31987R1915

Verordening (EEG) nr. 1915/87 van de Raad van 2 juli 1987 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

Publicatieblad Nr. L 183 van 03/07/1987 blz. 0007 - 0011
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0224
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 23 blz. 0224


VERORDENING (EEG) Nr. 1915/87 VAN DE RAAD van 2 juli 1987 tot wijziging van Verordening nr. 136/66/EEG houdende de totstandbrenging van een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector oliën en vetten

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, inzonderheid op artikel 43, Gezien het voorstel van de Commissie (1), Gezien het advies van het Europese Parlement (2), Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité (3), Overwegende dat een produktiesteun voor olijfolie is ingesteld die bedoeld is om de producent een redelijk inkomen te waarborgen; dat evenwel, gezien de afzetmogelijkheden voor de communautaire produktie, de produktie van olijfolie dient te worden ontmoedigd zodra deze een in het licht van de marktsituatie vastgestelde hoeveelheid overschrijdt; dat daartoe dient te worden bepaald dat de steun wordt verlaagd bij overschrijding van de vastgestelde maximumhoeveelheid; dat het derhalve dienstig is over te gaan tot schrapping van de bepaling die, met hetzelfde doel, de arealen waarover de produktie in aanmerking komt voor produktiesteun, beperkt; Overwegende dat kleine producenten van de verlaging van de steun dienen te worden vrijgesteld, aangezien zij hun produktie normaliter niet in de handel brengen en dus niet bijdragen tot de vorming van overschotten; dat deze maatregel ook verantwoord is uit het oogpunt van een goed administratief beheer; dat eveneens dient te worden voorzien in de mogelijkheid om voor deze producenten een hogere produktiesteun vast te stellen; Overwegende dat de ervaring heeft geleerd dat, wegens de marktsituatie voor olijfolie, de maandelijkse verhogingen de afzet van het produkt volgens de vraag op de markt niet bevorderen, maar dat zij daarentegen een belemmering vormen voor de normale afzet van de produktie; dat de maandelijkse verhogingen derhalve dienen te worden afgeschaft; Overwegende dat interventie een instrument moet zijn om het inkomen van de producent te waarborgen, wanneer vraag en aanbod op de markt niet goed kunnen functioneren; dat interventie die geldt voor het hele verkoopseizoen een belemmering vormt voor de normale afzet van het produkt; dat de interventie derhalve moet worden beperkt tot een bepaalde periode van het verkoopseizoen; Overwegende dat artikel 12, lid 2, van Verordening nr. 136/66/EEG (4), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 1454/86 (5), bepaalt dat de door de interventiebureaus gekochte olijfolie op de markt van de Gemeenschap moet worden afgezet; dat ervaring heeft aangetoond dat het passend is erin te voorzien dat de olijfolie eveneens kan worden afgezet door haar gratis beschikbaar te stellen in het kader van spoedacties voor steun aan hulpbehoevenden; Overwegende dat de doelmatigheid van dergelijke acties tot uiting komt in de snelheid waarmee zij ten uitvoer worden gelegd; dat in dit geval derhalve dient te worden voorzien in toepassing van de meest geëigende procedure; Overwegende dat bij de huidige marktsituatie de verkoop van koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad aan de interventiebureaus een uitzondering zou moeten zijn; dat, met het oog op een goed beheer van de markt, de verkoop van de produktie aan de verwerkende bedrijven dient te worden gestimuleerd en communautaire uitgaven als gevolg van speculatieve handelingen dienen te worden voorkomen; dat het derhalve dienstig is de mogelijkheid tot aankoop door de interventiebureaus te beperken tot de laatste maanden van het verkoopseizoen; Overwegende dat het stelsel van gegarandeerde maximumhoeveelheden voor koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad, bedoeld in artikel 27 bis van Verordening nr. 136/66/EEG, ertoe kan leiden dat het bedrag van de steun in belangrijke mate wordt verlaagd bij een geringe overschrijding van de gegarandeerde maximumhoeveelheid; dat de limitering van de verlaging, anders dan de bedoeling van het stelsel, kan aanzetten tot verhoging van de produktie; dat, om de doelmatigheid van het stelsel te verhogen, deze verlaging voor het verkoopseizoen 1987/1988 moet worden uitgebreid; Overwegende dat, om de afzet van olijfolie te vergemakkelijken, de benamingen en de definities vastgesteld in de bijlage van Verordening nr. 136/66/EEG dienen te worden aangepast; dat echter een overgangsperiode voor de tenuitvoerlegging van de nieuwe voorschriften dient te worden vastgesteld; Overwegende dat, om de afzet van de produkten van de sector oliën en vetten te verbeteren en de rentabiliteit van die produkten te verhogen, dient te worden bepaald dat handelsnormen voor die produkten kunnen worden toegepast; dat toepassing van dergelijke normen meebrengt dat de Lid-Staten adequate controlemaatregelen treffen om te waarborgen dat die normen worden nageleefd, HEEFT DE VOLGENDE VERORDENINGVASTGESTELD:

Artikel 1

Verordening nr. 136/66/EEG wordt als volgt gewijzigd:1. artikel 5, leden 1 en 2, worden vervangen door: ,,1. Er wordt produktiesteun voor olijfolie ingesteld. Deze steun moet bijdragen tot een redelijk inkomen voor de producenten.De Raad stelt, volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag, het bedrag van de produktiesteun ieder jaar vóór 1 augustus vast voor het verkoopseizoen dat het volgende jaar begint. Deze steun kan op een bijzonder peil worden vastgesteld voor de producenten waarvan de gemiddelde produktie niet hoger is dan 200 kg olijfolie per verkoopseizoen.Volgens diezelfde procedure stelt de Raad voor een bepaalde periode en de eerste keer voor de verkoopseizoenen 1987/1988, 1988/1989, 1989/1990 en 1990/1991 de maximumhoeveelheid olijfolie vast waarvoor de vastgestelde steun geldt. De maximumhoeveelheid wordt tegelijk vastgesteld met de steun die geldt voor het eerste verkoopseizoen van de betrokken periode.De steun wordt vastgesteld met inachtneming van het effect van de in artikel 11 bedoelde consumptiesteun dat zich slechts voor een gedeelte van de produktie voordoet. Bij de vaststelling van de maximumhoeveelheid olijfolie waarvoor de steun geldt, wordt met name rekening gehouden met de gemiddelde produktie in een referentieperiode en het gewenste niveau van de produktie.Als de werkelijke produktie in een verkoopseizoen: a) kleiner is dan de voor dat verkoopseizoen vastgestelde maximumhoeveelheid, eventueel zoals hierna aangegeven verhoogd met de overgeboekte hoeveelheid, wordt het verschil opgeteld bij de maximumproduktie waarvoor de vastgestelde steun voor het volgende verkoopseizoen geldt; b)groter is dan de voor dat verkoopseizoen vastgestelde maximumhoeveelheid, eventueel verhoogd met de overgeboekte hoeveelheid, wordt op de steun per 100 kg werkelijke produktie een coëfficiënt toegepast die wordt verkregen door de maximumhoeveelheid, eventueel verhoogd zoals hierboven aangegeven, te delen door de werkelijke hoeveelheid waarvoor steun mag worden verleend.Deze coëfficiënt wordt echter niet toegepast op de steun die moet worden uitgekeerd aan de producent wiens gemiddelde produktie niet meer dan 200 kg olijfolie per verkoopseizoen bedraagt. 2. De steun- wordt op basis van de werkelijk geproduceerde hoeveelheid olijfolie toegekend aan olijfproducenten die lid zijn van een overeenkomstig deze verordening erkende producentenorganisatie en die een gemiddelde produktie van ten minste 200 kg olijfolie per verkoopseizoen hebben;-wordt aan de andere olijfproducenten toegekend op basis van het aantal en het produktiepotentieel van de door hen geteelde olijfbomen en van de opbrengst daarvan, forfaitair vastgesteld, alsmede op voorwaarde dat de geproduceerde olijven werkelijk zijn geoogst.''; 2. artikel 10 vervalt; 3.artikel 12, lid 1, eerste zin, wordt vervangen door:,,1. De door de producerende Lid-Staten aangewezen interventiebureaus zijn verplicht om met inachtneming van de overeenkomstig lid 4 vastgestelde voorschriften in de maanden juli, augustus, september en oktober van ieder verkoopseizoen de olijfolie van communautaire oorsprong aan te kopen die hun door de producenten of de op grond van Verordening (EEG) nr. 1360/78 erkende producentengroeperingen en unies van producentengroeperingen wordt aangeboden in de interventiecentra in de produktiegebieden.''; 4.in artikel 12 wordt het volgende lid ingevoegd:,,2 bis. In afwijking van lid 2 kan worden besloten in het kader van spoedacties voor steun gratis hoeveelheden olijfolie uit interventievoorraden af te staan. Het betreffende besluit kan eveneens voorzien in voorwaarden voor verwerking en levering aan de begunstigden.''; 5.artikel 12, lid 4, wordt vervangen door:,,4. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel, en met name het in lid 2 bis bedoelde besluit, en de bepaling van de interventiecentra worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38.''; 6.artikel 25, eerste alinea, wordt vervangen door:,,Met het oog op een spreiding van de verkopen worden de richtprijs en de interventieprijs maandelijks gedurende ten minste vijf maanden vanaf het begin van de vijfde maand van het verkoopseizoen voor koolzaad en raapzaad en vanaf het begin van de vierde maand voor zonnebloemzaad verhoogd met een bedrag dat voor beide prijzen gelijk is.''; 7.artikel 26, lid 1, eerste alinea, wordt vervangen door:,,1. Wanneer de prijzen op de communautaire markt van het betrokken zaad lager zijn dan de interventieprijs, in voorkomend geval verminderd over- eenkomstig artikel 27 bis, koopt een interventiebureau, vanaf 1 oktober tot en met 31 mei en met inachtneming van de overeenkomstig lid 2 en lid 3 vastgestelde voorschriften, het zaad van communautaire oorsprong dat hem in de interventiecentra wordt aangeboden. Het zaad wordt, onverminderd het bepaalde in artikel 27 bis, aangekocht tegen 94 % van de interventieprijs.''; 8.artikel 27 bis wordt vervangen door:,,Artikel 27 bis1. Met ingang van het verkoopseizoen 1986/1987 stelt de Raad jaarlijks, en voor de eerste keer voor het verkoopseizoen 1986/1987, volgens de procedure van artikel 43, lid 2, van het Verdrag, gegarandeerde maximumhoeveelheden vast voor in de Gemeenschap geteeld kool- en raapzaad enerzijds en in de Gemeenschap geteeld zonnebloemzaad anderzijds.2. De gegarandeerde maximumhoeveelheden voor koolzaad, raapzaad en zonnebloemzaad worden vastgesteld met inachtneming van de produktie in de loop van een referentieperiode en de te verwachten ontwikkeling van de vraag.3. Wanneer de voor het begin van het verkoopseizoen geraamde produktie van koolzaad, raapzaad of zonnebloemzaad de gegarandeerde maximumhoeveelheid die voor dat verkoopseizoen voor het betrokken zaad is vastgesteld, overschrijdt, wordt het bedrag van de steun verlaagd met de weerslag op de richtprijs van een coëfficiënt die verband houdt met de mate van overschrijding. Voor het verkoopseizoen 1987/1988 kan deze verlaging van het bedrag van de produktiesteun echter niet meer bedragen dan 10 % van de richtprijs. Indien de toepassing van de eerste alinea op de werkelijke produktie in plaats van op de produktie die aan het begin van het verkoopseizoen is geraamd, leidt tot een andere verlaging van het steunbedrag dan die welke is toegepast, wordt de gegarandeerde maximumhoeveelheid voor het volgende verkoopseizoen aangepast om zo rekening te houden met die situatie.4. Bij toepassing van lid 3 wordt de aankoopprijs bij interventie verlaagd met hetzelfde bedrag als dat waarmee het bedrag van de steun is verlaagd.5. De regels voor de vaststelling van de in lid 3, eerste alinea, bedoelde coëfficiënt worden door de Raad op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen vastgesteld.6. De bepalingen ter uitvoering van dit artikel worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38.''; 9.artikel 35 wordt vervangen door:,,Artikel 351. De benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven, die in de bijlage zijn vermeld, zijn verplicht voor de verhandeling van deze produkten in elke Lid-Staat, in het intracommunautaire handelsverkeer en het handelsverkeer met derde landen.2. In het stadium van de detailhandel kunnen alleen de in punt 1, onder a) en b), alsmede de punten 3 en 6 van de bijlage bedoelde oliën worden verhandeld.3. Tot en met 31 december 1989 kunnen de Lid-Staten - voor de verhandeling op hun grondgebied machtiging verlenen voor het gebruik van de benamingen en definities van olijfoliën en oliën uit afvallen van olijven, die op 31 oktober 1987 in elke Lid-Staat zijn toegestaan; -ten aanzien van de in punt 3 van de bijlage bedoelde olie die voor uitvoer is bestemd, machtiging verlenen voor het gebruik van de benaming ,,zuivere olijfolie''.4. De Raad kan, op voorstel van de Commissie, met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de in de bijlage opgenomen benamingen en definities wijzigen.5. Indien zich voor de verhandeling in de Gemeenschap van de in de bijlage bedoelde produkten moeilijkheden voordoen, kan volgens de procedure van artikel 38 worden besloten de in lid 3 bedoelde datum 31 december 1989 voor een of meer van de betrokken produkten te verschuiven. Deze verlenging kan ten hoogste voor twee jaar gelden.''; 10.het volgende artikel wordt ingevoegd:,,Artikel 35 bis1. Voor de in artikel 1 bedoelde produkten kunnen handelsnormen worden vastgesteld; deze normen kunnen met name betrekking hebben op de kwaliteitsindeling, de verpakking en de aanbiedingsvorm. Wanneer deze normen zijn vastgesteld, mogen alleen produkten in de handel worden gebracht die daarmee in overeenstemming zijn.2. De Lid-Staten voeren een handelsnormencontrole in voor de produkten waarvoor dergelijke normen worden vastgesteld. Zij stellen de Commissie in kennis van de regeling die zij hebben getroffen voor de toepassing van dit lid.3. De handelsnormen worden vastgesteld volgens de procedure van artikel 38. Bij de vaststelling van deze normen wordt rekening gehouden met techni sche eisen op het gebied van produktie en afzet, als- mede met de ontwikkeling in de methodes voor de bepaling van de fysisch-chemische en organoleptische kenmerken van de in artikel 1 bedoelde produkten. De uitvoeringsbepalingen van dit artikel en de eventueel toe te passen analysemethodes worden vastgesteld volgens dezelfde procedure.''; 11.de bijlage wordt vervangen door de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen. Zij is van toepassing:- met ingang van 1 juli 1987 voor kool- en raapzaad;- met ingang van 1 augustus 1987 voor zonnebloemzaad;- met ingang van 1 november 1987 voor olijfolie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat. Gedaan te Brussel, 2 juli 1987. Voor de Raad De Voorzitter K. E. TYGESEN

(1) PB nr. C 89 van 3. 4. 1987, blz. 19.

(2) PB nr. C 156 van 15. 6. 1987.

(3) PB nr. C 150 van 9. 6. 1987, blz. 8.

(4) PB nr. 172 van 30. 9. 1966, blz. 3025/66.

(5) PB nr. L 133 van 21. 5. 1986, blz. 8.