31967L0654

Richtlijn 67/654/EEG van de Raad van 24 oktober 1967 betreffende de wijze waarop de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden in de bosbouw en het bosbedrijf worden verwezenlijkt

Publicatieblad Nr. 263 van 30/10/1967 blz. 0006 - 0010
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0057
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1967 blz. 0264
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 6 Deel 1 blz. 0057
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1967 blz. 0287
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0075
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0079
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 06 Deel 1 blz. 0079


++++

( 1 ) PB no . 2 van 15 . 1 . 1962 , blz . 36/62 .

( 2 ) PB no . 2 van 15 . 1 . 1962 , blz . 32/62 .

( 3 ) PB no . 96 van 28 . 5 . 1966 , blz . 1509/66 .

( 4 ) PB no . 205 van 7 . 12 . 1965 , blz . 3064/65 .

( 5 ) Classification internationale type , par industrie , de toutes les branches d'activité économique , Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties , Etudes Statistiques , Série M , No . 4 , rév . 1 , New-York 1958 .

( 6 ) PB no . 56 van 4 . 4 . 1964 , blz . 845/64 en 850/64 .

( 7 ) PB no . 125 van 30 . 11 . 1962 , blz . 2767/62 .

( 8 ) Bureau voor de Statistiek van de Verenigde Naties , Etudes statistiques , Série M , No . 4 , Rév . 1 , New-York 1958 .

RICHTLIJN VAN DE RAAD

van 24 oktober 1967

betreffende de wijze waarop de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden in de bosbouw en het bosbedrijf worden verwezenlijkt

( 67/654/EEG )

DE RAAD VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN ,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap , inzonderheid op artikel 54 , leden 2 en 3 , en artikel 63 , leden 2 en 3 ,

Gelet op het algemeen programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging ( 1 ) , inzonderheid op titel IV E ,

Gelet op het algemeen programma voor de opheffing van de beperkingen van het vrij verrichten van diensten ( 2 ) , inzonderheid op titel V C ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ( 3 ) ,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité ( 4 ) ,

Overwegende dat , volgens het tijdschema van de algemene programma's , iedere discriminerende behandeling op grond van de nationaliteit tussen het einde van het tweede jaar van de derde etappe en het einde van de overgangsperiode in de sector bosbouw en bosbedrijf ( klasse 02 _ C.I.T.I . ) ( 5 ) moet worden opgeheven ;

Overwegende dat de werkzaamheden in de bosbouw en het bosbedrijf mede de verkoop door de producent van de produkten van zijn bedrijf omvatten ; dat deze richtlijn echter niet van toepassing is op de venthandel en op de door producenten die niet in het ontvangende land zijn gevestigd gedreven kleinhandel ;

Overwegende dat de onderhavige richtlijn op bepaalde werkzaamheden in de sector bosbouw en bosbedrijf of op andere werkzaamheden welke door in deze sector werkzame personen als bijkomende bezigheid worden verricht , niet van toepassing is , daar zij onder andere rubrieken van de C.I.T.I . vallen en bijgevolg in andere richtlijnen van de Raad worden behandeld ;

Overwegende dat echter uit de omschrijving van groep 400 van de C.I.T.I . voortvloeit dat bouw - , herstel - en sloopwerkzaamheden niet in deze groep thuishoren doch in de groep waartoe de in hoofdzaak uitgeoefende beroepsbezigheid behoort , wanneer zij door een onderneming waarvan de werkzaamheid onder een andere groep is ingedeeld als bijkomende bezigheid en voor eigen rekening worden verricht ;

Overwegende dat , overeenkomstig de bepalingen van het algemeen programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging , de beperkingen inzake de bevoegdheid om zich bij beroeps - en bedrijfsorganisaties aan te sluiten moeten worden opgeheven voor zover de beroepswerkzaamheden van de betrokkene de uitoefening van deze bevoegdheid medebrengen ;

Overwegende dat , wanneer de dienstverlener zijn diensten verricht in het land van de dienstontvanger , het vrij verrichten van diensten voor de dienstverrichter niet de verplichting moet medebrengen aan de voorwaarden te voldoen waaraan de in dat land gevestigde personen moeten voldoen uitsluitend wegens het blijvende en duurzame karakter van hun werkzaamheid aldaar , zoals in enkele Lid-Staten onder bepaalde omstandigheden het geval kan zijn met de inschrijving in het handelsregister of de aansluiting bij bepaalde beroeps - en bedrijfsorganisaties ;

Overwegende dat de positie van de werknemers in loondienst , die degene die de dienst verricht vergezellen of voor rekening van deze laatste handelen , is geregeld bij de uit hoofde van de artikelen 48 en 49 van het Verdrag getroffen maatregelen ;

Overwegende dat de voorwaarden inzake verplaatsing en verblijf voor alle door de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten begunstigde personen zijn behandeld in twee richtlijnen van de Raad van 25 februari 1964 ( 6 ) ;

Overwegende dat voor het vrij verrichten van diensten in de bosbouw en het bosbedrijf van bijzonder belang is de aanbeveling die op 8 november 1962 door de Commissie aan de Lid-Staten is gericht ( 7 ) , volgens welke " op de werktuigen , gereedschappen of materieel ... die tijdelijk worden ingevoerd uit een Lid-Staat in een andere Lid-Staat ten einde aldaar te worden gebezigd voor het verrichten van werkzaamheden van elke aard , ... het regime van tijdelijke toelating ( wordt ) toegepast , indien de duur van hun verblijf in de Lid-Staat van invoer zes maanden niet overschrijdt " ;

Overwegende tenslotte dat de vrijheid van vestiging en het vrij verrichten van diensten voor de werkzaamheden op het gebied van de bosbouw en het bosbedrijf , met name ter zake van de technische hulp en het gebruik van giftige of anderszins gevaarlijke stoffen , zullen worden vergemakkelijkt door de onderlinge erkenning van diploma's , certificaten en andere titels en door de coordinatie van bepaalde nationale voorschriften ; dat later richtlijnen daartoe moeten worden vastgesteld ,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD :

Artikel 1

De Lid-Staten heffen ten behoeve van de in titel I van de algemene programma's voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging en van het vrij verrichten van diensten genoemde natuurlijke personen en vennootschappen , hierna te noemen begunstigden , de onder titel III van die programma's bedoelde beperkingen op ten aanzien van de toegang tot en de uitoefening van de in artikel 2 genoemde werkzaamheden .

Artikel 2

1 . De bepalingen van deze richtlijn zijn van toepassing op de anders dan in loondienst verrichte werkzaamheden in de bosbouw en het bosbedrijf , die vermeld zijn in bijlage IV van het algemene programma voor de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging , klasse 02 , groepen 021 en 022 van de " Classification internationale type , par industrie , de toutes les branches d'activité économique " ( 8 ) .

2 . In de bijlage van deze richtlijn wordt een gedetailleerde opsomming gegeven van de verschillende werkzaamheden die onder de in lid 1 genoemde groepen gerangschikt moeten worden .

3 . Van deze groepen van werkzaamheden worden geacht eveneens deel uit te maken de bouw - , herstel - en sloopwerkzaamheden die als bijkomende werkzaamheid worden verricht omdat zij in verband met de hoofdwerkzaamheden noodzakelijk zijn , met name de bouw van glij - en zweefbanen , de aanleg , de verbetering en het onderhoud van boswegen , alsmede de bouw van schuilplaatsen en woningen voor de bosarbeiders .

4 . De bepalingen van deze richtlijn zijn niet van toepassing op de venthandel die door de begunstigden wordt uitgeoefend .

Artikel 3

1 . De Lid-Staten heffen de beperkingen op , welke met name

a ) de begunstigden verhinderen zich in het ontvangende land te vestigen of daar diensten te verrichten onder dezelfde voorwaarden en met gelijke rechten als de onderdanen van dat land ;

b ) voortvloeien uit de administratieve praktijk die ten gevolge heeft dat op de begunstigden , in vergelijking tot de nationale onderdanen , een discriminerende behandeling wordt toegepast .

2 . Onder de op te heffen beperkingen vallen in het bijzonder die , welke zijn vervat in de bepalingen die voor de begunstigden op de volgende wijze een verbod of beperking inhouden van de vestiging of het verrichten van diensten :

a ) in België :

_ door de verplichting in het bezit te zijn van een beroepskaart ( artikel 1 der wet van 19 februari 1965 ) ;

_ door de verplichting de Belgische nationaliteit te bezitten of , voor een vennootschap , door de voorwaarde dat ten minste twee derde van het kapitaal Belgisch kapitaal is om als erkend aannemer te kunnen worden beschouwd en derhalve in staatsbossen , bossen van gemeenten of van openbare instellingen door de staat gesubsidieerde werken te kunnen uitvoeren ( besluitwet van 3 februari 1947 , besluit van de Regent van 29 maart 1947 , ministerieel besluit van 31 maart 1947 ) .

b ) in Frankrijk :

_ door de verplichting voor buitenlanders in het bezit te zijn van een beroepskaart als landbouwexploitant ( carte professionelle d'exploitant agricole ) of van een exploitatievergunning ( autorisation d'exploiter ) ( Decreet no . 54-72 van 20 januari 1954 , besluit van 30 maart 1955 ) ;

_ door de verplichting in het bezit te zijn van een speciale vreemdelingenkaart ( carte spéciale d'étranger ) ( wetsbesluit van 12 november 1938 , wet van 8 oktober 1940 ) .

c ) in Luxemburg : door de beperkte geldigheidsduur van de aan buitenlanders verleende vergunningen ( artikel 21 van de wet van 2 juni 1962 ) .

Artikel 4

1 . Het vrij verrichten van diensten brengt voor de begunstigden de bevoegdheid mede om de verschillende voorbereidende werkzaamheden uit te voeren welke nodig zijn voor het uitoefenen van hun beroepsbezigheden , met name het winnen van klanten door middel van reclame , marktverkenning en het sluiten van overeenkomsten .

2 . Voor het verrichten van diensten in het land van de dienstontvanger oefenen de begunstigden hun werkzaamheden tijdelijk uit , met uitsluiting van elke vestiging , en voor een tijdsduur welke overeenkomt met de aard van de diensten , met dien verstande dat het centrum van hun beroepsbedrijvigheid in een andere Lid-Staat gevestigd blijft .

De dienstverlener kan niettemin in het ontvangende land en op gelijke wijze als de onderdanen daarvan de roerende en onroerende goederen die hij nodig heeft voor het uitoefenen van zijn beroepsbezigheden verwerven , huren , gebruiken en vervreemden , zonder dat deze goederen nochtans in hun geheel een blijvende , gevestigde en duurzame installatie uitmaken in de vorm van een filiaal of agentschap .

3 . Ten aanzien van de in de leden 1 en 2 bedoelde dienstverrichtingen kan de Lid-Staat waar deze diensten worden verricht , wanneer daarmede een verplaatsing van personen gemoeid is , van de dienstverlener eisen dat deze documenten of andere bewijsstukken overlegt , waaruit blijkt sedert welke datum hij zijn beroepsbezigheden op diens grondgebied heeft uitgeoefend . Indien de dienstverlener ten behoeve van verschillende ontvangers diensten verricht , moet elke dienstverrichting of elke groep van dienstverrichtingen afzonderlijk kunnen worden onderscheiden .

Artikel 5

1 . De Lid-Staten zien erop toe dat de begunstigden het recht hebben zich bij beroeps - en bedrijfsorganisaties aan te sluiten en zich in het handelsregister in te schrijven , zulks onder dezelfde voorwaarden en met gelijke rechten en verplichtingen als de eigen onderdanen .

2 . In geval van vestiging brengt het recht van aansluiting mede het recht binnen de beroeps - of bedrijfsorganisatie verkiesbaar of benoembaar te zijn in een bestuursfunctie . Deze bestuursfuncties kunnen echter aan de nationale onderdanen worden voorbehouden , wanneer de betrokken organisatie uit hoofde van een wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling deelneemt aan de uitoefening van het openbaar gezag .

3 . In het Groothertogdom Luxemburg houdt het lidmaatschap van de Kamer van Koophandel of van de Ambachtskamer ( chambre des métiers ) voor de begunstigden niet het recht in deel te nemen aan de verkiezing voor de bestuursorganen .

4 . In geval van dienstverrichting kunnen de begunstigden echter slechts tot de in lid 1 bedoelde aansluiting of inschrijving verplicht worden , wanneer zij een dienst of een aantal diensten verrichten , welke 90 dagen per kalenderjaar overschrijden .

Artikel 6

1 . Indien een ontvangende Lid-Staat van zijn onderdanen voor de toegang tot en de uitoefening van een der in artikel 2 bedoelde werkzaamheden een bewijs van betrouwbaarheid en het bewijs dat voorheen geen faillissement heeft plaatsgehad , of slechts een van beide bewijzen eist , erkent deze Lid-Staat als voldoende bewijs voor de onderdanen der andere Lid-Staten het overleggen van een uittreksel uit het strafregister of , bij gebreke daarvan , een gelijkwaardig document , afgegeven door een bevoegde gerechtelijke of overheidsinstantie van het land van oorsprong of van herkomst , waaruit blijkt dat aan deze eisen is voldaan .

2 . Indien voor het feit dat er geen faillissement heeft plaatsgehad door het land van oorsprong of van herkomst geen zodanig document wordt afgegeven , kan dit worden vervangen door een door betrokkene onder ede afgelegde verklaring ten overstaan van een rechterlijke of overheidsinstantie , een notaris of een bevoegde beroeps - of bedrijfsorganisatie in het land van oorsprong of herkomst .

3 . De overeenkomstig de leden 1 en 2 afgegeven documenten mogen bij overlegging niet ouder zijn dan drie maanden .

4 . De Lid-Staten wijzen binnen de in artikel 8 gestelde termijn de instanties en de organisaties aan , die voor de afgifte van bovenbedoelde documenten bevoegd zijn , en stellen de overige Lid-Staten en de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

Artikel 7

De Lid-Staten verlenen aan die onderdanen welke zich voor het verrichten van een van de in artikel 2 bedoelde werkzaamheden naar een andere Lid-Staat begeven , geen steun die de voorwaarden voor vestiging kan vervalsen .

Artikel 8

Binnen een termijn van zes maanden volgende op de kennisgeving van deze richtlijn treffen de Lid-Staten de nodige maatregelen voor het volgen van deze richtlijn ; zij stellen de Commissie onverwijld daarvan in kennis .

Artikel 9

Deze richtlijn is gericht tot de Lid-Staten .

Gedaan te Luxemburg , 24 oktober 1967 .

Voor de Raad

De Voorzitter

K . SCHILLER

BIJLAGE

Werkzaamheden die vallen onder de in artikel 2 , lid 1 , bedoelde groepen ( 1 )

a ) Het verwerven , het in het bezit nemen en de exploitatie van beboste terreinen en bosgronden , met inbegrip van woningen en bedrijfsgebouwen , alsmede van andere bedrijfsinrichtingen .

b ) Oogsten , voor de verkoop gereedmaken en verkopen van vruchten en zaden , stekken en entloten :

Alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op het oogsten en behandelen van voor de teelt bestemde vruchten , zaden , stekken en entloten van bosboomsoorten tot het stadium van de verhandeling .

c ) Kwekerijwerkzaamheden , voor de verkoop gereedmaken en verkopen van plantsoen :

Alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op de teelt van bosplantsoen , tot het stadium van de verhandeling .

d ) Bebossings - en herbebossingswerkzaamheden :

Alle met de hand of met mechanische of chemische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op de grondbewerking voor de natuurlijke bezaaiing , de bebossing , de kunstmatige herbebossing of de beplantingen buiten het bos ;

alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op het inzaaien of het planten van plantsoen voor bebossing , herbebossing of beplantingen buiten het bos ;

alle met de hand of met mechanische of chemische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op het onderhoud van de zaailingen of beplantingen in of buiten het bos gedurende de eerste groeijaren .

e ) Werkzaamheden met betrekking tot het onderhoud en de bescherming van het bos :

Alle gewone werkzaamheden voor het onderhoud van de bossen , zoals het aanleggen van toegangspaden , het verwijderen van struikgewas en het schoonhouden , het dunnen dat niet verhandelbaar hout oplevert , het snoeien ;

alle met de hand of met mechanische middelen , met gebruikmaking van voertuigen of luchtvaartuigen toegepaste fytosanitaire behandelingen die bestemd zijn om organismen die schadelijk zijn voor zaden , planten , bomen en andere bosgewassen , alsmede alle schadelijke organismen in de grond , in het water , in de lucht , in de bedrijfsgebouwen en in de opgeslagen bosbouwprodukten te verdelgen en om beschadiging door die schadelijke organismen te voorkomen ;

( 1 ) De in deze classificatie niet genoemde werkzaamheden dienen te worden toegevoegd aan de rubriek die de het best daarmede te vergelijken werkzaamheden omvat , met inachtneming van de economische gegevens in de Europese Economische Gemeenschap en met name van de ontwikkeling der techniek .

alle met de hand of met mechanische middelen , met gebruikmaking van voertuigen of luchtvaartuigen verrichte werkzaamheden om bosbranden te voorkomen of te bestrijden ;

alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op de bescherming van het bos tegen schade veroorzaakt door mens of dier , zoals het aanbrengen en onderhouden van omheiningen en borden .

f ) Oogsten , voor de verkoop gereed maken en verkopen van bosprodukten , met uitzondering van het eigenlijke hout , het zaad en het plantsoen :

Alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op het oogsten , opslaan , opmaken en verkopen van de bosprodukten , met uitzondering van het eigenlijke hout , het zaad en het plantsoen , en met name : hars , bosvruchten en -paddestoelen , siertakken , -kegels , -vruchten , -mos , strooisel , varens , heide , rijshout .

g ) Vervaardiging van houtskool in het bos , in mijten of ovens , sortering , indeling , verpakking , lading en verhandeling .

h ) Oogsten , voor de verkoop gereed maken en verkopen van het hout :

Alle met de hand of met mechanische middelen verrichte werkzaamheden die betrekking hebben op het oogsten , voor de verkoop gereed maken en verkopen van het hout , zoals :

_ het merken van de veiling ;

_ het uitmeten , schatten en verkopen op stam ;

_ het vellen , uitsnoeien en schillen ;

_ het uitmeten en verkopen van geveld , onbewerkt hout ;

_ het bewerken en opstapelen in stères , het speciaal verzorgen van de blokken fineerhout , het bewerken van palen en heipalen , van dwarsliggers voor de spoorwegen , van mijnhout ;

_ het uitmeten , indelen , afvoeren met paarden , trekkers , per zweetbaan of slede , het vlotten , het verkopen van ingedeeld of niet ingedeeld onbewerkt hout ;

_ het laden , opslaan , verzenden ;

_ het oogsten , indelen en verkopen van kerstbomen .

i ) Technische hulp en bosexpertise , met name op het gebied van :

_ de techniek van de bosbouw en de bosexploitatie ;

_ het beheer van bossen en bosexploitatiebedrijven , het opmaken van bedrijfsplannen en boskaarten ;

_ exploitatie van de bosprodukten en voor de verkoop gereed maken hiervan ;

_ arbeidsorganisatie , bosbedrijfsboekhouding ;

_ ruilverkaveling , oprichten van groeperingen , verenigingen en cooperaties ;

_ diverse expertises ( werken , vellingen , schade , enz . )