31989R4064

Verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen /* RECTIFICATIES - HERPUBLICERING INTEGRALE TEKST PB L 257/90 P 13 */

Publicatieblad Nr. L 395 van 30/12/1989 blz. 0001 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: blz. 0082
Bijzondere uitgave in het Zweeds: blz. 0016


VERORDENING ( EEG ) Nr . 4064/89 VAN DE RAAD van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 87 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie ( 1 ),

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 2),

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 3 ),

( 1 ) Overwegende dat met het oog op de verwezenlijking van de algemene doelstellingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, aan de Gemeenschap in artikel 3, onder f ), de volgende taak is opgelegd : "de invoering van een regime waardoor wordt gewaarborgd dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt niet wordt vervalst";

( 2 ) Overwegende dat deze doelstelling van fundamenteel belang is met het oog op de voltooiing van de interne markt in 1992 en de latere uitbouw van die markt;

( 3 ) Overwegende dat de afschaffing van de binnengrenzen leidt en zal leiden tot ingrijpende structuurveranderingen in het bedrijfsleven van de Gemeenschap, met name in de vorm van concentraties;

( 4 ) Overwegende dat deze ontwikkeling positief moet worden beoordeeld, daar zij aan de vereisten van een dynamische mededinging beantwoordt en tot versterking van het concurrentievermogen van de Europese industrie, verbetering van de voorwaarden voor de groei en verhoging van de levensstandaard in de Gemeenschap kan leiden;

( 5 ) Overwegende dat er evenwel voor moet worden gezorgd dat het herstructureringsproces de mededinging niet blijvend schaadt; dat het Gemeenschapsrecht

dientengevolge bepalingen moet bevatten welke gelden voor concentraties die de daadwerkelijke mededinging

in de gemeenschappelijke markt of in een substantieel gedeelte daarvan aanzienlijk kunnen belemmeren;

( 6 ) Overwegende dat de artikelen 85 en 86 volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie weliswaar voor bepaalde concentraties gelden, maar toch niet voldoende zijn om alle concentraties te dekken die onverenigbaar kunnen blijken met het door het Verdrag gewenste regime van niet vervalste mededinging;

( 7 ) Overwegende derhalve dat er in de vorm van een verordening een nieuw rechtsinstrument moet worden geschapen waardoor alle concentraties daadwerkelijk kunnen worden gecontroleerd op hun effect op de mededingingsstructuur in de Gemeenschap en dat dit het enige voor concentraties geldende instrument moet zijn;

( 8 ) Overwegende dat deze verordening bijgevolg niet alleen op artikel 87, maar hoofdzakelijk op artikel 235 van het Verdrag moet worden gebaseerd, op grond waarvan aan de Gemeenschap de aanvullende bevoegdheden kunnen worden toegekend welke voor de verwezenlijking van haar doelstellingen noodzakelijk zijn, mede ten aanzien van de concentraties op de markten voor de landbouwprodukten als genoemd in bijlage II van het Verdrag;

( 9 ) Overwegende dat de in deze verordening vast te stellen bepalingen moeten gelden voor ingrijpende structuurveranderingen waarvan de gevolgen voor de markt verder reiken dan de grenzen van een Lid-Staat;

( 10) Overwegende dat daarom het toepassingsgebied van deze verordening aan de hand van het geografische bereik van de activiteit der betrokken ondernemingen moet worden vastgesteld en door kwantitatieve drempels moet worden bepaald, ten einde daaronder die concentraties te doen vallen welke een communautaire dimensie hebben; dat deze drempels aan het eind van een eerste toepassingsperiode van deze verordening opnieuw moeten worden bezien in het licht van de opgedane ervaring;

( 11 ) Overwegende dat er sprake is van een concentratie van communautaire dimensie wanneer de totale omzet van de betrokken ondernemingen, zowel op mundiaal als

op communautair niveau, een bepaald niveau overschrijdt en wanneer ten minste twee van de betrokken ondernemingen hun werkterrein uitsluitend of voornamelijk in een andere Lid-Staat hebben of wanneer ten minste één van de betrokken ondernemingen, hoewel deze ondernemingen hoofdzakelijk in een en dezelfde Lid-Staat werkzaam zijn, in ten minste één andere Lid-Staat wezenlijke activiteiten ontplooit; dat zulks ook het geval is wanneer de concentraties tot stand worden gebracht door ondernemingen welker voornaamste arbeidsterrein niet binnen de Gemeenschap ligt, maar die er wel wezenlijke activiteiten ontplooien;

( 12 ) Overwegende dat, bij de in te voeren regeling voor controle op concentraties, onverminderd artikel 90, lid 2, van het Verdrag, het beginsel van non-discriminatie ten aanzien van de overheids - en particuliere sector moet worden gehonoreerd; dat zulks er in de overheidssector toe leidt dat bij de berekening van de omzet van een onderneming die aan de concentratie deelneemt, rekening moet worden gehouden met ondernemingen die een economisch geheel vormen met een zelfstandige beslissingsbevoegdheid, ongeacht de vraag wie het kapitaal ervan bezit of welke administratieve-voogdijregels daarop van toepassing zijn;

( 13 ) Overwegende dat moet worden vastgesteld of concentraties met een communautaire dimensie al of niet verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, afhankelijk van de noodzaak dat in de gemeenschappelijke markt een daadwerkelijke mededinging in stand moet worden gehouden en ontwikkeld; dat de Commissie bij haar beoordeling moet uitgaan van het algemene kader van de verwezenlijking van de in artikel 2 van het Verdrag bedoelde fundamentele doelstellingen, inclusief de versterking van de economische en sociale samenhang van de Gemeenschap als bedoeld in artikel 130 A van het Verdrag;

( 14 ) Overwegende dat in deze verordening het beginsel moet worden vastgelegd dat concentraties met een communautaire dimensie die een marktpositie in het leven roepen of versterken welke tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging in de gemeenschappelijke markt of in een wezenlijk gedeelte van die markt op significante wijze wordt belemmerd, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt moeten worden verklaard;

( 15 ) Overwegende dat van concentraties die, wegens het beperkte marktaandeel van de betrokken ondernemingen, een daadwerkelijke mededinging niet kunnen belemmeren, kan worden vermoed dat zij met de gemeenschappelijke markt verenigbaar zijn; dat, onverminderd de artikelen 85 en 86 van het Verdrag, zulk een indicatie aanwezig is wanneer het marktaandeel van de betrokken ondernemingen noch in de gemeenschappelijke markt, noch in een wezenlijk gedeelte daarvan, 25 % overschrijdt;

(16 ) Overwegende dat de Commissie alle beschikkingen dient te geven die nodig zijn om vast te stellen of concentraties met een communautaire dimensie al dan niet verenigbaar zijn met de gemeenschappelijke markt, alsmede de beschikkingen waarmee het herstel van daadwerkelijke mededinging wordt beoogd;

( 17 ) Overwegende dat met het oog op een doeltreffende controle voorzien moet worden in een voorafgaande meldingsplicht voor ondernemingen ten aanzien van hun concentraties die een communautaire dimensie hebben, alsmede in schorsing van de totstandbrenging van die concentraties gedurende een beperkte periode, met dien verstande dat de mogelijkheid moet worden geboden om deze schorsing te verlengen of er zo nodig van af te wijken; dat in het belang van de rechtszekerheid de geldigheid van de transacties niettemin zo nodig moet worden beschermd;

( 18 ) Overwegende dat voorzien moet worden in een termijn waarbinnen de Commissie ter zake van een aangemelde concentratie de procedure moet inleiden, alsmede in termijnen waarbinnen zij over verenigbaarheid of onverenigbaarheid van een concentratie met de gemeenschappelijke markt een definitieve beschikking moet geven;

( 19 ) Overwegende dat de betrokken ondernemingen het recht moet worden toegekend om, zodra de procedure is ingeleid, door de Commissie te worden gehoord; dat ook aan de leden van de bestuurs - of toezichtorganen en aan de erkende werknemersvertegenwoordigers in de betrokken ondernemingen, alsmede aan derden die kunnen aantonen daarbij een gerechtvaardigd belang te hebben, de gelegenheid moet worden geboden om te worden gehoord;

( 20 ) Overwegende dat de Commissie in nauw en voortdurend contact met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten dient te handelen en dat zij van hun opmerkingen en inlichtingen kennis neemt;

( 21 ) Overwegende dat de Commissie voor de toepassing van deze verordening en volgens de jurisprudentie van het Hof van Justitie de medewerking van de Lid-Staten dient te verkrijgen; dat zij eveneens de bevoegdheid moet krijgen inlichtingen te verlangen en verificaties te doen, ten einde concentratie te kunnen beoordelen;

( 22) Overwegende dat de naleving van deze verordening met geldboeten en dwangsommen dient te worden verzekerd; dat het wenselijk is het Hof van Justitie in dezen overeenkomstig artikel 172 volledige rechtsmacht te verlenen;

( 23 ) Overwegende dat het dienstig is het begrip concentratie zodanig te omschrijven dat alleen verrichtingen die een blijvende verandering in de structuur van de betrokken ondernemingen teweegbrengen, onder dat begrip worden gebracht; dat derhalve van het toepassingsgebied van deze verordening die verrichtingen moeten worden uitgesloten die tot doel of tot gevolg hebben het mededingingsgedrag van onafhankelijk blijvende ondernemingen te cooerdineren; dat laatstbedoelde verrichtingen moeten worden getoetst aan de relevante bepalingen van de verordeningen houdende toepassing van artikel 85 of 86 van het Verdrag; dat dit onderscheid met name bij het creëren van gemeenschappelijke ondernemingen moet worden gemaakt;

( 24 ) Overwegende dat er geen sprake is van cooerdinatie van het mededingingsgedrag in de zin van deze verordening, wanneer twee of meer ondernemingen overeen -

komen gezamenlijk de zeggenschap over een of meer andere ondernemingen te verwerven, met als doel en gevolg dat eerstgenoemde ondernemingen de laatstgenoemde ondernemingen of hun activa onder elkaar verdelen;

( 25) Overwegende dat toepassing van deze verordening niet uitgesloten is in gevallen waarin de betrokken ondernemingen restricties aanvaarden die rechtstreeks verband houden met en nodig zijn voor de verwezenlijking van de concentratie;

( 26 ) Overwegende dat de Commissie, onverminderd het toezicht door het Hof van Justitie, de uitsluitende bevoegdheid moet worden toegekend om deze verordening toe te passen;

( 27 ) Overwegende dat de Lid-Staten hun nationale wetgeving inzake mededinging niet op concentraties met een communautaire dimensie mogen toepassen, tenzij deze verordening daarin voorziet; dat de desbetreffende bevoegdheden van de nationale autoriteiten, indien de Commissie niet optreedt, beperkt moeten worden tot de gevallen waarin een daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van een Lid-Staat op significante wijze dreigt te worden belemmerd en de mededingingsbelangen van die Lid-Staat niet anderszins door deze verordening kunnen worden beschermd; dat de betrokken Lid-Staten in dergelijke gevallen snel moeten optreden; dat in deze verordening niet één enkele uiterste datum voor het nemen van maatregelen kan worden vastgesteld, zulks vanwege het uiteenlopende karakter van de nationale wetgevingen;

( 28 ) Overwegende eveneens dat de exclusieve toepassing van deze verordening op concentraties met een communautaire dimensie artikel 223 van het Verdrag onverlet laat en niet verhindert dat de Lid-Staten passende maatregelen nemen ter bescherming van andere rechtmatige belangen dan die welke in deze verordening in aanmerking worden genomen, voor zover die maatregelen verenigbaar zijn met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht;

( 29 ) Overwegende dat concentraties waarop deze verordening niet van toepassing is, in beginsel tot de bevoegdheid van de Lid-Staten behoren; dat niettemin aan de Commissie de bevoegdheid moet worden verleend om op verzoek van de betrokken Lid-Staat op te treden wanneer een daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van die Lid-Staat aanzienlijk wordt belemmerd;

( 30 ) Overwegende dat de voorwaarden moeten worden gevolgd waaronder in derde landen concentraties tot stand komen waaraan ondernemingen uit de Gemeenschap deelnemen, en dat de Commissie de mogelijkheid moet krijgen om van de Raad een passend onderhandelingsmandaat te krijgen ten einde voor ondernemingen uit de Gemeenschap een non-discriminatoire behandeling te bedingen;

( 31 ) Overwegende dat deze verordening geenszins afbreuk doet aan de collectieve rechten van werknemers, zoals die in de betrokken ondernemingen zijn erkend,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Toepassingsgebied

1 . Deze verordening geldt voor alle concentraties die in de zin van lid 2 van communautaire dimensie zijn, onverminderd artikel 22 .

2 . Een concentratie is voor de toepassing van deze verordening van communautaire dimensie wanneer

a ) de totale omzet die over de gehele wereld door alle betrokken ondernemingen is behaald, meer dan vijf miljard ecu en

b ) de totale omzet die, elk afzonderlijk, in de Gemeenschap door ten minste twee der betrokken ondernemingen is behaald, meer dan 250 miljoen ecu bedraagt,

tenzij elk van de betrokken ondernemingen meer dan twee derde van haar totale omzet binnen de Gemeenschap in een zelfde Lid-Staat behaalt .

3 . De in lid 2 gedefinieerde drempels worden vóór het einde van het vierde jaar na de aanneming van deze verordening herzien door de Raad, die zich op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen uitspreekt .

Artikel 2

Beoordeling van concentraties

1 . Concentraties in de zin van deze verordening worden aan de hand van onderstaande bepalingen getoetst op hun verenigbaarheid of onverenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt .

Bij die beoordeling houdt de Commissie rekening

a ) met de noodzaak op de gemeenschappelijke markt een daadwerkelijke mededinging te handhaven en te ontwikkelen in het licht van met name de structuur van alle betrokken markten en van de reële of potentiële mededinging van binnen of buiten de Gemeenschap gevestigde ondernemingen;

b ) met de marktpositie van de betrokken ondernemingen, hun economische en financiële macht, de keuzemogelijkheden van leveranciers en afnemers, hun toegang tot voorzieningsbronnen en afzetmarkten, het bestaan van juridische of feitelijke hinderpalen voor de toegang tot de markt, de ontwikkeling van vraag naar en aanbod van de betrokken produkten en diensten, de belangen van de tussen - en eindverbruikers, alsmede de ontwikkeling van de technische en economische vooruitgang voor zover deze in het voordeel van de consument is en geen belemmering vormt voor de mededinging .

2 . Concentraties die geen machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd, worden verenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt .

3 . Concentraties die een machtspositie in het leven roepen of versterken die tot gevolg heeft dat een daadwerkelijke mededinging op de gemeenschappelijke markt of een wezenlijk deel daarvan wordt belemmerd, worden onverenigbaar verklaard met de gemeenschappelijke markt .

Artikel 3

Definitie van concentraties

1 . Een concentratie komt tot stand doordat

a ) twee of meer voorheen onafhankelijke ondernemingen fuseren

b ) of

- één of meer personen die reeds zeggenschap over ten minste één onderneming bezitten, of

- één of meer ondernemingen

door de verwerving van participaties of vermogensbe -

standdelen, bij overeenkomst of op elke andere wijze, rechtstreeks of middellijk zeggenschap over één of meer andere ondernemingen of delen daarvan verkrijgen .

2 . Een handeling, met inbegrip van de oprichting van een gemeenschappelijke onderneming, die een cooerdinatie beoogt of tot stand brengt van het concurrentiegedrag van ondernemingen die onafhankelijk blijven, vormt geen concentratie in de zin van lid 1, onder b ).

Indien de oprichting van een gezamenlijke onderneming die duurzaam alle functies van een zelfstandige economische eenheid vervult, niet tot gevolg heeft dat de oprichtende ondernemingen hun concurrentiegedrag cooerdineren of dat deze ondernemingen en de gezamenlijke onderneming hun concurrentiegedrag cooerdineren, vormt zij een concentratie in de zin van lid 1, onder b ).

3 . Met het oog op de toepassing van deze verordening berust de zeggenschap op rechten, overeenkomsten of andere middelen die, afzonderlijk of gezamenlijk, met inachtneming van alle feitelijke en juridische omstandigheden, het mogelijk maken een bepalende invloed uit te oefenen op de activiteiten van een onderneming, met name

a ) eigendoms - of gebruiksrechten op alle vermogensbe -

standdelen van een onderneming of delen daarvan;

b ) rechten of overeenkomsten die een bepalende invloed verschaffen op de samenstelling, het stemgedrag of de besluiten van de ondernemingsorganen .

4 . De zeggenschap wordt verkregen door de persoon/personen of de onderneming/ondernemingen :

a ) die zelf rechthebbenden zijn of aan deze overeenkomsten rechten ontlenen, of

b ) die, hoewel zij zelf geen rechthebbenden zijn, noch aan deze overeenkomsten rechten ontlenen, de bevoegdheid hebben de daaruit ontstane rechten uit te oefenen .

5 . Er is geen sprake van totstandkoming van een concentratie

a ) wanneer kredietinstellingen of andere financiële instellingen of verzekeringsmaatschappijen tot wier normale werkzaamheden de verhandeling van effecten voor eigen rekening of voor rekening van derden behoort, tijdelijke deelnemingen houden die zij in een onderneming hebben verworven ten einde deze deelnemingen weer te verkopen, mits zij de aan deze deelnemingen verbonden stemrechten niet uitoefenen om het concurrentiegedrag van deze onderneming te bepalen of mits zij deze stemrechten slechts uitoefenen om de verkoop van deze onderneming of van haar activa, geheel of gedeeltelijk, of de verkoop van deze deelnemingen voor te bereiden, en deze verkoop plaatsvindt binnen een jaar na de verwerving; deze termijn kan op verzoek door de Commissie verlengd worden, wanneer deze instellingen of maatschappijen aantonen dat de verkoop binnen de gestelde termijn redelijkerwijs niet mogelijk was;

b ) wanneer de zeggenschap door een lasthebber van de overheid is verkregen krachtens de wetgeving van een Lid-Staat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, staking van betalingen, akkoord of soortgelijke procedures;

c ) wanneer de in lid 1, onder b ), bedoelde handelingen worden uitgevoerd door participatiemaatschappijen als bedoeld in lid 3 van artikel 5 van de Vierde Richtlijn 78/660/EEG van de Raad van 25 juli 1978 betreffende de jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen ( 4 ), laatstelijk gewijzigd bij Richtlijn 84/569/EEG ( 5 ), onder voorbehoud echter dat de stemrechten die aan de in bezit zijnde deelnemingen zijn verbonden, slechts worden uitgeoefend om, met name via de benoeming van de leden van de raden van bestuur en van toezicht van de ondernemingen waarin zij deelnemingen houden, de volledige waarde van deze investeringen veilig te stellen en niet om rechtstreeks of indirect het concurrentiegedrag van die ondernemingen te bepalen .

Artikel 4

Voorafgaande aanmelding van concentraties

1 . Concentraties van communautaire dimensie in de zin van deze verordening moeten bij de Commissie worden aangemeld binnen een week na de sluiting van de overeenkomst, de openbaarmaking van het aanbod tot aankoop of ruil of de verwerving van een zeggenschapsdeelneming . De termijn vangt aan zodra een van deze handelingen heeft plaatsgevonden .

2 . Concentraties door fusie in de zin van artikel 3, lid 1, onder a ), of door totstandkoming van een gezamenlijke zeggenschap in de zin van artikel 3, lid 1, onder b ), moeten gezamenlijk worden aangemeld door de partijen bij de fusie of door de partijen die de gezamenlijke zeggenschap verkrijgen . In de andere gevallen moet de aanmelding plaatsvinden

door de persoon of de onderneming die de zeggenschap over een of meer ondernemingen of een gedeelte daarvan verwerft .

3 . Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie onder deze verordening valt, publiceert zij het feit van de aanmelding, met vermelding van de namen van de betrokkenen, de aard van de concentratie, alsmede de betrokken bedrijfstakken . De Commissie houdt rekening met het gerechtvaardigd belang van de ondernemingen bij het bewaren van hun zakengeheimen .

Artikel 5

Berekening van de omzet

1 . De totale omzet in de zin van artikel 1, lid 2, omvat de bedragen met betrekking tot de verkoop van goederen en diensten door de betrokken ondernemingen tijdens het laatste boekjaar in het kader van de normale bedrijfsuitoefening, onder aftrek van kortingen, alsmede van belasting over de toegevoegde waarde en andere rechtstreeks met de omzet samenhangende belastingen . Bij de totale omzet van een betrokken onderneming wordt geen rekening gehouden met transacties tussen de in lid 4 van dit artikel bedoelde ondernemingen .

De hetzij in de Gemeenschap hetzij in een Lid-Staat gerealiseerde omzet omvat de hetzij in de Gemeenschap hetzij in die Lid-Staat aan ondernemingen of consumenten verkochte produkten en verleende diensten .

2 . Vindt de concentratie plaats via de verwerving van delen van één of meer ondernemingen, welke delen al dan niet eigen rechtspersoonlijkheid bezitten, dan moet, in afwijking van lid 1, ten aanzien van de vervreemders alleen rekening worden gehouden met de omzet van de vervreemde delen.

Twee of meer transacties, als bedoeld in de eerste alinea, die binnen een periode van twee jaar plaatsvinden tussen dezelfde personen of ondernemingen, moeten evenwel beschouwd worden als één concentratie die plaatsvindt op de datum van de laatste transactie .

3 . De omzet wordt vervangen door :

a ) bij kredietinstellingen en andere financiële instellingen, bij toepassing van artikel 1, lid 2, onder a ): een tiende van het balanstotaal .

Bij toepassing van artikel 1, lid 2, onder b ), en laatste zinsnede, wordt de totale omzet in de Gemeenschap vervangen door een tiende van het balanstotaal, vermenigvuldigd met de verhouding tussen de vorderingen op de kredietinstellingen en op de clientèle die het resultaat zijn van transacties met ingezetenen van de Gemeenschap en het totale bedrag van deze vorderingen .

Bij toepassing van artikel 1, lid 2, laatste zinsnede, wordt de totale binnen een Lid-Staat gerealiseerde omzet vervangen door een tiende van het balanstotaal, vermenig -

vuldigd met de verhouding tussen de vorderingen op de kredietinstellingen en op de clientèle die het resultaat zijn van transacties met ingezetenen van die Lid-Staat en het totale bedrag van deze vorderingen;

b ) bij verzekeringsmaatschappijen : de waarde van de bruto geboekte premies, die alle uit hoofde van de door of namens de verzekeringsonderneming gesloten verzekeringsovereenkomsten ontvangen en te ontvangen bedragen omvatten, met inbegrip van de aan herverzekeraars afgestane premies en na aftrek van belastingen en parafiscale bijdragen of heffingen over het bedrag van de afzonderlijke premies of het totale premievolume; bij toepassing van artikel 1, lid 2, onder b ), en laatste zinsnede, wordt respectievelijk rekening gehouden met de brutopremies, gestort door ingezetenen van de Gemeenschap en ingezetenen van een Lid-Staat .

4 . Onverminderd lid 2 moeten voor de berekening van de omzet van een betrokken onderneming overeenkomstig artikel 1, lid 2, de omzetten van de volgende ondernemingen worden opgeteld :

a ) de betrokken onderneming;

b ) de ondernemingen waarin de betrokken onderneming, rechtstreeks of middellijk

- hetzij meer dan de helft van het kapitaal of het bedrijfskapitaal bezitten,

- hetzij over meer dan de helft van de stemrechten beschikken,

- hetzij meer dan de helft van de leden van de raad van toezicht of van bestuur, of de krachtens de wet tot vertegenwoordiging bevoegde organen kunnen benoemen;

- hetzij het recht hebben de onderneming te leiden;

c ) ondernemingen die in een betrokken onderneming over de onder b ) genoemde rechten of bevoegdheden beschikken;

d ) ondernemingen, waarin een onder c ) genoemde onderneming, over de onder b ) genoemde rechten of bevoegdheden beschikt;

e ) ondernemingen waarbij verscheidene van de onder a ) tot en met d ) genoemde ondernemingen gezamenlijk over de onder b ) genoemde rechten of bevoegdheden beschikken .

5 . Indien bij de concentratie betrokken ondernemingen gezamenlijk beschikken over de in lid 4, onder b ), genoemde rechten of bevoegdheden, dient bij de berekening van de omzet van de betrokken ondernemingen in de zin van artikel 1, lid 2:

a ) geen rekening te worden gehouden met de omzet die het resultaat is van de verkoop van produkten en het verlenen van diensten tussen de gemeenschappelijke onderneming en elk van de betrokken ondernemingen of enige andere met een van die ondernemingen verbonden onderneming in de zin van lid 4, onder b ) tot en met e );

b ) rekening te worden gehouden met de omzet die het resultaat is van transacties tussen de gemeenschappelijke

onderneming en derde ondernemingen . Deze omzet wordt aan de ondernemingen toegerekend in verhouding tot hun deelnemingen .

Artikel 6

Onderzoek van de aanmelding en inleiding van de

procedure

1 . De Commissie onderzoekt de aanmelding meteen na ontvangst .

a ) Indien zij tot de conclusie komt dat de aangemelde concentratie niet binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt, stelt zij dat bij beschikking vast .

b ) Indien zij constateert dat de aangemelde concentratie weliswaar binnen het toepassingsgebied van de verordening valt, maar er geen ernstige twijfel bestaat over de verenigbaarheid ervan met de gemeenschappelijke markt, besluit zij zich er niet tegen te verzetten en verklaart zij haar verenigbaar met de gemeenschappelijke markt .

c ) Indien zij daarentegen constateert dat de aangemelde concentratie binnen het toepassingsgebied van deze verordening valt en er grote twijfel bestaat over haar verenigbaarheid met de gemeenschappelijke markt, beslist zij de procedure in te leiden .

2 . De Commissie deelt haar beschikking onverwijld mede aan de betrokken ondernemingen, alsmede aan de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten .

Artikel 7

Schorsing van de totstandbrenging van de concentratie

1 . Met het oog op de toepassing van lid 2 van dit artikel kan een concentratie als gedefinieerd in artikel 1 noch vóór de aanmelding noch binnen twee weken na de aanmelding tot stand worden gebracht .

2 . Wanneer de Commissie, na een voorlopig onderzoek van de aanmelding binnen de in lid 1 gestelde termijn, zulks nodig acht om een eventuele latere beschikking krachtens artikel 8, leden 3 en 4, volledig effect te doen sorteren, kan zij eigener beweging de schorsing van de totstandbrenging van de concentratie geheel of gedeeltelijk verlengen tot zij de aanneming van een definitieve beschikking heeft vastgesteld, dan wel andere tussentijdse maatregelen in die zin nemen .

3 . De leden 1 en 2 beletten de totstandkoming van een openbaar overnemings - of ruilaanbod niet indien dit overeenkomstig artikel 4, lid 1, bij de Commissie wordt aangemeld, voor zover de verkrijger de aan de deelnemingen in het kapitaal verbonden stemrechten niet uitoefent dan wel slechts uitoefent om de waarde van zijn belegging te handhaven en op basis van een door de Commissie overeenkomstig lid 4 verleende ontheffing .

4 . De Commissie kan op verzoek ontheffing verlenen van de in de leden 1, 2 en 3 bedoelde verplichtingen ten einde

ernstige schade aan één of aan meer bij een concentratie betrokken ondernemingen of een derde te voorkomen . Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden en verplichtingen worden verbonden om de voorwaarden voor een daadwerkelijke mededinging te waarborgen . De ontheffing kan te allen tijde, ook vóór de aanmelding als na de transactie worden aangevraagd en verleend .

5 . De geldigheid van transacties die zonder inachtneming van de leden 1 en 2 tot stand komen, is afhankelijk van de beschikking die is gegeven krachtens artikel 6, lid 1, onder b ), of artikel 8, leden 2 en 3, dan wel van het vermoeden overeenkomstig artikel 10, lid 6 .

Dit artikel laat evenwel de geldigheid onverlet van transacties met waardepapieren, inclusief converteerbare waardepapieren, die ter verhandeling worden toegelaten tot een markt die wordt gereglementeerd en gecontroleerd door autoriteiten die door de overheid zijn erkend, regelmatig functioneren en rechtstreeks of indirect toegankelijk zijn voor het publiek, tenzij de kopers of de verkopers wisten of dienden te weten dat de transactie tot stand is gebracht zonder inachtneming van de leden 1 en 2 .

Artikel 8

Bevoegdheid van de Commissie tot het geven van

beschikkingen

1 . Elke procedure die is ingeleid overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c ), wordt overeenkomstig de leden 2 tot en met 5 van dit artikel bij beschikking afgesloten, onverminderd artikel 9 .

2 . Indien de Commissie vaststelt dat een aangemelde concentratie, eventueel na door de betrokken ondernemingen gewijzigd te zijn, voldoet aan het in artikel 2, lid 2, gedefinieerde criterium, geeft zij een beschikking waarbij zij verklaart dat de concentratie verenigbaar met de gemeenschappelijke markt is .

Zij kan aan haar beschikking voorwaarden en verplichtingen verbinden die moeten waarborgen dat de betrokken ondernemingen de door hen ten opzichte van de Commissie aangegane verbintenissen om het oorspronkelijke concentratieplan te wijzigen, nakomen . De beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie verenigbaar is, bevat eveneens de restricties die rechtstreeks verbonden zijn aan en noodzakelijk zijn voor de totstandkoming van de concentratie .

3 . Als de Commissie vaststelt dat een concentratie aan het in artikel 2, lid 3, gedefinieerde criterium voldoet, geeft zij een beschikking waarbij verklaard wordt dat de concentratie onverenigbaar is met de gemeenschappelijke markt .

4 . Indien de concentratie reeds tot stand is gebracht, kan de Commissie in de overeenkomstig lid 3 gegeven beschikking of in een afzonderlijke beschikking de scheiding van de samengevoegde ondernemingen of vermogensbestanddelen,

de beëindiging van de gemeenschappelijke controle of elke andere geëigende maatregel gelasten om weer een daadwerkelijke mededinging tot stand te brengen .

5 . De Commissie kan haar beschikking uit hoofde van lid 2 intrekken :

a ) indien de verklaring van verenigbaarheid berust op onjuiste gegevens, waarvoor één van de betrokken ondernemingen verantwoordelijk is of wanneer zij met bedrog is verkregen, of

b ) indien de betrokken ondernemingen in strijd met één van de bij de beschikking opgelegde verplichtingen handelen .

6 . In de in lid 5 genoemde gevallen kan de Commissie uit hoofde van lid 3 een beschikking geven zonder gebonden te zijn aan de in artikel 10, lid 3, genoemde termijn .

Artikel 9

Verwijzing naar de bevoegde autoriteiten van de

Lid-Staten

1 . De Commissie kan bij beschikking, die zij onverwijld aan de betrokken ondernemingen meedeelt en waarvan zij de bevoegde autoriteiten van de andere Lid-Staten in kennis stelt, een aangemelde concentratie naar de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat verwijzen onder de volgende voorwaarden .

2 . Binnen drie weken na de ontvangst van het afschrift van de aanmelding kan een Lid-Staat de Commissie ervan in kennis stellen - welke mededeling door haar aan de betrokken ondernemingen wordt verstrekt - dat door een concentratie een machtspositie dreigt te ontstaan of te worden versterkt waardoor een daadwerkelijke mededinging op significante wijze wordt belemmerd op een markt binnen deze Lid-Staat die alle kenmerken vertoont van een afzonderlijke markt, ongeacht de vraag of het al dan niet gaat om een wezenlijk deel van de gemeenschappelijke markt .

3 . Indien de Commissie van oordeel is dat, gelet op de markt van de betrokken goederen of diensten en de in aanmerking te nemen geografische markt in de zin van lid 7, een dergelijke afgebakende markt en een dergelijke dreiging bestaan :

a ) behandelt zij zelf het geval ten einde een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt te handhaven of te herstellen, of

b ) verwijst zij de zaak door naar de bevoegde autoriteit van de betrokken Lid-Staat met het oog op de toepassing van diens nationale mededingingswetgeving .

Indien de Commissie evenwel meent dat een dergelijke markt of een dergelijke dreiging niet bestaat, geeft zij een beschikking in die zin welke zij tot de betrokken Lid-Staten richt .

4 . Beschikkingen tot verwijzing of houdende weigering tot verwijzing overeenkomstig lid 3 worden gegeven :

a ) in het algemeen binnen de in artikel 10, lid 1, tweede alinea, gestelde termijn van zes weken, wanneer de

Commissie de procedure niet heeft ingeleid overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder b ); dan wel

b ) uiterlijk binnen drie maanden na de aanmelding van de betrokken concentratie wanneer de Commissie de procedure overeenkomstig artikel 6, lid 1, onder c ), heeft ingeleid, zonder voorbereidende stappen tot het nemen van de maatregelen welke krachtens artikel 8, lid 2, tweede alinea, lid 3 of lid 4, noodzakelijk zijn om een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt te handhaven of te herstellen .

5 . Indien de Commissie binnen de in lid 4, onder b ), gestelde termijn van drie maanden, ondanks een door de betrokken Lid-Staat aan haar gerichte herinnering, niet de in lid 3 bedoelde beschikking tot verwijzing of houdende weigering van verwijzing heeft gegeven, noch de in lid 4, onder b ), bedoelde voorbereidende stappen heeft genomen, wordt zij geacht te hebben besloten het geval naar de betrokken Lid-Staat te verwijzen overeenkomstig lid 3, onder b ).

6 . De bekendmaking van de verslagen of de aankondiging van de conclusies van het onderzoek van de betrokken concentratie door de bevoegde autoriteiten van de betrokken Lid-Staat vindt uiterlijk vier maanden na de verwijzing door de Commissie plaats .

7 . De in aanmerking te nemen geografische markt wordt gevormd door een gebied waarin de betrokken ondernemingen een rol spelen bij vraag en aanbod van goederen en diensten, waarin de mededingingsvoorwaarden voldoende homogeen zijn, en dat van de aangrenzende gebieden kan worden onderscheiden, met name vanwege de mededingingsvoorwaarden die duidelijk afwijken van welke in die gebieden heersen . Bij die beoordeling wordt met name rekening gehouden met de aard en de kenmerken van de betrokken produkten of diensten, het bestaan van hinderpalen voor de toegang tot de markt, voorkeuren van consumenten, alsmede het bestaan tussen het betrokken gebied en de aangrenzende gebieden van aanzienlijke verschillen in marktaandelen van ondernemingen of van wezenlijke prijsverschillen .

8 . Voor de toepassing van dit artikel kan de betrokken Lid-Staat slechts de maatregelen treffen die strikt nodig zijn voor het handhaven of herstellen van een daadwerkelijke mededinging op de betrokken markt .

9 . Overeenkomstig de ter zake dienende bepalingen van het Verdrag kan elke Lid-Staat een beroep bij het Hof van Justitie instellen en in het bijzonder de toepassing vragen van artikel 186, zulks ten einde te bewerkstelligen dat zijn nationale mededingingswetgeving wordt toegepast .

10 . Uiterlijk vóór het einde van het vierde jaar volgende op de aanneming van deze verordening wordt dit artikel aan een hernieuwd onderzoek onderworpen .

Artikel 10

Termijnen voor het inleiden van de procedure en voor het geven van de beschikkingen

1 . De in artikel 6, lid 1, genoemde beschikkingen moeten uiterlijk binnen een maand worden genomen . Deze termijn vangt aan op de dag na de ontvangst van de aanmelding of, indien de bij de aanmelding te verstrekken gegevens onvolledig zijn, op de dag na de ontvangst van de volledige gegevens .

Deze termijn wordt tot zes weken verlengd indien een Lid-Staat overeenkomstig artikel 9, lid 2, een verzoek bij de Commissie indient .

2 . Beschikkingen op grond van artikel 8, lid 2, met betrekking tot aangemelde concentraties moeten gegeven worden zodra de in artikel 6, lid 1, onder c ), genoemde ernstige twijfel blijkt te zijn weggenomen, met name doordat de betrokken ondernemingen wijzigingen hebben aangebracht, en uiterlijk binnen de in lid 3 gestelde termijn .

3 . Onverminderd artikel 8, lid 6, moeten krachtens artikel 8, lid 3, gegeven beschikkingen betreffende aangemelde concentraties uiterlijk worden gegeven binnen vier maanden na de dag waarop de procedure is ingeleid .

4 . De in lid 3 gestelde termijn wordt bij uitzondering geschorst wanneer de Commissie zich door omstandigheden die aan een der bij de concentratie betrokken ondernemingen kunnen worden toegerekend, genoopt zag bij beschikking overeenkomstig artikel 11 inlichtingen te vragen of bij beschikking op grond van artikel 13 een verificatie te gelasten .

5 . Wanneer het Hof van Justitie een arrest wijst waarbij een beschikking van de Commissie uit hoofde van deze verordening geheel of gedeeltelijk wordt vernietigd, zijn de in deze verordening gestelde termijnen opnieuw van toepassing vanaf de dag waarop het arrest is gewezen .

6 . Indien de Commissie noch uit hoofde van artikel 6, lid 1, onder b ) of c ), noch uit hoofde van artikel 8, lid 2 of 3, binnen de respectievelijk in de leden 1 en 3 vastgestelde termijnen een beschikking heeft gegeven, wordt de concentratie geacht verenigbaar met de gemeenschappelijke markt te zijn verklaard, onverminderd artikel 9 .

Artikel 11

Verzoek om inlichtingen

1 . Ter vervulling van de taken welke haar bij deze verordening zijn opgedragen, kan de Commissie bij de Regeringen, bij de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten, bij de in artikel 3, lid 1, onder b ), bedoelde personen, alsmede bij ondernemingen en ondernemersverenigingen alle noodzakelijke inlichtingen inwinnen .

2 . Wanneer de Commissie tot een persoon, een onderneming of een ondernemersvereniging, een verzoek om inlichtingen richt, zendt zij gelijktijdig een afschrift van dit

verzoek aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan zich de woonplaats van de persoon, of de zetel van die onderneming of ondernemersvereniging bevindt .

3 . In haar verzoek vermeldt de Commissie de rechtsgronden en het doel van haar verzoek; tevens wordt daarbij gewezen op de sancties waarin artikel 14, lid 1, onder b ), voor het verstrekken van een onjuiste inlichting voorziet .

4 . Tot het verstrekken van de gevraagde inlichtingen zijn verplicht : in het geval van ondernemingen, hun eigenaren of degenen die hen vertegenwoordigen, en, in het geval van rechtspersonen en van vennootschappen en verenigingen zonder rechtspersoonlijkheid, degenen die volgens de wet of de statuten met de vertegenwoordiging zijn belast .

5 . Indien een persoon, een onderneming of ondernemersvereniging de gevraagde inlichtingen niet binnen de door de Commissie gestelde termijn of onvolledig verstrekt, verlangt de Commissie de inlichtingen bij beschikking . In deze beschikking worden de gevraagde inlichtingen omschreven, wordt een passende termijn vastgesteld binnen welke deze moeten worden verstrekt en wordt gewezen op de in artikel 14, lid 1, onder b ), en artikel 15, lid 1, onder a ), voorziene sancties, alsmede op het recht om bij het Hof van Justitie tegen de beschikking in beroep te gaan .

6 . De Commissie doet gelijktijdig een afschrift van haar beschikking toekomen aan de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan zich de woonplaats van de persoon, of de zetel van de onderneming of ondernemersvereniging bevindt .

Artikel 12

Verificaties door de autoriteiten van de Lid-Staten

1 . Op verzoek van de Commissie verrichten de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten de verificaties welke de Commissie op grond van artikel 13, lid 1, nodig oordeelt of welke zij krachtens artikel 13, lid 3, bij beschikking heeft gelast . De functionarissen van de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten die met de uitvoering van de verificaties belast zijn, oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke opdracht, die wordt verstrekt door de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de verificatie moet worden verricht . In deze opdracht wordt het voorwerp en het doel van de verificatie vermeld .

2 . Functionarissen van de Commissie kunnen op verzoek van de Commissie of van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de verificatie moet worden verricht, de functionarissen van die autoriteiten bijstaan bij het vervullen van hun opdracht .

Artikel 13

Bevoegdheden van de Commissie op het gebied van

verificatie

1 . Bij de vervulling van de taken welke haar bij deze verordening zijn opgedragen, mag de Commissie bij de ondernemingen en ondernemersverenigingen alle noodzakelijke verificaties verrichten .

Te dien einde beschikken de functionarissen van de Commissie die in haar opdracht handelen, over de volgende bevoegdheden :

a ) het controleren van de boeken en bescheiden van het bedrijf;

b ) het maken of verlangen van afschriften of uittreksels van de boeken en bescheiden van het bedrijf;

c ) het ter plaatse vragen van mondelinge inlichtingen;

d ) het betreden van alle lokaliteiten, terreinen en vervoermiddelen van de ondernemingen.

2 . De functionarissen die door de Commissie met het uitvoeren van deze verificaties zijn belast, oefenen hun bevoegdheden uit op vertoon van een schriftelijke opdracht waarin melding wordt gemaakt van voorwerp en doel der verificaties, alsmede van de sancties, waarin artikel 14, lid 1, onder c ), van deze verordening inzake het niet volledig tonen van de ter inzage gevraagde boeken of bescheiden voorziet . Alvorens verificatie geschiedt, stelt de Commissie tijdig de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan een verificatie moet worden verricht, schriftelijk in kennis van de opdracht tot verificatie en van de identiteit van de functionarissen die met de uitvoering van deze opdracht zijn belast .

3 . De ondernemingen en ondernemersverenigingen zijn verplicht zich aan de verificaties welke de Commissie bij beschikking heeft gelast, te onderwerpen . In deze beschikking wordt melding gemaakt van voorwerp en doel van de verificatie, wordt de datum aangegeven waarop de verificatie een aanvang neemt en gewezen op de in artikel 14, lid 1, onder d ), en artikel 15, lid 1, onder b ), voorziene sancties, alsmede op het recht om bij het Hof van Justitie tegen de beschikking in beroep te gaan .

4 . De Commissie stelt de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de verificatie moet geschieden, tijdig schriftelijk in kennis van haar voornemen een beschikking overeenkomstig lid 3, te geven . Zij geeft haar beschikking na deze autoriteit te hebben gehoord.

5 . Functionarissen van de bevoegde autoriteit van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de verificatie moet worden verricht, kunnen, op verzoek van deze autoriteit of van de Commissie, de functionarissen van de Commissie bij het vervullen van hun opdracht bijstaan .

6 . Wanneer een onderneming of ondernemersvereniging zich verzet tegen een verificatie waartoe krachtens dit artikel opdracht is gegeven, verleent de betrokken Lid-Staat aan de functionarissen aan wie de Commissie opdracht tot verificatie heeft gegeven, de nodige bijstand ten einde hun de vervulling van deze opdracht mogelijk te maken . Te dien einde nemen de Lid-Staten binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en na raadpleging van de Commissie, de nodige maatregelen .

Artikel 14

Geldboetes

1 . De Commissie kan bij beschikking aan de in artikel 3, lid 1, onder b ), bedoelde personen, aan ondernemingen of

ondernemersverenigingen geldboetes opleggen van ten minste 1 000 en ten hoogste 50 000 ecu, wanneer zij opzettelijk of uit onachtzaamheid :

a ) nalaten een concentratie overeenkomstig artikel 4 aan te melden,

b ) bij een aanmelding als bedoeld in artikel 4, onjuiste of verdraaide gegevens verstrekken,

c ) een op grond van artikel 11 verlangde inlichting onjuist of niet binnen de termijn die bij een krachtens artikel 11 gegeven beschikking is gesteld, verstrekken,

d) bij een krachtens artikel 12 of artikel 13 verrichte verificatie geen volledige inzage geven van de ter inzage gevraagde boeken of andere bescheiden van het bedrijf, of zich niet onderwerpen aan verificaties, welke bij een krachtens artikel 13 gegeven beschikking zijn gelast .

2 . De Commissie kan aan personen of ondernemingen bij beschikking geldboeten van ten hoogste 10 % van de totale omzet van de betrokken ondernemingen in de zin van artikel 5 opleggen, indien zij opzettelijk of uit onachtzaamheid :

a ) handelen in strijd met een verplichting opgelegd bij beschikking krachtens artikel 7, lid 4, of artikel 8, lid 2, tweede alinea,

b ) een concentratie tot stand brengen die in strijd is met artikel 7, lid 1, of met een beschikking krachtens artikel 7, lid 2,

c ) een concentratie tot stand brengen die bij beschikking krachtens artikel 8, lid 3, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt is verklaard, of niet de bij beschikking krachtens artikel 8, lid 4, voorgeschreven maatregelen treffen .

3 . Bij de vaststelling van het bedrag van de geldboete dient met de aard en de zwaarte van de inbreuk rekening te worden gehouden .

4 . De krachtens de leden 1 en 2 gegeven beschikkingen hebben geen strafrechtelijk karakter .

Artikel 15

Dwangsommen

1 . De Commissie kan bij beschikking aan de in artikel 3, lid 1, onder b ), bedoelde personen en aan de betrokken ondernemingen of ondernemersverenigingen dwangsommen opleggen ten bedrage van ten hoogste 25 000 ecu voor elke dag waarmee de in de beschikking gestelde termijn wordt overschreden, ten einde hen te dwingen;

a ) tot het volledig en juist verschaffen van een inlichting, welke de Commissie bij een krachtens artikel 11 gegeven beschikking heeft verlangd,

b ) zich te onderwerpen aan een verificatie, welke de Commissie bij een krachtens artikel 13 gegeven beschikking heeft gelast .

2 . De Commissie kan bij beschikking aan de in artikel 3, lid 1, onder b ), bedoelde personen of aan ondernemingen

dwangsommen opleggen ten bedrage van ten hoogste 100 000 ecu voor elke dag waarmee de in de beschikking gestelde termijn wordt overschreden, ten einde hen te dwingen :

a ) een verplichting na te komen die is opgelegd bij beschikking krachtens artikel 7, lid 4, of artikel 8, lid 2, tweede alinea;

b ) maatregelen toe te passen die zijn opgelegd bij beschikking krachtens artikel 8, lid 4 .

3 . Wanneer de in artikel 3, lid 1, onder b ), bedoelde personen en de ondernemingen of ondernemersverenigingen de verplichting zijn nagekomen voor welker nakoming de dwangsom was opgelegd, dan kan de Commissie de definitieve dwangsom vaststellen op een bedrag dat ligt beneden het bedrag dat uit de oorspronkelijke beschikking zou voortvloeien .

Artikel 16

Rechtsmacht van het Hof van Justitie

Het Hof van Justitie heeft ter zake van beroep tegen beschikkingen van de Commissie waarbij een geldboete of dwangsom wordt vastgesteld, volledige rechtsmacht in de zin van artikel 172 van het Verdrag; het kan de opgelegde geldboetes of dwangsommen intrekken, verlagen of verhogen .

Artikel 17

Geheimhoudingsplicht

1 . De krachtens de artikelen 11, 12, 13 en 18, ingewonnen inlichtingen mogen slechts worden gebruikt voor het doel waarvoor zij zijn gevraagd, voor controledoeleinden of voor het horen van de betrokkenen of derden .

2 . Onverminderd artikel 4, lid 3, en de artikelen 18 en 20 zijn de Commissie en de bevoegde autoriteiten der Lid-Staten, alsmede hun ambtenaren en overige personeelsleden verplicht de inlichtingen die zij bij de toepassing van deze verordening hebben ingewonnen en die naar hun aard onder de geheimhoudingsplicht vallen, niet openbaar te maken .

3 . De leden 1 en 2 vormen geen beletsel voor de openbaarmaking van overzichten of studies die geen gegevens bevatten met betrekking tot individuele ondernemingen of ondernemersverenigingen .

Artikel 18

Het horen van de betrokkenen en van derden

1 . Alvorens de in artikel 7, leden 2 en 4, artikel 8, lid 2, tweede alinea, en leden 3, 4 en 5, alsmede de artikelen 14 en 15 bedoelde beschikkingen vast te stellen, stelt de Commissie de betrokken personen, ondernemingen en ondernemers -

verenigingen in de gelegenheid om hun standpunt ten aan -

zien van de tegen hen aangevoerde bezwaren in alle fasen van de procedure tot aan de raadpleging van het Raadgevend Comité kenbaar te maken .

2 . In afwijking van lid 1 kunnen de in artikel 7, leden 2 en 4, bedoelde beschikkingen tot het verlengen van schorsing en tot het verlenen van ontheffing voorlopig worden gegeven zonder de betrokken personen, ondernemingen en ondernemersverenigingen in de gelegenheid te stellen hun standpunt te voren kenbaar te maken, mits de Commissie hen daartoe zo snel mogelijk na haar beschikking te hebben gegeven in de gelegenheid stelt.

3 . De Commissie baseert haar beschikkingen uitsluitend op bezwaren waarover de betrokkenen hun opmerkingen kenbaar hebben kunnen maken . De rechten ter zake van de verdediging van de betrokkenen worden bij het verloop van de procedure ten volle gewaarborgd . Het dossier is ten minste toegankelijk voor de rechtstreeks betrokken partijen, met inachtneming van het rechtmatig belang van de ondernemingen bij het bewaren van zakengeheimen .

4 . Indien de Commissie of de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten zulks noodzakelijk achten, kunnen zij ook andere natuurlijke of rechtspersonen horen . Indien natuurlijke of rechtspersonen die aantonen daarbij voldoende belang te hebben, en met name leden van de bestuurs - of directie-organen van de betrokken ondernemingen of erkende vertegenwoordigers van de werknemers van deze ondernemingen verzoeken gehoord te worden, wordt aan hun verzoek voldaan .

Artikel 19

Contact met de autoriteiten van de Lid-Staten

1 . De Commissie doet de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten binnen drie werkdagen een afschrift toekomen van de aanmeldingen, alsmede, zo spoedig mogelijk, van de belangrijkste stukken die zij krachtens deze verordening ontvangt of verzendt .

2 . De Commissie voert de in deze verordening genoemde procedures uit in nauw en voortdurend contact met de bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten, die het recht hebben opmerkingen over deze procedures in te dienen . Met het oog op de toepassing van artikel 9 verzamelt zij de mededelingen van de in lid 2 van dat artikel bedoelde bevoegde autoriteiten van de Lid-Staten en stelt zij hen in de gelegenheid hun standpunt kenbaar te maken in alle stadia van de procedure tot het vaststellen van een beschikking krachtens lid 3 van dat artikel, waartoe zij hun toegang tot haar dossier verschaft .

3 . Een Raadgevend Comité voor concentraties moet vóór het vaststellen van iedere beschikking uit hoofde van artikel 8, leden 2 tot en met 5, en uit hoofde van de artikelen 14 en 15 of vóór het uitvaardigen van bepalingen uit hoofde van artikel 23 worden geraadpleegd .

4 . Het Raadgevend Comité is samengesteld uit vertegenwoordigers van de autoriteiten van de Lid-Staten . Elke Lid-Staat wijst één of twee vertegenwoordigers aan die in

geval van verhindering elk door een andere vertegenwoordiger kunnen worden vervangen . Ten minste één van deze vertegenwoordigers moet bevoegd zijn op het gebied van mededingingsregelingen en economische machtsposities .

5 . De raadpleging vindt plaats in een gemeenschappelijke vergadering op uitnodiging van de Commissie, die het voorzitterschap ervan bekleedt . De uitnodiging gaat vergezeld van een samenvatting van de zaak met vermelding van de belangrijkste stukken alsmede een ontwerp-beschikking voor elk van de te behandelen gevallen . De vergadering wordt op zijn vroegst veertien dagen na verzending van de uitnodiging gehouden . De Commissie kan in uitzonderlijke gevallen deze termijn op passende wijze verkorten om ernstige schade bij één of meer bij een concentratie betrokken ondernemingen te voorkomen .

6 . Het Raadgevend Comité brengt advies uit over de ontwerp-beschikking van de Commissie . Zo nodig wordt een stemming gehouden . Het Raadgevend Comité kan zijn advies ook uitbrengen wanneer leden van het Comité of hun vertegenwoordigers afwezig zijn . Dit advies moet op schrift worden gesteld en bij het voorstel voor een beschikking worden gevoegd . De Commissie houdt met het advies van het Comité zoveel mogelijk rekening . Zij deelt het Comité mee in hoeverre zij met het advies rekening heeft gehouden .

7 . Het Raadgevend Comité kan aanbevelen het advies bekend te maken . De Commissie kan hiertoe overgaan . Bij de beslissing om het advies bekend te maken wordt naar behoren rekening gehouden met het rechtmatig belang van ondernemingen bij het bewaren van hun zakengeheimen alsmede met het belang van de betrokken ondernemingen bij bekendmaking van het advies .

Artikel 20

Bekendmaking van beschikkingen

1 . De Commissie maakt de beschikkingen die zij op grond van artikel 8, leden 2 tot en met 5, geeft, in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekend .

2 . De bekendmaking vermeldt de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de beschikking; hierbij wordt rekening gehouden met het rechtmatig belang van de ondernemingen bij het bewaren van hun zakengeheimen .

Artikel 21

Bevoegdheid1 . Onder voorbehoud van het toezicht door het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd de in deze verordening bedoelde beschikkingen te geven .

2 . De Lid-Staten passen hun nationale mededingingswetgeving niet toe op concentraties van communautaire dimensie .

De eerste alinea laat onverlet de bevoegdheid van de Lid -Staten om het onderzoek te verrichten dat nodig is voor de toepassing van artikel 9, lid 2, en om na verwijzing

overeenkomstig artikel 9, lid 3, eerste alinea, onder b ), of lid 5, de maatregelen te nemen die strikt nodig zijn voor de toepassing van artikel 9, lid 8 .

3 . Onverminderd de leden 1 en 2 kunnen de Lid-Staten maatregelen nemen ter bescherming van andere gewettigde belangen dan die waarop deze verordening betrekking heeft, en die met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht verenigbaar zijn .

Als gewettigde belangen in de zin van lid 1 worden beschouwd de openbare veiligheid, de pluraliteit van de media en de toezichtsregels .

Alvorens bovengenoemde maatregelen kunnen worden genomen moet elk ander openbaar belang door de betrokken Lid-Staat aan de Commissie worden medegedeeld en door haar worden erkend nadat zij de verenigbaarheid ervan met de algemene beginselen en de overige bepalingen van het Gemeenschapsrecht heeft onderzocht . De Commissie stelt de betrokken Lid-Staat binnen een maand na deze mededeling van haar beschikking in kennis .

Artikel 22

Toepassing van deze verordening

1 . Op concentraties als omschreven in artikel 3 is uitsluitend deze verordening van toepassing .

2 . De Verordeningen nr . 17 ( 6 ), ( EEG ) nr . 1017/68 ( 7 ), ( EEG ) nr . 4056/86 ( 8 ) en ( EEG ) nr . 3975/87 ( 9 ), zijn niet van toepassing op concentraties als omschreven in artikel 3 .

3 . Indien de Commissie, op verzoek van een Lid-Staat, constateert dat een concentratie als omschreven in artikel 3 doch zonder communautaire dimensie in de zin van artikel 1, een machtspositie doet ontstaan of versterkt waardoor een daadwerkelijke mededinging op het grondgebied van de betrokken Lid-Staat in belangrijke mate zou worden belemmerd, kan zij, voor zover die concentratie de handel tussen Lid-Staten beïnvloedt, de in artikel 8, lid 2, tweede alinea, en leden 3 en 4, bedoelde beschikkingen geven .

4 . Artikel 2, lid 1, onder a ) en b ), en de artikelen 5, 6, 8 en 10 tot en met 20 zijn van toepassing . De in artikel 10, lid 1, gestelde termijn voor het inleiden van de procedure gaat in op de datum van ontvangst van het verzoek van de Lid-Staat . Dit verzoek moet worden gedaan uiterlijk binnen een termijn van een maand vanaf de datum waarop de concentratie bij de Lid-Staat is aangemeld of is verwezenlijkt . Deze termijn gaat in op het ogenblik dat de eerste van deze gebeurtenissen zich voordoet .

5 . De Commissie treft uit hoofde van lid 3 slechts de maatregelen die strikt noodzakelijk zijn om een daadwerke -

lijke mededinging te handhaven of te herstellen op het grondgebied van de Lid-Staat op wiens verzoek zij is opgetreden .

6 . De leden 3, 4 en 5 blijven van toepassing totdat de in artikel 1, lid 2, genoemde drempels zijn bijgesteld .

Artikel 23

Uitvoeringsbepalingen

De Commissie is bevoegd uitvoeringsbepalingen vast te stellen met betrekking tot vorm, inhoud en overige bijzonderheden van aanmeldingen op grond van artikel 4, met betrekking tot de op grond van artikel 10 vastgestelde termijnen, alsmede met betrekking tot het horen van betrokkenen en derden overeenkomstig artikel 18 .

Artikel 24

Betrekkingen met derde landen

1 . De Lid -Staten stellen de Commissie in kennis van de algemene moeilijkheden die hun ondernemingen in een derde land ondervinden bij concentraties als bedoeld in artikel 3 .

2 . De Commissie stelt, voor de eerste maal niet later dan één jaar na de inwerkingtreding van deze verordening en vervolgens periodiek, een verslag op waarin de in de leden 3 en 4 bedoelde behandeling van ondernemingen van de Gemeenschap met betrekking tot concentraties in derde landen wordt onderzocht . De Commissie legt deze verslagen, in voorkomend geval vergezeld van aanbevelingen, voor aan de Raad .

3 . Indien de Commissie vaststelt, hetzij op grond van de in lid 2 bedoelde verslagen, hetzij op basis van andere informatie, dat een derde land de ondernemingen van de Gemeenschap geen behandeling geeft die vergelijkbaar is met die welke de Gemeenschap toekent aan ondernemingen van dat derde land, kan zij aan de Raad voorstellen doen om een passend onderhandelingsmandaat te verkrijgen, ten einde voor de ondernemingen van de Gemeenschap vergelijkbare behandelingsmogelijkheden te verkrijgen.

4 . De krachtens dit artikel getroffen maatregelen moeten in overeenstemming zijn met de verplichtingen van de Gemeenschap of van de Lid-Staten, onverminderd artikel 234 van het Verdrag, uit hoofde van bilaterale of multilaterale internationale overeenkomsten .

Artikel 25

Inwerkingtreding

1 . Deze verordening treedt op 21 september 1990 in werking .

2 . Deze verordening is niet van toepassing op concentraties ten aanzien waarvan de overeenkomst, de openbaarmaking of de verwerving in de zin van artikel 4, lid 1, tot stand is gekomen vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening en in ieder geval niet op concentraties ten aanzien waarvan vóór bovengenoemde datum een procedure is ingeleid door een ter zake van mededinging bevoegde autoriteit van een Lid-Staat .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel, 21 december 1989 .

Voor de Raad

De Voorzitter

E . CRESSON

N.B . De in de Raadsnotulen opgenomen verklaringen in verband met deze verordening zullen later in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen worden bekendgemaakt .

( 1 ) PB nr . C 130 van 19 . 5 . 1988, blz . 4 .

( 2 ) PB nr . C 309 van 5 . 12 . 1988, blz . 55 .

( 3 ) PB nr . C 208 van 8 . 8 . 1988, blz . 11.(4 ) PB nr . L 222 van 14 . 8 . 1978, blz . 11 .

(5 ) PB nr . L 314 van 4 . 12 . 1984, blz . 28.(6 ) PB nr . 13 van 21 . 2 . 1962, blz . 204/62 .

( 7 ) PB nr . L 175 van 23 . 7 . 1968, blz . 1.

( 8 ) PB nr . L 378 van 31 . 12 . 1986, blz . 4 .

( 9 ) PB nr . L 374 van 31 . 12 . 1987, blz . 1 .