31989R3906

Verordening (EEG) nr. 3906/89 van de Raad van 18 december 1989 betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen

Publicatieblad Nr. L 375 van 23/12/1989 blz. 0011 - 0012
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 11 Deel 15 blz. 0172
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 11 Deel 15 blz. 0172


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 3906/89 VAN DE RAAD

van 18 december 1989

betreffende economische hulp ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europese Parlement (1),

Overwegende dat de Gemeenschap en haar Lid-Staten hebben besloten met bepaalde derde landen een gezamenlijke inspanning te leveren om maatregelen te nemen die zijn bedoeld om het proces van de in Hongarije en in Polen aan de gang zijnde economische en sociale hervormingen te steunen;

Overwegende dat de Gemeenschap overeenkomsten inzake handel en commerciële en economische samenwerking heeft gesloten met de Republiek Hongarije en met de Volksrepubliek Polen;

Overwegende dat de Gemeenschap over de nodige middelen moet kunnen beschikken om bedoelde maatregelen te kunnen nemen;

Overwegende dat de gebieden moeten worden vastgesteld waarop deze maatregelen moeten worden genomen;

Overwegende dat moet worden overgegaan tot een raming van de communautaire financiële middelen die nodig zijn voor de tenuitvoerlegging van deze maatregelen voor het jaar 1990;

Overwegende dat de tenuitvoerlegging van deze maatregelen zal bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen van de Gemeenschap en dat het Verdrag, afgezien van artikel 235, niet in de daartoe vereiste bevoegdheden voorziet,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

De Gemeenschap voert aan de hand van de in deze verordening neergelegde criteria een programma voor economische steunverlening uit ten gunste van de Republiek Hongarije en de Volksrepubliek Polen.

Artikel 2

Het bedrag van de communautaire financiële middelen dat nodig wordt geacht voor de verwezenlijking van het bij deze verordening ingestelde programma, beloopt 300 miljoen ecu voor de periode tot en met 31 december 1990.

Artikel 3

1. De hulp wordt in de eerste plaats aangewend voor het steunen van het proces van hervormingen in Polen en Hongarije, in het bijzonder door financiering of deelneming in de financiering van op economische herstructurering gerichte projecten.

Voor deze samenwerkingsprojecten of -acties komen met name de sectoren landbouw, industrie, investeringen, energie, opleiding, milieubescherming, handel en diensten in aanmerking; zij moeten meer in het bijzonder ten goede komen aan de particuliere sector in Hongarije en in Polen.

2. Bij de keuze van de op basis van deze verordening te financieren acties wordt onder meer rekening gehouden met de door de betrokken begunstigde landen uitgesproken voorkeuren en wensen.

Artikel 4

De toekenning van de hulp door de Gemeenschap geschiedt autonoom dan wel in de vorm van medefinanciering samen met Lid-Staten, de Europese Investeringsbank, derde landen, multilaterale organisaties of de begunstigde landen zelf.

Artikel 5

De hulp van de Gemeenschap neemt in het algemeen de vorm aan van niet terugvorderbare steun. Hiermede kunnen fondsen worden opgericht ter financiering van samenwerkingsprojecten of -acties.

Artikel 6

1. De steun mag de kosten voor invoer omvatten, alsmede de uitgaven ter plaatse, die noodzakelijk zijn voor de verwezenlijking van de projecten en programma's.

Belastingen, rechten en heffingen, alsmede de kosten van de aankoop van terreinen zijn van communautaire financiering uitgesloten.

2. Onderhouds- en bedrijfskosten komen in aanmerking voor communautaire financiering indien het programma's betreft voor opleiding en onderzoek; dit geldt ook voor de andere projecten, met dien verstande dat in dat geval deze kosten slechts mogen worden gedekt in de aanloopfase en op degressieve wijze.

3. In geval van medefinanciering wordt evenwel voor ieder geval afzonderlijk rekening gehouden met de ter zake door de andere geldverschaffers toegepaste procedures.

Artikel 7

1. Voor hulp van meer dan 50 000 ecu waarbij de Gemeenschap de enige bron van externe hulp is, staat de deelneming aan aanbestedingen, gunningen, overeenkomsten en contracten onder dezelfde voorwaarden open voor iedere natuurlijke of rechtspersoon uit de Lid-Staten en uit Polen en Hongarije.

2. Lid 1 is eveneens van toepassing bij medefinanciering.

3. In geval van medefinanciering kan de deelneming van derde landen aan aanbestedingen, gunningen, overeenkomsten en contracten door de Commissie evenwel slechts worden toegestaan na een onderzoek van ieder geval afzonderlijk.

Artikel 8

De Commissie draagt volgens de procedure van artikel 9 zorg voor het beheer van de steun. De grote lijnen van de hulpverlening en de sectorprogramma's worden volgens dezelfde procedure vastgesteld.

Artikel 9

1. Bij de Commissie wordt een Comité voor steun aan de economische herstructurering van Polen en Hongarije ingesteld. Het is samengesteld uit vertegenwoordigers van de Lid-Staten en het voorzitterschap wordt door de vertegenwoordiger van de Commissie waargenomen. Een waarnemer van de Europese Investeringsbank neemt aan de werkzaamheden van het Comité deel ter zake van vraagstukken die de Bank betreffen.

2. De vertegenwoordiger van de Commissie legt het Comité een ontwerp voor van de te nemen maatregelen. Het Comité brengt advies uit over dit ontwerp binnen een termijn die de Voorzitter kan vaststellen naar gelang van de urgentie van de materie. Het Comité spreekt zich uit met de meerderheid van stemmen die in artikel 148, lid 2, van het Verdrag is voorgeschreven voor de aanneming van de besluiten die de Raad op voorstel van de Commissie dient te nemen. Bij de stemming in het Comité worden de stemmen van de vertegenwoordigers van de Lid-Staten gewogen overeenkomstig genoemd artikel. De Voorzitter neemt niet aan de stemming deel.

3. De Commissie stelt besluiten vast die onmiddellijk van toepassing zijn. Indien deze echter niet in overeenstemming zijn met het advies dat het Comité heeft uitgebracht, worden zij onverwijld door de Commissie ter kennis van de Raad gebracht. In dat geval stelt de Commissie de toepassing van de maatregelen waartoe zij heeft besloten, met een termijn van zes weken uit.

De Raad kan binnen de in de eerste alinea genoemde termijn met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen een andersluidend besluit nemen.

Artikel 10

Met ingang van 1990 stelt de Commissie jaarlijks een verslag op over de uitvoering van de samenwerkingsacties. Dit verslag wordt aan het Europese Parlement, de Raad en het Economisch en Sociaal Comité voorgelegd.

Artikel 11

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 18 december 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

R. DUMAS

(1) Advies uitgebracht op 14 december 1989 (nog niet verschenen in het Publikatieblad).