënten. In dat geval

- moet op de recipiënten of op de buitenverpakking duidelijk leesbaar de vermelding "Mag alleen worden gebruikt voor in-vitro-diagnose of als laboratoriumreagens" voorkomen en

- mogen de bloedprodukten alleen worden gebruikt voor in-vitro-diagnose of als laboratoriumreagens; in alle documentatie betreffende de produkten moet worden vermeld dat de produkten of de restanten hiervan niet in aanraking mogen komen met herkauwers of varkens.

4. De Lid-Staten staan de invoer toe van bloedprodukten uit derde landen die als vrij van ernstige besmettelijke ziekten worden beschouwd, mits de bloedprodukten vergezeld gaan van een veterinair certificaat waarin wordt verklaard dat deze produkten afkomstig zijn van een dier van oorsprong uit een Lid-Staat of uit een van de hier bedoelde derde landen.

5. In hermetisch gesloten, ondoordringbare recipiënten verpakte bloedprodukten mogen worden opgeslagen in inrichtingen die onder permanent toezicht staan van een officiële dierenarts; voorwaarde is dat deze produkten niet in aanraking komen met enig ander produkt van dierlijke oorsprong van dezelfde inrichting.

HOOFDSTUK 8

Serum van paardachtigen

1. Serum mag alleen in het handelsverkeer worden gebracht indien het afkomstig is van paardachtigen die geen enkele van de in Richtlijn 90/426/EEG (4) bedoelde ernstige besmettelijke ziekten en geen van de ernstige besmettelijke ziekten waarvoor paardachtigen vatbaar zijn, hebben en indien het verkregen is in instellingen of centra die uit hoofde van de genoemde richtlijn niet onderworpen zijn aan beperkingen uit gezondheidsoverwegingen.

2. Alleen serum afkomstig van paardachtigen die geboren en opgegroeid zijn in een derde land waarvandaan voor de slacht bestemde paardachtigen mogen worden ingevoerd, dat verkregen, behandeld en verzonden is onder de voorwaarden die volgens de procedure van artikel 18 moeten worden vastgesteld, mag worden ingevoerd.

HOOFDSTUK 9

Reuzel en gesmolten vet

1. De Lid-Staten staan de invoer in de Gemeenschap toe van reuzel en gesmolten vet uit derde landen die voorkomen op de lijst in de bijlage van Beschikking 79/542/EEG waaruit de invoer van vers vlees van de betrokken diersoort is toegestaan.

2. Ingeval er in de twaalf maanden voorafgaande aan de uitvoer in een van de in punt 1 bedoelde landen een van de ernstige besmettelijke ziekten is uitgebroken, moet elke partij reuzel of gesmolten vet vergezeld gaan van het in artikel 10, lid 2, van de onderhavige richtlijn bedoelde certificaat, waarin wordt verklaard dat:

A. de reuzel of het gesmolten vet onderworpen is aan één van de volgende wamtebehandelingen:

i) ten minste 70 °C gedurende ten minste 30 minuten, of

ii) ten minste 90 °C gedurende ten minste 15 minuten, of

iii) een temperatuur van ten minste 80 °C in een continu smeltsysteem;

B. ingeval de reuzel of het gesmolten vet van een eindverpakking wordt voorzien, gebruik is gemaakt van nieuwe recipiënten en dat alle voorzorgen zijn genomen om nieuwe verontreiniging te voorkomen;

C. als de produkten bestemd zijn voor bulkvervoer, de leidingen, pompen, bulktanks, alsmede alle andere bulkcontainers of tankwagens die worden gebruikt voor het vervoer van de produkten vanuit de inrichting van produktie hetzij rechtstreeks naar het schip of naar opslagtanks aan de kust hetzij rechtstreeks naar inrichtingen, vóór gebruik geïnspecteerd en schoon bevonden zijn.

HOOFDSTUK 10

Grondstoffen voor de vervaardiging van voeder voor dieren en voor farmaceutische of technische produkten

1. Onder "grondstoffen" wordt verstaan: vers vlees, klieren, organen en ander slachtafval, evenals darmslijmvlies, die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn. Grondstoffen worden als vers beschouwd wanneer zij slechts aan een koudebehandeling zijn onderworpen of aan een andere behandeling waardoor ziekteverwekkers niet voldoende zeker vernietigd zijn. Verder mag het alleen gaan om laag-risicomateriaal in de zin van Richtlijn 90/667/EEG.

2. De grondstoffen moeten vergezeld gaan van hetzij het handelsdocument of certificaat als bedoeld in artikel 13, lid 2, van Richtlijn 90/667/EEG, hetzij een certificaat volgens een model dat moet worden opgesteld volgens de procedure van artikel 18, en moeten voldoen aan de voorschriften van Beschikking 92/183/EEG.

3. In het handelsverkeer moet het origineel van het gezondheidscertificaat of handelsdocument worden overgelegd aan de veterinaire autoriteiten onder wier toezicht het verwerkingsbedrijf, de tijdelijke opslagplaats - koel- of vrieshuis - of het sorteerbedrijf staat; bij invoer in de Gemeenschap moet dat origineel worden overgelegd aan de autoriteit die belast is met de controle op de inspectiepost aan de grens.

4. De grondstoffen moeten rechtstreeks worden vervoerd naar verwerkingsbedrijvern die erkend of geregistreerd zijn en die aan de eisen van Richtlijn 90/667/EEG voldoen, dan wel, met het oog op tijdelijke opslag, naar erkende koel- of vrieshuizen. Grondstoffen voor de vervaardiging van farmaceutische produkten mogen vóór de verwerking ook in daartoe door de Lid-Staten speciaal erkende bedrijven gesorteerd en opgeslagen worden. De Lid-Staten stellen de Commissie ervan in kennis welke sorteerbedrijven zijn erkend.

5. De grondstoffen mogen slechts in lekvrije en naar behoren verzegelde recipiënten of vervoermiddelen naar het verwerkingsbedrijf worden vervoerd. De recipiënten en de begeleidende documenten moeten zijn voorzien van de met de gebruiksbestemming van de zending overeenkomende aanduiding "Uitsluitend voor de vervaardiging van voeder voor gezelschapsdieren" of "Uitsluitend voor de vervaardiging van farmaceutische of technische produkten". Op de recipiënten en de begeleidende documenten moeten naam en adres van het bedrijf van bestemming worden vermeld.

6. De voor het vervoer van de goederen gebruikte voertuigen en recipiënten, alsmede alle uitrustingsstukken of apparatuur die met de onbehandelde grondstoffen in aanraking zijn gekomen, moeten gereinigd en ontsmet worden. Verpakkingsmateriaal moet worden verbrand dan wel volgens nadere aanwijzingen van de officiële dierenarts op een andere manier worden vernietigd.

7. Tijdelijke opslag van de grondstoffen is alleen toegestaan in daartoe erkende koel- of vrieshuizen en moet met toestemming en onder toezicht van de officiële dierenarts geschieden. De grondstoffen moeten gescheiden van andere goederen worden opgeslagen en wel zodanig dat verspreiding van besmettelijke dierziekten voorkomen wordt.

8. In het verwerkingsbedrijf moeten de grondstoffen zodanig worden behandeld dat ziekteverwekkers vernietigd worden en er geen gevaar bestaat voor de plaatselijke veestapels. Alleen in uitzonderingsgevallen en met toestemming van de officiële dierenarts mogen grondstoffen het bedrijf verlaten om volgens Richtlijn 90/667/EEG op veilige wijze te worden vernietigd in erkende of geregistreerde verwerkingsbedrijven. Op het vervoer van deze grondstoffen en de aanmelding bij de officiële dierenarts onder wiens toezicht het verwerkingsbedrijf staat, is het bepaalde in de punten 5, 6 en 9 van overeenkomstige toepassing.

9. Het vervoer van de grondstoffen vanaf het bedrijf van oorsprong of vanaf de buitengrens van de Gemeenschap moet via het "Animo-systeem" of per telex of telefax worden aangemeld bij de officiële dierenarts onder wiens toezicht het verwerkingsbedrijf, de tijdelijke opslagplaats of het sorteerbedrijf valt, en wel

- in het handelsverkeer door de officiële dierenarts onder wiens toezicht het bedrijf van oorsprong valt,

- bij invoer in de Gemeenschap door de autoriteit die is belast met de controle op de inspectiepost aan de grens.

10. Bij invoer in de Gemeenschap zijn bovendien nog de volgende bepalingen van toepassing:

a) De invoer van grondstoffen in de Gemeenschap wordt door de Lid-Staten alleen toegestaan wanneer deze grondstoffen van oorsprong zijn uit landen die voorkomen op de lijst die is vastgesteld bij Beschikking 79/542/EEG van de Raad (Lijst van derde landen) of die voorkomen in een specifieke beschikking van de Commissie betreffende de betrokken grondstof.

b) Nadat de grenscontrole heeft plaatsgevonden, moeten de grondstoffen onder toezicht van de verantwoordelijke veterinaire autoriteit rechtstreeks vervoerd worden naar een erkend of geregistreerd verwerkingsbedrijf dat onder voortdurend toezicht van een officiële dierenarts staat en gegarandeerd heeft dat de grondstoffen uitsluitend voor het toegestane doel worden gebruikt en het bedrijf niet onverwerkt zullen verlaten, dan wel onder toezicht van deze veterinaire autoriteit rechtstreeks vervoerd worden naar een erkende tijdelijke opslagplaats of een erkend sorteerbedrijf.

c) De goederen moeten tot op het bedrijf van bestemming vergezeld gaan van het gezondheidscertificaat met de invoerverklaring van de autoriteit die belast is met de grenscontrole of van een gewaarmerkt afschrift van dat certificaat.

HOOFDSTUK 11

Konijnevlees en vlees van gekweekt wild

De Lid-Staten zien erop toe dat konijnevlees en vlees van gekweekt wild alleen wordt ingevoerd:

a) indien het afkomstig is uit derde landen die

i) wat gekweekt haarwild betreft, voorkomen op de lijst van landen waarvandaan vers vlees van de overeenkomstige soorten uit hoofde van Richtlijn 72/462/EEG mag worden ingevoerd,

ii) wat gekweekt vederwild betreft, voorkomen op de lijst van landen waarvandaan vers vlees van pluimvee uit hoofde van Richtlijn 91/494/EEG (5) mag worden ingevoerd,

iii) wat konijnevlees betreft, voorkomen op een lijst die volgens de procedure van artikel 18 moet worden opgesteld;

b) indien het ten minste voldoet aan de eisen van respectievelijk de hoofdstukken II en III van Richtlijn 91/495/EEG (6);

c) indien het afkomstig is uit inrichtingen die de onder b) bedoelde garanties bieden en die volgens de procedure van artikel 18 zijn erkend of, in afwachting van de vaststelling van de lijst in punt a), onder iii), van inrichtingen die door de bevoegde autoriteiten zijn erkend;

d) indien iedere partij vlees vergezeld gaat van het in artikel 10, lid 2, onder c), bedoelde keuringscertificaat.

HOOFDSTUK 12

Produkten van de bijenteelt

1. Produkten van de bijenteelt die uitsluitend voor gebruik in de bijenteelt bestemd zijn:

a) mogen niet afkomstig zijn uit een gebied waarvoor een verbod geldt in verband met de uitbraak van Amerikaans vuilbroed of acariose, indien in het geval van deze laatste ziekte, de Lid-Staat van bestemming aanvullende garanties heeft gekregen overeenkomstig artikel 14, lid 2, van Richtlijn 92/65/EEG (7);

b) moeten voldoen aan de eisen van artikel 8, onder a), van Richtlijn 92/65/EEG.

2. Eventuele afwijkingsmogelijkheden worden zo nodig volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn vastgesteld.

HOOFDSTUK 13

Jachttrofeeën

Het handelsverkeer en de invoer van niet-bewerkte jachttrofeeën moeten vergezeld gaan van het in artikel 4, punt 2, onder a), laatste streepje, bedoelde handelsdocument of van het in artikel 10, lid 2, onder c), bedoelde gezondheidscertificaat waarin wordt verklaard dat:

1. deze trofeeën niet afkomstig zijn van dieren van oorsprong uit een gebied waarvoor beperkingen gelden vanwege de aanwezigheid van een ernstige besmettelijke ziekte;

2. deze trofeeën volledig droog zijn, geen vleesresten bevatten, en gedurende ten minste veertien dagen vóór verzending zijn gedroogd, of nat of droog gezouten zijn;

3. de partij niet in contact is geweest met andere produkten van dierlijke oorsprong of dieren die de partij kunnen verontreinigen;

4. het produkt na droging ontsmet is met produkten die door de bevoegde autoriteit van het uitvoerende land zijn toegelaten;

5. de trofeeën van een nieuwe en doorzichtige eindverpakking zijn voorzien.

HOOFDSTUK 14

Mest voor bodembewerking (8)()

Onder verwerkte produkten uit mest wordt verstaan:

alle organische meststoffen, die een zodanige behandeling hebben ondergaan dat het produkt vrij is van ziekteverwekkers.

Tot het handelsverkeer of voor invoer worden toegelaten verwerkte produkten uit mest die aan de volgende voorwaarden voldoen:

- vrij van Salmonella:

Salmonella afwezig in 25 gram verwerkt produkt

- vrij van Enterobacteriaceae:

Volgens aerobe kiemgetalmeting (< 1 000 kve per gram behandeld produkt)

- onderdrukking van sporenvormers en toxinevorming:

Vochtgehalte < 14 %; Aw-waarde produkt < 0,7.

De produkten dienen zodanig bewaard te worden dat contaminatie c.q. secundaire besmetting en bevochtiging na behandeling onmogelijk is.

Hiertoe dienen de produkten:

- bewaard te worden in goed afgesloten en geïsoleerde silo's of

- bewaard te worden in deugdelijk afgesloten verpakkingen (plastic zakken of "big bags").

Niet-verwerkte mest

Alleen niet-verwerkte mest van pluimvee en paardachtigen mag tot het handelsverkeer of voor invoer worden toegelaten. De mest moet afkomstig zijn van een regio die vrij is van voor de diersoort ernstige besmettelijke ziekten, met name:

- mond- en klauwzeer

- klassieke varkenspest

- Afrikaanse varkenspest

- vesiculaire varkensziekte

- ziekte van Newcastle

- aviaire influenza

- paardepest.

Zo nodig kunnen volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn bacteriologische normen worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 15

Onbewerkte wol, onbewerkt haar, haar van varkens daaronder begrepen, onbewerkte veren of delen van veren

1. Als "onbewerkt" worden beschouwd schapewol, of haar van herkauwers en van varkens dat niet machinaal gewassen of via looien verkregen is, alsmede veren en delen van veren die niet met stromende waterdamp of op een andere wijze die overdracht van ziekteverwekkers uitsluit, behandeld zijn.

2. Onbewerkte schapewol, onbewerkt haar van herkauwers en van varkens, onbewerkte veren en delen van veren (produkten) mogen alleen in het handelsverkeer gebracht of ingevoerd worden als de produkten droog zijn en van een stevige verpakking zijn voorzien. Handelsverkeer en invoer van haar van varkens uit landen of gebieden waar Afrikaanse varkenspest een endemische ziekte is, zijn evenwel verboden. Dit verbod geldt niet voor haar van varkens dat:

a) gekookt, geverfd of gebleekt is, of

b) een andere behandeling heeft ondergaan waarmee ziekteverwekkers absoluut worden vernietigd, mits dit bevestigd wordt in een certificaat dat is afgegeven door de voor de plaats van herkomst bevoegde dierenarts. Machinaal wassen geldt niet als behandeling in de zin van dit voorschrift.

3. De voorschriften van dit hoofdstuk zijn niet van toepassing op handelsverkeer en invoer van sierveren of veren die

a) in het reisverkeer voor eigen gebruik worden vervoerd, of

b) als zending aan privé-personen niet voor industriële doeleinden in het handelsverkeer worden gebracht of ingevoerd.

4. De produkten moeten rechtstreeks worden vervoerd naar de inrichting van bestemming of de opslagplaats onder zodanige omstandigheden dat verspreiding van ziekteverwekkers voorkomen wordt.

(1) PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/497/EEG (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 69).(2) PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 4. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/687/EEG (PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 16).(3) PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 28. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 91/688/EEG (PB nr. L 377 van 31. 12. 1991, blz. 18).(4) PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 42. Richtlijn laatstelijk gewijzigd bij Beschikking 92/130/EEG (PB nr. L 47 van 22. 2. 1992, blz. 26).(5) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 35.(6) PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 41.(7) PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 54.(8)() Onder mest wordt verstaan: mengsels van uitwerpselen en urine van runderen, varkens en paardachtigen en vogelmest.

BIJLAGE II

SPECIFIEKE GEZONDHEIDSVOORSCHRIFTEN

HOOFDSTUK 1

Invoer uit derde landen van vleesprodukten die zijn verkregen met vlees van pluimvee, gekweekt wild, vrij wild en konijnevlees

De Lid-Staten zien erop toe dat vleesprodukten die verkregen zijn uit vlees van pluimvee, gekweekt wild, vrij wild en konijnevlees niet worden ingevoerd tenzij:

a) zij afkomstig zijn uit een derde land dat voorkomt op de lijst bedoeld in

i) artikel 14 van Richtlijn 71/118/EEG voor vlees van pluimvee,

ii) artikel 16 van Richtlijn 92/45/EEG voor vlees van vrij wild,

iii) voor konijnevlees en vlees van gekweekt wild moet deze lijst nog, volgens de procedure van artikel 18, worden opgesteld;

b) het gebruikte verse vlees voldoet aan de passende eisen van artikel 14 van Richtlijn 71/118/EEG voor vlees van pluimvee, artikel 16 van Richtlijn 92/45/EEG voor vlees van vrij wild, aan artikel 3 van Richtlijn 91/495/EEG voor konijnevlees en aan artikel 6 van laatstgenoemde richtlijn voor vlees van gekweekt wild;

c) zij afkomstig zijn van een inrichting die dezelfde garanties biedt als die bedoeld in Richtlijn 77/99/EEG en die volgens de procedure van artikel 18 of, in afwachting van de aanneming van een dergelijk besluit, door de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat is goedgekeurd; invoer van deze produkten blijft onderworpen aan artikel 11, lid 2, van Richtlijn 90/675/EEG;

d) zij zijn bereid, gecontroleerd en gehanteerd volgens de passende eisen van Richtlijn 77/99/EEG;

e) elke partij vleesprodukten vergezeld gaat van een volgens de procedure van artikel 18 opgesteld gezondheidscertificaat.

HOOFDSTUK 2

Volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn moeten vóór 1 januari 1994 de gezondheidsvoorschriften worden gepreciseerd voor:

- het in de handel brengen en de invoer van voor menselijke consumptie bestemde eieren en voor de invoer van voor menselijke consumptie bestemde eiprodukten, zulks onverminderd de in het kader van de gemeenschappelijke marktordening vastgestelde voorschriften,

- de vervaardiging van voor menselijke consumptie bestemde gelatines,

- het handelsverkeer en de invoer van voor menselijke consumptie bestemde honing, kikkerbilletjes en slakken.

BIJLAGE III

I

GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN DE BIJLAGEN A EN B VAN RICHTLIJN 89/662/EEG

"BIJLAGE A

VETERINAIRE WETGEVING

HOOFDSTUK I

- Richtlijn 64/433/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 2012/64),

- Richtlijn 71/118/EEG van de Raad van 15 februari 1971 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het handelsverkeer in vers vlees van pluimvee (PB nr. L 55 van 8. 3. 1971, blz. 23),

- Richtlijn 72/461/EEG van de Raad van 12 december 1972 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vers vlees (PB nr. L 302 van 31. 12. 1972, blz. 24),

- Richtlijn 77/99/EEG van de Raad van 21 december 1976 inzake gezondheidsvraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PB nr. L 26 van 31. 1. 1977, blz. 85),

- Richtlijn 80/215/EEG van de Raad van 22 januari 1980 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in vleesprodukten (PB nr. L 47 van 21. 2. 1980, blz. 4),

- Richtlijn 88/657/EEG van de Raad van 14 december 1988 tot vaststelling van de eisen voor de produktie van en het handelsverkeer in gehakt, vlees in stukken van minder dan 100 gram en vleesbereidingen (PB nr. L 382 van 31. 12. 1988, blz. 3),

- Richtlijn 89/437/EEG van de Raad van 20 juni 1989 in zake hygiëne- en gezondheidsvraagstukken bij de bereiding en het in de handel brengen van eiprodukten (PB nr. L 212 van 22. 7. 1989, blz. 87),

- Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (PB nr. L 46 van 19. 2. 1991, blz. 1),

- Richtlijn 91/492/EEG van de Raad van 15 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van levende tweekleppige weekdieren (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 1),

- Richtlijn 91/493/EEG van de Raad van 22 juli 1991 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van visserijprodukten (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 15),

- Richtlijn 91/494/EEG van de Raad van 26 juni 1991 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van vers vlees van pluimvee (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 35),

- Richtlijn 91/495/EEG van de Raad van 27 november 1991 inzake gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van konijnevlees en vlees van gekweekt wild (PB nr. L 268 van 24. 9. 1991, blz. 41),

- Richtlijn 92/45/EEG van de Raad van 16 juni 1992 betreffende de gezondheidsvoorschriften en veterinairrechtelijke voorschriften voor het doden van vrij wild en het in de handel brengen van vlees van vrij wild (PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 35),

- Richtlijn 92/46/EEG van de Raad van 16 juni 1992 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de produktie en het in de handel brengen van rauwe melk, warmtebehandelde melk en produkten op basis van melk (PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 1).

HOOFDSTUK II

- Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire wetgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.

BIJLAGE B

PRODUKTEN WAARVOOR GEEN COMMUNAUTAIRE HARMONISATIE GELDT, MAAR WAARVAN HET HANDELSVERKEER ZAL WORDEN ONDERWORPEN AAN DE CONTROLES VOORZIEN BIJ DEZE RICHTLIJN

Andere produkten van dierlijke oorsprong die niet voorkomen in bijlage A van de onderhavige richtlijn en evenmin in de bijlage van Richtlijn 90/425/EEG: deze produkten worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 18 van de onderhavige richtlijn."

II

GECONSOLIDEERDE VERSIE VAN DE BIJLAGEN A EN B VAN RICHTLIJN 90/425/EEG

"BIJLAGE A

HOOFDSTUK I

VETERINAIRE WETGEVING

Deel 1

- Richtlijn 64/432/EEG van de Raad van 26 juni 1964 inzake veterinairrechtelijke vraagstukken op het gebied van het intracommunautaire handelsverkeer in runderen en varkens (PB nr. 121 van 29. 7. 1964, blz. 1977/64),

- Richtlijn 88/407/EEG van de Raad van 14 juni 1988 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in diepgevroren sperma van runderen en de invoer daarvan (PB nr. L 194 van 22. 7. 1988, blz. 10),

- Richtlijn 89/556/EEG van de Raad van 25 september 1989 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in embryo's van als huisdier gehouden runderen en de invoer daarvan uit derde landen (PB nr. L 302 van 19. 10. 1989, blz. 1),

- Richtlijn 90/426/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het verkeer van paardachtigen en de invoer van paardachtigen uit derde landen (PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 42),

- Richtlijn 90/429/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften van toepassing op het intracommunautaire handelsverkeer in sperma van varkens en de invoer daarvan (PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 62),

- Richtlijn 90/539/EEG van de Raad van 15 oktober 1990 tot vaststelling van veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer en de invoer uit derde landen van pluimvee en broedeieren (PB nr. L 303 van 31. 10. 1990, blz. 6),

- Richtlijn 90/667/EEG van de Raad van 27 november 1990 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften voor de verwijdering en verwerking van dierlijke afvallen, voor het in de handel brengen van dierlijke afvallen en ter voorkoming van de aanwezigheid van ziekteverwekkers in diervoeders van dierlijke oorsprong (vissen daaronder begrepen) en tot wijziging van Richtlijn 90/425/EEG (PB nr. L 363 van 27. 12. 1990, blz. 51),

- Richtlijn 91/67/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het in de handel brengen van aquicultuurdieren en aquicultuurprodukten (PB nr. L 46 van 19. 2. 1991, blz. 1),

- Richtlijn 91/68/EEG van de Raad van 28 januari 1991 inzake veterinairrechtelijke voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in schapen en geiten (PB nr. L 46 van 19. 2. 1991, blz. 19),

- Richtlijn 91/628/EEG van de Raad van 19 november 1991 inzake de bescherming van dieren tijdens het vervoer en tot wijziging van de Richtlijnen 90/425/EEG en 91/496/EEG (PB nr. L 340 van 11. 12. 1991, blz. 17).

Deel 2

Richtlijn 92/65/EEG van de Raad van 13 juli 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke voorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van dieren, sperma, eicellen en embryo's waarvoor ten aanzien van de veterinairrechtelijke voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving als bedoeld in bijlage A, onder I, van Richtlijn 90/425/EEG geldt (PB nr. L 268 van 14. 9. 1992, blz. 54).

- Voor ziekteverwekkers

Richtlijn 92/118/EEG van de Raad van 17 december 1992 tot vaststelling van de veterinairrechtelijke en de gezondheidsvoorschriften voor het handelsverkeer en de invoer in de Gemeenschap van produkten waarvoor ten aanzien van deze voorschriften geen specifieke communautaire regelgeving geldt als bedoeld in bijlage A, hoofdstuk I, van Richtlijn 89/662/EEG, en, wat ziekteverwekkers betreft, van Richtlijn 90/425/EEG.

HOOFDSTUK II

ZOOETECHNISCHE WETGEVING

- Richtlijn 77/504/EEG van de Raad van 25 juli 1977 betreffende raszuivere fokrunderen (PB nr. L 206 van 12. 8. 1977, blz. 8),

- Richtlijn 88/661/EEG van de Raad van 19 december 1988 betreffende de zooetechnische normen die gelden voor fokvarkens (PB nr. L 382 van 31. 12. 1988, blz. 36),

- Richtlijn 89/361/EEG van de Raad van 30 mei 1989 betreffende raszuivere fokschapen en -geiten (PB nr. L 153 van 8. 6. 1989, blz. 30),

- Richtlijn 90/427/EEG van de Raad van 26 juni 1990 tot vaststelling van zooetechnische en genealogische voorschriften voor het intracommunautaire handelsverkeer in paardachtigen (PB nr. L 224 van 18. 8. 1990, blz. 55),

- Richtlijn 91/174/EEG van de Raad van 25 maart 1991 inzake zooetechnische en genealogische voorschriften voor de handel in rasdieren (PB nr. L 85 van 5. 4. 1991, blz. 37).

BIJLAGE B

DIEREN EN PRODUKTEN WAARVOOR GEEN HARMONISATIE GELDT, MAAR WAARVAN HET HANDELSVERKEER ZAL WORDEN ONDERWORPEN AAN DE CONTROLES VOORZIEN BIJ DEZE RICHTLIJN

HOOFDSTUK I

Veterinaire wetgeving - Andere levende dieren die niet voorkomen in bijlage A, hoofdstuk I.

HOOFDSTUK II

Veterinaire wetgeving - Sperma, eicellen en embryo's die niet voorkomen in bijlage A, hoofdstuk I."