31989D0445

BESLUIT VAN DE RAAD van 18 juli 1989 betreffende het aannemen door de Gemeenschap van het aanbod van Groenland betreffende een aanvullend vangstquotum voor lodde voor 1989 (89/445/EEG) (89/445/EEG) -

Publicatieblad Nr. L 211 van 22/07/1989 blz. 0009 - 0009


*****

BESLUIT VAN DE RAAD

van 18 juli 1989

betreffende het aannemen door de Gemeenschap van het aanbod van Groenland betreffende een aanvullend vangstquotum voor lodde voor 1989

(89/445/EEG)

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 170/83 van de Raad van 25 januari 1983 tot instelling van een communautaire regeling voor de instandhouding en het beheer van de visbestanden (1), gewijzigd bij de Toetredingsakte van 1985, inzonderheid op artikel 11,

Gelet op de Visserijovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van Groenland, anderzijds (2), inzonderheid op artikel 8, lid 1,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Overwegende dat de Raad in zijn resolutie van 3 november 1976 betreffende bepaalde externe aspecten van de instelling van een visserijzone van 200 mijl in de Gemeenschap met ingang van 1 januari 1977 (3) heeft besloten dat voor de vissers van de Gemeenschap door middel van passende overeenkomsten van de Gemeenschap visrechten in de wateren van derde landen moeten worden verkregen en in stand gehouden;

Overwegende dat in genoemde Visserijovereenkomst en in het Protocol inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap, enerzijds, en de Regering van Denemarken en de plaatselijke Regering van Groenland, anderzijds (4), de vangstquota van de Gemeenschap in de wateren van Groenland zijn vastgesteld;

Overwegende dat krachtens artikel 8, lid 1, van genoemde Overeenkomst de voor Groenland verantwoordelijke autoriteiten de Gemeenschap bijzondere voorrang verlenen voor wat betreft de toegang tot de aanvullende vangstmogelijkheden die uitgaan boven de vangstcapaciteiten van de Groenlandse vloot en de jaarlijkse voor de Gemeenschap overeengekomen quota uit hoofde van de in artikel 2, lid 1 van de Overeenkomst bedoelde Protocollen, rekening houdend met de speciale belangen van de Gemeenschap bij de exploitatie van de betrokken bestanden en met inachtneming van haar bijdrage tot de instandhouding ervan en haar deelneming in de ontwikkeling van Groenland;

Overwegende dat overeenkomstig artikel 3 van genoemd Protocol de financiële compensatie in de loop van elke periode van één jaar zal worden aangepast naar evenredigheid van de op basis van een kabeljauwequivalent berekende extra quota die krachtens artikel 8, lid 1, van de Overeenkomst aan de Gemeenschap zijn toegewezen;

Overwegende dat de plaatselijke autoriteiten van Groenland in een brief van 19 mei 1989 de Gemeenschap voor 1989 een aanvullend quotum voor lodde voor de kust ten oosten van Groenland hebben aangeboden overeenkomstig de genoemde artikelen van de Overeenkomst en het Protocol;

Overwegende dat het in het belang is van de Gemeenschap om het aanbod van dit aanvullend quotum voor 1989 aan te nemen,

BESLUIT:

Enig artikel

De Commissie wordt gemachtigd het aanbod van een aanvullend quotum van 8 000 ton lodde voor de kust ten oosten van Groenland te aanvaarden, met als tegenprestatie een compensatie als bedoeld in artikel 3, lid 2, van het Protocol inzake de voorwaarden voor de uitoefening van de visserij.

Gedaan te Brussel, 18 juli 1989.

Voor de Raad

De Voorzitter

E. CRESSON

(1) PB nr. L 24 van 27. 1. 1983, blz. 1.

(2) PB nr. L 29 van 1. 2. 1985, blz. 9.

(3) PB nr. C 105 van 7. 5. 1981, blz. 1.

(4) PB nr. L 29 van 1. 2. 1985, blz. 14.