17.11.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 298/8 |
BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER nr. 187/2019
van 10 juli 2019
tot wijziging van bijlage IX (Financiële diensten) bij de EER-Overeenkomst [2022/2211]
HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,
Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-Overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen (1) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(2) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (2) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(3) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/867 van de Commissie van 7 februari 2017 inzake de categorieën regelingen die moeten worden beschermd bij een gedeeltelijke eigendomsoverdracht op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (3) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(4) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/344 van de Commissie van 14 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria betreffende de methoden voor de waardering van het verschil in behandeling bij afwikkeling (4) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(5) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/345 van de Commissie van 14 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria betreffende de methode voor de beoordeling van de waarde van activa en passiva van instellingen of entiteiten (5) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(6) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie van 1 maart 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (6) moet in de EER-Overeenkomst worden opgenomen. |
(7) |
Bijlage IX bij de EER-Overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage IX bij de EER-Overeenkomst worden na punt 19bh (Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1712 van de Commissie) de volgende punten ingevoegd:
“19bi. |
32016 R 0778: Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/778 van de Commissie van 2 februari 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft de omstandigheden en voorwaarden waaronder de betaling van buitengewone achteraf te betalen bijdragen geheel of gedeeltelijk kan worden opgeschort, en inzake de criteria voor de vaststelling van de activiteiten, diensten en bedrijfsactiviteiten ten aanzien van kritieke functies alsook inzake de criteria voor de vaststelling van de bedrijfsonderdelen en daarmee samenhangende diensten ten aanzien van kernbedrijfsonderdelen (PB L 131 van 20.5.2016, blz. 41). |
19bj. |
32016 R 1401: Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/1401 van de Commissie van 23 mei 2016 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen met technische reguleringsnormen voor methodieken en grondslagen voor de waardering van uit derivaten voortvloeiende passiva (PB L 228 van 23.8.2016, blz. 7). |
19bk. |
32017 R 0867: Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/867 van de Commissie van 7 februari 2017 inzake de categorieën regelingen die moeten worden beschermd bij een gedeeltelijke eigendomsoverdracht op grond van artikel 76 van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad (PB L 131 van 20.5.2017, blz. 15). |
19bl. |
32018 R 0308: Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 van de Commissie van 1 maart 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot de formats, templates en definities voor de identificatie en doorgifte van informatie door afwikkelingsautoriteiten met het oog op de kennisgeving aan de Europese Bankautoriteit van het minimumvereiste voor eigen vermogen en in aanmerking komend vreemd vermogen (PB L 60 van 2.3.2018, blz. 7). |
19bm. |
32018 R 0344: Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/344 van de Commissie van 14 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria betreffende de methoden voor de waardering van het verschil in behandeling bij afwikkeling (PB L 67 van 9.3.2018, blz. 3). |
19bn. |
32018 R 0345: Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/345 van de Commissie van 14 november 2017 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft technische reguleringsnormen tot specificatie van de criteria betreffende de methode voor de beoordeling van de waarde van activa en passiva van instellingen of entiteiten (PB L 67 van 9.3.2018, blz. 8).”. |
Artikel 2
De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Gedelegeerde Verordeningen (EU) 2016/778, (EU) 2016/1401, (EU) 2017/867, (EU) 2018/344 en (EU) 2018/345, en van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/308 zijn authentiek.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op 11 juli 2019, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-Overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*), of op de dag van inwerkingtreding van Besluit nr. 21/2018 van het Gemengd Comité van de EER van 9 februari 2018 (7), indien dat later is.
Artikel 4
Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 10 juli 2019.
Voor het Gemengd Comité van de EER
De voorzitter
Gunnar PÁLSSON
(1) PB L 131 van 20.5.2016, blz. 41.
(2) PB L 228 van 23.8.2016, blz. 7.
(3) PB L 131 van 20.5.2017, blz. 15.
(4) PB L 67 van 9.3.2018, blz. 3.
(5) PB L 67 van 9.3.2018, blz. 8.
(6) PB L 60 van 2.3.2018, blz. 7.
(*) Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.