31990R0610

Verordening (Euratom, EGKS, EEG) nr. 610/90 van de Raad van 13 maart 1990 tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen

Publicatieblad Nr. L 070 van 16/03/1990 blz. 0001 - 0027
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 1 Deel 4 blz. 0049
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 1 Deel 4 blz. 0049


VERORDENING (EURATOM, EGKS, EEG) Nr. 610/90 VAN DE RAAD van 13 maart 1990 tot wijziging van het Financieel Reglement van 21 december 1977 van toepassing op de algemene begroting der Europese Gemeenschappen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, inzonderheid op artikel 78 novies,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 209,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, inzonderheid op artikel 183,

Gezien het voorstel van de Commissie (1),

Gezien het advies van het Europese Parlement (2),

Gezien het advies van de Rekenkamer (3),

Overwegende dat het in de Gemeenschappelijke Verklaring van het Europese Parlement, de Raad en de Commissie van 4 maart 1975 (4) bedoelde overleg heeft plaatsgevonden in het kader van een commissie van overleg;

Overwegende de conclusies van de Europese Raad die op 11, 12 en 13 februari 1988 te Brussel is bijeengekomen;

Overwegende dat het in verband met de ontwikkeling van de algemene begroting van de Gemeenschappen en de ervaring bij de concrete toepassing van het Financieel Reglement van 21 december 1977 (5), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EGKS, EEG, Euratom) nr. 2049/88 (6), hierna genoemd "Financieel Reglement'', noodzakelijk is gebleken een aantal bepalingen van dat Reglement aan te passen;

Overwegende dat het dienstig is de structuur van de begroting te verbeteren en de voorwaarden te scheppen die onontbeerlijk zijn voor een doeltreffender beheer van de kredieten;

PB nr. C 193 van 31. 7. 1989, blz. 14.

Overwegende dat het dienstig is een definitie van de begrippen gesplitste en niet-gesplitste kredieten te geven en daarbij te preciseren dat meerjarenacties aanleiding geven tot het opnemen van gesplitste kredieten;

Overwegende dat het wenselijk is een aantal bepalingen te herzien, met name met betrekking tot het stelsel van voorlopige twaalfden en de overschrijvingen;

Overwegende dat de bepalingen inzake de uitvoering van de begroting dienen te worden gepreciseerd;

Overwegende dat het dienstig is in het Financieel Reglement bepalingen op te nemen betreffende de procedure voor gewijzigde en aanvullende begrotingen, de opstelling van het financieel memorandum, een betere organisatie van de betrekkingen tussen de Instellingen en de Rekenkamer, en de informatie van de begrotingsautoriteit over het gebruik van de voorschotten op het gebied van het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL), afdeling Garantie;

Overwegende dat het nodig blijkt de inrichting van de kredieten voor de werkzaamheden op het gebied van onderzoek en technologische ontwikkeling te verbeteren;

Overwegende dat het Financieel Reglement dient te worden aangevuld met specifieke bepalingen voor het beheer van de steun van de Gemeenschap aan derde landen, alsmede voor de administratieve kredieten betreffende het personeel buiten de Gemeenschap en de desbetreffende huishoudelijke uitgaven;

Overwegende dat, gezien de veranderingen in de regelingen inzake de voedselhulp, het handhaven van bijzondere bepalingen van het Financieel Reglement op dit gebied niet noodzakelijk lijkt;

Overwegende dat het dienstig is, gezien de technologische ontwikkeling van de beheers- en boekingsinstrumenten, bepalingen op te nemen die het mogelijk maken de begroting uit te voeren met behulp van computertechnieken;

Overwegende dat het de voorkeur verdient voor de vaststelling van bepaalde bedragen op het gebied van het sluiten van overeenkomsten en van het bijhouden van inventarissen te verwijzen naar de uitvoeringsvoorschriften bij dit Financieel Reglement,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Het Financieel Reglement wordt als volgt gewijzigd:

1. in artikel 1, lid 1, tweede alinea, wordt het derde streepje vervangen door:

"- de uitgaven en ontvangsten van de Europese Gemeenschap voor atoomenergie, die krachtens het Euratom-Verdrag en de ter uitvoering daarvan genomen besluiten op de begroting kunnen worden aangerekend.'';

2. in artikel 1, lid 2, wordt de tweede alinea vervangen door:

"De uitgaven mogen niet voor een langere periode dan het begrotingsjaar worden toegestaan.'';

3. in artikel 1 wordt lid 3 vervangen door:

"3. De huishoudelijke uitgaven welke voortvloeien uit:

- contracten die volgens plaatselijk gebruik zijn gesloten, of

- contractuele bepalingen betreffende met name de levering van materieel, die gelden voor tijdvakken die de duur van het begrotingsjaar overschrijden, worden aangerekend op de begroting van het begrotingsjaar waarin zij worden gedaan.'';

4. in artikel 1 worden de leden 3 bis, 4 en 5 vervangen door:

"4. De begroting kan gesplitste en niet-gesplitste kredieten bevatten. Kredieten die aanleiding geven tot vastleggingskredieten en betalingskredieten zijn gesplitste kredieten.

Meerjarenacties geven aanleiding tot opneming van gesplitste kredieten.

Vastleggingskredieten dekken in het lopende begrotingsjaar de totale kosten van juridische verbintenissen die zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan één begrotingsjaar uitstrekt.

Betalingskredieten dekken de uitgaven die voortvloeien uit de nakoming van verplichtingen die in het begrotingsjaar en/of in vorige begrotingsjaren zijn aangegaan;

5. De gesplitste kredieten worden als volgt in de begroting opgenomen:

- het vastleggingskrediet dat is toegestaan voor het betrokken begrotingsjaar en het betalingskrediet voor datzelfde begrotingsjaar worden opgenomen op het desbetreffende begrotingsonderdeel;

- de per jaar geraamde bedragen van de in verband met de vastleggingskredieten voor latere begrotingsjaren benodigde betalingskredieten worden vermeld in een indicatief tijdschema in de toelichting op de begroting.

Het onderscheid tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten komt in het kader van de begrotingsprocedure tot stand.

6. De niet-gesplitste kredieten en de vastleggingskredieten van de gesplitste kredieten vormen samen de "kredieten voor vastleggingen''.

De niet-gesplitste kredieten en de betalingskredieten van de gesplitste kredieten vormen samen de "kredieten voor betalingen''.

7. Juridische verbintenissen die zijn aangegaan voor maatregelen waarvan de tenuitvoerlegging zich over meer dan een begrotingsjaar uitstrekt, bevatten een uiterste uitvoeringsdatum die bij het toekennen van steun tegenover de begunstigde in de juiste vorm moet worden aangegeven.

Bij de bepaling van deze uiterste datum wordt er terdege rekening mee gehouden dat de tenuitvoerlegging van de gefinancierde maatregelen meerdere jaren in beslag neemt en dat er voor de verschillende actieterreinen specifieke uitvoeringsvoorwaarden gelden.

De Commissie kan in uitzonderlijke omstandigheden de uiterste datum voor de uitvoering van deze verbintenissen aanpassen op basis van door de begunstigden geleverde passende bewijzen.'';

5. artikel 2 wordt vervangen door:

"Artikel 2

De begrotingskredieten moeten worden aangewend volgens de beginselen van goed financieel beheer, met name zuinigheid en kosteneffectiviteit. Er moeten gekwantificeerde doelstellingen worden bepaald en de uitvoering daarvan moet worden gevolgd.

De Lid-Staten en de Commissie werken samen om te zorgen voor een adequaat gedecentraliseerd beheer van de Gemeenschapsmiddelen. Deze samenwerking omvat de onverwijlde uitwisseling van alle noodzakelijke gegevens.'';

6. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 3

1. Aan alle door de Commissie bij de Raad ingediende voorstellen of mededelingen die gevolgen kunnen hebben voor de begroting, met inbegrip van gevolgen voor het aantal ambten, moet een financieel memorandum worden toegevoegd. Het financieel memorandum moet, in voorkomend geval, worden aangepast aan de stand van de besprekingen.

2. Voor beleidsactiviteiten omvat het financieel memorandum met name de geëigende verantwoording van het bedrag van de Gemeenschapsmiddelen, in voorkomend geval gestaafd met de relevante statistische gegevens.

3. Voor meerjarenacties omvat het financieel memorandum het tijdschema met een raming van de in elk van de betrokken jaren benodigde kredieten en personeelsleden. Voorts wordt in dit tijdschema rekening gehouden met de "financiële vooruitzichten'' bij het Interinstitutioneel Akkoord over de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (7).

4. In voorkomend geval vermeldt de Commissie in het financieel memorandum gegevens betreffende de fraudepreventiemaatregelen op het desbetreffende gebied.

5. De Commissie verstrekt bij de aanvang van de begrotingsprocedure de passende gegevens voor een vergelijking tussen de ontwikkeling van de kredietbehoeften en de oorspronkelijke ramingen in de financiële memoranda.

(8) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 33.'';

7. artikel 3 wordt artikel 4 en wordt vervangen door:

"Artikel 4

1. Behoudens artikel 27 worden de ontvangsten en de uitgaven voor het volle bedrag in de begroting en in de rekeningen opgenomen; zij mogen niet met elkaar worden gecompenseerd.

2. De gezamenlijke ontvangsten dienen ter dekking van de gezamenlijke kredieten voor betalingen.

In afwijking van de voorgaande alinea behouden bepaalde ontvangsten hun bestemming; dit geldt met name voor:

name voor:

- de financiële bijdragen van de Lid-Staten voor bepaalde onderzoekprogramma's ingevolge artikel 6, tweede alinea, en artikel 11, lid 2, onder c), van Besluit 88/376/EEG, Euratom van de Raad van 24 juni 1988 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (9);

- de ontvangsten die voor een bepaald doel ter beschikking zijn gesteld, zoals inkomsten van stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten;

- de deelnemingen van derde landen of diverse instellingen aan de activiteiten van de Gemeenschap;

- de van derden afkomstige ontvangsten wegens op hun verzoek verrichte werkzaamheden.

3. De Commissie kan alle schenkingen ten gunste van de Gemeenschappen aanvaarden, zoals stichtingsvermogens, subsidies, giften en legaten.

Voor het aanvaarden van schenkingen die enigerlei lasten kunnen meebrengen, is de goedkeuring vereist van het Parlement en de Raad, die zich binnen twee maanden na ontvangst van het verzoek van de Commissie uitspreken. Indien binnen deze termijn geen bezwaar kenbaar is gemaakt, neemt de Commissie een definitieve beslissing over de aanvaarding.

(10) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 24.'';

8. artikel 4 wordt artikel 5: de huidige tekst wordt lid 1; het volgende lid 2 wordt toegevoegd:

"2. Onverminderd artikel 27, lid 2, mogen geen betalingsverplichtingen worden aangegaan noch betalingsopdrachten worden verstrekt die de goedgekeurde kredieten te boven gaan.'';

9. artikel 5 wordt artikel 6 en wordt vervangen door:

"Artikel 6

Het begrotingsjaar begint op 1 januari en sluit op 31 december.

De ontvangsten van een begrotingsjaar worden in de rekening van dat begrotingsjaar verantwoord aan de hand van de in dat jaar geïnde bedragen, met uitzondering van de eigen middelen van de maand januari van het volgende begrotingsjaar waarvan de vervroegde storting kan plaatsvinden volgens artikel 10, lid 2, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (11).

Aanpassing van de boekingen van de eigen middelen uit de belasting over de toegevoegde waarde, van de aanvullende middelenbron op BNP-basis, en, in voorkomend geval, van de financiële bijdragen vindt plaats overeenkomstig artikel 10, lid 3, derde en vierde alinea, van bovengenoemde verordening.

De uitgetrokken kredieten mogen alleen worden gebruikt ter dekking van uitgaven waarvoor op regelmatige wijze betalingsverplichtingen zijn aangegaan en betaling heeft plaatsgevonden uit hoofde van het begrotingsjaar waarvoor deze kredieten zijn toegekend, behoudens de in de artikelen 7 en 103 bedoelde afwijkingen, alsmede ter dekking van uit voorgaande begrotingsjaren stammende schulden waarvoor geen krediet was overgedragen.

De betalingsverplichtingen worden geboekt aan de hand van de betalingsverplichtingen die tot en met 31 december zijn aangegaan.

De uitgaven van een begrotingsjaar worden in de rekening van dat begrotingsjaar verantwoord voor zover betalingsopdrachten daarvoor uiterlijk op 31 december in het bezit van de financieel controleur en uiterlijk op 10 januari daaropvolgende in het bezit van de rekenplichtige zijn, en de betaling uiterlijk op 15 januari door de rekenplichtige is uitgevoerd.

In afwijking van de twee voorgaande alinea's worden de uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie, in de rekening van een begrotingsjaar verantwoord volgens de voorschriften van artikel 101.

(12) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 1.'';

10. artikel 6 wordt artikel 7:

a) punt 1 wordt vervangen door:

"1. Van begrotingsonderdelen waarvoor geen onderscheid tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten is gemaakt, komen de kredieten ten aanzien waarvan geen verplichtingen zijn aangegaan, aan einde van het begrotingsjaar waarvoor zij zijn opgenomen, in de regel te vervallen.

Kredieten voor de bezoldigingen en vergoedingen van de leden en van het personeel van de Instellingen, alsmede voorzieningen kunnen niet worden overgedragen.

Evenwel,

a) kan een besluit tot overdracht, uitsluitend naar het eerstvolgende begrotingsjaar, worden genomen voor kredieten ten aanzien waarvan bij het afsluiten van het begrotingsjaar geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan wanneer de kredieten van de desbetreffende onderdelen in de begroting van het volgende jaar niet toereikend zijn om de behoeften te dekken, alsmede voor kredieten ten aanzien waarvan na 15 december betalingsverplichtingen zijn aangegaan en die betrekking hebben op de aankoop van materieel, op werken of op leveringen;

b) worden kredieten betreffende betalingen die nog moeten worden verricht uit hoofde van voor de afsluiting van het begrotingsjaar rechtmatig aangegane betalingsverplichtingen, met uitzondering van na 15 december aangegane betalingsverplichtingen die betrekking hebben op de aankoop van materieel, op werken of op leveringen, van rechtswege en uitsluitend naar het eerstvolgende begrotingsjaar overgedragen.'';

b) de laatste alinea van punt 2 wordt vervangen door:

"De Commissie stelt de begrotingsautoriteit uiterlijk op 15 maart in kennis van het genomen besluit en geeft per begrotingsonderdeel aan op welke wijze de overeengekomen criteria voor elke overdracht zijn toegepast.

Voorzieningen kunnen niet worden overgedragen.'';

c) punt 3 wordt vervangen door:

"3. Voor de kredieten waarvoor een besluit tot overdracht, in de zin van punt 1, onder a), kan worden genomen, worden de door het Parlement, de Raad, het Hof van Justitie, de Rekenkamer en de Commissie naar behoren gemotiveerde verzoeken tot overdracht van kredieten uiterlijk op 15 februari door de Commissie bij de begrotingsautoriteit ingediend.

De overdracht van deze kredieten kan slechts om uitzonderlijke redenen worden voorgesteld ten einde te voorzien in dringende behoeften, die niet gedekt kunnen worden door kredieten van het volgende begrotingsjaar. In beginsel zijn deze overdrachten bestemd voor het dekken van behoeften die normaliter onder het vorige begrotingsjaar vallen, maar waarvoor - ten gevolge van niet aan de ordonnateurs te wijten vertragingen - de kredieten niet tijdig konden worden gebruikt.

De Raad raadpleegt het Parlement en beslist met gekwalificeerde meerderheid van stemmen over de verzoeken tot overdracht betreffende de uitgaven die verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten.

Het Parlement raadpleegt de Raad en beslist over de verzoeken tot overdracht betreffende andere uitgaven dan die welke verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten.

Bij gebreke van een besluit van de begrotingsautoriteit binnen zes weken, worden de verzoeken tot overdracht geacht te zijn goedgekeurd.'';

d) punt 4 wordt vervangen door:

"4. De per 31 december niet gebruikte ontvangsten en beschikbare kredieten uit hoofde van de in artikel 4, lid 2, bedoelde specifieke ontvangsten, worden van rechtswege overgedragen.'';

e) punt 5 wordt vervangen door:

"5. Aan het einde van het begrotingsjaar vervallen:

a) de kredieten van het vorige begrotingsjaar:

- waarvoor een besluit tot overdracht op grond van lid 1, onder a), is genomen en ten aanzien waarvan geen betalingsverplichtingen zijn aangegaan en geen betalingen zijn verricht,

- die van rechtswege overgedragen zijn overeenkomstig lid 1, onder b), en ten aanzien waarvan geen betalingen zijn verricht,

- die door de Commissie overgedragen zijn overeenkomstig lid 2 en die bij het einde van het begrotingsjaar ongebruikt zijn gebleven;

b) de kredieten van het begrotingsjaar die niet zijn overgedragen.'';

f) de laatste alinea van punt 6 wordt vervangen door:

"De Commissie stelt de begrotingsautoriteit uiterlijk op 15 maart in kennis van het genomen besluit onder vermelding, per begrotingspost, van de redenen van elke wederopvoering van kredieten.'';

g) het volgende punt 7 wordt toegevoegd:

"7. De ontvangsten uit hoofde van door degenen die communautaire steun ontvangen terugbetaalde vooruitbetalingen worden geboekt op tussenrekeningen.

Aan het begin van ieder begrotingsjaar onderzoekt de Commissie de omvang van deze ontvangsten en besluit zij of het gezien de behoeften al dan niet nodig is deze ontvangsten opnieuw te gebruiken op de begrotingslijn waarop de oorspronkelijke uitgave is aangewezen.

De Commissie neemt dit besluit vóór 15 februari van elk begrotingsjaar en zij stelt de begrotingsautoriteit uiterlijk op 15 maart daarvan in kennis.

De niet opnieuw gebruikte ontvangsten worden geboekt als diverse ontvangsten van het begrotingsjaar waarin zij werden geboekt.'';

h) punt 7 wordt punt 8 en wordt vervangen door:

"8. Uit de jaarrekening blijken de van rechtswege overgedragen kredieten, de bij besluit van de begrotingsautoriteit overgedragen kredieten, de bij besluit van de Commissie overgedragen kredieten evenals de bij besluit van de Commissie weder opgenomen kredieten die overeenkomen met vervallen betalingsverplichtingen of teruggestorte bedragen.'';

i) punt 8 wordt punt 9 en wordt vervangen door:

"9. Voor de uitvoering van de begroting wordt het gebruik van de overgedragen kredieten voor ieder artikel afzonderlijk per begrotingspost in de rekening van het lopende begrotingsjaar verantwoord.'';

11. artikel 7 wordt artikel 8:

- de eerste en de tweede alinea worden de leden 1 en 2,

- de derde alinea wordt lid 3 en wordt vervangen door:

"3. Uitgaven voor huurcontracten of bepaalde daarmee verband houdende en overeenkomstige uitgaven die ingevolge wettelijke of contractuele bepalingen vooraf moeten worden verricht, mogen vanaf 20 december worden betaald ten laste van voor het volgende begrotingsjaar toegestane kredieten.'';

12. artikel 8 wordt artikel 9 en wordt vervangen door:

"Artikel 9

1. Indien de begroting bij het begin van het begrotingsjaar nog niet definitief is vastgesteld, zijn artikel 78 ter van het EGKS-Verdrag, artikel 204 van het EEG-Verdrag en artikel 178 van het Euratom-Verdrag van toepassing op het aangaan van betalingsverplichtingen en het verrichten van betalingen ter zake van uitgaven waarvan het beginsel in de laatste op regelmatige wijze vastgestelde begroting is aanvaard.

Een uitgave moet worden geacht in beginsel in de laatste op regelmatige wijze vastgestelde begroting te zijn aanvaard indien de aanwijzing ervan op een zijn aanvaard indien de aanwijzing ervan op een specifieke begrotingslijn mogelijk was geweest uit hoofde van het betrokken begrotingsjaar.

2. a) Betalingsverplichtingen kunnen per hoofdstuk worden aangegaan:

- tot een maximum van een vierde van het totaal van de in het betrokken hoofdstuk van het vorige begrotingsjaar, rekening houdend met de verrichte overschrijvingen, toegestane kredieten, vermeerderd met een twaalfde voor elke verstreken maand;

- met dien verstande dat het maximum van de in de ontwerp-begroting of bij gebreke daarvan in het voorontwerp van begroting opgenomen kredieten niet mag worden overschreden.

De in artikel 99 bedoelde samenvattende voorlopige betalingsverplichtingen van het EOGFL, afdeling Garantie, worden voor de toepassing van deze bepalingen beschouwd als aangegane betalingsverplichtingen;

b) Betalingen kunnen maandelijks per hoofdstuk worden verricht

- zonder dat zij een twaalfde van het totaal van de kredieten welke voor het vorige begrotingsjaar in het betrokken hoofdstuk zijn toegestaan, rekening houdend met de verrichte overschrijvingen, mogen overschrijden;

- zonder dat deze maatregel tot gevolg mag hebben dat de Commissie maandelijks meer dan een twaalfde van de in de ontwerp-begroting of, bij gebreke daarvan, in het voorontwerp van begroting opgenomen kredieten ter beschikking krijgt.

3. Indien de continuïteit van het handelen van de Gemeenschap en de beheersvereisten zulks noodzakelijk maken:

a) kan de Raad ten aanzien van de uitgaven die verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, op verzoek van de Commissie en na raadpleging van het Parlement, zowel voor het aangaan van betalingsverplichtingen als voor het verrichten van betalingen, twee of meer voorlopige twaalfden tegelijk toestaan, boven die welke automatisch beschikbaar komen ingevolge lid 2, onder a) en b);

b) zijn ten aanzien van de andere uitgaven dan die welke verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten artikel 78 ter, lid 2, tweede alinea, van het EGKS-Verdrag, artikel 204, derde alinea, van het EEG-Verdrag en artikel 178, derde alinea, van het EGA-Verdrag van toepassing.

De bijkomende twaalfden worden als een geheel toegestaan.

Het voor ieder hoofdstuk krachtens het stelsel van twaalfden toegestane jaarlijkse bedrag mag niet groter zijn dan het bedrag van het hoofdstuk van de begroting voor het voorgaande begrotingsjaar, met inbegrip van de overschrijvingen, en evenmin groter dan het bedrag van het hoofdstuk van de ontwerp-begroting of, bij gebreke daarvan, van het voorontwerp van begroting.

4. Indien voor een bepaald hoofdstuk de twee of meer overeenkomstig lid 3 toegestane voorlopige twaalfden niet toereikend zijn voor de behoeften met het oog op het voorkomen van een breuk in de continuïteit van het handelen van de Gemeenschap op het betrokken gebied, kan bij wijze van uitzondering het betrokken gebied, kan bij wijze van uitzondering en volgens dezelfde procedures een overschrijding van het in lid 3, laatste alinea, bedoelde bedrag worden toegestaan, voor zover het totaal van de in de begroting van het voorgaande begrotingsjaar opgenomen kredieten niet wordt overschreden.'';

13. artikel 9 wordt artikel 10 en de volgende alinea wordt toegevoegd:

"Deze bekendmaking vindt normaliter plaats binnen één maand na de datum van constatering van definitieve vaststelling van de begroting.'';

14. artikel 10 wordt artikel 11 en wordt vervangen door:

"Artikel 11

1. De begroting luidt in ecu.

2. De ecu bestaat uit een totaal van bedragen in de valuta's van de Lid-Staten zoals vastgesteld in Verordening (EEG) nr. 3180/78 van de Raad van 18 december 1978 tot wijziging van de waarden van de rekeneenheid die wordt gebruikt door het Europees Fonds voor monetaire samenwerking (13) (14).

Iedere wijziging van de samenstelling van de ecu waartoe krachtens Verordening (EEG) nr. 3180/78 wordt besloten, is automatisch van toepassing op de onderhavige bepaling.

3. De waarde van de ecu in een bepaalde valuta is gelijk aan de som van de tegenwaarden in deze valuta van de valutabedragen waaruit de ecu bestaat.

Deze waarde wordt vastgesteld door de Commissie op basis van de dagelijks op de wisselmarkten genoteerde koersen.

Van de dagelijkse omrekeningskoersen in de onderscheiden nationale valuta's kan dagelijks kennis worden genomen; zij worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

4. Omrekeningen tussen de ecu en de nationale valuta's geschieden in beginsel tegen de koers van de dag; in naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen mag van dat beginsel worden afgeweken overeenkomstig de in artikel 125 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.

(15) PB nr. L 379 van 30. 12. 1978, blz. 1; laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1971/89 (PB nr. L 189 van 4. 7. 1989).

(16) Overeenkomstig bovengenoemde Verordening (EEG) nr. 1971/89 is de ecu met ingang van 21 september 1989 (89/C 241/01) als volgt samengesteld:

- 0,6242 Duitse mark,

- 0,08784 pond sterling,

- 1,332 Franse frank,

- 151,8 Italiaanse lire,

- 0,2198 Nederlandse gulden,

- 3,301 Belgische frank,

- 0,130 Luxemburgse frank,

- 0,1976 Deense kroon,

- 0,008552 Iers pond,

- 1,440 Griekse drachme,

- 6,885 Spaanse peseta,

- 1,393 Portugese escudo.'';

15. titel II: het opschrift wordt vervangen door:

"TITEL II

OPSTELLING EN STRUCTUUR VAN DE BEGROTING'';

16. afdeling I: het opschrift wordt vervangen door:

"AFDELING I

OPSTELLING VAN DE BEGROTING'';

17. artikel 11 wordt artikel 12 en wordt vervangen door:

"Artikel 12

Het Parlement, de Raad, het Hof van Justitie en de Rekenkamer stellen vóór 1 juli van elk jaar een raming op van hun uitgaven en hun ontvangsten voor het volgende begrotingsjaar.

Het Economisch en Sociaal Comité zendt vóór 1 juni aan de Raad een raming van zijn uitgaven en zijn ontvangsten voor het volgende begrotingsjaar.

De ramingen worden uiterlijk op 1 juli aan de Commissie en ter informatie aan het Parlement en de Raad toegezonden.'';

18. artikel 12 wordt artikel 13 en wordt vervangen door:

"Artikel 13

1. In het voorontwerp van de begroting dat de Commissie uiterlijk op 1 september van elk jaar aan de Raad voorlegt, stelt de Commissie een algemene staat van de ontvangsten van de Gemeenschappen op en voegt zij de in artikel 12 bedoelde ramingen samen.

Terzelfder tijd zendt zij het Parlement het voorontwerp van begroting toe.

2. De Commissie stelt de algemene inleiding bij het voorontwerp van begroting op. Deze inleiding bevat inzonderheid:

a) financiële overzichten van de begroting in haar geheel;

b) ten aanzien van de onderafdelingen van de Commissie:

- een uiteenzetting van de beleidsonderdelen ter verantwoording van de aangevraagde kredieten, rekening houdend met de in artikel 2 bedoelde beginselen en eisen;

- een verklaring van de van jaar tot jaar optredende wijzigingen in de omvang der kredieten;

- een gedetailleerde beschouwing over het beleid inzake opgenomen en verstrekte leningen.

3. De andere afdelingen van het voorontwerp van begroting worden elk voorafgegaan door een inleiding, opgesteld door de betrokken Instelling, betreffende de punten als bedoeld in lid 2, onder b), eerste en tweede streepje.

4. Aan het voorontwerp van begroting worden ter motivering bij wijze van werkdocument toegevoegd:

a) ten aanzien van de personeelsformatie:

- per personeelscategorie, een organisatieschema met de in de begroting toegestane posten en met de werkelijke personeelsformatie op de datum van indiening van het voorontwerp van begroting, met de verdeling per rang en per administratieve eenheid of, voor de inrichtingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek, per grote operationele eenheid;

- bij verandering van de personeelsformatie, een overzicht met een motivering van deze veranderingen;

b) ten aanzien van de subsidies voor de krachtens de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten opgerichte lichamen en het Voorzie ningsagentschap, een raming van de ontvangsten en uitgaven, die wordt voorafgegaan door een toelichting die door de betrokken lichamen is opgesteld; voor de Europese Scholen behelst dit een staat van ontvangsten en uitgaven, voorafgegaan door een toelichting.

5. Bovendien voegt de Commissie aan het voorontwerp van begroting toe:

- de analyse van het financiële beheer van het verstreken jaar, bedoeld in artikel 80, alsmede de balans van de activa en passiva der Gemeenschappen per 31 december van het verstreken begrotingsjaar, bedoeld in artikel 81,

- een advies over de ramingen van de overige Instellingen; dit advies mag met redenen omklede afwijkende ramingen inhouden.'';

19. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 14

De Commissie kan eigener beweging, en in voorkomend geval op verzoek van het Parlement, de Raad, het Hof van Justitie of de Rekenkamer met betrekking tot hun respectieve afdelingen, bij de Raad een nota van wijzigingen indienen waarmede het voorontwerp van begroting wordt gewijzigd op grond van nieuwe gegevens die ten tijde van de opstelling van het voorontwerp niet bekend waren.

Behoudens in zeer uitzonderlijke omstandigheden dient de Commissie zulk een nota van wijzigingen evenwel uiterlijk dertig dagen vóór de behandeling in eerste lezing van de ontwerp-begroting door het Parlement aan de Raad voor te leggen en dient het Parlement deze nota van wijzigingen op de ontwerp-begroting uiterlijk vijftien dagen vóór voornoemde behandeling in eerste lezing van de Raad te ontvangen.'';

20. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 15

1. In geval van onvermijdbare, uitzonderlijke of onvoorziene omstandigheden kan de Commissie voorontwerpen van aanvullende en/of gewijzigde begroting indienen.

Onder voorontwerp van aanvullende begroting moet worden verstaan elk voorontwerp dat strekt tot verhoging van het totaalbedrag van de kredieten voor vastleggingen en/of voor betalingen, dan wel tot financiering van een of meer nieuwe maatregelen zonder dat daardoor het totaalbedrag van de kredieten wordt verhoogd.

Onder voorontwerp van gewijzigde begroting moet worden verstaan elk voorontwerp dat strekt tot wijziging van de begroting op bepaalde financiële of technische punten zonder dat het totaalbedrag van de kredieten wordt verhoogd en zonder dat nieuwe maatregelen worden vastgesteld.

2. Voor de aanvullende en/of gewijzigde begrotingen gelden de artikelen 78 van het EGKS-Verdrag,

. 203 van het EEG-Verdrag en 177 van het Euratom-Verdrag.

Zij worden in dezelfde vorm en volgens dezelfde procedure ingediend, behandeld, opgesteld en definitief vastgesteld als de begroting waarvan de ramingen worden gewijzigd. Zij moeten onder verwijzing naar die begroting worden gemotiveerd.

3. Een voorontwerp van aanvullende en/of gewijzigde begroting moet in het algemeen uiterlijk op de datum voor het indienen van het voorontwerp van begroting voor het volgende begrotingsjaar aan de Raad worden voorgelegd.

De bevoegde autoriteiten beraadslagen met inachtneming van de vereiste spoed.

4. De Commissie zendt de door het Parlement, de Raad, het Hof van Justitie of de Rekenkamer gedane verzoeken om een aanvullende en/of gewijzigde begroting door aan de begrotingsautoriteit. Zij kan er een afwijkend advies aan toevoegen.

5. Wanneer de Raad na ontvangst van een voorontwerp van gewijzigde en/of aanvullende begroting van oordeel is dat er geen aanleiding is om een ontwerp-begroting op te stellen, bepaalt hij zijn standpunt na een gedachtenwisseling met het Parlement.

6. De voorontwerpen van aanvullende en/of gewijzigde begroting moeten vergezeld gaan van motiveringen en van gegevens over de uitvoering van de begroting van het vorige en het lopende begrotingsjaar die beschikbaar zijn op het tijdstip dat zij worden opgesteld.'';

21. artikel 13 wordt artikel 16;

22. artikel 14 wordt artikel 17 en wordt vervangen door:

"Artikel 17

1. De begroting wordt vastgesteld overeenkomstig de artikelen 78 van het EGKS-Verdrag, 203 van het EEG-Verdrag en 177 van het Euratom-Verdrag.

2. De definitieve vaststelling van de begroting, krachtens constatering door de Voorzitter van het Parlement, brengt voor elke Lid-Staat, met ingang van 1 januari van het eerstvolgende begrotingsjaar of met ingang van de datum van constatering van de vaststelling indien deze na 1 januari valt, de verplichting mee om de verschuldigde bedragen ter beschikking van de Gemeenschap te stellen op de wijze zoals bepaald in Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 van de Raad van 29 mei 1989 houdende toepassing van Besluit 88/376/EEG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Gemeenschappen (17).

(18) PB nr. L 155 van 7. 6. 1989, blz. 1.''.

23. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 18

De Commissie en de begrotingsautoriteit kunnen overeenkomen bepaalde data voor de toezending van de ramingen en voor de aanneming en de toezending van het voorontwerp en het ontwerp van begroting te vervroegen, zonder dat dit tot gevolg mag hebben dat de perioden voor de behandeling van deze teksten, zoals bedoeld in de artikelen 78 van het EGKS-Verdrag, 203 van het EEG-Verdrag en 177 van het Euratom-Verdrag, worden verkort of verlengd.'';

24. afdeling II: het opschrift wordt vervangen door:

"AFDELING II

STRUCTUUR EN INRICHTING VAN DE

BEGROTING'';

25. artikel 15 wordt artikel 19 en wordt vervangen door:

"Artikel 19

1. De begroting omvat:

- een algemene staat van de ontvangsten

- afdelingen, verdeeld in staten van ontvangsten en van uitgaven van het Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van Justitie en de Rekenkamer. De ontvangsten en uitgaven van het Economisch en Sociaal Comité worden in de afdeling Raad opgenomen en opgesteld in de vorm van staten van ontvangsten en uitgaven die op dezelfde wijze als de afdelingen van de begroting zijn ingedeeld en aan dezelfde voorschriften zijn onderworpen.

De afdeling "Commissie'' omvat:

- een "deel A'' voor de personeelsuitgaven en voor de huishoudelijke uitgaven van de Instelling.

De ontvangsten en uitgaven van het Bureau voor Officiële Publikaties der Europese Gemeenschappen worden vermeld in een bijlage bij dit deel van de afdeling "Commissie'';

- een "deel B'' voor de beleidsuitgaven met verschillende op de behoeften afgestemde onderafdelingen.

2. ongewijzigd

3. ongewijzigd

4. In iedere afdeling van de begroting en in de delen A en B van de afdeling "Commissie'' kunnen een hoofdstuk "Voorzieningen'' en een hoofdstuk "Reserve voor onvoorziene uitgaven'' worden opgenomen. De kredieten van deze hoofdstukken kunnen alleen via een overschrijving overeenkomstig de procedure van artikel 26 worden gebruikt.

5. De afdeling "Commissie'' mag een "negatieve reserve'' bevatten van ten hoogste 200 miljoen ecu.

Deze reserve, die wordt opgenomen in een apart hoofdstuk, kan zowel betrekking hebben op kredieten voor vastleggingen als op kredieten voor betalingen.

Deze reserve moet vóór het einde van het begrotingsjaar worden gebruikt door middel van overschrijvingen volgens de procedure van artikel 26.

6. De onderafdeling betreffende de uitgaven van het EOGFL, afdeling Garantie, omvat een monetaire reserve waarvan de voorwaarden voor opneming, gebruik en financiering zijn bepaald bij respectievelijk Beschikking 88/377/EEG van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de begrotingsdiscipline (19) en Besluit 88/376/EEG, Euratom, alsmede de toepassingsbepalingen daarvan.

7. Verder wordt het in artikel 20, punt 5, bedoelde document met het overzicht van alle verrichtingen ter zake van opgenomen en verstrekte leningen als bijlage aan deel B van de afdeling "Commissie'' van de begroting toegevoegd.

(20) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 29.'';

26. artikel 16 wordt artikel 20 en wordt vervangen door:

"Artikel 20

In de begroting worden opgenomen:

1. in de algemene staat van ontvangsten:

- de ramingen van de ontvangsten der Gemeenschappen voor het betrokken begrotingsjaar, onderverdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten,

- de ontvangsten van het vorige begrotingsjaar, onderverdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten,

- een passende toelichting bij elk onderdeel;

2. voor elke Instelling in de desbetreffende afdeling:

a) ten aanzien van de staat van ontvangsten:

- de voor het betrokken begrotingsjaar verwachte ontvangsten van de Instelling, onderverdeeld in titels, hoofdstukken, artikelen en posten volgens een decimaal indelingsschema,

- volgens dezelfde indeling, de voor het vorige begrotingsjaar in de begroting opgenomen ontvangsten en de geconstateerde ontvangsten van het laatste afgesloten begrotingsjaar,

- een passende toelichting bij elke ontvangstenpost;

b) ten aanzien van de staat van uitgaven:

ba) voor de verschillende posten, artikelen, hoofdstukken en titels:

- de voor het betrokken begrotingsjaar uitgetrokken kredieten, met name de vastleggingskredieten en de betalingskredieten voor de begrotingsonderdelen waarvoor dit onderscheid tussen kredieten werd aanvaard,

- de voor het voorgaande begrotingsjaar uitgetrokken kredieten,

- de werkelijke uitgaven van het laatste afgesloten begrotingsjaar, die als volgt worden bepaald:

- voor de begrotingsonderdelen waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten:

- de werkelijke betalingen van het laatste afgesloten begrotingsjaar, verhoogd met de overdrachten naar het volgende begrotingsjaar,

- voor de begrotingsonderdelen waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten:

- als betalingsverplichtingen: de in het begrotingsjaar aangegane betalingsverplichtingen ten laste van de kredieten van het begrotingsjaar en van de van het voorgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten,

- als betalingen: de in het begrotingsjaar verrichte betalingen ten laste van de kredieten van het begrotingsjaar en van de van het voorafgaande begrotingsjaar overgedragen kredieten;

bb) een passende toelichting bij elk onderdeel. In deze toelichting worden met name de volgende gegevens vermeld:

- voor zover deze bestaat, de rechtshandeling,

- dienstige uitleg over aard en bestemming van de kredieten,

- voor maatregelen waarvoor vastleggingskredieten en betalingskredieten

worden opgenomen: in de toelichting een indicatief tijdschema van de betalingen betreffende het betrokken begrotingsjaar en de volgende begrotingsjaren;

3. ten aanzien van de personeelsformatie:

- een personeelsformatie waarin, voor elke afdeling van de begroting, per rang in elke categorie en in elke groep, het aantal vaste en tijdelijke ambten, toegestaan binnen de grenzen van de begrotingskredieten, is vastgesteld. De personeelsformatie van het Voorzieningsagentschap wordt afzonderlijk vermeld in de personeelsformatie van de Commissie;

- een personeelsformatie voor de personeelsleden die worden bezoldigd uit de kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling, onderverdeeld naar categorie en naar rang, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen vaste en niet-vaste ambten, waarvoor de uitgaven zijn toegestaan binnen de grenzen van de begrotingskredieten.

De onderverdeling van het wetenschappelijk en technisch personeel kan onder de bij elke begroting vastgestelde voorwaarden volgens groepen van rangen geschieden. In de personeelsformatie dient het aantal personeelsleden met grote wetenschappelijke of technische bekwaamheid te worden vermeld aan wie bijzondere voordelen die in de bijzondere bepalingen van het Statuut van deze ambtenaren zijn genoemd, worden toegekend;

- een personeelsformatie waarin per rang voor elke categorie het aantal ambten wordt vastgesteld, met name voor

- het Bureau voor Officiële Publikaties der Europese Gemeenschappen,

- het Europees Centrum voor de ontwikkeling van de beroepsopleiding,

- de Europese Stichting tot verbetering van de levens- en arbeidsomstandigheden.

In de personeelsformaties wordt naast het aantal voor het begrotingsjaar toegestane ambten tevens het aantal ambten vermeld dat voor het voorafgaande begrotingsjaar werd toegestaan;

4. de personeelsformatie vormt, voor iedere Instelling, een strikt maximum; boven dit maximum mag geen enkele aanstelling worden verricht.

De gevallen van werkzaamheid op basis van halve werktijd waartoe het tot aanstelling bevoegde gezag, overeenkomstig artikel 55 bis van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen, toestemming heeft verleend, kunnen worden gecompenseerd door de aanwerving van andere personeelsleden, binnen de grenzen die de begrotingsautoriteit in het kader van de begrotingsprocedure heeft vastgesteld;

5. ten aanzien van verrichtingen ter zake van opgenomen en verstrekte leningen:

a) in de algemene staat van ontvangsten, de desbetreffende begrotingsonderdelen met de vermelding "pro memorie'' (p.m.) en met passende toelichtingen;

b) in de afdeling "Commissie'':

- de begrotingsonderdelen betreffende de categorieën verrichtingen, voorzien van de aanduiding "pro memorie'' (p.m.) zolang er uit dien hoofde niets is gebleken van een daadwerkelijke last die uit de definitieve middelen moet worden gedekt;

- toelichtingen waarin de verwijzing naar de rechtsgronden, in voorkomend geval, het rechtsgronden, in voorkomend geval, het bedrag van de overwogen verrichtingen en de financiële waarborg die de Gemeenschappen op zich nemen voor de afwikkeling van deze verrichtingen, worden vermeld;

c) in een als bijlage bij deel B van de afdeling "Commissie'' ter indicatie toegevoegd docu"Commissie'' ter indicatie toegevoegd document:

- de lopende kapitaalverrichtingen en het lopende beheer van de schulden;

- de kapitaalverrichtingen en het beheer van de schulden voor het betrokken begrotingsjaar.'';

27. artikel 17 wordt artikel 21;

28. artikel 18 wordt artikel 22:

a) in lid 1 wordt de volgende alinea toegevoegd:

"De uitvoering van de in de begroting opgenomen kredieten voor wezenlijke communautaire acties vereist de voorafgaande vaststelling van een basisbesluit overeenkomstig de procedure en het bepaalde in punt IV, paragraaf 3, onder c), van de gezamenlijke verklaring van 30 juni 1982 (*).

(*) PB nr. C 194 van 28. 7. 1982, blz. 1.'';

b) het volgende lid wordt toegevoegd:

"3. Overeenkomstig artikel 2 neemt elke Instelling, zowel ten aanzien van de organisatie als ten aanzien van de uitvoering, passende maatregelen om de doelstellingen te bereiken.'';

c) lid 3 wordt lid 4 en wordt vervangen door:

"4. Behoudens de in de artikelen 28, 29, 39, 48 en 52 vermelde gevallen van contraire besluiten kunnen de Commissie en elk van de andere Instellingen hun bevoegdheden tot uitvoering van de begroting delegeren op de in hun reglement van orde bepaalde voorwaarden en binnen de grenzen die zij in de akte van overdracht vaststellen.

De gedelegeerden kunnen slechts handelen binnen de grenzen van de hun uitdrukkelijk verleende bevoegdheden.

Van iedere delegatie van bevoegdheden dient aan alle belanghebbende instanties kennis te worden gegeven volgens de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.'';

d) lid 4 wordt lid 5;

29. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 23

Indien de ontvangsten en uitgaven beheerd worden met behulp van geïntregeerde informatiesystemen is het bepaalde in de afdelingen II en III en in titel VI van toepassing met inachtneming van de mogelijkheden en vereisten van een beheer met behulp van informatiesystemen. Daartoe kunnen met name:

- de bewijsstukken ter verificatie bij de ordonnateur of de rekenplichtige blijven;

- de handtekeningen en visa door middel van een passende geautomatiseerde procedure worden aangebracht.

De wijze van uitvoering van dit artikel wordt bepaald in de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.'';

30. artikel 19 wordt artikel 24 en wordt vervangen door:

"Artikel 24

Elke Instelling stelt een financieel controleur aan.

Hij oefent zijn taak uit overeenkomstig de beginselen van artikel 2 en de bepalingen van artikel 13, lid 3. Hij brengt bij de Commissie verslag uit over elk door hem opgemerkt probleem bij het beheer van de middelen van de Gemeenschap.

De financieel controleur is belast met de controle op:

- het aangaan van betalingsverplichtingen en het verstrekken van betalingsopdrachten met betrekking tot alle uitgaven;

- de vaststelling en invordering van alle ontvangsten.

De financieel controleur wordt verplicht geraadpleegd over de inrichting van de boekhoudsystemen van de Instelling waaraan hij is verbonden. Hij heeft toegang tot de in deze systemen vervatte gegevens.

De door de financieel controleur verrichte controle wordt uitgeoefend aan de hand van de bescheiden betreffende de uitgaven en de ontvangsten en kan zo nodig ter plaatse geschieden.

De financieel controleur kan bij de vervulling van zijn taak worden bijgestaan door een of meer ondergeschikte financieel controleurs.

De bijzondere regeling voor deze functionarissen wordt vastgesteld in het kader van de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften en wel zodanig dat de zelfstandigheid van hun ambt gegarandeerd wordt. Maatregelen inzake hun aanstelling, bevordering, disciplinaire sancties, overplaatsingen en de verschillende wijzen waarop het dienstverband kan worden onderbroken of beëindigd, worden genomen bij met redenen omklede beslissingen die ter informatie aan het Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer worden medegedeeld.

De betrokkenen en de Instellingen waarbij zij in dienst zijn, kunnen bij het Hof van Justitie beroep instellen. Indien deze rechtsvordering betrekking heeft op de onafhankelijkheid van de financieel controleur, kan hij beroep instellen tegen zijn Instelling.'';

31. artikel 20 wordt artikel 25 en wordt vervangen door:

"Artikel 25

Bij elke Instelling worden de ontvangsten geïnd en de uitgaven betaald door een rekenplichtige.

De rekenplichtige wordt door de Instelling aangesteld.

Onverminderd de regeling bedoeld in de artikelen 4 en 5 van Verordening (EEG) nr. 729/70 van de Raad van 21 april 1970 betreffende de financiering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (21), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 2048/88 (22), en behoudens artikel 53, tweede alinea, betreffende de betalingswijzen, artikel 54 betreffende het beheer van gelden ter goede rekening en artikel 111 betreffende de financiering van de hulp aan derde landen van dit Financieel Reglement, is de rekenplichtige als enige bevoegd het beheer te voeren over de kasmiddelen en waardepapieren. Hij is aansprakelijk voor de bewaring daarvan.

De rekenplichtige is belast met de voorbereiding van de financiële overzichten als bedoeld in de artikelen 78, 79, 80 en 81 van dit Financieel Reglement.

Hij kan bij de vervulling van zijn taak worden bijgestaan door een of meer ondergeschikte rekenplichtigen, die onder dezelfde voorwaarden als de rekenplichtige worden aangesteld.

De bijzondere regeling voor de rekenplichtige en de ondergeschikte rekenplichtigen wordt vastgesteld in het kader van de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.

(23) PB nr. L 94 van 28. 4. 1970, blz. 13.

(24) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 1.'';

32. artikel 21 wordt artikel 26 en wordt vervangen door:

"Artikel 26

1. Elk krediet hoort bij een bepaald hoofdstuk en een bepaald artikel.

2. Het Parlement en de Raad kunnen in hun afdeling van de begroting kredieten overschrijven van het ene hoofdstuk naar het andere en van het ene artikel naar het andere.

Het Hof van Justitie en de Rekenkamer kunnen, in hun afdeling van de begroting, kredieten overschrijven van het ene artikel naar het andere binnen elk hoofdstuk. Zij stellen de begrotingsautoriteit en de Commissie drie weken vóór deze overschrijvingen van hun voornemen in kennis.

3. De Commissie kan in haar afdeling van de begroting:

a) kredieten overschrijven van het ene artikel naar het andere binnen elk hoofdstuk;

b) kredieten overschrijven van het ene hoofdstuk naar het andere binnen elk van de titels die de personeelsuitgaven en de huishoudelijke uitgaven betreffen. Zij stelt de begrotingsautoriteit drie weken vóór deze overschrijvingen van haar voornemen in kennis.

4. Onverminderd de leden 2 en 3, kan de Commissie aan de begrotingsautoriteit voorstellen kredieten van het ene hoofdstuk naar het andere over te schrijven binnen iedere afdeling van de begroting.

De voorstellen voor overschrijvingen gaan vergezeld van passende en gedetailleerde motiveringen waarin de uitvoering van de kredieten alsmede de ramingen van de behoeften tot het eind van het begrotingsjaar worden vermeld, zowel voor de te verhogen begrotingsonderdelen als voor de begrotingsonderdelen waarvan de kredieten worden overgeschreven.

Voorstellen tot overschrijving van het ene hoofdstuk naar het andere die uitgaan van de andere Instellingen dienen rechtens aan de begrotingsautoriteit te worden doorgezonden; de Commissie kan bij deze voorstellen haar advies voegen.

5. De begrotingsautoriteit besluit onder de volgende voorwaarden tot kredietoverschrijvingen:

a) ter zake van de voorstellen tot overschrijving met betrekking tot uitgaven die verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten, neemt de Raad, behalve in dringende gevallen, binnen een termijn van zes weken een besluit met gekwalificeerde meerderheid van stemmen, na raadpleging van het Parlement. Het Parlement brengt tijdig advies uit opdat de Raad binnen de genoemde termijn hiervan kennis kan krijgen en een besluit kan nemen. Indien de Raad binnen deze termijn geen besluit neemt, worden deze voorstellen tot overschrijving geacht te zijn goedgekeurd;

b) ter zake van de voorstellen tot overschrijving met betrekking tot andere uitgaven dan die welke verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten, neemt het Parlement, behalve in dringende gevallen, binnen een termijn van zes weken een besluit na raadpleging van de Raad. De Raad brengt tijdig, bij gekwalificeerde meerderheid, advies uit opdat het Parlement binnen de genoemde termijn hiervan kennis kan krijgen en een besluit kan nemen. Indien binnen deze termijn geen besluit wordt genomen, worden deze voorstellen tot overschrijgenomen, worden deze voorstellen tot overschrijving geacht te zijn goedgekeurd;

c) voorstellen tot overschrijvingen betreffende zowel uitgaven die verplicht voortvloeien uit de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten als andere uitgaven, worden geacht te zijn goedgekeurd wanneer de Raad noch het Parlement binnen zes weken na de ontvangst van de voorstellen door de beide Instellingen anders hebben besloten. Wanneer in het geval van dergelijke voorstellen tot overschrijving het Parlement en de Raad het bedrag van een voorstel tot overschrijving op verschillende wijzen verminderen, wordt het laagste bedrag dat door een der beide Instellingen aanvaard is, geacht te zijn goedgekeurd. Indien een van beide Instellingen de overschrijving principieel afwijst, kan geen overoverschrijving principieel afwijst, kan geen overschrijving plaatsvinden.

6. Bij besluit van de begrotingsautoriteit kunnen eveneens kredietoverschrijvingen worden verricht tussen begrotingsonderdelen waar onderscheid wordt gemaakt tussen vastleggingskredieten en betalingskredieten en begrotingsonderdelen met niet-gesplitste kredieten.

7. Voor elk voorstel tot overschrijving binnen een hoofdstuk en van het ene hoofdstuk naar het andere, is het visum vereist van de financieel controleur die verklaart dat de kredieten beschikbaar zijn.

8. Door middel van overschrijvingen kunnen alleen die begrotingsonderdelen van kredieten worden voorzien waarvoor op de begroting een krediet is toegestaan of die pro memorie (p.m) zijn vermeld.

9. Dit artikel is op kredieten die overeenkomen met ontvangsten met een bepaalde bestemming in de zin van artikel 4, lid 2, slechts van toepassing voor zover deze ontvangsten hun bestemming behouden.

10. Voor de overschrijvingen binnen de titels van de begroting die betrekking hebben op de kredieten van het EOGFL, afdeling Garantie, gelden de bijzondere bepalingen van artikel 104.'';

33. artikel 22 wordt artikel 27:

a) in de eerste alinea van lid 1 wordt "artikel 3'' vervangen door "artikel 4'';

b) lid 2 wordt vervangen door:

"2. In afwijking van de artikelen 4 en 5 kunnen op het begrotingsonderdeel waarop de oorspronkelijke uitgave werd aangewezen, opnieuw worden aangewend:

a) ontvangsten uit hoofde van terugbetaling van bedragen die onverschuldigd werden betaald ten laste van begrotingskredieten;

ten laste van begrotingskredieten;

b) opbrengsten van leveringen, werken en diensten, verricht ten behoeve van andere Instellingen of lichamen met inbegrip van de vergoedingen voor dienstreizen betaald voor goedingen voor dienstreizen betaald voor rekening van en terugbetaald door andere Instellingen of lichamen;

c) ontvangen verzekeringsuitkeringen;

d) ontvangsten uit huurvergoedingen;

e) ontvangsten uit de verkoop van publikaties en films;

f) de door de Lid-Staten op grond van het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen verrichte terugbetalingen van belastingen die zijn begrepen in de prijs van aan de Gemeenschappen geleverde goederen en verleende diensten;

g) ontvangsten uit hoofde van onder bezwarende titel verrichte leveringen, werken en diensten;

h) de opbrengst van de verkoop bij vervanging of het buiten dienst stellen van voertuigen, materiaal en installaties, alsmede van apparaten, materiaal en goederen voor wetenschappelijke en technische doeleinden.

De nieuwe aanwending moet plaatsvinden vóór het einde van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin de ontvangsten zijn geïnd.

In het rekeningstelsel worden tussenrekeningen opgenomen waarover de boeking der opnieuw aangewende ontvangsten en uitgaven moet lopen.'';

c) in lid 3 wordt "artikel 3'' vervangen door "artikel 4'';

d) de leden 4 en 5 worden vervangen door:

"4. In afwijking van artikel 4 kunnen wisselkoersverschillen die zich hebben voorgedaan bij de uitvoering van de begroting, worden gecompenseerd. Het positieve of negatieve eindresultaat wordt opgenomen in het saldo van het begrotingsjaar.

5. In de in lid 1, onder c), en lid 2, onder b), d), e), g) en h), bedoelde gevallen zijn de nieuwe aanwending en de aftrek slechts mogelijk wanneer zulks in de toelichtingen bij de begroting is vastgesteld.'';

34. artikel 23 wordt artikel 28:

a) in de eerste alinea van lid 1 wordt de tweede zin vervangen door:

"Deze voorstellen worden aan de financieel controleur van de Instelling voor een visum en aan de rekenplichtige voor boeking pro memorie toegezonden.'';

b) lid 1, eerste alinea, onder b), wordt vervangen door:

"b) de rechtmatigheid en juistheid van het voorstel ten aanzien van de geldende bepalingen, in het bijzonder de begrotingsregels en de verordeningen, alsmede alle besluiten die ter uitvoering van de Verdragen en de bedoelde verordeningen zijn genomen, en ten aanzien van de in artikel 2 bedoelde beginselen van goed financieel beheer.'';

c) in lid 1, tweede alinea, wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

d) in lid 1, laatste alinea, laatste zin, wordt "elk kwartaal'' vervangen door "binnen een maand'';

e) in lid 2, eerste alinea, wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

f) in lid 2, tweede alinea, wordt punt f) vervangen door:

"f) de overeenstemming met goed financieel beheer als bedoeld in artikel 2;'';

35. artikel 24 wordt artikel 29:

a) aan de derde alinea van lid 1 wordt de volgende zin toegevoegd:

"Hij leidt in voorkomend geval de invorderingsprocedure in.'';

procedure in.'';

b) in lid 2 wordt de tweede alinea vervangen door:

"Uit het visum van de financieel controleur blijkt de regelmatigheid van de annulering en de overeenstemming met de beginselen van goed financieel beheer als bedoeld in artikel 2. Het van het visum voorziene voorstel wordt door de rekenvisum voorziene voorstel wordt door de rekenplichtige geboekt.'';

c) in de laatste zin van de derde alinea van lid 2 worden de woorden "elk kwartaal'' vervangen door de woorden "binnen een maand'';

d) in lid 4 wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

36. artikel 25 wordt artikel 30;

37. artikel 26 wordt artikel 31 en wordt vervangen door:

"Artikel 31

Ter zake van de eigen middelen en in voorkomend geval de bijdragen van de Lid-Staten als bedoeld in artikel 2, lid 7, van Besluit 88/376/EEG, Euratom wordt een raming in de begroting opgenomen, uitgedrukt in ecu. De terbeschikkingstelling van deze middelen geschiedt overeenkomstig Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89.'';

38. artikel 27 wordt artikel 32 en wordt vervangen door:

"Artikel 32

Het saldo van elk begrotingsjaar wordt, naar gelang het een overschot of een tekort betreft, in de begroting van het volgende begrotingsjaar bij de ontvangsten of de uitgaven opgenomen.

De ramingen van deze ontvangsten of uitgaven worden in de begroting opgenomen tijdens de begrotingsprocedure en, in voorkomend geval, door middel van de procedure van een nota van wijzigingen, die wordt ingediend overeenkomstig artikel 14. Zij worden vastgesteld overeenkomstig de beginselen bedoeld in artikel 15 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89.

Na de sluiting van de rekeningen van elk begrotingsjaar wordt het verschil ten opzichte van de ramingen in de begroting van het volgende begrotingsjaar opgenomen door middel van een gewijzigde of aanvullende begroting.'';

39. artikel 28 wordt artikel 33:

a) lid 1 wordt vervangen door:

"1. De in artikel 11, lid 2, onder c), van Besluit 88/376/EEG, Euratom bedoelde bijdragen voor de financiering van bepaalde aanvullende onderzoekprogramma's worden als volgt gestort:

- )/12 van het in de begroting vermelde bedrag uiterlijk op 31 januari;

- de nog verschuldigde & /12 uiterlijk op 15 juli.

2. Indien de begroting vóór het begin van het begrotingsjaar niet definitief is vastgesteld, worden de in lid 1 genoemde bijdragen bepaald op grond van het bedrag dat voorkomt in de begroting van het vorige begrotingsjaar.'';

b) lid 2 wordt lid 3;

c) lid 3 wordt lid 4 en wordt vervangen door:

"4. De verrichte stortingen worden geboekt op de rekening als bedoeld in artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 en zijn onderworpen aan de bepalingen van artikel 11 van dezelfde verordening.'';

d) het volgende lid wordt toegevoegd:

"5. De bijdragen als bedoeld in artikel 11, lid 2, onder c), van Besluit 88/376/EEG, Euratom (voltooiing van de aanvullende onderzoekprogramma's) worden omgerekend tegen de koers van de ecu van de voorlaatste werkdag van de maand die voorafgaat aan die waarin de boeking plaatsvindt.'';

40. artikel 29 wordt artikel 34 en wordt vervangen door:

"Artikel 34

1. Eenmaal per maand legt de Commissie aan het Parlement en aan de Raad kwantitatieve gegevens voor over de uitvoering van de begroting, betreffende zowel de ontvangsten als de uitgaven. Deze gegevens omvatten mede inlichtingen over het gebruik van de overgedragen kredieten.

Deze kwantitatieve gegevens worden binnen tien werkdagen na het einde van elke maand voorgelegd.

2. Viermaal per jaar, en in beginsel binnen 30 werkdagen na eind maart, juni, augustus en december, legt de Commissie aan het Parlement en aan de Raad een verslag voor over de uitvoering van de begroting. Dit verslag betreft zowel de ontvangsten als de uitgaven en bevat mede inlichtingen betreffende de uitvoering van de van voorgaande begrotingsjaren overgedragen kredieten.

De begrotingsautoriteit kan deze verslagen bespreken.

3. De kwantitatieve gegevens en het kwartaalverslag worden terzelfder tijd toegezonden aan de Rekenkamer.'';

41. artikel 30 vervalt;

42. artikel 31 wordt artikel 35;

43. artikel 32 wordt artikel 36:

a) in lid 2 wordt "artikel 96'' vervangen door "artikel 99'';

b) in lid 3 wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

44. artikel 33 wordt artikel 37 en wordt vervangen door:

"Artikel 37

Onverminderd artikel 23 worden de voorstellen tot het aangaan van betalingsverplichtingen samen met de bewijsstukken bij elke Instelling aan de financieel controleur en aan de rekenplichtige toegezonden. Deze voorstellen vermelden met name het onderwerp, het geraamde bedrag met, voor zover mogelijk, een opgave der deviezen, de aanwijzing van de uitgave op de begroting, alsmede de naam van de schuldeiser. Deze voorstellen worden, nadat zij van het visum van de financieel controleur zijn voorzien, geregistreerd op de bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften vastgestelde wijze.'';

45. artikel 34 wordt artikel 38:

a) de eerste alinea wordt lid 1;

b) in lid 1 wordt punt d) vervangen door:

"d) de toepassing van de in artikel 2 bedoelde beginselen van goed financieel bheeer.'';

. c) het volgende lid wordt toegevoegd:

"2. De visering kan aan generlei voorwaarden worden gebonden.'';

d) de tweede alinea wordt lid 3; "artikel 106'' wordt vervangen door "artikel 126'';

46. artikel 35 wordt artikel 39:

a) in de eerste alinea wordt "artikel 34'' vervangen door "artikel 38, lid 1'';

b) in de tweede alinea worden de woorden "in de eerste alinea's van artikel 18'' vervangen door de woorden "in de eerste twee leden van artikel 22'';

c) in de laatste alinea worden de woorden "elk kwartaal'' vervangen door de woorden "binnen een maand'';

47. artikel 36 wordt artikel 40;

48. artikel 37 wordt artikel 41:

a) in lid 1 wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

b) lid 2 wordt geschrapt;

c) lid 3 wordt lid 2;

49. artikel 38 wordt artikel 42;

50. artikel 39 wordt artikel 43;

51. artikel 40 wordt artikel 44 en het derde streepje wordt vervangen door:

"- het te betalen bedrag, in cijfers en voluit, uitgedrukt in een nationale munteenheid of in ecu,'';

52. artikel 41 wordt artikel 45 en in de eerste alinea worden "artikel 106'' en "artikel 59'' vervangen door respectievelijk "artikel 126'' en "artikel 65'';

53. artikel 42 wordt artikel 46:

a) de eerste alinea wordt lid 1 en wordt vervangen door:

"1. De ordonnateur kan, overeenkomstig de regelgeving inzake beleidsmaatregelen of overeenkomstig contractuele bepalingen, vooruitbetalingen verrichten.

In dat geval worden de stukken die het recht van de schuldeiser op vooruitbetaling staven, bij de eerste betalingsopdracht gevoegd. Op de latere betalingsopdrachten wordt melding gemaakt van de reeds overgelegde bewijzen; alsmede van de verwijzingen van de eerste betalingsopdracht.'';

b) de tweede, derde en vierde alinea worden lid 2;

c) in de derde alinea wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

d) in de vierde alinea wordt "artikel 49'' vervangen door "artikel 54'';

54. artikel 43 wordt artikel 47:

a) de eerste alinea wordt vervangen door:

"Onverminderd het bepaalde in artikel 23 worden de betalingsopdrachten voor een voorafgaand visum aan de financieel controleur gezonden.'';

b) de tweede alinea, onder b), wordt vervangen door:

"b) de overeenstemming van de betalingsopdracht met de aangegane betalingsverplichting en de juistheid van het bedrag, rekening houdend met de in artikel 2 bedoelde beginselen en vereisten van een goed financieel beheer;'';

55. artikel 44 wordt artikel 48 en "artikel 35'' wordt vervangen door "artikel 39'';

56. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 49

De regels inzake de betaling van rente die bij terugvordering van onverschuldigde bedragen aan de Gemeenschap eventueel verschuldigd is door ontvangers van communautaire steun, worden vastgesteld bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften, onverminderd eventuele voorschriften in de sectoriële basisbesluiten op de verschillende communautaire beleidsterreinen.'';

57. artikel 45 wordt artikel 50;

58. artikel 46 wordt artikel 51;

59. artikel 47 wordt artikel 52;

60. artikel 48 wordt artikel 53 en in de tweede alinea 60. artikel 48 wordt artikel 53 en in de tweede alinea wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

61. artikel 49 wordt artikel 54:

a) in de eerste alinea wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

b) de volgende tweede alinea wordt ingevoegd:

"Uitsluitend de rekenplichtige van de Instelling kan gelden ter goede rekening verstrekken, behoudens in de bijzondere omstandigheden die zijn omschreven in de uitvoeringsvoorschriften van dit Financieel Reglement.'';

c) de tweede alinea wordt de derde alinea;

62. de volgende afdeling wordt ingevoegd:

"AFDELING IV

FORMATIEBEWAKING;

63. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 55

1. Bij iedere Instelling worden opgesteld:

a) een bestand van de formatieambten met een omschrijving van de taken en activiteiten per ambt van de categorie A;

b) een organisatieschema met een organisatieplan van de diensten en de taakomschrijving van elke administratieve eenheid.

2. Indien in de begroting bij een ambt de vermelding "te schrappen'' is opgenomen mag niet meer worden voorzien in de eerstvolgende vacature voor die loopbaan.'';

64. in titel IV wordt het opschrift van afdeling I vervangen door:

"AFDELING I

OVEREENKOMSTEN INZAKE LEVERINGEN, WERKEN EN DIENSTEN, ALSMEDE KOOP- EN HUUR-

OVEREENKOMSTEN'';

65. artikel 50 wordt artikel 56 en lid 1 wordt vervangen door:

"1. Overeenkomsten inzake de koop en huur van gebouwen, kantoorbehoeften, meubilair en materieel, inzake het verrichten van diensten of de uitvoering van werken worden schriftelijk gesloten. Deze overeenwerken worden schriftelijk gesloten. Deze overeenkomsten worden, met uitzondering van overeenkomsten inzake de koop of huur van een gebouw, gesloten na oproep tot inschrijving door een procedure van aanbesteding of gevraagde aanbiedingen.

In de in artikel 58 bedoelde gevallen kunnen overeenkomsten echter onderhands worden gesloten.

In de in artikel 63 bedoelde gevallen kan voor de overeenkomsten worden volstaan met een nota of rekening.'';

66. artikel 51 wordt artikel 57 en in lid 3 wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

67. artikel 52 wordt artikel 58:

a) onder a) worden de woorden "wanneer met de overeenkomst een bedrag is gemoeid van maximaal 6 500 ecu'' vervangen door de woorden "tot het bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften bepaalde maximumbedrag'';

b) onder b) wordt "artikel 51'' vervangen door "artikel 57'';

68. artikel 53 wordt artikel 59;

69. artikel 54 wordt artikel 60 en wordt vervangen door:

"Artikel 60

Overeenkomsten voor een bedrag dat hoger is dan het maximum dat is vastgesteld overeenkomstig de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften worden bij elke Instelling, alvorens de ordonnateur een besluit neemt, met verzoek om advies voorgelegd aan een raadgevende commissie voor aankopen en overeenkomsten.

Naar behoefte kan voor de Instellingen gezamenlijk een raadgevende commissie voor aankopen en overeenkomsten worden ingesteld.

De werkwijze van deze commissies wordt vastgesteld bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.'';

70. artikel 55 wordt artikel 61 en in de eerste alinea wordt "artikel 54'' vervangen door "artikel 60'';

71. artikel 56 wordt artikel 62:

a) in de eerste alinea wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

b) de derde alinea wordt vervangen door:

"Voor overeenkomsten ten belope van meer dan het bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften bepaalde drempelbedrag is zekerheidstelling verplicht. Tot het tijdstip van de definitieve oplevering kan een garantiesom worden ingehouden.'';

72. artikel 57 wordt artikel 63 en wordt vervangen door:

"Artikel 63

Wanneer de vermoedelijke waarde van de leveringen, diensten of werken niet meer bedraagt dan de maxima die zijn vastgesteld bij de uitvoeringsvoorschriften als bedoeld in artikel 126, kan met een rekening of nota worden volstaan.'';

73. artikel 58 wordt artikel 64 en wordt vervangen door:

"Artikel 64

Bij het sluiten van de in dit Financieel Reglement bedoelde overeenkomsten dient elke Instelling zich, onverminderd de bepalingen van dit Financieel Reglement, te houden aan de richtlijnen die door de Raad ter uitvoering van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap zijn vastgesteld op het gebied van openbare werken en leveringen, wanneer de daarmee gemoeide bedragen niet onder de in de betrokken richtlijnen vastgestelde maxima liggen.

De in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften omvatten de aanvullende bepalingen die voor de toepassing van dit artikel noodzakelijk kunnen blijken.'';

74. artikel 59 wordt artikel 65 en wordt vervangen door:

"Artikel 65

Van alle roerende en onroerende goederen die eigendom van de Gemeenschap zijn, worden, gespecificeerd naar aantal en waarde, permanente inventarislijsten van het door de Commissie vastgestelde model bijgehouden. Op deze inventarislijsten worden alleen die roerende goederen opgenomen die een bepaalde, bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften vastgestelde waarde te boven gaan.

Elke instelling laat haar eigen diensten controleren of de stand op de inventarislijsten overeenstemt met de werkelijkheid, overeenkomstig de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.'';

75. artikel 60 wordt artikel 66 en in de eerste alinea wordt 75. artikel 60 wordt artikel 66 en in de eerste alinea wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

"artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

76. artikel 61 wordt artikel 67 en in de eerste alinea worden de woorden "vervreemding'' vervangen door de woorden "vervreemding tegen bezwarende titel of om niet'';

77. artikel 62 wordt artikel 68 en in de eerste alinea wordt "artikel 59'' vervangen door "artikel 65'';

78. artikel 63 wordt artikel 69 en in de laatste zin worden de woorden "Europese rekeneenheden'' vervangen door de woorden "in ecu'';

79. artikel 64 wordt artikel 70 en wordt vervangen door:

"Artikel 70

In het rekeningstelsel wordt onderscheid gemaakt tussen begrotingsrekeningen en balansrekeningen.

Het rekeningstelsel bestaat uit twee delen:

a) de rekeningen betreffende budgettaire baten en lasten die het mogelijk maken de uitvoering van de begroting tot in bijzonderheden te volgen;

b) de balansrekeningen die het mogelijk maken de vermogenspositie van de Instellingen te bepalen. Uit de balansrekeningen blijken de geraamde financiële consequenties van de juridische verbintenissen van de Gemeenschappen.

Voor de opstelling en werking van het rekeningstelsel worden zowel voor de vermogensboekingen als voor de begrotingsboekingen nadere regels vastgesteld bij de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften.

Aan de hand van de boekhouding moet jaarlijks een overzicht van de vermogenspositie en maandelijks een overzicht van de begrotingsontvangsten en -uitgaven per hoofdstuk en artikel kunnen worden opgesteld.

Deze overzichten worden voorgelegd aan de financieel controleur, de ordonnateur en de Rekenkamer.'';

80. artikel 65 wordt artikel 71:

a) in de eerste alinea wordt "de artikelen 96 en 102'' vervangen door "artikel 99'';

b) in de tweede alinea wordt "artikel 42, derde alinea,'' vervangen door "artikel 46, lid 2, tweede alinea,'';

81. artikel 66 vervalt;

82. artikel 67 wordt artikel 72;

83. artikel 68 wordt artikel 73 en de volgende zin wordt toegevoegd:

"Ditzelfde geldt indien hij zonder geldige reden de afgifte van een betalingsopdracht achterwege laat of vertraagt, waardoor een civielrechtelijke aansprakelijkheid van de Instelling tegenover derden kan ontstaan.'';

84. artikel 69 wordt artikel 74;

85. artikel 70 wordt artikel 75:

a) in de eerste alinea van lid 1 wordt "artikel 46, derde alinea,'' vervangen door "artikel 51, derde alinea,'';

b) in de leden 3 en 5 wordt "artikel 106'' vervangen door "artikel 126'';

c) de derde en vierde alinea van lid 3 worden lid 4;

d) lid 4 wordt lid 5;

86. artikel 71 wordt artikel 76;

87. artikel 72 wordt artikel 77;

88. artikel 73 wordt artikel 78:

a) de aanhef en punt 1 worden vervangen door:

"De Commissie stelt uiterlijk tegen 1 mei van het volgende jaar een geconsolideerde jaarrekening op van de algemene begroting van de Gemeenschappen voor het afgesloten begrotingsjaar. De geconsolideerde jaarrekening omvat:

1. een ontvangstentabel waarin worden vermeld:

- de begrote ontvangsten van het begrotingsjaar;

- de wijzigingen van de begrote ontvangsten door aanvullende of gewijzigde begrotingen, alsmede de in artikel 4, lid 2, tweede alinea, bedoelde aanvullende ontvangsten;

- de in het begrotingsjaar vastgestelde rechten;

- de nog in te vorderen rechten van het voorafgaande begrotingsjaar;

- de in het begrotingsjaar geïnde ontvangsten en de ingevolge artikel 7, lid 4, overgedragen ontvangsten;

- de bedragen die aan het einde van het begrotingsjaar nog moeten worden ingevorderd;

- de vervallen vastgestelde rechten.

Bij deze tabel wordt een staat gevoegd met de ingevolge artikel 7, lid 4, overgedragen ontvangsten en, in voorkomend geval, een staat met de restbedragen en de brutobedragen van de in artikel 27, lid 2, bedoelde verrichtingen.

Bij deze tabel wordt ook een staat gevoegd waarin, per Lid-Staat, voor de eigen middelen waarvoor een invorderingsopdracht is afgegeven, wordt aangegeven welke bedragen aan het eind van het begrotingsjaar nog moeten het eind van het begrotingsjaar nog moeten worden ingevorderd.'';

b) in punt 2, laatste streepje, wordt "artikel 6'' vervangen door "artikel 7'';

c) in punt 3:

- vierde streepje: "artikel 6'' wordt vervangen door "artikel 7'';

- vijfde streepje: "artikel 6'' wordt vervangen door "artikel 7'';

- in de tweede alinea wordt "artikel 22, lid 2,'' vervangen door "artikel 27, lid 2,'';

d) aan punt 4 wordt het volgende streepje toegevoegd:

"- een staat waarin voor elk vereffend begrotingsjaar naar post en naar Lid-Staat gedetailleerd het resultaat van de vereffeningsbesluiten die in de loop van het begrotingsjaar werden genomen wordt aangegeven; daartoe wordt de begrotingsnomenclatuur van het begrotingsjaar waarvan de rekeningen werden vereffend gebruikt.'';

89. artikel 74 wordt artikel 79 en wordt vervangen door:

"Artikel 79

Uiterlijk op 1 maart verstrekt elke Instelling de Commissie de gegevens die deze nodig heeft voor de opstelling van de jaarrekening en de balans, na deze gegevens aan haar financieel controleur te hebben voorgelegd, alsmede een bijdrage tot de in artikel 80 bedoelde analyse van het financieel beheer.'';

90. artikel 75 wordt artikel 80 en wordt vervangen door:

"Artikel 80

1. De jaarrekening omvat voor elke Instelling alle verrichtingen inzake ontvangsten en uitgaven die op het afgelopen begrotingsjaar betrekking hebben. De jaarrekening wordt in dezelfde vorm en met dezelfde onderverdeling als de begroting ingediend.

2. De jaarrekening wordt voorafgegaan door een analyse van het financiële beheer van het desbetreffende jaar.

Elke Instelling verstrekt bij het opstellen van deze analyse nadere gegevens over de verwezenlijking van de in artikel 2 bedoelde beginselen en doelstellingen.'';

91. artikel 76 wordt artikel 81 en wordt vervangen door:

"Artikel 81

1. De Commissie stelt uiterlijk tegen 1 mei van het volgende jaar de geconsolideerde balans op van de activa en passiva der Gemeenschappen per 31 december van het verstreken begrotingsjaar. Hieraan wordt een balans van de rekeningen toegevoegd, opgesteld per dezelfde datum, met mutaties en saldi.

Op de balans staat, voor zoverre zij nog niet in de rekeningen zijn geboekt, onder de activa het bedrag van de in te vorderen ontvangsten en onder de passiva het bedrag van de uitgaven van het begrotingsjaar.

2. Deze documenten worden voorgelegd aan de financieel controleur.'';

92. artikel 77 wordt artikel 82 en "1 juni'' wordt vervangen door "1 mei'';

93. artikel 78 wordt artikel 83 en wordt vervangen door:

"Artikel 83

1. Binnen de grenzen van haar taak kunnen de Rekenkamer en haar leden worden bijgestaan door personeelsleden van de Rekenkamer. De werkzaamheden die aan deze personeelsleden worden opgedragen, moeten door de Rekenkamer zelf of door een van haar leden ter kennis worden gebracht van de instanties waarbij het gedelegeerde personeelslid zijn werkzaamheden zal verrichten.

2. Het Parlement, de Raad en de Commissie stellen de Rekenkamer zo spoedig mogelijk in kennis van de respectieve beslissingen en besluiten die zij ter uitvoering van artikel 4, lid 4, artikel 7, leden 2, 3 en 6, artikel 9, artikel 17, lid 1, en artikel 26 hebben genomen.

3. De Instellingen zenden aan de Rekenkamer de interne regelgeving die zij op financieel gebied vaststellen.

4. De Rekenkamer wordt in kennis gesteld van de aanwijzing van ordonnateurs, financieel controleurs, rekenplichtigen en beheerders van gelden ter goede rekening, alsmede van delegaties en aanwijzingen krachtens de artikelen 22, 24, 25 en 54.'';

94. artikel 79 wordt artikel 84 en de woorden "artikel 19 van Verordening (EEG, Euratom, EGKS) nr. 2891/77 en van artikel 80 van dit Financieel Reglement'' worden vervangen door "artikel 18 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89 en van artikel 85 van dit Financieel Reglement'';

95. artikel 80 wordt artikel 85 en wordt vervangen door:

"Artikel 85

De controle door de Rekenkamer wordt aan de hand van stukken en zo nodig ter plaatse uitgevoerd. Zij heeft ten doel de wettigheid en de regelmatigheid van de ontvangsten en uitgaven in het licht van de bepalingen van de Verdragen, van de begroting, van de financiële reglementen en van alle ter uitvoering van de Verdragen genomen besluiten vast te stellen en na te gaan of een goed financieel beheer werd gevoerd.

In de uitoefening van haar functie kan de Rekenkamer onder de in artikel 87 vastgestelde voorwaarden kennis nemen van alle documenten en inlichtingen betreffende het financieel beheer van de aan haar controle onderworpen diensten en organen; zij is bevoegd ieder personeelslid dat verantwoordelijkheid draagt voor met uitgaven of ontvangsten samenhangende verrichtingen te horen en alle controlemogelijkheden te benutten die de bedoelde diensten en organen zijn toegekend.

Ten einde alle gegevens te verzamelen die nodig zijn voor de vervulling van de taak die haar bij de Verdragen of de ter uitvoering daarvan vastgestelde besluiten is opgedragen, kan de Rekenkamer op haar verzoek aanwezig zijn bij de verrichtingen van de Commissie uit hoofde van de artikelen 8 en 9 van Verordening (EEG) nr. 729/70 en van de artikelen 17 en 18 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1552/89. Dit geldt ook voor de controle op door de Gemeenschap gestichte fondsen.

Op verzoek van de Rekenkamer wordt door elke Instelling aan de financiële instellingen die houder zijn van communautaire tegoeden, toegestaan de Rekenkamer in staat te stellen de overeenstemming tussen de door de boekhouding weergegeven situatie en de externe gegevens na te gaan.'';

96. artikel 81 wordt artikel 86;

97. artikel 82 wordt artikel 87:

a) aan de eerste alinea wordt de volgende zinsnede toegevoegd:

"en alle op geautomatiseerde gegevensdragers opgestelde of bewaarde documenten en gegevens'';

b) in de tweede alinea, onder b), wordt "in artikel 80, eerste alinea, bedoelde controle'' vervangen door "in artikel 85, eerste alinea, bedoelde controle'';

c) de laatste alinea wordt vervangen door:

"Gemeenschapssubsidies waarvan de ontvanger niet onder de Instellingen ressorteert mogen slechts worden toegekend onder de voorwaarde dat de gesubsidieerde schriftelijk aanvaardt dat de Rekenkamer de besteding van het subsidiebedrag controleert.'';

98. artikel 83 wordt artikel 88 en wordt vervangen door:

"Artikel 88

Voor het jaarverslag van de Rekenkamer als bedoeld in artikel 78 van het EGKS-Verdrag, artikel 206 bis van het EEG-Verdrag en artikel 180 bis van het Euratom-Verdrag gelden de volgende bepalingen:

1. De Rekenkamer doet uiterlijk op 15 juli aan de Commissie en de betrokken Instellingen de opmerkingen toekomen die naar haar mening in het jaarverslag dienen te worden opgenomen. Deze opmerkingen moeten vertrouwelijk blijven. Alle Instellingen zenden hun antwoorden uiterlijk op 31 oktober aan de Rekenkamer. Behalve de Commissie zelf zenden de Instellingen hun antwoord tegelijkertijd aan de Commissie.

2. Het jaarverslag bevat een beoordeling van het goede financiële beheer.

3. Het jaarverslag omvat - behoudens door de Rekenkamer dienstig geachte samenvatting of opmerkingen van algemene aard - met name evenveel afdelingen als er Instellingen zijn.

De Rekenkamer neemt de nodige maatregelen opdat de antwoorden van de Instellingen op haar opmerkingen onmiddellijk na de opmerkingen in het jaarverslag worden opgenomen.

4. De Rekenkamer zendt haar jaarverslag en de antwoorden uiterlijk op 30 november aan de autoriteiten die kwijting verlenen en aan de andere Instellingen toe en draagt vervolgens zorg voor de publikatie ervan in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.'';

99. artikel 84 vervalt;

100. artikel 85 wordt artikel 89 en wordt vervangen door:

"Artikel 89

1. Vóór 30 april van het volgende jaar verleent het Parlement op aanbeveling van de Raad die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de Commissie kwijting voor de uitvoering van de begroting. Indien deze datum niet kan worden aangehouden, deelt het Parlement of de Raad de Commissie de redenen mee waarom dit besluit moest worden uitgesteld.

Ingeval het Europese Parlement het besluit waarbij kwijting wordt verleend uitstelt, tracht de Commissie zo spoedig mogelijk maatregelen te treffen om de factoren die dat besluit in de weg staan op te heffen.

2. Het kwijtingsbesluit betreft de rekeningen van alle ontvangsten en uitgaven van de Gemeenschap, alsmede het saldo dat daaruit resulteert en de in de balans beschreven activa en passiva van de Gemeenschap; het omvat een oordeel over de verantwoordelijkheid van de Commissie voor de uitvoering van de begroting in het afgelopen begrotingsjaar.

3. De financieel controleur houdt rekening met de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten.

4. De Instellingen treffen alle nodige maatregelen om gevolg te geven aan de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten.

5. Op verzoek van het Parlement of van de Raad brengen de Instellingen verslag uit over de maatregelen naar aanleiding van deze opmerkingen, met name over de instructies die zij hebben gericht tot die van hun diensten die zich met de uitvoering van de begroting bezighouden. Deze verslagen worden tevens toegezonden aan de Rekenkamer.

De Instellingen moeten tevens in een bijlage bij de jaarrekening van het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar waarop het kwijtingsbesluit betrekking heeft, de maatregelen verantwoorden die werden genomen naar aanleiding van de opmerkingen in de kwijtingsbesluiten.

6. De bewijsstukken betreffende de boekhouding en de opstelling van de jaarrekening en de balans worden bewaard gedurende een periode van vijf jaar na het bedoelde besluit waarbij kwijting wordt verleend voor de uitvoering van de begroting.

De bewijsstukken betreffende niet definitief afgesloten verrichtingen worden evenwel langer bewaard en wel tot het einde van het jaar volgende op de afsluiting van die verrichtingen.

Elke Instelling bepaalt bij welke dienst de bewijsstukken worden bewaard.'';

101. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 90

1. Naast het jaarverslag kan de Rekenkamer te allen tijde, in de vorm van speciale verslagen, met betrekking tot bijzondere vraagstukken opmerkingen maken en op verzoek van een van de Instellingen van de Gemeenschappen adviezen uitbrengen.

2. De speciale verslagen worden ter kennis gebracht van de betrokken Instelling of het betrokken orgaan.

De betrokken Instelling beschikt over een termijn van twee en een halve maand om aan de Rekenkamer kennis te geven van haar eventuele opmerkingen bij deze speciale verslagen.

Indien de Rekenkamer besluit tot publikatie van bepaalde verslagen in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen, moeten deze vergezeld gaan van de antwoorden van de betrokken Instelling of Instellingen.

De speciale verslagen worden ter kennis gebracht van het Parlement en de Raad, die elk, eventueel samen met de Commissie, bepalen welk gevolg eraan moet worden gegeven.

3. De in lid 1 bedoelde adviezen die geen betrekking hebben op voorstellen of ontwerpen in het kader van de wetgevingsprocedure, kunnen door de Rekenkamer in het Publikatieblad worden gepubliceerd. De Rekenkamer besluit tot deze publikatie na raadpleging van de Instelling die het advies heeft gevraagd of van de bij de analyse van de Rekenkamer betrokken Instelling. De in het Publikatieblad gepubliceerde adviezen gaan vergezeld van de antwoorden van de betrokken Instelling of Instellingen.'';

102. titel VII: het opschrift wordt vervangen door:

"TITEL VII

BIJZONDERE BEPALINGEN VAN TOEPASSING OP DE KREDIETEN VOOR ONDERZOEK EN TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELING (OTO)'';

103. de artikelen 86 tot en met 94 worden vervangen door:

"Artikel 91

De titels I tot en met VI en XII zijn van toepassing op de kredieten voor onderzoek en technologische ontwikkeling die in de in artikel 92 bedoelde bijzondere onderafdeling zijn opgenomen, behoudens uitzonderingen op basis van deze titel.

Artikel 92

1. De kredieten die betrekking hebben op de in deze titel bedoelde werkzaamheden worden opgenomen in een bijzondere onderafdeling van deel B van de afdeling "Commissie''.

Deze onderafdeling omvat de kredieten voor de verwezenlijking van de programmapunten voor onderzoek en technologische ontwikkeling door de uitvoering van de volgende werkzaamheden:

a) eigen werkzaamheden, bestaande in onderzoekprogramma's die worden uitgevoerd in de inrichtingen van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO) en die in beginsel volledig worden gefinancierd uit de algemene begroting der Gemeenschappen;

b) werkzaamheden onder contract, bestaande in programma's die in het kader van met derden te sluiten contracten worden uitgevoerd en die in beginsel ten dele uit de algemene begroting der Gemeenschappen worden gefinancierd (werkzaamheden voor gezamenlijke rekening);

c) coördinatiewerkzaamheden bestaande in activiteiten van de Gemeenschap gericht op de coördinatie van de afzonderlijke onderzoekwerkzaamheden die in de Lid-Staten plaatsvinden en waarvoor uitsluitend de uitgaven van administratieve aard uit de algemene begroting van de Europese Gemeenschappen worden gefinancierd;

d) eventuele financiële deelnemingen van de Gemeenschap aan aanvullende programma's, overeenkomstig artikel 130 L van het EEG-Verdrag, of aan programma's voor onderzoek en ontwikkeling die door verscheidene Lid-Staten worden opgezet, met inbegrip van de deelneming aan de voor de uitvoering van deze programma's tot voor de uitvoering van deze programma's tot stand gebrachte structuren, overeenkomstig artikel 130 M van het EEG-Verdrag, of aan acties tot samenwerking met derde landen of internationale organisaties, als bedoeld in artikel 130 N van het EEG-Verdrag, of aan gemeenschappelijke ondernemingen als bedoeld in artikel 130 O van het EEG-Verdrag;

e) andere werkzaamheden van het GCO zoals verkennend onderzoek, werkzaamheden tot wetenschappelijke en technische ondersteuning van de Commissie, werkzaamheden voor rekening van derden.

2. De kredieten voor de uitvoering van werkzaamheden die deel uitmaken van het "Kaderprogramma van werkzaamheden op het gebied van OTO'' worden onderscheiden van de andere kredieten in deze onderafdeling.

Artikel 93

1. De nomenclatuur van de in artikel 92 bedoelde bijzondere onderafdeling wordt vastgesteld op basis van de bestemming der uitgaven zoals die voortvloeit uit de verwezenlijking van de in genoemd artikel bedoelde programmapunten voor onderzoek en technologische ontwikkeling of andere werkzaamheden.

In passende toelichtingen bij elke onderverdeling worden bovendien gegevens vermeld betreffende:

- de toegestane personeelsformatie voor het lopende begrotingsjaar;

- aanvullende programma's, door verscheidene Lid-Staten opgezette programma's, de samenwerking met derde landen of internationale organisaties, onder vermelding van de eventuele financiële deelneming van de Gemeenschap.

2. Voor het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek worden de personeelskredieten evenwel afzonderlijk in één enkel hoofdstuk opgenomen.

Artikel 94

Bij de in artikel 92 bedoelde bijzondere onderafdeling worden de volgende bijlagen gevoegd:

- een tabel van overeenstemming waarin de kredieten van de onderafdeling zowel naar de bestemming als naar de aard van de uitgaven zijn onderverdeeld, zoals omschreven in de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften;

Met het oog op het beheer kan de Commissie verzamelrekeningen inrichten die overeenkomen met de voor de uitvoering bestemde middelen;

- een indicatief tijdschema der betalingsverplichtingen en betalingen, voor het gebruik van de vastleggingskredieten en bijbehorende betalingskredieten. Dit tijdschema wordt ieder jaar herzien.

Artikel 95

In afwijking van artikel 26 kan de Commissie binnen de in artikel 92 bedoelde onderafdeling kredieten van het ene hoofdstuk naar het andere overschrijven voor de in artikel 92, lid 1, onder a), bedoelde werkzaamheden en voor het in artikel 92, lid 1, onder e), bedoelde verkennend onderzoek, voor zover deze onder het kaderprogramma vallen.

Deze overschrijvingen mogen er niet toe leiden dat de vastleggingskredieten en de betalingskredieten met meer dan 15 % stijgen of dalen ten opzichte van de oorspronkelijke aanwijzing op de begroting voor elk van de in artikel 92, lid 1, onder a), bedoelde programma's. Zij mogen er niet toe leiden dat de vastleggingskredieten en betalingskredieten betreffende het verkennend onderzoek met meer dan 5 % stijgen ten opzichte van de oorspronkelijke aanwijzing voor alle bovengenoemde programma's samen.

Deze bijzondere bepaling heeft geen betrekking op de personeelskredieten van het GCO.

Voor de toepassing van artikel 26 worden de begrotingsonderdelen betreffende werkzaamheden en acties, als bedoeld in artikel 92, lid 1, onder b), c) en d), als hoofdstukken beschouwd.

Artikel 96

1. De Commissie kan overeenkomstig de begrotingstoelichtingen bij de betrokken hoofdstukken en artikelen werkzaamheden voor derden verrichten.

In afwijking van artikel 5 kunnen de desbetreffende ontvangsten leiden tot het opnemen van aanvullende kredieten:

- voor betalingsverplichtingen: ten belope van het bedrag van de vergoedingen in de met de aanvragende derden gesloten overeenkomsten;

- voor betalingen: ten belope van de met betrekking tot deze vergoedingen vastgestelde rechten.

2. In afwijking van artikel 7, lid 2, worden de aanvullende kredieten gehandhaafd totdat zij door middel van de jaarrekening vervallen.

3. In geval de bepalingen in de begrotingstoelichtingen voor bepaalde categorieën uitgaven een procetingen voor bepaalde categorieën uitgaven een procedure van terugbetaling ten bate van de algemene begroting inhouden, worden deze terugbetalingen overeenkomstig de uitvoeringsvoorschriften op de daartoe geopende specifieke begrotingsonderdelen in de staat van ontvangsten aangewezen.

Artikel 97

1. Met betrekking tot het sluiten van overeenkomsten op het gebied waarop deze titel betrekking heeft, kunnen bij de uitvoeringsvoorschriften van artikel 126 bijzondere bepalingen worden vastgesteld betreffende:

- de drempelbedragen die bepalend zijn voor de wijze waarop de overeenkomsten moeten worden gesloten;

- de werkwijze en de afbakening van de bevoegdheden van de Raadgevende Commissie voor aankopen en overeenkomsten.

2. In afwijking van artikel 66, eerste alinea, kan zonder voorafgaande bekendmaking worden overgegaan tot de verkoop van wetenschappelijk en technisch materiaal bij besluit van de ordonnateur, genomen na advies van de Raadgevende Commissie voor aankopen en overeenkomsten.'';

104. artikel 95 wordt artikel 98 en wordt vervangen door:

"Artikel 98

De titels I tot en met VI en XII zijn van toepassing op de overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 729/70 door het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, afdeling Garantie, gefinancierde uitgaven die worden verricht via de diensten en organen als bedoeld in artikel 4, lid 1, van genoemde verordening en overeenkomstig de op grond van artikel 5, lid 3, van die verordening vastgestelde voorschriften, behoudens uitzonderingen op basis van deze titel.

De door de Commissie rechtstreeks beheerde bijzondere verrichtingen geschieden volgens de regels van titel III van het Financieel Reglement.'';

105. artikel 96 wordt artikel 99:

a) de eerste en de tweede alinea worden lid 1;

b) het volgende lid wordt toegevoegd:

"2. De Commissie brengt elke maand verslag uit aan het Parlement en de Raad; dit verslag wordt toegezonden binnen 30 werkdagen na het einde van de maand waarin de werkelijke uitgaven door de Lid-Staten werden verricht. Bij het verslag worden gegevens gevoegd die een beoordeling mogelijk maken van:

- de ontwikkeling van de uitgaven, rekening houdend met het alarmsysteem bedoeld in artikel 6 van Beschikking 88/377/EEG van de Raad van 24 juni 1988 betreffende de begrotingsdiscipline;

- de vooruitzichten voor de ontwikkeling van de uitgaven in de loop van het begrotingsjaar ten opzichte van de marktontwikkeling.'';

106. artikel 97 wordt artikel 100 en in lid 2 wordt "artikel 96'' vervangen door "artikel 99'';

107. artikel 98 wordt artikel 101;

108. artikel 99 wordt artikel 102 en in lid 3 wordt "artikelen 97 en 98'' vervangen door "artikelen 100 en 101'';

109. artikel 100 wordt artikel 103 en wordt vervangen door:

"Artikel 103

De overeenkomstig artikel 99 uit hoofde van een begrotingsjaar aangegane samenvattende voorlopige betalingsverplichtingen waarvoor vóór 1 februari van het daaropvolgende begrotingsjaar overeenkomstig artikel 100 geen nadere betalingsverplichtingen volgens de begrotingsnomenclatuur zijn aangegaan, komen uit hoofde van het oorspronkelijke begrotingsjaar te vervallen.'';

110. artikel 101 wordt artikel 104 en wordt vervangen door:

"Artikel 104

1. Binnen elk hoofdstuk worden overschrijvingen van het ene artikel naar het andere verricht bij uiterlijk 31 januari door de Commissie volgens de procedure van artikel 13 van Verordening (EEG) nr. 729/70 genomen besluiten.

De Commissie stelt de begrotingsautoriteit in kennis van deze overschrijvingen.

2. De Commissie kan uiterlijk één maand vóór 31 januari van het volgende begrotingsjaar aan de begrotingsautoriteit overschrijvingen van kredieten van het ene hoofdstuk naar het andere voorstellen. De Raad besluit na raadpleging van het Parlement binnen een termijn van drie weken met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het Parlement brengt tijdig zijn advies uit opdat de Raad ervan kennis kan nemen en binnen de gestelde termijn kan besluiten. Indien de Raad binnen deze termijn geen besluit heeft genomen, worden de voorstellen tot overschrijving geacht te zijn goedgekeurd.

3. Tot overschrijvingen betreffende de monetaire reserve als bedoeld in artikel 19, lid 6, wordt besloten overeenkomstig artikel 26, lid 5, onder a).'';

111. Titel IX en artikel 102 vervallen;

112. de volgende titel wordt ingevoegd:

"TITEL IX

BIJZONDERE BEPALINGEN BETREFFENDE HULP AAN DERDE LANDEN

AFDELING I

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 105

1. De titels I tot en met VI en XII zijn van toepassing op hulp aan derde landen die wordt gefinancierd uit de begroting van de Gemeenschappen, behoudens uitzonderingen op basis van deze titel.

2. De door de Gemeenschap voor haar beleid inzake samenwerking bestemde kredieten worden aangewend in het kader van hetzij samenwerking overeenkomsten die een financieel protocol omvatten, hierna te noemen "preferentiële akkoorden'', hetzij autonoom toegekende hulp.

3. De kredieten kunnen met name worden bestemd voor niet-terugvorderbare hulp, speciale leningen, risicodragend kapitaal en rentesubsidies; de uitvoering berust bij de Commissie, die voor een deel het beheer kan opdragen aan de Europese Investeringsbank, in het kader van een mandaat namens de Gemeenschap, dan wel onder haar eigen verantwoordelijkheid aan andere lichamen.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan de controlebevoegdheid van de Rekenkamer krachtens artikel 206 bis van het EEG-Verdrag.

4. Voor de door de Commissie uitgevoerde besteding van de kredieten gelden de navolgende bepalingen.

5. Het bedrag van de speciale leningen en het verstrekte risicodragend kapitaal worden vermeld in de in artikel 81 bedoelde balans.

Artikel 106

1. Voor alle door de Commissie aanvaarde samenwerkingsprojecten of -acties kan:

- of een financieringsovereenkomst worden aangegaan tussen de Commissie, die optreedt namens de Gemeenschap, en de Regering van de ontvangende Staat of de autoriteiten van de ontvangende lichamen of instellingen, hierna genoemd "begunstigde'';

- of een contract worden gesloten met internationale organisaties, natuurlijke of rechtspersonen, die met de uitvoering ervan zijn belast.

2. In de financieringsovereenkomst of in het contract wordt het bedrag van de financiële verplichting van de Gemeenschap voor de betrokken actie vastgesteld. Een uitgave boven dit bedrag, mag slechts dan op de begroting worden aangewezen indien daarvoor een aanvullende verplichting is aangegaan.

3. Voor elk investeringsproject dat met een speciale lening wordt gefinancierd, wordt bovendien een leningovereenkomst gesloten tussen de Commissie, die optreedt namens de Gemeenschap, en de leningnemer.

AFDELING II

UITVOERING

Artikel 107

De projecten of acties waarvoor een financierings overeenkomst is aangegaan worden door de begunstigde uitgevoerd, in nauwe samenwerking met de Commissie, die verantwoordelijk blijft voor de besteding van de kredieten.

Artikel 108

1. De functie van de Commissie kan in de preferentiële akkoorden of in de overeenkomsten worden omschreven als die van hoofdordonnateur.

2. De Commissie zorgt in nauwe samenwerking met de begunstigde voor de gelijkheid van de voorwaarden voor deelneming aan de aanbestedingen, de afwezigheid van discriminaties en de keuze van de economisch voordeligste inschrijving. Te dien einde keurt zij het aanbestedingsdossier goed alvorens het bekendgemaakt wordt, ontvangt zij het resultaat van de opening van de inschrijvingen en keurt zij het voorstel tot gunning van de opdracht goed.

Artikel 109

1. Met name in het kader van de preferentiële akkoorden kan de begunstigde een nationale ordonnateur aanwijzen die de nationale autoriteiten vertegenwoordigt voor alle verrichtingen met betrekking tot de door de Gemeenschap gefinancierde projecten op grond van een overeenkomst tussen de begunstigde Staat en de Gemeenschap.

2. De begunstigde legt de aanbestedingsdossiers, vóór de bekendmaking, ter goedkeuring voor aan de Commissie. Op grond van de aldus goedgekeurde besluiten draagt de begunstigde in nauwe samenwerking met de Commissie zorg voor de bekendmaking van de aanbestedingen, neemt hij de inschrijvingen in ontvangst, zit hij het openen van de inschrijvingen voor en stelt hij het resultaat daarvan vast.

De Commissie is in het algemeen bij het openen van de inschrijvingen vertegenwoordigd indien de basisprijs van de aanbesteding de in de financieringsovereenkomst of het contract gestelde limiet overschrijdt.

3. Hij zendt het resultaat van de opening van de inschrijvingen en een voorstel tot gunning van de opdracht ter goedkeuring aan de Commissie. Hij ondertekent de overeenkomsten, contracten, aanhangsels en bestekken en brengt deze ter kennis van de Commissie. In voorkomend geval gaat de Commissie voor de overeenkomsten, aanhangsels en bestekken individuele betalingsverplichtingen aan volgens de procedures van de artikelen 36 tot en met 39. De individuele betalingsverplichtingen worden in mindering gebracht op de verplichtingen uit hoofde van de in artikel 106, lid 2, bedoelde financieringsovereenkomsten.

4. In het kader van de door de Commissie aangegane betalingsverplichtingen draagt de begunstigde in voorkomend geval zorg voor de betaalbaarstelling en de betalingsopdracht met betrekking tot de uitgaven op grond van een overeenkomst tussen de begunstigde en de Gemeenschap. Hij blijft jegens de Commissie financieel aansprakelijk totdat deze de verrichtingen waarmee hij is belast, heeft geregulariseerd.

Artikel 110

1. Voor de tenuitvoerlegging van een tussen de Gemeenschap en de begunstigde Staat gesloten preferentieel akkoord of overeenkomst en voor de kredieten waarvoor de Commissie ordonnateur is, kan zij bij de begunstigde Staat worden vertegenwoordigd door haar "vertegenwoordiger'' die door deze Staat is erkend.

2. Tijdens de uitvoering controleert de vertegenwoordiger van de Commissie aan de hand van stukken en ter plaatse of de verrichtingen en prestaties overeenstemmen met de beschrijving ervan, zoals deze voorkomt in de financieringsovereenkomsten, in opdrachten, contracten en bestekken.

Artikel 111

1. Betalingen in andere valuta dan die van de begunstigde Staat voor verrichtingen waartoe uit niet-terugvorderbare hulp gefinancierde projecten aanleiding hebben gegeven, worden rechtstreeks door de Commissie verricht.

2. Voor betalingen in de valuta van de begunstigde Staat kunnen in de begunstigde Staat bij een financiële instelling in ecu of in de valuta van een van de Lid-Staten luidende rekeningen worden geopend op naam van de Commissie of, met wederzijdse instemming, op naam van de begunstigde.

In het kader van de preferentiële akkoorden kunnen de in de leden 5 en 6 bedoelde taken worden opgedragen aan een financiële instelling die betalingsgemachtigde wordt genoemd.

3. De in lid 2 bedoelde rekeningen worden al naar de gebleken werkelijke kasbehoeften van middelen voorzien. De overmakingen worden verricht in ecu of bij wijze van uitzondering in de valuta van een van de Lid-Staten en worden, naar gelang de te betalen bedragen opeisbaar worden, tegen de koers van de dag van betaling omgerekend in de valuta van de begunstigde Staat.

4. De deposito's op de in lid 2 bedoelde rekeningen dragen rente die uitsluitend aan de projecten ten goede komt, tenzij anders is overeengekomen wanneer de functie van betalingsgemachtigde wordt vervuld door een openbare financiële instelling.

De dienstverlening door de betalingsgemachtigde is onbezoldigd.

5. Binnen de grens van de beschikbare middelen voert de betalingsgemachtigde de betalingsopdrachten uit, na de juistheid en de materiële regelmatigheid van de bewijsstukken te hebben gecontroleerd en nadat de vertegenwoordiger van de Commissie zijn visum heeft verleend.

6. De betalingsgemachtigde zendt de Commissie periodiek en ten minste éénmaal per kwartaal een staat van uitgevoerde uitgaven en ontvangsten, vergezeld van bewijsstukken.

7. Uitgevoerde betalingen en ontvangsten in de valuta van de begunstigde Staat worden geregulariseerd voordat zij definitief ten laste van de begrotingskredieten worden aangewezen. De regularisatie bestaat uit controle door de Commissie van de juistheid van de betaalbaarstelling en de regelmatigheid van de betalingsopdracht en de betaling, alsmede van de invordering van de ontvangsten, overeenkomstig de voorschriften van dit Financieel Reglement.

AFDELING III

SLUITEN VAN OVEREENKOMSTEN

Artikel 112

In afwijking van titel IV van dit Financieel Reglement gelden de volgende bepalingen voor sluiting en gunning van door de Gemeenschap gefinancierde overeenkomsten ten behoeve van ontvangers van hulp aan derde landen.

Artikel 113

De procedure voor het sluiten van overeenkomsten inzake werken, leveringen of diensten wordt bepaald in de financieringsovereenkomst of het contract, rekening houdend met de hierna genoemde beginselen.

Artikel 114

1. De deelneming aan de inschrijvingen staat onder gelijke voorwaarden open voor alle natuurlijke en rechtspersonen die vallen onder het toepassingsgebied van de Verdragen en alle natuurlijke en rechtspersonen van de begunstigde Staat.

Te dien einde wordt in de voorwaarden bepaald dat de inschrijvers de Staat vermelden waarvan zij onderdaan zijn, onder overlegging van de ter zake overeenkomstig hun nationale recht gebruikelijke bewijsstukken.

2. In naar behoren gemotiveerde uitzonderlijke gevallen, kunnen onderdanen van derde landen aan de aanbesteding deelnemen, overeenkomstig de specifieke bepalingen in de basisbesluiten betreffende de samenwerking en de passende goedkeuringsprocedures.

Artikel 115

De Commissie en de begunstigde treffen de nodige uitvoeringsmaatregelen ter verzekering van gelijke voorwaarden bij een zo ruim mogelijke deelneming aan inschrijvingen en door de Gemeenschap gefinancierde overeenkomsten.

Te dien einde en onverminderd de artikelen 116 tot en met 118 wordt er met name zorg voor gedragen dat:

a) de uitnodigingen tot inschrijving tijdig worden bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen en in de staatscourant van de begunstigde Staat;

b) discriminerende praktijken of technische specificaties die een belemmering kunnen vormen voor een ruime deelneming onder gelijke voorwaarden van alle natuurlijke personen en rechtspersonen van de Lid-Staten en de begunstigde Staat worden uitgesloten.

Artikel 116

In dringende gevallen of indien de aard, de geringe omvang of de speciale kenmerken van werken of leveringen zulks wettigen, kan de Commissie of kan de begunstigde, na met redenen omklede goedkeuring van de Commissie, bij wijze van uitzondering, toestemming verlenen voor:

- overeenkomsten na openbare, geografisch beperkte aanbesteding;

- overeenkomsten na niet-openbare uitnodiging tot inschrijving;

- onderhandse overeenkomsten;

- uitvoering in eigen beheer.

Artikel 117

De Commissie en de begunstigde vergewissen er zich voor elke verrichting van dat de artikelen 115, 116 en 118 worden nageleefd en dat de gekozen inschrijving de economisch voordeligste is, met name gezien de prijs, de gebruikskosten en de technische waarde, alsmede de door de inschrijvers geboden kwalificaties en waarborgen, de aard en de uitvoeringsvoorwaarden van de werken of leveringen.

De Commissie en de begunstigde dragen er zorg voor dat alle keuzecriteria in de uitnodiging tot inschrijving worden genoemd.

Het resultaat van de uitnodigingen tot inschrijving wordt zo spoedig mogelijk bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Eventueel zou dat resultaat ook in de staatscourant van de begunstigde Staat moeten kunnen worden bekendgemaakt.

Artikel 118

1. Overeenkomsten inzake diensten en inzake technische samenwerking worden gesloten na een niet-openbare aanbesteding.

Voor overeenkomsten inzake diensten en inzake technische samenwerking wordt door de Commissie, eventueel na voorafgaande selectie, een lijst van gegadigden opgesteld op grond van criteria die een waarborg moeten vormen voor hun bekwaamheden, beroepservaring en onafhankelijkheid alsmede op grond van hun beschikbaarheid voor de betrokken technische samenwerking.

2. Bepaalde overeenkomsten kunnen echter onderhands worden gesloten, met name in de volgende gevallen:

- voor werkzaamheden van geringe omvang of korte duur,

- voor werkzaamheden waarvan de uitvoering wordt opgedragen aan instellingen of verenigingen zonder winstoogmerk,

- voor werkzaamheden ter voortzetting van reeds aangevangen werkzaamheden,

- wanneer de aanbesteding zonder resultaat is gebleven.

3. Overeenkomsten inzake diensten en inzake technische samenwerking worden in het algemeen opgesteld, bedongen en gesloten door de Commissie.

4. In het geval van preferentiële akkoorden, alsmede in gevallen waarin zulks uitdrukkelijk is bepaald in de financieringsovereenkomsten, worden de in lid 3 bedoelde taken in overleg met en met medewerking van de vertegenwoordiger van de Commissie gedelegeerd aan de begunstigde.

Artikel 119

Slechts voor overeenkomsten inzake diensten die worden gesloten in het belang van de Commissie, gelden de artikelen 56 tot en met 64 van het Financieel Reglement.

AFDELING IV

NAZIEN VAN DE REKENINGEN

Artikel 120

1. In elke financieringsovereenkomst voor een investeringsproject wordt de controlebevoegdheid van de Rekenkamer uitdrukkelijk bepaald.

2. De door de Rekenkamer beoogde controles op het grondgebied van de begunstigde Staten of van de Staten op wier grondgebied de begunstigden zich bevinden, worden uitgevoerd in overleg met de bevoegde autoriteiten van deze Staten. Het gaat hier uitsluitend om controles die worden verricht op grond van de bepalingen inzake de uitvoering door de Gemeenschap en niet om de onder de bevoegdheid van de nationale ordonnateur vallende uitvoeringsvoorschriften.'';

113. de volgende titel wordt ingevoegd:

"TITEL X

BIJZONDERE BEPALINGEN VOOR HET BEHEER VAN DE KREDIETEN BETREFFENDE HET PERSONEEL MET STANDPLAATS BUITEN DE GEMEENSCHAP EN DE DESBETREFFENDE HUISHOUDELIJKE UITGAVEN

Artikel 121

De titels I tot en met VI en XII zijn van toepassing op de activiteiten op dit gebied, behoudens uitzonderingen op basis van deze titels.

Artikel 122

De uitgaven van een begrotingsjaar worden in de rekening van dat begrotingsjaar verantwoord op basis van de uitgaven waarvoor de betalingsopdracht de financieel controleur uiterlijk op 31 december heeft bereikt en die vóór 15 januari zijn betaald. De uitgaven in verband met betalingen die tot en met 31 december in het kader van het beheer van gelden ter goede rekening zijn verricht, kunnen evenwel tot 15 februari van het volgende begrotingsjaar in de rekening van het afgelopen begrotingsjaar worden verantwoord.

Artikel 123

Overeenkomstig artikel 126 stelt de Commissie de uitvoeringsvoorschriften vast met betrekking tot met name:

- het sluiten van overeenkomsten inzake opdrachten;

- het bijhouden van inventarislijsten;

- de boekhouding;

- het beheer van gelden ter goede rekening.'';

114. titel X wordt titel XI;

115. artikel 103 wordt artikel 124:

a) lid 2 wordt vervangen door:

"2. De kredieten van het Bureau, waarvan het totaalbedrag wordt geboekt op een speciaal begrotingsonderdeel binnen deel A van de op de Commissie betrekking hebbende afdeling van de begroting, worden in detail vermeld in een bijlage bij dit deel. De kredieten van dit speciale begrotingsonderdeel kunnen worden overgeschreven onder de in artikel 26 omschreven voorwaarden.

Deze bijlage heeft de vorm van een staat van ontvangsten en uitgaven, onderverdeeld op dezelfde wijze als de begrotingsafdelingen.

De in deze bijlage opgenomen kredieten dekken de totale financiële behoeften van het Bureau in de uitoefening van zijn taak ten dienste van de Instellingen van de Gemeenschap.

3. Zo nodig kunnen de ramingen tijdens het begrotingsjaar worden gewijzigd door het Directiecomité van het Bureau, dat besluit tot de door deze wijzigingen noodzakelijk geworden overschrijvingen binnen de bijlage. Drie weken vóór de overschrijvingen van het ene hoofdstuk naar het andere stelt het Directiecomité de begrotingsautoriteit hiervan in kennis.'';

b) lid 3 wordt lid 4 en de derde alinea vervalt;

c) lid 4 vervalt;

d) in de tweede alinea van lid 6 wordt "artikel 22'' vervangen door "artikel 27'';

e) in lid 9 wordt "de artikelen 73 en 76'' vervangen door "de artikelen 78 en 81'';

116. artikel 104 wordt artikel 125;

117. artikel 105 vervalt;

118. artikel 106 wordt artikel 126;

119. artikel 107 vervalt;

120. artikel 108 vervalt;

121. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 127

Elke drie jaar bestuderen het Europese Parlement en de Raad dit Financieel Reglement in het licht van een voorstel van de Commissie. Een financieel reglement houdende wijziging van dit Financieel Reglement wordt door de Raad aangenomen na toepassing van de procedure van overleg, indien het Europese Parlement hierom verzoekt.'';

122. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 128

Tot de inwerkingtreding van de in artikel 126 bedoelde uitvoeringsvoorschriften zijn de drempelbedragen met betrekking tot de artikelen 58, 60, 62, 63 en 97 vastgesteld als volgt:

- artikel 58, eerste alinea, onder a): het maximumbedrag voor onderhandse overeenkomsten is vastgesteld op 10 000 ecu;

- artikel 60: het drempelbedrag waarboven de Raadgevende Commissie voor aankopen en overeenkomsten bevoegd is, is vastgesteld op 35 000 ecu;

- artikel 62, derde alinea: de drempelwaarde voor de verplichte zekerheidstelling is vastgesteld op de verplichte zekerheidstelling is vastgesteld op 250 000 ecu;

- artikel 63: de bedragen waaronder een rekening of nota volstaat, zijn vastgesteld op respectievelijk 750 ecu en 2 000 ecu voor de uitgaven die worden gedaan buiten de voorlopige standplaatsen;

- artikel 97: het drempelbedrag waaronder onderhandse overeenkomsten kunnen worden gesloten, is vastgesteld op 75 000 ecu voor wetenschappelijk en technisch materieel alsmede voor werken;

- de drempelwaarde voor de bevoegdheid van de Raadgevende Commissie voor aankopen en overeenkomsten is vastgesteld:

- voor overeenkomsten betreffende wetenschappelijk en technisch materieel en voor aankopen van onroerend goed, op 350 000 ecu,

- voor overeenkomsten betreffende niet-wetenschappelijke of niet-technische benodigdheden en materieel, op 75 000 ecu,

- voor overeenkomsten betreffende niet-wetenschappelijke of niet-technische benodigdheden en materieel, waarop artikel 58, onder c), d) en e), wordt toegepast, op 25 000 ecu.'';

123. artikel 109 wordt artikel 129;

124. het volgende artikel wordt ingevoegd:

"Artikel 130

In de financiële regelingen van de communautaire lichamen met rechtspersoonlijkheid die subsidies ontvangen uit de algemene begroting moeten voor zover mogelijk de bepalingen van dit Financieel Reglement worden overgenomen en mag daarvan slechts worden afgeweken voor zover de specifieke vereisten van hun respectieve functies dit noodzakelijk maken.''.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 13 maart 1990.

Voor de Raad

De Voorzitter

D. J. O'MALLEY

(1) PB nr. C 115 van 8. 5. 1989, blz. 1, en

(2) PB nr. C 120 van 16. 5. 1989, blz. 230.

(3) PB nr. C 72 van 20. 3. 1989, blz. 1.

(4) PB nr. C 89 van 22. 4. 1975, blz. 1.

(5) PB nr. L 356 van 31. 12. 1977, blz. 1.

(6) PB nr. L 185 van 15. 7. 1988, blz. 3.

Artikel 96