31987R4056

Verordening (EEG) nr. 4056/87 van de Commissie van 22 december 1987 tot vaststelling van de analysemethoden en andere bepalingen van technische aard die noodzakelijk zijn voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels aangaande de toekenning van restituties bj uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen

Publicatieblad Nr. L 379 van 31/12/1987 blz. 0029 - 0030
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 25 blz. 0221
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 25 blz. 0221


VERORDENING (EEG) Nr. 4056/87 VAN DE COMMISSIE van 22 december 1987 tot vaststelling van de analysemethoden en andere bepalingen van technische aard die noodzakelijk zijn voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad tot vaststelling van de algemene regels aangaande de toekenning van restituties bij uitvoer en de criteria voor de vaststelling van het restitutiebedrag betreffende bepaalde landbouwprodukten, uitgevoerd in de vorm van goederen die niet onder bijlage II van het Verdrag vallen

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief(1), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3985/87(2), inzonderheid op artikel 9,

Overwegende dat de analysemethoden en andere bepalingen van technische aard nauwkeuriger moeten worden vastgesteld ten einde voor een gelijke behandeling zorg te dragen bij de uitvoer uit de Gemeenschap van goederen waarop Verordening (EEG) nr. 3035/80 van de Raad(3), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 4055/87(4), van toepassing is;

Overwegende dat de in deze verordening vervatte maatregelen in overeenstemming zijn met het advies van het Comité nomenclatuur,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Deze verordening stelt de voor de toepassing van Verordening (EEG) nr. 3033/80 van de Raad(5), gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3743/87(6), en van Verordening (EEG) nr. 3035/80 benodigde communautaire analyse- methoden vast of, zo deze ontbreken, de aard van de te verrichten analytische handelingen of het beginsel van een toe te passen methode.

Artikel 2

Overeenkomstig de voetnoten van bijlage D bij Verordening (EEG) nr. 3035/80 worden voor de toepassing van die bijlage de in kolom 3 vermelde "gegevens welke blijken uit de analyse der goederen'' verkregen volgens de in dit artikel genoemde methoden, procedures en formules:

1.Suikers De gehalten van de diverse suikers worden bepaald door hogedrukvloeistofchromatografie (HPLC).

A.Het in kolom 3 van bijlage D vermelde saccharosegehalte is gelijk aan:

a)S + (2F) × 0,95,

wanneer het glucosegehalte hoger is dan of gelijk is aan het fructosegehalte,

of b)S + (G + F) × 0,95,

wanneer het glucosegehalte lager is dan het fructosegehalte,

waarin:

S=saccharosegehalte bepaald door HPLC;

F=fructosegehalte bepaald door HPLC;

G=glucosegehalte bepaald door HPLC.

Indien de aanwezigheid van een lactosehydrolysaat is aangegeven en/of hoeveelheden lactose en galactose worden aangetoond, wordt, vóór enige andere berekening wordt uitgevoerd, een glucosegehalte dat overeenkomt met het galactosegehalte (bepaald door HPLC) op het glucosegehalte (G) in mindering gebracht.

B.Het in kolom 3 van bijlage D vermelde glucosegehalte is gelijk aan:

a)G F,

wanneer het glucosegehalte hoger is dan het fructosegehalte;

b)0 (nul),

wanneer het glucosegehalte gelijk is aan of lager is dan het fructosegehalte.

Wanneer de aanwezigheid van een lactosehydrolysaat is aangegeven en/of bepaalde hoeveelheden lactose en galactose worden aangetoond, wordt, vóór enige andere berekening wordt uitgevoerd, het glucosegehalte dat overeenkomt met het galactosegehalte (bepaald door HPLC) op het glucosegehalte (G) in mindering gebracht.

2.Zetmeel (of dextrines) (De dextrines worden berekend als zetmeel) A.Voor alle posten en onderverdelingen andere dan de onderverdelingen 3505 10 10, 3505 10 90, 3505 20 10 tot en met 3505 20 90 alsmede 3809 10 10 tot en met 3809 10 90 van de gecombineerde nomenclatuur, beantwoordt het in kolom 3 van bijlage D vermelde gehalte aan zetmeel (of dextrines) aan de formule:

(Z G) × 0,9,

waarin:

Z=glucosegehalte, bepaald volgens de methode opgenomen in bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 4154/87 van de Commissie(1);

G=glucosegehalte, bepaald door HPLC.

B.Voor de onderverdelingen 3505 10 10, 3505 10 90, 3505 20 10 tot en met 3505 20 90 alsmede 3809 10 10 tot en met 3809 10 90 van de gecombineerde nomenclatuur is het gehalte aan zetmeel (of dextrines) het gehalte dat wordt bepaald volgens de methode bedoeld in bijlage II bij Verordening (EEG) nr. 4154/87.

3.Melkvet Het in kolom 3 van bijlage D bedoelde melkvetgehalte wordt bepaald volgens een methode die gebruik maakt van extractie met petroleumether, voorafgegaan door hydrolyse met chloorwaterstofzuur en gevolgd door gaschromatografie van de methylesters van de vetzuren. Wanneer de aanwezigheid van melkvet wordt aangetoond, wordt het percentage daarvan berekend door het percentage methylbutyraat met 23 te vermenigvuldigen, de aldus verkregen waarde te vermenigvuldigen met het totale vetgehalte, uitgedrukt in gewichtspercenten, van de goederen in oorspronkelijke toestand en deze uitkomst te delen door 100.

Artikel 3

Voor de toepassing van bijlage C bij Verordening (EEG) nr. 3035/80 wordt het gehalte aan mannitol en D-glucitol (sorbitol) bepaald volgens de HPLC-methode.

Artikel 4

1. Een analyserapport wordt opgesteld.

2. In het analyserapport dienen met name te worden vermeld:

-alle gegevens met betrekking tot de identificatie van het monster;

-de toegepaste methode en de nauwkeurige opgave van de wettekst waarin deze methode is opgenomen of, in voorkomend geval, de verwijzing naar een gedetailleerde methode, onder vermelding van de aard van de te verrichten analytische handelingen, of van het beginsel van een toe te passen methode, als aangegeven in deze verordening;

-de elementen die de resultaten kunnen hebben beïnvloed;

-de resultaten van de analyse, rekening houdend met de wijze waarop deze in de toegepaste methode zijn geformuleerd en met de formulering die beantwoordt aan de behoeften van de douanediensten of van de met het beheer belaste instanties die om de analyse hebben verzocht.

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 1988.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 22 december 1987.

Voor de CommissieCOCKFIELDVice-Voorzitter

(1)PB nr. L 256 van 7. 9. 1987, blz. 1.

(2)PB nr. L 376 van 31. 12. 1987, blz. 1.

(3)PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 27.

(4)Zie bladzijde 1 van dit Publikatieblad.

(5)PB nr. L 323 van 29. 11. 1980, blz. 1.

(6)PB nr. L 352 van 15. 12. 1987, blz. 29.

(1)PB nr. L 392 van 31. 12. 1987.