31981R2729

Verordening (EEG) nr. 2729/81 van de Commissie van 14 september 1981 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de invoer- en uitvoercertificaten en inzake de vaststelling vooraf van de restituties in de sector melk en zuivelprodukten

Publicatieblad Nr. L 272 van 26/09/1981 blz. 0019 - 0024
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 3 Deel 14 blz. 0035
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 03 Deel 23 blz. 0118
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 3 Deel 14 blz. 0035
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 03 Deel 23 blz. 0118


VERORDENING (EEG) Nr. 2729/81 VAN DE COMMISSIE van 14 september 1981 houdende bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de invoer- en uitvoercertificaten en inzake de vaststelling vooraf van de restituties in de sector melk en zuivelprodukten

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap,

Gelet op Verordening (EEG) nr. 804/68 van de Raad van 27 juni 1968 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector melk en zuivelprodukten (1), laatstelijk gewijzigd bij de Akte van Toetreding van Griekenland, en met name op artikel 13, lid 3, en artikel 17, lid 4,

Overwegende dat de bijzondere uitvoeringsbepalingen inzake de invoer- en uitvoercertificaten en inzake de vaststelling vooraf van de restituties in de sector melk en zuivelprodukten zijn vastgesteld bij Verordening (EEG) nr. 2044/75 van de Commissie (2), laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EEG) nr. 3474/80 (3) ; dat deze verordening herhaaldelijk is gewijzigd ; dat het met het oog op de duidelijkheid en de administratieve doelmatigheid dienstig is deze verordening te codificeren en terzelfder tijd de specifieke voorschriften voor bepaalde produkten op elkaar af te stemmen en de hoogte van de waarborg voor de certificaten aan te passen;

Overwegende dat het, blijkens de opgedane ervaring inzake de vaststelling vooraf van de restituties in de sector melk en zuivelprodukten, bovendien noodzakelijk blijkt de besluitvormingsprocedure met betrekking tot de herziening van het restitutiebedrag te verbeteren ; dat het onderzoek van een bepaalde situatie en de besluitvorming worden vergemakkelijkt en in een veel rustiger sfeer kunnen verlopen wanneer de Commissie en de in het Comité van beheer vertegenwoordigde Lid-Staten nauwkeurig op de hoogte zijn van de hoeveelheden waarvoor tot op dat ogenblik een aanvraag tot vaststelling vooraf van de geldende restitutie is ingediend, zonder dat zij rekening dienen te houden met een mogelijke verhoging van deze hoeveelheden als gevolg van aanvragen die, eventueel om speculatieve redenen, worden ingediend op de dag zelf waarop de besprekingen plaatsvinden ; dat derhalve de dag waarop deze besprekingen gewoonlijk plaatsvinden moet worden aangemerkt als rustdag met betrekking tot de vaststelling vooraf van de restituties en dat de desbetreffende voorschriften dienovereenkomstig moeten worden aangepast;

Overwegende dat, blijkens de opgedane ervaring, alle belanghebbenden in kennis moeten worden gesteld van de limitatieve lijst van instanties die bevoegd zijn om in de sector melk en zuivelprodukten openbare inschrijvingen te openen als bedoeld in artikel 43 van Verordening (EEG) nr. 3183/80 van de Commissie van 3 december 1980 houdende gemeenschappelijke uitvoeringsbepalingen inzake het stelsel van invoer-, uitvoer- en voorfixatiecertificaten voor landbouwprodukten (4);

Overwegende dat deze bijzondere bepalingen een aanvulling of een afwijking vormen ten opzichte van het bepaalde in Verordening (EEG) nr. 3183/80;

Overwegende dat het Comité van beheer voor melk en zuivelprodukten geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter bepaalde termijn,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

TITEL I ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE INVOEREN UITVOERCERTIFICATEN

Artikel 1

1. De waarborg voor invoer- en uitvoercertificaten bedraagt per 100 kg nettogewicht: - 1,00 Ecu voor de produkten van post 04.01 van het gemeenschappelijk douanetarief;

- 3,00 Ecu voor de produkten van post 04.04 van het gemeenschappelijk douanetarief;

- 4,00 Ecu voor de produkten van post 04.03 van het gemeenschappelijk douanetarief;

- 2,00 Ecu voor de andere in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten.

2. Voor een uitvoercertificaat als bedoeld in artikel 6, lid 1, behoeft evenwel geen waarborg te worden gesteld.

Artikel 2

In afwijking van artikel 5, lid 1, derde streepje, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 is geen invoer- of uitvoercertificaat vereist en mag geen invoer- of uitvoercertificaat worden overgelegd voor transacties die betrekking hebben op een hoeveelheid van ten hoogste: - 500 kg voor de produkten van post 04.03 of 04.04 van het gemeenschappelijk douanetarief,

- 1 000 kg voor de andere in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten. (1) PB nr. L 148 van 28.6.1968, blz. 13. (2) PB nr. L 213 van 11.8.1975, blz. 15. (3) PB nr. L 363 van 31.12.1980, blz. 50. (4) PB nr. L 338 van 13.12.1980, blz. 1.

TITEL II BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE INVOERCERTIFICATEN

Artikel 3

Voor invoercertificaten die overeenkomstig artikel 13, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 804/68 moeten worden overgelegd bij invoer in de Gemeenschap van de in artikel 1 van voornoemde verordening bedoelde produkten, gelden de onderstaande bijzondere bepalingen: 1. Het invoercertificaat is geldig vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80, tot aan het einde van de tweede daaropvolgende maand.

2. Voor de produkten van de posten van het gemeenschappelijk douanetarief waarvoor een in Ecu uitgedrukte prijs wordt gebruikt als maatstaf van begrenzing, mag de belanghebbende in zijn aanvraag om een invoercertificaat twee posten vermelden die dezelfde begrenzingsbasis hebben. De twee in de aanvraag vermelde posten worden overgenomen op het certificaat.

TITEL III BIJZONDERE BEPALINGEN INZAKE UITVOERCERTIFICATEN

Afdeling 1 Algemene bepalingen

Artikel 4

1. Voor elke uitvoer uit de Gemeenschap van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 genoemde produkten waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld, moet een uitvoercertificaat worden overgelegd.

2. Bovendien moet, wanneer er geen vaststelling vooraf van de restitutie plaatsvindt, voor de uitvoer uit de Gemeenschap van produkten van de posten 04.02 A II b) en 04.03 van het gemeenschappelijk douanetarief eveneens een uitvoercertificaat worden overgelegd.

3. In vak 13 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf moet het land van bestemming of de bijzondere bestemming in de zin van artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 2730/79 worden vermeld.

Artikel 5

Wanneer in de bijlage bij de verordening tot vaststelling van de restituties posten zijn vermeld die niet zijn opgenomen in het gemeenschappelijk douanetarief, moet in vak 7 van de aanvraag van het uitvoercertificaat en van het certificaat zelf de in bovenbedoelde bijlage gebruikte omschrijving van het produkt worden vermeld en moet de in vak 8 vermelde post van het gemeenschappelijk douanetarief worden voorafgegaan door "ex". Het certificaat geldt slechts voor het aldus omschreven produkt.

Afdeling 2 Uitvoercertificaten zonder vaststelling vooraf van de restitutie

Artikel 6

1. Wanneer het uitvoercertificaat zonder vaststelling vooraf van de restitutie betrekking heeft op een produkt van de posten 04.02 A II of 04.03 van het gemeenschappelijk douanetarief dat moet worden uitgevoerd uit hoofde van een verordening krachtens welke geen restitutie kan worden toegekend, met name in het kader van de voedselhulp, moet in vak 12 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf naar de betrokken verordening worden verwezen aan de hand van één van de hiernavolgende vermeldingen: >PIC FILE= "T0020794">

2. De in lid 1 bedoelde certificaten a) bevatten in vak 18a één van de volgende vermeldingen: >PIC FILE= "T0020795">

b) gelden uitsluitend voor uitvoer in het kader van de in vak 12 vermelde verordening.

Artikel 7

Het uitvoercertificaat zonder vaststelling vooraf van de restitutie is geldig vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80, tot aan het einde van de tweede daaropvolgende maand.

Afdeling 3 Uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie

Artikel 8

1. Voor de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten, wordt de restitutie op verzoek vooraf vastgesteld. Voor de in bijlage I opgenomen produkten is vaststelling vooraf van de restitutie, bij uitvoer naar de in die bijlage aangegeven bestemmingen, evenwel uitgesloten.

2. Aanvragen om uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie voor een van de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten waarvoor de dag van indiening overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EEG) nr. 3183/80 een donderdag zou zijn geweest, worden geacht te zijn ingediend op de eerste werkdag na die donderdag, onverminderd het bepaalde in artikel 14, lid 2, eerste alinea, van laatstgenoemde verordening.

Artikel 9

Onverminderd de bijzondere bepalingen van artikel 15 is het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie geldig vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 tot aan het einde van de voor het betrokken produkt in bijlage II vastgestelde periode. Voor bijzondere gevallen kan evenwel in een speciale geldigheidsduur worden voorzien.

Artikel 10

1. De uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie voor produkten van de posten 04.02 A II b) en 04.03 van het gemeenschappelijk douanetarief worden daadwerkelijk afgegeven op de vijfde werkdag volgende op de dag van indiening van de aanvraag, zulks voorzover gedurende deze periode geen bijzondere maatregelen worden getroffen.

2. In afwijking van het bepaalde in artikel 9, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 kunnen de rechten die voortvloeien uit het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie voor produkten van de posten 04.02 A II b) en 04.03 van het gemeenschappelijk douanetarief, niet worden overgedragen.

Artikel 11

1. Wanneer overeenkomstig bijlage I vaststelling vooraf van de restitutie voor bepaalde bestemmingen niet mogelijk is houdt het certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie de verplichting in te exporteren naar andere dan de in voornoemde bijlage aangegeven bestemmingen.

2. Wanneer vaststelling vooraf, overeenkomstig bijlage I, voor alle of voor sommige bestemmingen slechts mogelijk is voor bepaalde produkten van een post van het gemeenschappelijk douanetarief moeten bovendien in vak 7 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf de produkten worden omschreven waarvoor de restitutie vooraf wordt vastgesteld terwijl de in vak 8 vermelde post van het gemeenschappelijk douanetarief moet worden voorafgegaan door "ex".

Het certificaat geldt slechts voor het aldus omschreven produkt.

3. Wanneer de geldigheidsduur van het certificaat, overeenkomstig bijlage II, door een verplichte bestemming wordt bepaald, houdt het uitvoercertificaat dat voor het betrokken produkt is afgegeven en waarop geen verplichte bestemming is vermeld, de verplichting in uit te voeren naar een andere bestemming dan bovenbedoelde verplichte bestemming.

Artikel 12

Wanneer, ten gevolge van overmacht, de geldigheidsduur van een uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie overeenkomstig artikel 37 van Verordening (EEG) nr. 3183/80 wordt verlengd, wordt, voor de aanpassing van de vooraf vastgestelde restitutie, ervan uitgegaan dat de uitvoer heeft plaatsgevonden op de laatste dag van de oorspronkelijke geldigheidsduur.

Artikel 13

1. Voor produkten van post 04.02 B van het gemeenschappelijk douanetarief mag het uitvoercertificaat op verzoek van de belanghebbende worden afgegeven: - hetzij voor één van de twee elementen bedoeld in artikel 2, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1098/68,

- hetzij voor deze beide elementen.

2. Bij toepassing van lid 1, eerste streepje, moet in vak 12 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf naar gelang van het geval één van de hiernavolgende vermeldingen worden aangebracht: >PIC FILE= "T0020796">

>PIC FILE= "T0020797">

TITEL IV BIJZONDERE VOORSCHRIFTEN IN GEVAL VAN VASTSTELLING VOORAF VAN DE RESTITUTIE IN HET KADER VAN EEN OPENBARE INSCHRIJVING

Artikel 14

Voor de toepassing van artikel 43 van Verordening (EEG) nr. 3183/80 op de in artikel 1 van Verordening (EEG) nr. 804/68 bedoelde produkten geldt het volgende: a) niet-vertrouwelijke verzoeken tot het indienen van offertes binnen een vastgestelde termijn mogen slechts als openbare inschrijvingen worden beschouwd wanneer deze verzoeken: - uitgaan van een van de openbare of publiekrechtelijke instanties die zijn vermeld in een volgens de procedure van artikel 30 van Verordening (EEG) nr. 804/68 op te stellen lijst,

- gericht zijn tot een onbeperkt aantal exporteurs, met name via publikatie,

- de vastgestelde leveringstermijnen alsmede de uiterste datum en eventueel het uiterste uur voor de indiening van de offertes vermelden;

b) de in de hierna volgende artikelen 15 en 16 vastgestelde bijzondere bepalingen zijn van toepassing.

Artikel 15

1. Bij uitvoer op grond van een openbare inschrijving die is gehouden door een van de in artikel 14 bedoelde instanties is het uitvoercertificaat met vaststelling vooraf van de restitutie geldig vanaf de dag van afgifte in de zin van artikel 21, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 tot de dag waarop aan de uit de gunning voortvloeiende verplichtingen moet zijn voldaan.

Het certificaat kan evenwel niet langer geldig zijn dan is vastgesteld in bijlage III.

2. De in artikel 10, lid 1, bedoelde bijzondere maatregelen kunnen de afgifte van het in dit artikel bedoelde uitvoercertificaat slechts verhinderen wanneer zij uiterlijk op de vijfde werkdag volgende op de dag waarop de certificaataanvraag is ingediend, van kracht worden.

3. In afwijking van artikel 43, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EEG) nr. 3183/80 wordt de termijn, die de aanvrager van het certificaat in acht moet nemen om de voor de afgifte bevoegde instantie de resultaten van de inschrijving mede te delen of het bewijs van het uitstel van de uiterste datum voor de indiening van de aanbiedingen te leveren, vastgesteld op 40 dagen na de uiterste datum voor de indiening van de aanbiedingen.

Artikel 16

1. Indien in de voorwaarden van de openbare inschrijving, uitgaande van strijdkrachten die zijn gestationeerd op het grondgebied van een Lid-Staat onder wiens vlag zij niet ressorteren, de te leveren hoeveelheid melk of zuivelprodukten slechts bij benadering is aangegeven omdat de werkelijk geleverde hoeveelheid eerst kan worden vastgesteld aan het einde van de in de inschrijving bepaalde leveringstermijn, wordt het certificaat met vaststelling vooraf van de restitutie afgegeven voor de bij benadering in de voorwaarden van de openbare inschrijving aangegeven hoeveelheid, hierna te noemen "geschatte hoeveelheid". In dat geval wordt in vak 12 van de certificaataanvraag en van het certificaat zelf één van de hiernavolgende vermeldingen aangebracht:

"Anslået mængde",

"Richtmenge", >PIC FILE= "T0020798">

"Target quantity",

"Quantité indicative",

"Quantità indicativa",

"Geschatte hoeveelheid".

Het certificaat mag slechts voor deze hoeveelheid worden gebruikt.

Aan de verplichting tot uitvoer is voldaan wanneer de door de instantie die tot de openbare inschrijving is overgegaan, vastgestelde geleverde hoeveelheid, hierna te noemen "definitieve hoeveelheid", is uitgevoerd. De belanghebbenden leggen aan de instantie die het certificaat heeft afgegeven, de desbetreffende bewijsstukken over.

2. Indien de uit te voeren hoeveelheid groter is dan de geschatte hoeveelheid worden op verzoek van de belanghebbende één of meer aanvullende certificaten afgegeven door de instantie die het oorspronkelijke certificaat heeft afgegeven.

Het aanvullende certificaat bevat dezelfde vermeldingen als het oorspronkelijke, behalve die met betrekking tot de hoeveelheid en de dag van afgifte. Bovendien moet in vak 2 één van de hiernavolgende vermeldingen worden aangebracht:

"Ekstra licens",

"Zusatzlizenz", >PIC FILE= "T0020799">

"Additional licence",

"Certificat complémentaire",

"Titolo complementare",

"Aanvullend certificaat".

3. Indien de definitieve hoeveelheid lager is dan de geschatte hoeveelheid vermeld op het oorspronkelijke certificaat en eventueel op het aanvullende certificaat of de aanvullende certificaten, wordt de met het saldo overeenkomende waarborg vrijgegeven.

4. Artikel 33, lid 3, eerste alinea, en artikel 43, leden 2 en 3, van Verordening (EEG) nr. 3183/80, zijn niet van toepassing op de in dit artikel bedoelde certificaten.

TITEL V SLOTBEPALINGEN

Artikel 17

1. Verordening (EEG) nr. 2044/75 wordt ingetrokken.

2. Verwijzingen in communautaire besluiten naar Verordening (EEG) nr. 2044/75 moeten worden gelezen als verwijzingen naar de onderhavige verordening.

3. Verordening (EEG) nr. 2044/75 blijft evenwel van toepassing op certificaten die zijn aangevraagd vóór de dag waarop de onderhavige verordening van toepassing wordt.

Artikel 18

Deze verordening treedt in werking op de derde dag volgende op die van haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen.

Zij is van toepassing met ingang van 1 november 1981.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat.

Gedaan te Brussel, 14 september 1981.

Voor de Commissie

Poul DALSAGER

Lid van de Commissie

BIJLAGE I Lijst van de produkten en bestemmingen waarvoor de restitutie niet vooraf mag worden vastgesteld

>PIC FILE= "T0020800">

BIJLAGE II Geldigheidsduur van de uitvoercertificaten met vaststelling vooraf van de restitutie

>PIC FILE= "T0020801">

BIJLAGE III Maximumgeldigheidsduur van de uitvoercertificaten op grond van een openbare inschrijving

>PIC FILE= "T0020802">