31972L0221

Richtlijn 72/221/EEG van de Raad van 6 juni 1972 inzake het houden van gecoördineerde jaarlijkse enquêtes inzake de industriële bedrijvigheid

Publicatieblad Nr. L 133 van 10/06/1972 blz. 0057 - 0060
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0099
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0503
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 13 Deel 2 blz. 0099
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1972(II) blz. 0523
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 13 Deel 1 blz. 0246
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0026
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 16 Deel 1 blz. 0026


++++

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 6 juni 1972

inzake het houden van gecoordineerde jaarlijkse enquêtes inzake de industriële bedrijvigheid

( 72/221/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 213 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Overwegende dat de Commissie , voor de vervulling van de haar bij het Verdrag opgedragen taken , dient te beschikken over actuele en voor de verschillende Staten vergelijkbare statistische gegevens inzake de structuur , de betekenis en de ontwikkeling van industrie en ambacht in de Lid-Staten ;

Overwegende dat de Commissie reeds bij de voorbereiding van de industrietelling van 1963 , de aandacht van de Regeringen van de Lid-Staten heeft gevestigd op het feit dat de industriële ontwikkeling in een gemeenschappelijke markt minimumeisen stelt aan de statistische informatie , terwijl de in de verschillende Lid-Staten beschikbare gegevens ontoereikend of niet genoeg vergelijkbaar zijn om als bruikbare documentatie voor haar werkzaamheden te dienen ;

Overwegende dat de Europese Economische Gemeenschap inmiddels belangrijke vooruitgang heeft geboekt in het integratieproces ; dat nieuwe doelstellingen van economisch beleid en nieuwe koersbepalingen initiatieven en beslissen vergen , die berusten op degelijke kwantitatieve informatie , terwijl het statistische instrumentarium voor de sector industrie en ambacht nog steeds niet aan deze economische werkelijkheid is aangepast ;

Overwegende dat deze tekortkomingen het niet mogelijk maken , aan de hand van de in de verschillende Lid-Staten bestaande industriestatistieken , gegevens bijeen te brengen die kunnen dienen als een betrouwbare basis voor de werkzaamheden van de Commissie , met name op het gebied van de economische politiek op middellange termijn , van de industriepolitiek en van het concurrentiebeleid ;

Overwegende dat het van belang is van de Lid-Staten vergelijkbare gegevens over de industriële activiteit te verkrijgen ; dat derhalve enquêtes dienen te worden gehouden , die gecoordineerd zijn wat betreft hun inhoud , het waarnemingsgebied , de begrippen , definities en methoden , alsmede de indelingen naar industriële activiteiten en naar grootteklassen der statistische eenheden , ten einde een samenhangend geheel van kwantitatieve inlichtingen samen te brengen met behulp waarvan een analyse kan worden gemaakt van de situatie , de economische ontwikkeling , de groeikansen of de groeimoeilijkheden van de verschillende bedrijfstakken ; dat deze inlichtingen eveneens dienen te voorzien in de behoeften aan statistieken ter berekening van het aandeel van industrie en ambacht in het nationaal produkt en voor andere werkzaamheden op het gebied van de statistisch-economische synthese ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten treffen , in technische samenwerking met de Commissie , alle passende maatregelen voor het verzamelen van kwantitatieve jaargegevens , bestemd voor de opstelling van coherente statistieken inzake de structuur en de bedrijvigheid van de industrie in de Lid-Staten . Deze gegevens zullen voor het eerst uiterlijk in 1974 worden verzameld en op het voorgaande jaar betrekking hebben .

Artikel 2

De enquêtes strekken zich uit tot alle industriële of eventueel ambachtelijke ondernemingen , waarin 20 of meer personen werkzaam zijn en waarvan de hoofdactiviteit behoort tot een der groepen van de Algemene Systematische bedrijfsindeling in de Europese Gemeenschappen ( NACE ) die betrekking hebben op de industrie , met inbegrip van de energie - en waterhuishouding en van de bouwnijverheid ( NACE 1 tot en met 5 ) .

Ondernemingen waarin minder dan 20 personen werkzaam zijn worden met tussenpozen van niet meer dan vijf jaar in de enquêtes opgenomen . De jaren waarvoor deze periodieke uitbreiding van het waarnemingsgebied van de enquêtes dient plaats te vinden , worden vastgesteld door de Commissie in overeenstemming met de Lid-Staten .

De enquêtes bij ondernemingen met minder dan 20 personen kunnen door middel van een steekproef worden uitgevoerd .

Artikel 3

De statistische eenheden zijn de onderneming en de eenheid van economische activiteit , alsmede , ten behoeve van de regionale statistiek , de lokale eenheid . De statistische eenheden zijn gedefinieerd in deel I van de NACE .

Artikel 4

De enquêtes hebben betrekking op de variabelen welke zijn opgenomen in de aan deze richtlijn gehechte bijlage . Tijdens de eerste fase , die uiterlijk in 1974 begint , is de opname in het enquêteprogramma van de tussen haakjes vermelde variabelen facultatief . Met ingang van de in 1977 te houden enquête , die betrekking heeft op het jaar 1976 , zullen de Lid-Staten gegevens verzamelen over alle in de bijlage genoemde variabelen .

De gegevens te verzamelen voor de ondernemingen waarin 20 tot en met 99 personen werkzaam zijn , hebben evenwel slechts betrekking op de variabelen betreffende het aantal tewerkgestelde personen , de omzet , de uitgekeerde brutolonen en -salarissen alsmede de aankopen van grondstoffen en tussenprodukten en van industriële diensten .

Voor wat betreft de periodieke enquêtes bij de ondernemingen waarin minder dan 20 personen werkzaam zijn , zal de Commissie voor eind 1975 voorstellen met betrekking tot de te verzamelen gegevens voorleggen .

Vanaf de eerste enquête dienen voor de lokale eenheden ( vestigingen ) gegevens te worden verzameld betreffende de volgende drie variabelen :

- aantal tewerkgestelde personen , in totaal , maar met uitzondering van thuiswerkers ;

- uitgekeerde brutolonen en -salarissen , met inbegrip van de bezoldigingen die zijn betaald aan op de loonlijst voorkomende thuiswerkers ;

- investeringen in vaste activa , totaal .

Deze laatste inlichting dient ter aanvulling op de gegevens naar ondernemingen , die ter uitvoering van Richtlijn nr . 64/475/EEG van de Raad van 30 juli 1964 ( 1 ) , jaarlijks omtrent de investeringen moeten worden verzameld .

Artikel 5

Met uitsluiting van de gegevens die op grond van de nationale wetgeving onder de statistische geheimhoudingsplicht vallen , worden de uitkomsten van de enquêtes jaarlijks aan de Commissie verstrekt aan de hand van een gemeenschappelijk tabellenprogramma en volgens een bedrijfsindeling , welke met de met drie cijfers gecodeerde groepen van de NACE overeenstemt .

Uitzonderingen op deze algemene regel betreffende de bedrijfsindeling , de details inzake de presentatie van de resultaten , met inbegrip van de onderverdelingen naar grootteklassen van de statistische eenheden , evenals de vorm waarin de resultaten dienen te worden toegezonden , worden vastgesteld door de Commissie in overeenstemming met de Lid-Staten .

De Lid-Staten die zich voor het verzamelen en het verwerken van de gegevens op een andere bedrijfsindeling dan de NACE baseren , nemen alle maatregelen welke noodzakelijk zijn ten einde de uitkomsten volgens de gebruikte bedrijfsindeling nauwkeurig te kunnen omzetten in uitkomsten volgens de communautaire bedrijfsindeling .

Artikel 6

De Lid-Staten nemen alle passende maatregelen om de uitvoerings - en verwerkingstermijnen van de enquêtes tot een minimum te beperken , ten einde de uitkomsten van deze enquêtes zo snel mogelijk ter beschikking van de Commissie te stellen .

Artikel 7

De kosten in verband met de uitvoering van de enquêtes in de Lid-Staten blijven ten laste van de nationale begrotingen .

Artikel 8

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 6 juni 1972 .

Voor de Raad

De Voorzitter

G . THORN

( 1 ) PB nr . 131 van 13 . 8 . 1964 , blz . 2193/64 .

BIJLAGE

Variabelen voor het verzamelen van gegevens per onderneming en gegevens per eenheid van economische activiteit ( E.E.A . )

Code * Variabelen * Vragen voor *

* * de onderneming * de E.E.A . *

1 * Aantal tewerkgestelde personen , totaal * X * - *

1.1 * Medewerkende eigenaars , firmanten en familieleden * X * - *

1.2 * Werknemers , totaal * X * X *

1.21 * Arbeiders , met inbegrip van leerling-arbeiders * X * X *

1.21.1 * Waaronder : Vrouwen * ( X ) * - *

1.22 * Beambten/Bedienden , met inbegrip van kantoor - en technische leerlingen * X * X *

1.22.1 * Waaronder : Vrouwen * ( X ) * - *

2 * Aantal in de loop van het jaar door de arbeiders ( met inbegrip van leerlingarbeiders ) gewerkte uren ( normale en overuren ) * - * ( X ) *

3 * Personeelsuitgaven , totaal * X * ( X ) *

3.1 * Betaalde brutolonen en -salarissen , met uitzondering van de bedragen betaald aan thuiswerkers * X * ( X ) *

3.2 * Bedragen betaald aan de op de loonlijst voorkomende thuiswerkers * ( X ) * ( X ) *

3.3 * Verplichte en vrijwillige sociale lasten van de werkgever * X * ( X ) *

3.31 * Waaronder : Vrijwillige sociale lasten en andere personeelsuitgaven * ( X ) * ( X ) *

4 * Omzet , totaal * X * - *

4.1 * Omzet aan zelfvervaardigde produkten ( door de onderneming of de E.E.A . ) en voor industriële diensten aan derden in rekening gebrachte bedragen ( loonwerk , enz . ) * X * X *

4.11 * Waaronder : Voor verrichte industriële diensten ( loonwerk , enz . ) in rekening gebrachte bedragen * ( X ) * ( X ) *

4.2 * Omzet aan handelsgoederen ( van derden gekochte en in dezelfde vorm verder verkochte produkten ) * X * - *

4.3 * Andere elementen van de omzet * X * - *

5 * Interne leveringen van tussenprodukten en industriële diensten : Waarde van de leveringen van grondstoffen en tussenprodukten , alsook van de verrichte industriële diensten door een E.E.A . aan een andere E.E.A . van de onderneming * - * ( X ) *

6 * Interne leveringen van vaste activa : Waarde van de door een E.E.A . vervaardigde ( of gebouwde ) en aan een andere E.E.A . van de onderneming geleverde investeringsgoederen * - * ( X ) *

7 * Voorraden door de eenheid vervaardigde eindprodukten en goederen in bewerking : * * *

7.1 * - bij het begin van het jaar ( of boekjaar ) * X * ( X ) *

7.2 * - aan het einde van het jaar ( of boekjaar ) * X * ( X ) *

7.3 * - verandering , positief of negatief * X * ( X ) *

Code * Variabelen * Vragen voor *

* * de onderneming * de E.E.A . *

8 * Voorraden handelsgoederen : * * *

8.1 * - bij het begin van het jaar ( of boekjaar ) * X * - *

8.2 * - aan het einde van het jaar ( of boekjaar ) * X * - *

8.3 * - verandering , positief of negatief * X * - *

9 * Waarde der investeringsgoederen die door de onderneming zelf zijn vervaardigd of gebouwd met haar eigen personeel en voor haar eigen gebruik , alsmede van de belangrijke door de onderneming zelf verrichte reparaties * X * - *

10 * Waarde van de investeringsgoederen die door de E.E.A . zelf zijn vervaardigd of gebouwd met haar eigen personeel en voor haar eigen gebruik , alsmede van de belangrijke door de E.E.A . zelf verrichte reparaties * - * ( X ) *

11 * Aankopen of ontvangsten van grondstoffen , hulpstoffen , tussenprodukten , energie en niet als vaste activa beschouwd klein gereedschap : * * *

11.1 * Aankopen bij derden * X * X *

11.2 * Waarde van de grondstoffen , enz . , die van andere E.E.A . van de onderneming zijn ontvangen * - * ( X ) *

12 * Kosten van de ontvangen industriële diensten : * * *

12.1 * - ontvangen van derden * X * X *

12.2 * - ontvangen van andere E.E.A . van de onderneming * - * ( X ) *

13 * Kosten van de handelsgoederen * X * - *

14 * Voorraden grondstoffen en hulpstoffen , tussenprodukten en energie : * * *

14.1 * - bij het begin van het jaar ( of boekjaar ) * X * ( X ) *

14.2 * - aan het einde van het jaar ( of boekjaar ) * X * ( X ) *

14.3 * - verandering , positief of negatief * X * ( X ) *

15 * Kosten van de van derden ontvangen niet-industriële diensten , totaal * X * - *

15.1 * Voor niet-woongebouwen en investeringsgoederen betaalde huren * X * ( X ) *

15.11 * Waaronder : voor investeringsgoederen betaalde huren * ( X ) * - *

15.2 * Betaalde verzekeringspremies * X * - *

15.3 * Bankkosten * X * - *

15.4 * Kosten van andere niet-industriële diensten * X * - *

16 * Indirecte belastingen , totaal * X * - *

16.1 * Belasting op de toegevoegde waarde ( B.T.W . ) en andere omzet - en verbruiksbelastingen : * X * ( X ) *

16.11 * B.T.W . en andere omzetbelastingen * ( X ) * ( X ) *

16.12 * Verbruiksbelastingen * ( X ) * ( X ) *

16.2 * Andere indirecte belastingen * X * - *

17 * Exploitatiesubsidies * X * ( X )