31989D0004

89/4/EEG: Besluit van de Commissie van 21 december 1988 betreffende het Raadgevend Comité voor de visserij

Publicatieblad Nr. L 005 van 07/01/1989 blz. 0033 - 0034
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 3 blz. 0124
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 3 blz. 0124


*****

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 21 december 1988

betreffende het Raadgevend Comité voor de visserij

(89/4/EEG)

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE

GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Overwegende dat bij Besluit 71/128/EEG van de Commissie van 25 februari 1971 (1), vervangen door Besluit 73/429/EEG van 31 oktober 1973 (2), een raadgevend comité in de visserijsector in ingesteld;

Overwegende dat het nodig is gebleken de bepalingen inzake het aantal leden en de verdeling van de zetels in dit Comité aan te passen naar aanleiding van de toetreding van nieuwe Lid-Staten tot de Gemeenschap;

Overwegende dat de tekst van het bovengenoemde besluit bovendien op enige punten van ondergeschikt belang moet worden aangepast; dat het duidelijkheidshalve de voorkeur verdient de tekst volledig te herzien,

BESLUIT:

Artikel 1

De tekst van Besluit 73/429/EEG betreffende de oprichting van een raadgevend comité voor de visserij wordt door de volgende tekst vervangen:

»Artikel 1

1. Bij de Commissie wordt een raadgevend comité voor de visserij ingesteld, hierna het »Comité" te noemen.

2. In het Comité zijn de volgende economische groeperingen vertegenwoordigd: de producenten en cooeperaties in de visserijsector, de in de visserijsector werkzame kredietinstellingen, de handel in visserijprodukten, de visverwerkende industrie, de werknemers in de visserijsector, alsmede de consumenten.

Artikel 2

1. Het Comité kan door de Commissie worden geraadpleegd over alle aangelegenheden betreffende verordeningen inzake de gemeenschappelijke visserijpolitiek en met name over de maatregelen welke zij in het kader van die verordeningen meent te moeten nemen, alsmede over alle sociale vraagstukken in de visserijsector met uitzondering van die welke werkgevers en werknemers in deze sector als zodanig aangaan.

2. De voorzitter van het Comité kan de aandacht van de Commissie vestigen op de wenselijkheid dat het Comité geraadpleegd wordt over een aangelegenheid ten aanzien waarvan het bevoegd is en waarover aan het Comité geen advies is gevraagd. Hij doet zulks met name op verzoek van een der vertegenwoordigde economische groeperingen.

Artikel 3

1. Het Comité bestaat uit vijfenveertig leden.

2. De zetels worden als volgt verdeeld:

- eenentwintig voor de producenten in de visserijsector,

- drie voor de cooeperaties voor visserijprodukten,

- een voor de banken werkzaam in de visserijsector,

- twee voor gespecialiseerde cooeperatieve kredietinstellingen,

- vijf voor de handel in visserijprodukten,

- vijf voor de industrie van visserijprodukten,

- vijf voor de werknemers in de visserijsector,

- drie voor de consumenten.

Artikel 4

1. De leden van het Comité worden door de Commissie benoemd op voordracht van de op het vlak van de Gemeenschap bestaande beroepsorganisaties die het meest representatief zijn voor de in artikel 1, lid 2, bedoelde economische groeperingen; de vertegenwoordigers van de consumenten worden echter benoemd op voorstel van het »Raadgevend Comité van consumenten".

Voor elk van de beschikbare zetels stellen deze organismen twee kandidaten van verschillende nationaliteit voor.

2. De leden van het Comité worden voor een periode van drie jaar benoemd. Zij zijn herbenoembaar. Voor de functies welke de leden van het Comité vervullen wordt geen bezoldiging toegekend.

Na afloop van deze periode van drie jaar blijven de leden van het Comité in functie totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn wordt voorzien.

Bij ontslag of overlijden vóór het einde van de periode van drie jaar eindigt de ambtstermijn van een lid.

Ook kan de ambtstermijn van een lid worden beëindigd op verzoek van het organisme dat hem heeft voorgedragen.

Het lid wordt voor de overblijvende periode van zijn ambtstermijn vervangen volgens de procedure van lid 1.

3. De lijst van de leden wordt ter informatie door de Commissie bekendgemaakt in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Artikel 5

Het Comité kiest voor een periode van drie jaar een voorzitter en twee vice-voorzitters. De verkiezing geschiedt met een meerderheid van twee derde der aanwezige leden.

Het Comité kan met dezelfde meerderheid andere leden aan het bureau toevoegen. In dat geval omvat het bureau, naast de voorzitter, ten hoogste één vertegenwoordiger van elk der in het Comité vertegenwoordigde economische groeperingen.

Het bureau is belast met de voorbereiding en de organisatie van de werkzaamheden van het Comité.

Artikel 6

Op verzoek van een der vertegenwoordigde economische groeperingen kan de voorzitter een afgevaardigde van deze groepering uitnodigen tot het bijwonen van de vergaderingen van het Comité.

Hij kan onder dezelfde voorwaarden iedere persoon die speciaal bevoegd is met betrekking tot een bepaald agendapunt verzoeken als deskundige aan de werkzaamheden van het Comité deel te nemen; de deelneming van de deskundigen aan de besprekingen blijft beperkt tot de aangelegenheid waarvoor zij zijn uitgenodigd.

Artikel 7

Het Comité kan werkgroepen vormen om de werkzaamheden te vergemakkelijken.

Artikel 8

1. Het Comité wordt door de Commissie bijeengeroepen en vergadert in de plaats waar de Commissie haar zetel heeft. Het bureau wordt in overleg met de Commissie door de voorzitter bijeengeroepen.

2. De vertegenwoordigers van de betrokken diensten van de Commissie wonen de vergaderingen van het Comité, van het bureau en van de werkgroepen bij.

3. De diensten van de Commissie belasten zich met het secretariaat van het Comité, van het bureau en van de werkgroepen.

Artikel 9

De besprekingen in het Comité hebben betrekking op de door de Commissie gevraagde adviezen. Er wordt niet over gestemd.

De Commissie mag, wanneer zij het Comité om advies verzoekt, de termijn bepalen waarbinnen het advies moet worden uitgebracht.

De standpunten van de in het Comité vertegenwoordigde economische groeperingen worden vermeld in een verslag dat aan de Commissie wordt toegezonden.

Indien er met betrekking tot het gevraagde advies eenstemmigheid bestaat in het Comité, stelt het Comité gemeenschappelijke conclusies op, welke bij het verslag van de besprekingen worden gevoegd.

Artikel 10

Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag, zijn de leden van het Comité gehouden de inlichtingen, welke in verband met de werkzaamheden van het Comité of van de werkgroepen aan hen zijn verstrekt, niet openbaar te maken, indien de Commissie mededeelt dat het gevraagde advies of de gestelde vraag betrekking heeft op een aangelegenheid welke een vertrouwelijk karakter draagt.

In dat geval nemen alleen de leden van het Comité en de vertegenwoordigers van de diensten van de Commissie aan de vergaderingen deel.".

Artikel 2

Het onderhavige besluit treedt in werking op 21 december 1988.

Gedaan te Brussel, 21 december 1988.

Voor de Commissie

António CARDOSO E CUNHA

Lid van de Commissie

(1) PB nr. L 68 van 22. 3. 1971, blz. 18.

(2) PB nr. L 355 van 24. 12. 1973, blz. 61.