31991L0157

Richtlijn 91/157/EEG van de Raad van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten

Publicatieblad Nr. L 078 van 26/03/1991 blz. 0038 - 0041
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0072
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 10 blz. 0072


RICHTLIJN VAN DE RAAD van 18 maart 1991 inzake batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten ( 91/157/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 100 A,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

In samenwerking met het Europese Parlement ( 2 ),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

Overwegende dat een dispariteit tussen door de Lid-Staten genomen wettelijke en bestuursrechtelijke maatregelen op het gebied van de verwijdering van batterijen en accu's belemmeringen voor het communautaire handelsverkeer en concurrentiedistorsies kan veroorzaken en daardoor rechtstreeks van invloed kan zijn op de instelling en de werking van de interne markt; dat onderlinge aanpassing van de wetgevingen op dit gebied derhalve noodzakelijk is;

Overwegende dat in artikel 2, lid 2, van Richtlijn 75/442/EEG van de Raad van 15 juli 1975 betreffende afvalstoffen ( 4 ), gewijzigd bij Richtlijn 91/156/EEG ( 5 ), is bepaald dat de bijzondere of aanvullende specifieke bepalingen voor het beheer van bepaalde categorieën afvalstoffen in bijzondere richtlijnen worden vastgesteld;

Overwegende dat de doelstellingen en beginselen van het milieubeleid in de Gemeenschap die op de grondslag van de in artikel 130 R, leden 1 en 2, van het Verdrag vervatte beginselen in de milieuactieprogramma's zijn vastgelegd onder meer zijn gericht op het voorkomen, verminderen en zelfs beëindigen van verontreiniging, alsmede op het verantwoord beheer van de grondstoffenreserves, daarbij mede uitgaande van het beginsel "de vervuiler betaalt";

Overwegende dat voor het bereiken van deze doelstellingen het in de handel brengen van bepaalde batterijen en accu's dient te worden verboden op grond van het gehalte van de daarin aanwezige gevaarlijke stoffen;

Overwegende dat de Lid-Staten, om de nuttige toepassing en gecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's te waarborgen, maatregelen moeten nemen met het oog op het aanbrengen van merktekens en de gescheiden inzameling;

Overwegende dat inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's verspilling van grondstoffen kunnen helpen voorkomen;

Overwegende dat apparaten met vast ingebouwde batterijen of accu's bij hun verwijdering gevaar voor het milieu kunnen opleveren; dat de Lid-Staten daarom passende maatregelen dienen te nemen;

Overwegende dat voor het bereiken van de verschillende hierboven genoemde doelstellingen in de Lid-Staten programma's dienen te worden opgesteld; dat de Commissie van deze programma's en van getroffen specifieke maatregelen op de hoogte dient te worden gebracht;

Overwegende dat het toepassen van economische instrumenten, zoals het opzetten van een statiegeldregeling, gescheiden inzameling en recycling van gebruikte batterijen en accu's kan stimuleren;

Overwegende dat de consumenten dienen te worden voorgelicht op dit gebied;

Overwegende dat dient te worden voorzien in passende procedures om de tenuitvoerlegging van de bepalingen van deze richtlijn, en met name van het systeem voor het aanbrengen van merktekens, te waarborgen en om de aanpassing van de richtlijn aan de wetenschappelijke en technische vooruitgang te vergemakkelijken; dat het in artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG bedoelde comité de Commissie bij deze taken dient bij te staan,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD : Artikel 1

Deze richtlijn heeft onderlinge aanpassing ten doel van de wetgevingen van de Lid-Staten met betrekking tot de nuttige toepassing en gecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's die gevaarlijke stoffen bevatten zoals aangegeven in bijlage I . Artikel 2

In deze richtlijn wordt verstaan onder :

a ) batterij of accu : een bron van door rechtstreekse omzetting van chemische energie verkregen elektrische energie, bestaande uit een of meer van de in bijlage I genoemde primaire ( niet-oplaadbare ) batterijen of secundaire ( oplaadbare ) cellen;

b ) gebruikte batterij of gebruikte accu : een batterij of accu die niet opnieuw kan worden gebruikt en die bestemd is om nuttig te worden toegepast of te worden verwijderd;

c ) verwijdering : alle handelingen van bijlage II A bij Richtlijn 75/442/EEG voor zover die op batterijen en accu's van toepassing zijn;

d ) nuttige toepassing : alle handelingen van bijlage II B van Richtlijn 75/442/EEG voor zover die op batterijen en accu's van toepassing zijn;

e ) inzameling : het ophalen, sorteren en/of samenvoegen van gebruikte batterijen en accu's;

f ) statiegeldregeling : regeling waarbij de koper, bij de aankoop van batterijen of accu's, aan de verkoper een bedrag betaalt dat hem bij teruggave van de gebruikte batterijen of gebruikte accu's wordt terugbetaald . Artikel 3

1 . De Lid-Staten verbieden met ingang van 1 januari 1993 het in de handel brengen van :

- alkali-mangaanbatterijen voor langdurig gebruik in extreme omstandigheden ( b.v . temperaturen onder 0 °C of boven 50 °C, onderhevig aan schokken ), bevattende meer dan 0,05 gewichtsprocent kwik;

- alle andere alkali-mangaanbatterijen bevattende meer dan 0,025 gewichtsprocent kwik .

Alkali-mangaanknoopcellen en batterijen die uit knoopcellen zijn samengesteld, zijn van dit verbod uitgezonderd .

2 . De bepalingen van lid 1 worden opgenomen in bijlage I van Richtlijn 76/769/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen der Lid-Staten inzake de beperking van het op de markt brengen en van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen en preparaten ( 6 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 85/610/EEG ( 7 ). Artikel 4

1 . In het kader van de in artikel 6 bedoelde programma's nemen de Lid-Staten passende maatregelen opdat gebruikte batterijen en accu's gescheiden worden ingezameld met het oog op de nuttige toepassing of verwijdering ervan .

2 . Daartoe zorgen de Lid-Staten ervoor dat batterijen en accu's en, in voorkomend geval, de toestellen waar deze batterijen of accu's zijn ingebouwd worden voorzien van een passend merkteken .

Het merkteken moet aanwijzingen bevatten over de volgende punten :

- gescheiden inzameling,

- in voorkomend geval, recycling,

- de hoeveelheid zware metalen .

3 . De Commissie stelt, volgens de procedure van artikel 10, de nadere bijzonderheden van het merktekenstelsel op . Deze bijzonderheden worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen . Artikel 5

De Lid-Staten nemen maatregelen om ervoor te zorgen dat batterijen en accu's slechts in apparaten worden ingebouwd, indien zij, na gebruik, daaruit gemakkelijk door de consument kunnen worden weggenomen .

Deze maatregelen treden in werking op 1 januari 1994 .

Dit artikel geldt niet voor de in bijlage II opgenomen categorieën apparaten . Artikel 6

De Lid-Staten stellen programma's op ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen :

- vermindering van de hoeveelheid zware metalen in batterijen en accu's;

- bevordering van het in de handel brengen van batterijen en accu's die een geringere hoeveelheid gevaarlijke stoffen en/of minder verontreinigende stoffen bevatten;

- geleidelijke vermindering in het huisvuil van de hoeveelheid onder bijlage I vallende gebruikte batterijen en accu's;

- bevordering van het onderzoek naar de vermindering van de hoeveelheid gevaarlijke stoffen in batterijen en accu's en naar de vervanging hiervan door andere, minder verontreinigende stoffen, alsmede naar methoden voor recycling ervan;

- gescheiden verwijdering van gebruikte batterijen en gebruikte accu's die onder bijlage I vallen .

De programma's worden voor de eerste maal vastgesteld voor een op 18 maart 1993 aanvangende periode van vier jaar . Zij moeten uiterlijk 17 september 1992 bij de Commissie worden ingediend .

De programma's worden regelmatig, ten minste om de vier jaar, opnieuw bezien en bijgesteld in het licht van met name de vooruitgang van de techniek, de toestand van de economie en die van het milieu . De gewijzigde programma's moeten tijdig aan de Commissie worden overgelegd . Artikel 7

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat de gescheiden inzameling en in voorkomend geval de invoering van een statiegeldregeling, doeltreffend worden georganiseerd . Ten einde recycling aan te moedigen kunnen de Lid-Staten bovendien maatregelen invoeren bij voorbeeld in de vorm van economische instrumenten . Deze maatregelen moeten worden ingevoerd na overleg met de betrokken partijen, dienen te berusten op deugdelijke ecologische en economische criteria en mogen geen concurrentiedistorsies meebrengen .

2 . Bij de toezending van de in artikel 6 bedoelde programma's stellen de Lid-Staten de Commissie in kennis van de door hen krachtens lid 1 genomen maatregelen . Artikel 8

In het kader van de in artikel 6 bedoelde programma's nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen opdat de consument uitgebreid wordt voorgelicht over :

a ) de gevaren van ongecontroleerde verwijdering van gebruikte batterijen en accu's;

b ) de merktekens op batterijen en accu's, alsmede op apparaten met vast ingebouwde batterijen of accu's;

c ) de wijze waarop vast ingebouwde batterijen of accu's uit een apparaat worden genomen . Artikel 9

De Lid-Staten mogen het in de handel brengen van onder deze richtlijn vallende en aan de bepalingen ervan beantwoordende batterijen en accu's niet belemmeren, verbieden of beperken . Artikel 10

De Commissie past de inhoud van de artikelen 3, 4 en 5 alsmede van de bijlagen I en II aan de technische vooruitgang aan, overeenkomstig de procedure van artikel 18 van Richtlijn 75/442/EEG . Artikel 11

1 . De Lid-Staten treffen de maatregelen die nodig zijn om vóór 18 september 1992 aan deze richtlijn te voldoen . Zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

2 . De Lid-Staten delen de Commissie de tekst van de bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen . De Commissie stelt de andere Lid-Staten daarvan in kennis . Artikel 12

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten . Gedaan te Brussel, 18 maart 1991 . Voor de Raad

De Voorzitter

A . BODRY ( 1 ) PB nr . C 6 van 7 . 1 . 1989, blz . 3, en PB nr . C 11 van 17 . 1 . 1990, blz . 6 . ( 2 ) PB nr . C 158 van 26 . 6 . 1989, blz . 209, en PB nr . C 19 van 28 . 1 . 1991 . ( 3 ) PB nr . C 194 van 31 . 7 . 1989, blz . 21 . ( 4 ) PB nr . L 194 van 25 . 7 . 1975, blz . 47 . ( 5 ) Zie bladzijde 32 van dit Publikatieblad . ( 6 ) PB nr. L 262 van 27 . 9 . 1976, blz . 201 . ( 7 ) PB nr . L 375 van 31 . 12 . 1985, blz . 1 .

BIJLAGE I

BATTERIJEN EN ACCU'S DIE ONDER DE RICHTLIJN VALLEN

1 . De batterijen en accu's die vanaf de in artikel 11, lid 1, vastgestelde datum in de handel worden gebracht, en die :

- meer dan 25 mg kwik bevatten per batterij of accu, met uitzondering van alkali-mangaanbatterijen;

- meer dan 0,025 gewichtsprocent cadmium bevatten;

- meer dan 0,4 gewichtsprocent lood bevatten .

2 . Alkali-mangaanbatterijen die meer dan 0,025 gewichtsprocent kwik bevatten en die vanaf de in artikel 11, lid 1, vastgestelde datum in de handel worden gebracht .

BIJLAGE II

LIJST VAN DE CATEGORIEËN APPARATEN DIE ZIJN UITGESLOTEN VAN DE WERKINGSSFEER VAN ARTIKEL 5

1 . Apparaten waarvan de batterijen zijn vastgesoldeerd of met andere middelen zijn vastgemaakt aan contactpunten met het oog op een aanhoudende elektrische stroomtoevoer voor intensief industrieel gebruik en om het geheugen en de gegevens van de informatica - en kantoorautomatiseringsapparatuur te bewaren wanneer het gebruik van de in bijlage I genoemde batterijen en accu's technisch noodzakelijk is .

2 . Referentiecellen van wetenschappelijke en professionele apparaten alsmede batterijen en accu's die zijn aangebracht in medische apparaten ter instandhouding van de vitale functies en in pacemakers, wanneer hun continue werking noodzakelijk is en de batterijen en accu's slechts door geschoold personeel verwijderd kunnen worden .

3 . Draagbare apparaten, wanneer de vervanging van de batterijen door onbevoegd personeel voor de gebruiker een gevaar zou kunnen vormen of de werking van het apparaat zou kunnen schaden, en professionele apparatuur die bestemd is om gebruikt te worden in een zeer gevoelige omgeving, bij voorbeeld in een ruimte met vluchtige stoffen .

Apparaten waarvan de batterijen en accu's niet gemakkelijk door de gebruiker kunnen worden vervangen overeenkomstig deze bijlage, moeten voorzien zijn van een gebruiksaanwijzing waarin de gebruiker wordt ingelicht over de voor het milieu gevaarlijke inhoud van de batterijen of accu's en over de wijze waarop deze zonder gevaar kunnen worden verwijderd .