31977L0092

Richtlijn 77/92/EEG van de Raad van 13 december 1976 houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar (ex groep 630 CITI) en houdende met name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden

Publicatieblad Nr. L 026 van 31/01/1977 blz. 0014 - 0019
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0191
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0243
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0191
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0219
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0219


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 13 december 1976

houdende maatregelen ter bevordering van de daadwerkelijke uitoefening van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar ( ex groep 630 CITI ) en houdende met name overgangsmaatregelen voor deze werkzaamheden

( 77/92/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 49 , 57 , 66 en 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat krachtens het Verdrag ieder verschil in behandeling op grond van nationaliteit inzake vestiging en het verrichten van diensten sedert het einde van de overgangsperiode is verboden ; dat het aldus verwezenlijkt beginsel van behandeling als onderdaan met name ook van toepassing is op de bevoegdheid zich aan te sluiten bij beroeps - en bedrijfsorganisaties , voor zover de beroepswerkzaamheden van de betrokkene de uitoefening van deze bevoegdheid medebrengen ;

Overwegende dat niet in alle Lid-Staten voorwaarden worden gesteld voor de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar ; dat er enerzijds vrijheid van toegang en uitoefening bestaat , terwijl anderzijds strenge voorschriften gelden waarbij het bezit van een diploma verplicht wordt gesteld voor toelating tot het beroep ;

Overwegende dat het , gezien de tussen de Lid-Staten ten aanzien van de afbakening van de werkzaamheden van verzekeringsagent en assurantiemakelaar bestaande verschillen , van belang is zo nauwkeurig mogelijk de werkzaamheden te bepalen waarop deze richtlijn van toepassing is ;

Overwegende voorts dat artikel 57 van het Verdrag voorschrijft dat , ten einde de toegang tot werkzaamheden anders dan in loondienst en de uitoefening daarvan te vergemakkelijken , richtlijnen worden vastgesteld inzake de onderlinge erkenning van diploma's , certificaten en andere titels , alsmede tot coordinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de Lid-Staten ;

Overwegende niettemin dat het ook , bij gebreke van een onderlinge erkenning van de diploma's of een onmiddellijke coordinatie wenselijk lijkt , de daadwerkelijke uitoefening van de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de betrokken werkzaamheden te bevorderen , met name door het nemen van overgangsmaatregelen als bedoeld in de algemene programma's ( 3 ) , ten einde te voorkomen dat de onderdanen van Lid-Staten waar inzake de toegang tot de betrokken werkzaamheden geen enkele voorwaarde wordt gesteld , extra worden gehinderd ;

Overwegende dat de overgangsmaatregelen , ten einde eventuele bezwaren te ondervangen , erop gericht moeten zijn dat in de ontvangende Lid-Staten waar de toegang tot de betrokken werkzaamheden is geregeld , de daadwerkelijke uitoefening van de werkzaamheid in de Lid-Staat van herkomst gedurende een redelijke periode in het nabije verleden , indien geen voorafgaande opleiding is vereist , aanvaard wordt als genoegzaam bewijs dat de betrokkene vakkennis bezit , gelijkwaardig aan die welke van de eigen onderdanen wordt verlangd ;

Overwegende dat het , gezien de situatie in Nederland , waar de tussenpersonen zijn ingedeeld in verschillende categorieën al naar gelang hun vakkennis , wenselijk is een overeenkomstige regeling te treffen voor de onderdanen van de overige Lid-Staten die toegang willen verkrijgen tot een van de betrokken categorieën : dat het meest passende en objectieve criterium hiervoor is het aantal employés , waarover de begunstigde de leiding heeft of heeft gehad ;

Overwegende eveneens dat , wanneer de werkzaamheid van verzekeringsagent wordt uitgeoefend krachtens een permanente volmacht van een of meer verzekeringsondernemingen , waarbij de begunstigde bevoegd is , in haar/hun naam , de betrokken onderneming(en ) met betrekking tot alle of tot een gedeelte van de handelingen die tot de normale uitoefening van haar/hun werkzaamheid behoren , te binden , de betrokkene in de ontvangende Lid-Staat toegang tot der werkzaamheid van assurantiemakelaar dient te kunnen hebben ;

Overwegende dat deze richtlijn zijn reden van bestaan verliest , zodra de coordinatie van de voorwaarden voor de toegang tot en de uitoefening van de betrokken werkzaamheden , alsmede de onderlinge erkenning van diploma's , certificaten en andere titels hun beslag hebben gekregen ;

Overwegende dat , voor zover de Lid-Staten voor de toegang tot en de uitoefening van de in de richtlijn genoemde werkzaamheden ook van in loondienst werkzame personen het bezit van vakkennis en -bekwaamheid eisen , deze richtlijn ook op deze categorie personen van toepassing moet zijn , ten einde een belemmering van het vrije verkeer van werknemers op te heffen en aldus de in het kader van Verordening ( EEG ) nr . 1612/68 van de Raad van 15 oktober 1968 betreffende het vrije verkeer van werknemers binnen de Gemeenschap ( 4 ) , gewijzigd bij Verordening ( EEG ) nr . 312/76 ( 5 ) , getroffen maatregelen aan te vullen ;

Overwegende dat om dezelfde redenen de bepalingen inzake het bewijs van betrouwbaarheid en het bewijs dat er geen failissement heeft plaatsgehad , ook op in loondienst werkzame personen dienen te worden toegepast ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

1 . De Lid-Staten nemen de in deze richtlijn omschreven maatregelen met betrekking tot de vestiging van de in titel I van de algemene programma's genoemde natuurlijke personen en vennootschappen op hun grondgebied , alsmede met betrekking tot het verrichten van diensten door deze personen en vennootschappen , hierna begunstigden genoemd , op het gebied van de in artikel 2 genoemde anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden .

2 . Deze richtlijn is eveneens van toepassing op de onderdanen van Lid-Staten die overeenkomstig Verordening ( EEG ) nr . 1612/68 de in artikel 2 genoemde werkzaamheden in loondienst willen uitoefenen .

Artikel 2

1 . Deze richtlijn is van toepassing op de volgende werkzaamheden die vallen onder groep ex 630 CITI van bijlage III van het Algemeen Programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging :

a ) de beroepswerkzaamheden van de personen die met het oog op de dekking van te verzekeren of te herverzekeren risico's verzekeringnemers en verzekeringsondernemingen of herverzekeringsondernemingen met elkaar in contact brengen zonder in de keuze van deze laatsten gebonden te zijn , het sluiten van de verzekeringsovereenkomsten voorbereiden en eventueel behulpzaam zijn bij het beheer en de uitvoering daarvan , met name in geval van schade ;

b ) de beroepswerkzaamheden van de personen die uit hoofde van een of meer overeenkomsten of volmachten belast zijn met het aanbieden , het voorstellen en het uitwerken of het sluiten van verzekeringsovereenkomsten , of met de medewerking bij het beheer en de uitvoering daarvan , met name in geval van schade , op naam en voor rekening van , of alleen voor rekening van , een of meer verzekeringsondernemingen ;

c ) de werkzaamheden van andere dan sub a ) en b ) bedoelde personen die echter handelen voor rekening van de aldaar bedoelde personen , en die met name de inleidende werkzaamheden uitvoeren , verzekeringscontracten aanbieden of premies innen zonder dat deze werkzaamheden het aangaan van verplichtingen jegens of van het publiek kan omvatten .

2 . Deze richtlijn betreft met name de onder de volgende , in de Lid-Staten gebruikelijke benamingen , uitgeoefende werkzaamheden :

a ) wat betreft de werkzaamheden bedoeld in lid 1 , sub a ) :

- in België :

- Verzekeringsmakelaar

Courtier d'assurance

- Herverzekeringsmakelaar

Courtier de réassurance

- in Denemarken :

- Juridiske og fysiske personer , som driver selvstaendig virksomhed som formidler ved afsaetning af forsikringskontrakter

- in Duitsland :

- Versicherungsmakler

- Rueckversicherungsmakler

- in Frankrijk :

- Courtier d'assurance

- Courtier d'assurance maritime

- Courtier de réassurance

- in Ierland :

- Insurance broker

- Reinsurance broker

- in Italië :

- Mediatore di assicurazioni

- Mediatore di riassicurazioni

- in Nederland :

- Makelaar

- Assurantiebezorger

- Erkend assurantieagent

- Verzekeringsagent

- in het Verenigd Koninkrijk :

- Insurance broker ;

b ) wat betreft de werkzaamheden bedoeld in lid 1 , sub b ) :

- in België :

- Verzekeringsagent

Agent d'assurance

- in Denemarken :

- Forsikringsagent

- in Duitsland :

- Versicherungsvertreter

- in Frankrijk :

- Agent général d'assurance

- in Ierland :

- Agent

- in Italie :

- Agente di assicurazioni

- in Luxemburg :

- Agent principal d'assurance

- Agent d'assurance

- in Nederland :

- Gevolmachtigd agent

- Verzekeringsagent

- in het Verenigd Koninkrijk :

- Agent ;

c ) wat betreft de werkzaamheden bedoeld in lid 1 , sub c ) :

- in België :

- Sub-agent

- Sous-agent

- in Denemarken :

- Underagent

- in Duitsland :

- Gelegenheitsvermittler

- Inkassant

- in Frankrijk :

- Mandataire

- Intermédiaire

- Sous-agent

- in Ierland :

- Sub-agent

- in Italië :

- Subagente

- in Luxemburg :

- Sous-agent

- in Nederland :

- Sub-agent

- in het Verenigd Koninkrijk :

- Sub-agent .

Artikel 3

De Lid-Staten waar de toegang tot en de uitoefening van een der in artikel 2 bedoelde werkzaamheden afhankelijk wordt gesteld van het voldoen aan bepaalde eisen van beroepsbekwaamheid , dragen er zorg voor dat de begunstigde die een desbetreffend verzoek doet , voor zijn vestiging of voordat hij een tijdelijke werkzaamheid begint uit te oefenen , op de hoogte wordt gebracht van de wettelijke regeling die geldt voor het beroep dat hij wil uitoefenen .

Artikel 4

Indien een Lid-Staat voor de toegang tot of de uitoefening van één der in artikel 2 , lid 1 , sub a ) en b ) , bedoelde werkzaamheden voorwaarden inzake het bezit van algemene , handels - of vakkennis en -bekwaamheid stelt , aanvaardt deze Lid-Staat als voldoende bewijs van die kennis en die bekwaamheid de daadwerkelijke uitoefening van één der betrokken werkzaamheden in een andere Lid-Staat :

a ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende vier achtereenvolgende jaren ;

b ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende twee achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij gedurende ten minste drie jaren werkzaam is geweest voor een of meer verzekeringsagenten of assurantiemakelaars of een of meer verzekeringsondernemingen ;

c ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende een jaar , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd , die wordt gestaafd door een van overheidswege erkend getuigschrift of die als volwaardig wordt erkend door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie .

Artikel 5

1 . Indien een Lid-Staat voor de toegang tot of de uitoefening van één der in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , bedoelde werkzaamheden strengere eisen stelt dan voor de werkzaamheid , bedoeld in artikel 2 , lid 1 , sub b ) , kan hij voor de toegang tot of de uitoefening van de eerstgenoemde werkzaamheid verlangen dat de werkzaamheid in een andere Lid-Staat werd uitgeoefend in de in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , genoemde beroepsgroep :

a ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende vier achtereenvolgende jaren ;

b ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende twee achtereenvolgende jaren , indien de begunstigde bewijst dat hij gedurende ten minste drie jaren werkzaam is geweest voor een of meer verzekeringsagenten of assurantiemakelaars of een of meer verzekeringsondernemingen ;

c ) hetzij als zelfstandige of als bedrijfsleider gedurende één jaar , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken werkzaamheid een voorafgaande opleiding heeft gevolgd die wordt gestaafd door een van overheidswege erkend getuigschrift of die als volwaardig wordt erkend door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie .

Als gelijkwaardig aan de in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , bedoelde werkzaamheid wordt beschouwd een door de begunstigde overeenkomstig artikel 2 , lid 1 , sub b ) , uitgeoefende werkzaamheid , wanneer zij wordt uitgeoefend krachtens een permanente volmacht van één of meer verzekeringsondernemingen , waarbij de betrokkene bevoegd is , in haar/hun naam , de onderneming(en ) met betrekking tot alle of tot een gedeelte van de handelingen die tot de normale uitoefening van haar hun werkzaamheid behoren , te binden .

2 . In Nederland zijn de toegang tot of de uitoefening van de in artikel 2 , lid 1 , sub a ) , bedoelde werkzaamheid bovendien onderworpen aan de voorwaarde dat deze werkzaamheid is uitgeoefend :

- in een onderneming waar de begunstigde de leiding heeft gehad over ten minste tien employés , indien hij toegang wil verkrijgen tot de werkzaamheid van makelaar ;

- in een onderneming waarin de begunstigde de leiding heeft gehad over ten minste vijf employés , indien hij toegang wil verkrijgen tot de werkzaamheid van assurantiebezorger ;

- in een onderneming waar de begunstigde de leiding heeft gehad over ten minste twee employés , indien hij toegang wil verkrijgen tot de werkzaamheid van erkend assurantieagent .

Artikel 6

1 . Indien een Lid-Staat voor de toegang tot of de uitoefening van de in artikel 2 lid 1 , sub c ) , bedoelde werkzaamheden voorwaarden inzake het bezit van algemene , handels - of vakkennis en -bekwaamheid stelt , aanvaardt deze Lid-Staat als voldoende bewijs van die kennis en die bekwaamheid de daadwerkelijke uitoefening van de betrokken werkzaamheid in een andere Lid-Staat :

a ) hetzij gedurende twee achtereenvolgende jaren als zelfstandige dan wel in dienst van één of meer verzekeringsagenten of assurantiemakelaars of één of meer verzekeringsondernemingen ;

b ) hetzij gedurende één jaar onder de sub a ) genoemde voorwaarden , indien de begunstigde bewijst dat hij voor de betrokken werkzaamheden een voorafgaande opleiding heeft gevolgd , die wordt gestaafd door een van overheidswege erkend getuigschrift of die als volwaardig wordt erkend door een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie .

2 . De daadwerkelijke uitoefening gedurende ten minste één jaar van een der in artikel 2 , lid 1 , sub a ) en b ) , bedoelde werkzaamheden en de voor een van deze werkzaamheden gevolgde opleiding , worden als gelijkwaardig beschouwd aan de in lid 1 gestelde voorwaarden .

Artikel 7

In de gevallen bedoeld in de artikelen 4 , 5 en 6 mogen op de datum van de indiening van het verzoek als bedoeld in artikel 9 , lid 1 , niet meer dan tien jaar zijn verstreken sedert de beëindiging van deze werkzaamheden . Indien echter in een Lid-Staat voor de eigen onderdanen een kortere termijn wordt gesteld , moet deze eveneens voor de begunstigden gelden .

Artikel 8

1 . De werkzaamheid van bedrijfsleider in de zin van artikel 4 en artikel 5 , lid 1 , wordt geacht te worden uitgeoefend door een ieder die werkzaam is geweest :

a ) hetzij als leider van het bedrijf of als leider van een filiaal ;

b ) hetzij als plaatsvervanger van de leider van het bedrijf , hetzij als procuratiehouder , indien de laatstgenoemde functie , wat de verantwoordelijkheid betreft , overeenkomt met die van de vertegenwoordigde leider van het bedrijf .

2 . De werkzaamheid van bedrijfsleider in de zin van artikel 4 wordt eveneens geacht te worden uitgeoefend door ieder die bij een verzekeringsonderneming belast is geweest met het geven van leiding aan of het houden van toezicht op het werk van de verzekeringsagenten .

3 . De in artikel 4 , sub b ) , en artikel 5 , lid 1 , sub b ) , bedoelde functies moeten verantwoordelijkheid inhouden op het gebied van de acquisitie , het bebeer en de uitvoering van verzekeringsovereenkomsten .

Artikel 9

1 . Het bewijs dat aan de in de artikelen 4 , 5 , 6 en 7 gestelde voorwaarden is voldaan , wordt geleverd door een door de bevoegde instantie of organisatie van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst afgegeven verklaring , welke de belanghebbende moet toevoegen aan zijn verzoek om in de ontvangende Lid-Staat een van de betrokken werkzaamheden te mogen uitoefenen .

2 . De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 13 gestelde termijn de voor de afgifte van de in lid 1 bedoelde verklaring bevoegde instanties en organisaties aan en stellen de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

3 . Binnen de in artikel 13 gestelde termijn deelt iedere Lid-Staat de overige Lid-Staten en de Commissie tevens mede , bij welke instanties en organisaties het verzoek om in de ontvangende Lid-Staat de in artikel 2 bedoelde werkzaamheden te mogen uitoefenen en de documenten ter ondersteuning daarvan moeten worden ingediend .

Artikel 10

1 . Indien een ontvangende Lid-Staat van zijn onderdanen voor de toegang tot een van de in artikel 2 bedoelde werkzaaniheden een bewijs van betrouwbaarheid en het bewijs dat er voorheen geen faillissement heeft plaatsgehad of slechts één van deze twee bewijzen eist , erkent deze Lid-Staat als voldoende bewijs voor de onderdanen van de andere Lid-Staten het overleggen van een uittreksel uit het strafregister of , bij ontbreken daarvan , een door een bevoegde rechterlijke of overheidsinstantie van de Lid-Staat van oorsprong of herkomst afgegeven gelijkwaardig document , waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan .

2 . Wanneer het in lid 1 bedoelde document niet door de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst wordt afgegeven , kan dit worden vervangen door een verklaring onder ede - of , in de Lid-Staten waar niet in een eed is voorzien , door een plechtige verklaring - welke door de betrokkene wordt afgelegd ten overstaan van een bevoegde rechterlijke of overheidsinstantie of , in voorkomend geval , van een notaris van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst , welke een attest afgeven dat deze eed of deze plechtige verklaring bewijskracht geeft . De verklaring betreffende het feit dat er geen faillissement heeft plaatsgehad , mag ook worden afgelegd ten overstaan van een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie van die zelfde Staat .

3 . De overeenkomstig de leden 1 en 2 afgegeven documenten mogen bij overlegging niet ouder zijn dan drie maanden .

4 . De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 13 gestelde termijn de voor de afgifte van de in de leden 1 en 2 van het onderhavige artikel bedoelde documenten bevoegde instanties en organisaties aan en stellen de overige Lid-Staten en de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Binnen de in artikel 13 gestelde termijn deelt iedere Lid-Staat de overige Lid-Staat en de Commissie tevens mede bij welke instanties en organisaties de in het onderhavige artikel bedoelde documenten tot staving van het verzoek om in de ontvangende Lid-Staat de in artikel 2 bedoelde werkzaamheden te mogen uitoefenen , moeten worden ingediend .

5 . Indien in de ontvangende Lid-Staat de financiële draagkracht moet worden bewezen , erkent deze Staat de door de banken van de Lid-Staat van oorsprong of van herkomst afgegeven verklaringen als gelijkwaardig aan de op zijn eigen grondgebied afgegeven bewijsstukken .

Artikel 11

Indien een ontvangende Lid-Staat verlangt dat zijn onderdanen voor de toegang tot of de uitoefening van één der in artikel 2 bedoelde werkzaamheden een eed of belofte afleggen , en indien de formule van deze eed of belofte niet door de onderdanen van de overige Lid-Staten kan worden gebruikt , ziet deze Lid-Staat erop toe , dat aan de belanghebbenden een passende en gelijkwaardige formule kan worden voorgelegd .

Artikel 12

Deze richtlijn blijft van toepassing totdat de voorschriften betreffende de coordinatie van de nationale regelingen voor de toegang tot en de uitoefening van de betrokken werkzaamheden in werking treden .

Artikel 13

Binnen achttien maanden na kennisgeving van deze richtlijn doen de Lid-Staten de nodige maatregelen in werking treden om aan het bepaalde in deze richtlijn te voldoen ; zij stellen de Commissie daarvan onverwijld in kennis .

Artikel 14

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van alle belangrijke bepalingen van intern recht die zij op het door deze richtlijn bestreken gebied vaststellen .

Artikel 15

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Brussel , 13 december 1976 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . van der STOEL

( 1 ) PB nr . C 78 van 2 . 8 . 1971 , blz . 13 .

( 2 ) PB nr . C 113 van 9 . 11 . 1971 , blz . 6 .

( 3 ) PB nr . 2 van 15 . 1 . 1962 , blz . 32/62 en 36/62 .

( 4 ) PB nr . L 257 van 19 . 10 . 1968 , blz . 2 .

( 5 ) PB nr . L 39 van 14 . 2 . 1976 , blz . 2 .