31989R2496

VERORDENING (EEG) Nr. 2496/89 VAN DE COMMISSIE van 2 augustus 1989 houdende verbod op de invoer van ruw en bewerkt ivoor van de Afrikaanse olifant in de Europese Gemeenschap -

Publicatieblad Nr. L 240 van 17/08/1989 blz. 0005 - 0006


*****

VERORDENING (EEG) Nr. 2496/89 VAN DE COMMISSIE

van 2 augustus 1989

houdende verbod op de invoer van ruw en bewerkt ivoor van de Afrikaanse olifant in de Europese Gemeenschap

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 3626/82 van de Raad van 3 december 1982 betreffende de toepassing in de Gemeenschap van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten (1), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 610/89 (2), en met name op artikel 21,

Gezien het advies van het Comité voor de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten,

Overwegende dat, ondanks het feit dat de partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten een ivoorquotaregeling hebben ingevoerd, het meeste ivoor buiten deze quotaregeling om wordt verhandeld en dat de illegale en overmatige jacht op en vangst van de Afrikaanse olifant met een onduldbaar ritme wordt voortgezet;

Overwegende dat bepaalde ivoor producerende landen momenteel niet in staat zijn om de olifantenjacht en -vangst en het aantal slagtanden dat in het internationale handelsverkeer wordt gebracht, effectief te controleren;

Overwegende dat noch de landen van doorvoer noch de ivoor verbruikende landen momenteel kunnen garanderen dat al het verhandelde ivoor op legale wijze is verkregen;

Overwegende dat een aantal partijen bij de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantesoorten, waaronder verschillende belangrijke landen van oorsprong van de Afrikaanse olifant, heeft voorgesteld om deze soort over te hevelen van bijlage II bij de Overeenkomst naar bijlage I;

Overwegende dat er, indien dit voorstel in de volgende bijeenkomst van de Conferentie der partijen in oktober 1989 wordt aangenomen, met ingang van januari 1990 een einde zal komen aan de internationale handel in ivoor en andere produkten van de Afrikaanse olifant;

Overwegende dat algemeen wordt aangenomen dat stropers en handelaren zonder scrupules tussen heden en de dag waarop de Afrikaanse olifant officieel in bijlage I wordt opgenomen, zullen proberen zoveel mogelijk ivoor in handen te krijgen, hetgeen gepaard zal gaan met een toename van de stroperij tot een ongekend peil;

Overwegende dat, om de te verwachten sterke toename van de stroperij te voorkomen, de landen van doorvoer en de ivoor verbruikende landen met onmiddellijke ingang een verbod moeten uitvaardigen op de invoer van ivoor van de Afrikaanse olifant;

Overwegende dat geen invoer van ivoor van de Afrikaanse olifant in de Gemeenschap momenteel voldoet aan de in artikel 10, lid 1, onder b), van Verordening (EEG) nr. 3626/82 vervatte voorwaarden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING

VASTGESTELD:

Artikel 1

1. Hierbij wordt de afgifte van invoervergunningen voor ruw en bewerkt ivoor van de Afrikaanse olifant (Loxodonta africana) verboden.

2. In afwijking van lid 1 mogen invoervergunningen worden afgegeven in de in de bijlage vermelde gevallen. De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de vergunningen die zij op grond van deze bepaling afgeven.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 2 augustus 1989.

Voor de Commissie

Carlo RIPA DI MEANA

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 384 van 31. 12. 1982, blz. 1.

(2) PB nr. L 66 van 10. 3. 1989, blz. 24.

BIJLAGE

1. Invoervergunningen mogen worden verleend voor:

a) muziekinstrumenten die van ivoor vervaardigde onderdelen bevatten, indien kan worden aangetoond dat het betreffende ivoor door de Gemeenschap opnieuw werd uitgevoerd;

b) antiquiteiten;

c) jachttrofeeën waarvoor de jachtvergunning werd afgegeven met het oog op het bevorderen van de instandhouding van de betreffende populatie. (De Commissie stelt volgens de procedure van artikel 21 van Verordening (EEG) nr. 3626/82 de landen van oorsprong vast waarop deze criteria van toepassing zijn.)

d) huishoudelijke en persoonlijke goederen (NB Door reizigers meegebrachte souvenirs zijn niet van het invoerverbod uitgezonderd). Een uitvoervergunning van het land van oorsprong moet worden overgelegd indien dat land een dergelijk document voor de uitvoer van bewerkt ivoor verlangt.

2. Aanvragen mogen nog worden gehonoreerd en invoervergunningen afgegeven indien vóór de datum waarop een Lid-Staat de afgifte van invoervergunningen heeft opgeschort - maar in geen geval na 4 juli 1989 -:

a) de genoemde aanvraag werd gedaan, of

b) er een contract of bestelling bestond waarvoor reeds betalingen zijn gedaan of waaronder goederen reeds werden verzonden.

In deze gevallen zal de laatste dag van geldigheid van invoervergunningen 31 december 1989 zijn.

3. Beheersautoriteiten zullen de Commissie tegen 30 september 1989 en 31 december 1989 informeren over de door hen op het invoerverbod toegestane uitzonderingen.