31975L0439

Richtlijn 75/439/EEG van de Raad van 16 juni 1975 inzake de verwijdering van afgewerkte olie

Publicatieblad Nr. L 194 van 25/07/1975 blz. 0023 - 0025
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0077
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0091
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0091
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0229
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0229


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 16 juni 1975

inzake de verwijdering van afgewerkte olie

( 75/439/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op de artikelen 100 en 235 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 1 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 2 ) ,

Overwegende dat een dispariteit tussen de bepalingen betreffende de verwijdering van afgewerkte olie die in de verschillende Lid-Staten reeds van toepassing of in voorbereiding zijn , aanleiding kan geven tot ongelijke mededingingsvoorwaarden en dientengevolge een rechtstreekse invloed kan hebben op de werking van de gemeenschappelijke markt ; dat derhalve op dit terrein de in artikel 100 van het Verdrag bedoelde aanpassing van de wetgevingen dient plaats te vinden ;

Overwegende dat het noodzakelijk blijkt deze aanpassing van de wetgevingen vergezeld te laten gaan van een optreden van de Gemeenschap om door een meer omvattende regeling één van de doelstellingen van de Gemeenschap op het gebied van de milieubescherming te verwezenlijken ; dat derhalve uit dien hoofde bepaalde specifieke bepalingen dienen te worden vastgesteld ; dat , aangezien het Verdrag niet voorziet in de hiertoe vereiste bevoegdheden , van artikel 235 van het Verdrag gebruik dient te worden gemaakt ;

Overwegende dat iedere regeling op het gebied van de verwijdering van afgewerkte olie als een van de voornaamste doelstellingen moet hebben het milieu te beschermen tegen de schadelijke invloeden veroorzaakt door het lozen , bewaren of behandelen van deze olie ;

Overwegende dat het opnieuw gebruiken van afgewerkte olie kan bijdragen tot een brandstofvoorzieningsbeleid ;

Overwegende dat in het actieprogramma van de Europese Gemeenschappen inzake het milieu ( 3 ) de nadruk wordt gelegd op de betekenis van het probleem van de verwijdering van afgewerkte olie zonder nadelige gevolgen voor het milieu ;

Overwegende dat de hoeveelheden afgewerkte olie , in het bijzonder emulsies , in de Gemeenschap zijn gestegen ;

Overwegende dat een doeltreffend en samenhangend systeem van behandeling van deze olie dat de intracommunautaire handel niet belemmert en de concurrentievoorwaarden niet nadelig beïnvloedt , zou moeten worden toegepast op al deze produkten , ook op die welke slechts gedeeltelijk uit olie bestaan , en op bevredigende economische voorwaarden in de onschadelijke behandeling daarvan zou moeten voorzien ;

Overwegende dat een dergelijk systeem het behandelen , lozen , bewaren en het inzamelen van afgewerkte olie dient te regelen en dient te voorzien in een vergunningenstelsel voor de bedrijven die zich bezighouden met het verwijderen van deze olie alsmede de verplichte inzameling en/of het verwijderen van deze olie in sommige gevallen en in geschikte controleprocedures ;

Overwegende dat , ingeval bepaalde bedrijven gehouden zullen zijn over te gaan tot het inzamelen en/of het verwijderen van afgewerkte olie , het gedeelte van de daarop betrekking hebbende koster dat niet door de ontvangsten wordt gedekt , dient gecompenseerd te kunnen worden door vergoedingen en dat deze onder andere kunnen worden gefinancierd door een heffing op nieuwe of geregenereerde olie ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

Voor de toepassing van de onderhavige richtlijn wordt onder afgewerkte olie verstaan ieder halfvloeibaar of vloeibaar gebruikt produkt dat geheel of gedeeltelijk bestaat uit minerale of synthetische olie , met inbegrip van de olieachtige residu's van tanks , van oliewatermengsels en van emulsies .

Artikel 2

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen ten einde het inzamelen en het onschadelijk verwijderen van afgewerkte olie te waarborgen .

Artikel 3

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te bereiken dat het verwijderen van afgewerkte olie zoveel mogelijk geschiedt door opnieuw gebruik daarvan ( regeneratie en/of verbranding voor andere doeleinden dan vernietiging ) .

Artikel 4

De Lid-Staten nemen de nodige maatregelen om te komen tot een verbod van :

1 . het lozen van afgewerkte olie in binnenoppervlaktewateren , onderaardse wateren , kustwateren en leidingen ;

2 . het bewaren en/of het verwijderen van afgewerkte olie die een schadelijke uitwerking heeft op de bodem , alsmede het ongecontroleerd storten van residu's afkomstig van de verwerking van afgewerkte olie ;

3 . het behandelen van afgewerkte olie dat luchtverontreiniging veroorzaakt uitgaande boven het bij de geldende bepalingen vastgestelde niveau .

Artikel 5

In de gevallen waarin de doeleinden omschreven in de artikelen 2 , 3 en 4 niet anders kunnen worden bereikt , nemen de Lid-Staten de nodige maatregelen om te bereiken dat een of meer bedrijven het inzamelen en/of het verwijderen verrichten van de produkten die hun door de houders ervan worden aangeboden , in voorkomend geval in het gebied dat hun door de bevoegde instantie is aangewezen .

Artikel 6

Ten einde de krachtens artikel 4 vastgestelde maatregelen na te leven , moet ieder bedrijf dat zich bezighoudt met de verwijdering van afgewerkte olie een vergunning verkrijgen .

Deze vergunning wordt verleend door de bevoegde instantie , voor zover nodig na onderzoek van de installaties ; in de vergunning worden de door de stand van de techniek vereiste voorwaarden opgelegd .

Artikel 7

Een ieder die afgewerkte olie onder zich heeft moet deze , indien hij niet in staat is de krachtens artikel 4 vastgestelde maatregelen na te leven , ter beschikking houden van één of meer van de bedrijven , als bedoeld in artikel 5 .

Artikel 8

Zij die bepaalde hoeveelheden afgewerkte olie onder zich hebben met onzuiverheden welke bepaalde percentages te boven gaan moeten deze afzonderlijk behandelen en opslaan .

De bevoegde instanties bepalen de in de eerste alinea bedoelde hoeveelheden en percentages , eventueel per categorie produkten .

Artikel 9

De bedrijven die afgewerkte olie inzamelen en/of verwijderen moeten hun werkzaamheden verrichten zonder dat daaruit vermijdbare nadelen voortvloeien voor water , lucht of bodem .

Artikel 10

Elk bedrijf dat meer dan een door elke Lid-Staat vast te stellen hoeveelheid afgewerkte olie , die evenwel niet meer mag bedragen dan 500 liter per jaar , voortbrengt , inzamelt en/of verwijdert , moet :

- een register aanleggen dat gegevens bevat ten aanzien van hoeveelheden , kwaliteit , oorsprong , lokalisatie , alsmede van de overdracht en de ontvangst waarbij met name de datum van deze laatste moet zijn aangegeven en/of

- deze inlichtingen ter kennis brengen van de bevoegde instantie wanneer deze daarom verzoekt .

De Lid-Staten worden gemachtigd de hoeveelheid afgewerkte olie overeenkomstig het bepaalde in de eerste alinea te bepalen op grond van het equivalent in ongebruikte olie dat wordt berekend volgens een redelijke omrekeningscoëfficiënt .

Artikel 11

Elk bedrijf dat afgewerkte olie verwijdert , moet de bevoegde instantie op aanvraag alle inlichtingen verstrekken ten aanzien van de verwijdering of van het bewaren van afgewerkte olie of de residu's daarvan .

Artikel 12

De in artikel 6 bedoelde bedrijven worden op gezette tijden gecontroleerd door de bevoegde instantie , met name voor wat betreft het in acht nemen van de vergunningsvoorwaarden .

Artikel 13

Als tegenprestatie voor de verplichtingen die de Lid-Staten op grond van artikel 5 opleggen aan de bedrijven die inzamelen en/of verwijderen , kunnen aan deze bedrijven vergoedingen worden verleend voor de verleende diensten . Deze vergoedingen mogen niet uitgaan boven de jaarlijkse werkelijk geconstateerde , niet-gedekte kosten van de bedrijven , rekening houdend met een redelijke winst .

Deze vergoedingen mogen niet tot aanzienlijke concurrentievervalsing leiden , noch tot kunstmatige handelsstromen van produkten .

Artikel 14

De vergoedingen kunnen onder meer worden gefinancierd door een heffing die wordt toegepast op produkten die na gebruik afgewerkte olie zijn geworden of op afgewerkte olie .

De financiering van de vergoedingen moet geschieden in overeenstemming met het beginsel " de vervuiler betaalt " .

Artikel 15

Elke Lid-Staat stelt de Commissie op gezette tijden op de hoogte van zijn technische kennis alsmede van de ervaring en resultaten voortvloeiend uit de toepassing van de bepalingen die krachtens de onderhavige richtlijn zijn vastgesteld .

De Commissie doet een opgave van al deze gegevens aan de Lid-Staten toekomen .

Artikel 16

Om de drie jaar stellen de Lid-Staten een verslag op over de stand van de verwijdering van afgewerkte olie in hun land en doen dit toekomen aan de Commissie .

Artikel 17

De Lid-Staten doen de nodige maatregelen in werking treden om binnen 24 maanden vanaf de kennisgeving van de onderhavige richtlijn aan het daarin gestelde te voldoen . Zij stellen de Commissie onverwijld hiervan in kennis .

Artikel 18

De door de Lid-Staten krachtens de onderhavige richtlijn vastgestelde bepalingen kunnen binnen een termijn van vier jaar vanaf de genoemde kennisgeving geleidelijk worden toegepast op de in artikel 6 bedoelde bedrijven die op het tijdstip van de kennisgeving van deze richtlijn bestaan .

Artikel 19

De Lid-Staten stellen de Commissie in kennis van de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij invoeren op het door de richtlijn bestreken gebied .

Artikel 20

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 16 juni 1975 .

Voor de Raad

De Voorzitter

R . RYAN

( 1 ) PB nr . C 85 van 18 . 7 . 1974 , blz . 6 .

( 2 ) PB nr . C 125 van 16 . 10 . 1974 , blz . 33 .

( 3 ) PB nr . C 112 van 20 . 12 . 1973 , blz . 3 .