31974D0234

74/234/EEG: Besluit van de Commissie van 16 april 1974 betreffende de instelling van een wetenschappelijk comité voor de menselijke voeding

Publicatieblad Nr. L 136 van 20/05/1974 blz. 0001 - 0002
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0175
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 10 blz. 0218
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 15 Deel 1 blz. 0175
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0219
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 13 Deel 3 blz. 0219


++++

BESLUIT VAN DE COMMISSIE

van 16 april 1974

betreffende de instelling van een wetenschappelijk comité voor de menselijke voeding

( 74/234/EEG )

DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap ,

Overwegende dat de uitwerking en de wijziging van gemeenschappelijke voorschriften betreffende samenstelling , fabricagekenmerken , verpakking en etikettering van levensmiddelen het onderzoek omvat van vraagstukken welke betrekking hebben op de bescherming van de gezondheid en het menselijk leven ;

Overwegende dat men voor de oplossing van deze vraagstukken de medewerking nodig heeft van hoog gekwalificeerde wetenschapsmensen , met name op het gebied van de geneeskunde , voeding , toxicologie , biologie , scheikunde en andere gelijksoortige disciplines ;

Overwegende dat de betrekkingen met deze kringen een permanent karakter moeten krijgen in het kader van een raadgevend comité dat bij de Commissie moet worden ingesteld ,

BESLUIT :

Artikel 1

Bij de Commissie wordt een Wetenschappelijk Comité voor de menselijke voeding ingesteld , hierna het " Comité " te noemen .

Artikel 2

1 . Het Comité kan door de Commissie worden geraadpleegd over alle vraagstukken betreffende de bescherming van de gezondheid en het menselijk leven op het gebied van de consumptie van levensmiddelen , en met name over de samenstelling van levensmiddelen en behandelingen waardoor deze kunnen worden gewijzigd , het gebruik van additieven en andere produkten voor de behandeling van levensmiddelen , alsmede over de aanwezigheid van contanten .

2 . Het Comité kan de aandacht van de Commissie vestigen op elk vraagstuk van dergelijke aard .

Artikel 3

Het Comité bestaat uit maximaal vijftien leden .

Artikel 4

De leden van het Comité , gekozen uit hoog gekwalificeerde wetenschapsmensen die deskundig zijn op de in artikel 2 aangegeven gebieden , worden genoemd door de Commissie .

Artikel 5

Het Comité kiest zijn leden , een voorzitter en twee vice-voorzitters . De verkiezing geschiedt bij eenvoudige meerderheid van stemmen van de leden .

Artikel 6

1 . De leden , de voorzitter en de vice-voorzitters van het Comité worden benoemd voor een periode van drie jaar . Zij zijn herbenoembaar . De voorzitter en de vice-voorzitters van het Comité kunnen evenwel na een ambtstermijn van twee opeenvolgende periodes van drie jaar niet onmiddelijk opnieuw worden gekozen . Voor de beklede functies wordt geen bezoldiging toegekend .

Na afloop van de periode van drie jaar blijven de leden , de voorzitter en de vice-voorzitter van het Comité in functie totdat in hun vervanging of in de verlenging van hun ambtstermijn is voorzien .

2 . Ingeval een lid , de voorzitter of een vice-voorzitter van het Comité zijn functie niet meer kan uitoefenen of ingeval van ontslagneming , wordt hij voor de resterende periode van zijn ambtstermijn vervangen volgens de procedure van artikel 4 of artikel 5 , al naar gelang van het geval .

Artikel 7

1 . Het Comité kan uit zijn midden werkgroepen vormen .

2 . De werkgroepen hebben tot taak aan het Comité verslag uit te brengen over de door het Comité aangewezen onderwerpen .

Artikel 8

1 . Het Comité en de werkgroepen worden door een vertegenwoordiger van de Commissie bijeengeroepen .

2 . De vertegenwoordiger van de Commissie en andere betrokken ambtenaren en functionarissen van de Commissie nemen deel aan de vergaderingen van het Comité en de werkgroepen .

3 . De vertegenwoordiger van de Commissie kan personen die een speciale deskundigheid bezitten met betrekking tot het te bespreken onderwerp uitnodigen deze vergaderingen bij te wonen .

4 . De diensten van de Commissie belasten zich met het Secretariaat van het Comité en de werkgroepen .

Artikel 9

1 . De besprekingen van het Comité hebben betrekking op de door de vertegenwoordiger van de Commissie gevraagde adviezen .

De vertegenwoordiger van de Commissie mag , wanneer hij het Comité om advies verzoekt , de termijn bepalen waarbinnen het advies moet worden uitgebracht .

2 . Indien er met betrekking tot het gevraagde advies eenstemmigheid bestaat in het Comité , worden gemeenschappelijke conclusies opgesteld .

Indien er geen eenstemmigheid bestaat , worden de verschillende tijdens de besprekingen naar vore gebrachte standpunten in een verslag vermeld , onder verantwoordelijkheid van de vertegenwoordiger van de Commissie .

Artikel 10

Onverminderd het bepaalde in artikel 214 van het Verdrag , zijn de leden van het Comité gehouden de inlichtingen die hun in verband met de werkzaamheden van het Comité ter kennis zijn gekomen niet openbaar te maken , indien de vertegenwoordiger van de Commissie hun meedeelt dat het gevraagde advies betrekking heeft op een aangelegenheid van vertrouwelijke aard .

In dit geval zijn alleen de leden van het Comité en de vertegenwoordigers van de Commissie aanwezig op de vergaderingen .

Artikel 11

Dit besluit kan op grond van de opgedane ervaring door de Commissie worden gewijzigd .

Gedaan te Brussel , 16 april 1974 .

Voor de Commissie

De Voorzitter

François-Xavier ORTOLI