31962R0026

EEG Raad: Verordening Nr. 26 inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten

Publicatieblad Nr. 030 van 20/04/1962 blz. 0993 - 0994
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0003
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 1 blz. 0003
Bijzondere uitgave in het Deens: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0120
Bijzondere uitgave in het Engels: Serie I Hoofdstuk 1959-1962 blz. 0129
Bijzondere uitgave in het Grieks: Hoofdstuk 03 Deel 1 blz. 0035
Bijzondere uitgave in het Spaans: Hoofdstuk 08 Deel 1 blz. 0029
Bijzondere uitgave in het Portugees: Hoofdstuk 08 Deel 1 blz. 0029


++++

VERORDENING No . 26

inzake de toepassing van bepaalde regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten

DE RAAD VAN DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP ,

Gelet op de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en met name op de artikelen 42 en 43 ,

Gezien het voorstel van de Commissie ,

Gezien het advies van het Europese Parlement ,

Overwegende dat uit artikel 42 van het Verdrag voortvloeit , dat de toepassing van de bij het Verdrag voorgeschreven regels betreffende de mededinging op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten een der bestanddelen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid vormt , en dat de hierna volgende bepalingen derhalve moeten worden aangevuld met inachtneming van de ontwikkeling van dit beleid ;

Overwegende dat uit de door de Commissie ingediende voorstellen inzake de totstandbrenging en uitvoering van het gemeenschappelijk landbouwbeleid volgt , dat bepaalde regels betreffende de mededinging terstond van toepassing dienen te worden verklaard op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten , om een einde te maken aan gedragingen die met de beginselen van de gemeenschappelijke markt in strijd zijn en de verwezenlijking van de bij artikel 39 van het Verdrag gestelde doeleinden schaden , alsmede om de gegevens te verzamelen die nodig zijn om later een aan de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid aangepast mededingingsregime tot stand te brengen ;

Overwegende dat de regels betreffende de mededinging die gelden voor de in artikel 85 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten , besluiten en gedragingen , alsmede de regels , geldende voor het misbruik maken van machtsposities toegepast dienen te worden op de voortbrenging van en de handel in landbouwprodukten , voor zover hun toepassing geen belemmering vormt voor de werking van de nationale organisaties van de landbouwmarkten en de verwezenlijking van de doelstellingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar brengt ;

Overwegende dat bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de positie van de verenigingen van landbouwondernemers , voor zover deze met name de gemeenschappelijke voortbrenging van of handel in landbouwprodukten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties ten doel hebben , tenzij dit gemeenschappelijk optreden de mededinging uitsluit of de verwezenlijking van de doelstellingen van artikel 39 van het Verdrag in gevaar brengt ;

Overwegende dat zowel om de ontwikkeling van een gemeenschappelijk landbouwbeleid niet in gevaar te brengen als om de rechtszekerheid en de niet-discriminerende behandeling van de betrokken ondernemingen te waarborgen , onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie uitsluitend de Commissie bevoegd moet zijn om vast te stellen of , met betrekking tot de in artikel 85 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten , besluiten en gedragingen , aan de in de twee voorgaande alinea's omschreven voorwaarden is voldaan ;

Overwegende dat , ten einde met de specifieke op de landbouw betrekking hebbende bepalingen van het Verdrag en in het bijzonder met artikel 39 rekening te houden , de Commissie met betrekking tot dumping alle oorzaken dient te beoordelen die ten grondslag liggen aan de omstreden gedragingen , met name het niveau van de prijzen waartegen invoer van goederen van andere herkomst op de betrokken markt plaatsvindt en dat zij op grond van deze beoordeling de aanbevelingen moet doen en de machtiging moet verlenen tot het nemen van de beschermende maatregelen die in artikel 91 , lid 1 , van het Verdrag zijn bedoeld ;

Overwegende dat met het oog op de toepassing in het kader van de ontwikkeling van het gemeenschappelijk landbouwbeleid , van de regels inzake steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in landbouwprodukten , de Commissie in staat moet worden gesteld een inventaris op te maken van de bestaande , nieuwe of ontworpen steunmaatregelen , aan de Lid-Staten terzake dienstige opmerkingen te doen toekomen en hun passende maatregelen voor te stellen ,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD :

Artikel 1

Met ingang van de inwerkingtreding van deze verordening gelden de artikelen 85 tot en met 90 van het Verdrag , evenals de voor hun toepassing uitgevaardigde bepalingen , voor alle in artikel 85 , lid 1 , en in artikel 86 van het Verdrag bedoelde overeenkomsten , besluiten en gedragingen die betrekking hebben op de voortbrenging van of de handel in de in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten , onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 2 .

Artikel 2

1 . Artikel 85 , lid 1 , van het Verdrag is niet van toepassing op de in het voorgaande artikel bedoelde overeenkomsten , besluiten en gedragingen die een wezenlijk bestanddeel uitmaken van een nationale marktorganisatie of die vereist zijn voor de verwezenlijking van de in artikel 39 van het Verdrag omschreven doelstellingen . Het is in het bijzonder niet van toepassing op de overeenkomsten , besluiten en gedragingen van landbouwondernemers , verenigingen van landbouwondernemers of verenigingen van deze verenigingen binnen één Lid-Staat , voor zover deze , zonder de verplichting in te houden een bepaalde prijs toe te passen , betrekking hebben op de voortbrenging of de verkoop van landbouwprodukten of het gebruik van gemeenschappelijke installaties voor het opslaan , behandelen of verwerken van landbouwprodukten , tenzij de Commissie vaststelt dat de mededinging zodoende wordt uitgesloten of dat de doeleinden van artikel 39 van het Verdrag in gevaar worden gebracht .

2 . Onder voorbehoud van het toezicht van het Hof van Justitie is uitsluitend de Commissie bevoegd om , na de Lid-Staten te hebben geraadpleegd en de belanghebbende ondernemingen of ondernemersverenigingen , alsmede elke andere natuurlijke of rechtspersoon waarvan zij het noodzakelijk acht de mening in te winnen , te hebben gehoord , in een te publiceren beschikking vast te stellen welke overeenkomsten , besluiten en gedragingen aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden voldoen .

3 . De Commissie gaat over tot deze vaststelling , hetzij ambtshalve , hetzij op verzoek van een bevoegde autoriteit van een Lid-Staat of van een belanghebbende onderneming of ondernemersvereniging .

4 . De bekendmaking vermeldt de betrokken partijen en de essentiële gedeelten van de beschikking , waarbij rekening wordt gehouden met het rechtmatig belang van de ondernemingen dat hun zakengeheimen niet aan de openbaarheid worden prijsgegeven .

Artikel 3

1 . Onverminderd de bepalingen van artikel 46 is artikel 91 , lid 1 , van het Verdrag van toepassing op de handel in de in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten .

2 . Met inachtneming van de bepalingen van het Verdrag betreffende de landbouw en in het bijzonder van artikel 39 , beoordeelt de Commissie alle oorzaken die ten grondslag liggen aan de omstreden gedragingen , met name het niveau van de prijzen waartegen invoer van goederen van andere herkomst op de betrokken markt plaatsvindt . Op grond van deze beoordeling doet zij de aanbevelingen en verleent zij machtiging tot het nemen van de beschermende maatregelen die bedoeld zijn in artikel 91 , lid 1 , van het Verdrag .

Artikel 4

Artikel 93 , lid 1 en lid 3 , eerste zin , van het Verdrag is van toepassing op de steunmaatregelen ten gunste van de voortbrenging van of de handel in de in bijlage II van het Verdrag vermelde produkten .

Artikel 5

Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op haar bekendmaking in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen , met uitzondering van de artikelen 1 tot en met 3 , die op 1 juli 1962 in werking treden .

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke Lid-Staat .

Gedaan te Brussel , 4 april 1962 .

Voor de Raad

De Voorzitter

M . COUVE de MURVILLE