21.3.2013   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 79/4


Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken

Wanneer wijzigingen worden aangenomen van Verordening (EG) nr. 44/2001 van de Raad van 22 december 2000 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (1), dient Denemarken, overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de Overeenkomst van 19 oktober 2005 tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Denemarken betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (2) (hierna de „overeenkomst” genoemd), gesloten bij Besluit 2006/325/EG van de Raad (3), de Commissie in kennis te stellen van zijn besluit om de inhoud van deze wijzigingen al dan niet ten uitvoer te leggen.

Op 12 december 2012 is Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken (4) vastgesteld.

Overeenkomstig artikel 3, lid 2, van de overeenkomst heeft Denemarken de Commissie op 20 december 2012 per brief in kennis gesteld van zijn besluit om de inhoud van Verordening (EU) nr. 1215/2012 ten uitvoer te leggen. De bepalingen van Verordening (EU) nr. 1215/2012 zijn daardoor van toepassing op de betrekkingen tussen de Unie en Denemarken.

Overeenkomstig artikel 3, lid 6, van de overeenkomst schept de kennisgeving van Denemarken wederzijdse verplichtingen voor Denemarken en de Gemeenschap. Verordening (EU) nr. 1215/2012 houdt derhalve een wijziging van de overeenkomst in en wordt geacht aan de overeenkomst te zijn gehecht.

Wat artikel 3, leden 3 en 4, van de overeenkomst betreft, kan de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 1215/2012 in Denemarken plaatsvinden door middel van wijziging van de bestaande wetgeving bij besluit van het Deense parlement. Overeenkomstig artikel 3, lid 5, onder b), van de overeenkomst stelt Denemarken de Commissie in kennis van de datum waarop de wetgevende uitvoeringsmaatregelen in werking treden.


(1)  PB L 12 van 16.1.2001, blz. 1.

(2)  PB L 299 van 16.11.2005, blz. 62.

(3)  PB L 120 van 5.5.2006, blz. 22.

(4)  PB L 351 van 20.12.2012, blz. 1.