22.11.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 297/7


BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER

Nr. 6/2017

van 3 februari 2017

tot wijziging van bijlage I (Veterinaire en fytosanitaire aangelegenheden) bij de EER-overeenkomst [2018/1740]

HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna „de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1768 van de Commissie van 4 oktober 2016 tot verlening van een vergunning voor guanidinoazijnzuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, gespeende biggen en mestvarkens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 904/2009 (1) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(2)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1833 van de Commissie van 17 oktober 2016 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van lectinen van bonen van de soort Phaseolus vulgaris als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor speenvarkens (vergunninghouder Biolek Sp. z o.o.) (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(3)

Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1881 van de Commissie van 24 oktober 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 wat betreft de minimale activiteit van 6-fytase, geproduceerd door Aspergillus oryzae (DSM 22594), als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor zeugen (vergunninghouder DSM Nutritional Products Ltd) (3) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

(4)

De in de EER-overeenkomst opgenomen Verordening (EG) nr. 904/2009 van de Commissie (4) wordt bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1768 ingetrokken en moet derhalve uit de EER-overeenkomst worden geschrapt.

(5)

Dit besluit heeft betrekking op wetgeving inzake diervoeding. Wetgeving inzake diervoeding is niet van toepassing op Liechtenstein zolang de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de handel in landbouwproducten van toepassing blijft in Liechtenstein, zoals bepaald in de sectorale aanpassingen bij bijlage I bij de EER-overeenkomst. Dit besluit is derhalve niet van toepassing op Liechtenstein.

(6)

Bijlage I bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Hoofdstuk II van bijlage I bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

1)

In punt 55 (Uitvoeringsverordening (EU) nr. 837/2012 van de Commissie) wordt het volgende streepje toegevoegd:

„—

32016 R 1881: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1881 van de Commissie van 24 oktober 2016 (PB L 289 van 25.10.2016, blz. 15).”.

2)

Na punt 174 (Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1220 van de Commissie) worden de volgende punten ingevoegd:

„175.

32016 R 1768: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1768 van de Commissie van 4 oktober 2016 tot verlening van een vergunning voor guanidinoazijnzuur als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor mestkippen, gespeende biggen en mestvarkens en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 904/2009 (PB L 270 van 5.10.2016, blz. 4).

176.

32016 R 1833: Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1833 van de Commissie van 17 oktober 2016 tot verlening van een vergunning voor een preparaat van lectinen van bonen van de soort Phaseolus vulgaris als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor speenvarkens (vergunninghouder Biolek Sp. z o.o.) (PB L 280 van 18.10.2016, blz. 19).”.

3)

De tekst van punt 1zzzzzo (Verordening (EG) nr. 904/2009 van de Commissie) wordt geschrapt.

Artikel 2

De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Uitvoeringsverordeningen (EU) 2016/1768, (EU) 2016/1833 en (EU) 2016/1881 zijn authentiek.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op 4 februari 2017, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

Artikel 4

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 3 februari 2017.

Voor het Gemengd Comité van de EER

De voorzitter

Claude MAERTEN


(1)  PB L 270 van 5.10.2016, blz. 4.

(2)  PB L 280 van 18.10.2016, blz. 19.

(3)  PB L 289 van 25.10.2016, blz. 15.

(4)  PB L 256 van 29.9.2009, blz. 28.

(*1)  Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.