22000A0121(01)

Protocol tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1999 tot en met 2 mei 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële tegenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola

Publicatieblad Nr. L 017 van 21/01/2000 blz. 0003 - 0021


PROTOCOL

tot vaststelling, voor de periode van 3 mei 1999 tot en met 2 mei 2000, van de vangstmogelijkheden en de financiële legenprestatie, als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola

Artikel 1

Met ingang van 3 mei 1999 en voor een periode van één jaar zijn de in artikel 2 van de overeenkomst bedoelde grenzen:

1. vaartuigen voor de garnalenvisserij: op jaarbasis gemiddeld 6550 brt per maand (ten hoogste 22 vaartuigen).

Door de vaartuigen uit de Gemeenschap mag ten hoogste 5000 ton worden gevangen, waarvan 30 % roze garnaal en 70 % grijze garnaal;

2. trawlers voor de visserij op demersale soorten: op jaarbasis gemiddeld 2000 brt per maand;

3. grondbeug, staand kieuwnet: op jaarbasis gemiddeld 1750 brt per maand.

Gerichte visserij op Centrophorus granulosus is verboden;

4. vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen 18 vaartuigen;

5. vaartuigen voor de visserij met de drijflijn 25 vaartuigen;

6. op proef: visserij op pelagische soorten 2 vaartuigen.

In verband met de bijzondere aard van deze vorm van visserij geldt hiervoor een proefperiode van zes maanden vanaf de datum van inwerkingtreding van dit protocol.

Artikel 2

1. De in artikel 7 van de overeenkomst bedoelde financiële compensatie wordt voor de in artikel 1 vastgestelde periode vastgesteld op 10300000 EUR, in drie gelijke jaarlijkse tranches over te maken op een door het ministerie van Visserij aan te geven rekening.

2. Wanneer vaartuigen buiten de werkingssfeer van deze overeenkomst komen te vallen en de Angolese autoriteiten niet toestaan dat ze door andere vaartuigen worden vervangen, wordt de in lid 1 bedoelde financiële compensatie verlaagd in evenredigheid met de daaruit voor de Gemeenschap voortvloeiende vermindering van de vangstmogelijkheden.

3. De besteding van deze compensatie behoort uitsluitend tot de bevoegdheid van Angola.

Artikel 3

Tijdens de in artikel 1 bedoelde periode draagt de Gemeenschap voor een bedrag van 1700000 EUR bij in de financiering van wetenschappelijke en technische programma's van Angola (uitrusting, infrastructuur, bewaking, studiebijeenkomsten, studies, officiële steunregelingen voor de artisanale visserij, enz.). Dit bedrag wordt ter beschikking gesteld van het Onderzoeksinstitut van het ministerie van Visserij. Een deel van dit bedrag mag gebruikt worden om de bijdragen van Angola aan internationale visserijorganisaties en de deelneming aan internationale vergaderingen te betalen.

Tijdens de geldigheidsduur van dit protocol draagt de Gemeenschap voor een bedrag van 350000 EUR per jaar bij in de kosten voor de uitvoering van wetenschappelijk onderzoek en van onderzoekscampagnes.

Artikel 4

Beide partijen zijn het erover eens dat verbetering van de vakbekwaamheid en kennis van de personen die werkzaam zijn in de zeevisserij, essentieel is voor het succes van hun samenwerking. Daarom stelt de Gemeenschap beurzen beschikbaar aan de Angolese autoriteiten, voor studie en praktijkopleiding op de diverse terreinen van wetenschap, techniek en economie die de visserij betreffen.

Deze beurzen mogen ook gebruikt worden in elke staat waarmee de Gemeenschap verbonden is door een samenwerkingsovereenkomst. In totaal mogen de kosten van deze beurzen ten hoogste 1000000 EUR bedragen. Dit bedrag wordt overgemaakt op de door het ministerie van Visserij aangegeven rekening. Genoemd ministerie beheert alle beurzen en andere met dit geld gefinancierde acties.

Artikel 5

Als de Gemeenschap de in de artikelen 2, 3 en 4 vermelde betalingen niet binnen de vastgestelde termijn verricht, kan de toepassing van de overeenkomst worden geschorst.

Artikel 6

De bijlage bij de Overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de regering van de Volksrepubliek Angola inzake de visserij voor de kust van Angola wordt ingetrokken en vervangen door de bijlagen bij dit protocol.

Artikel 7

Dit protocol treedt in werking op de datum van ondertekening.

Het is van toepassing met ingang van 3 mei 1999.

BIJLAGE A

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ MET VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE WATEREN VAN ANGOLA

1. PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VERGUNNINGEN

1.1. De Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna "Commissie" genoemd, dient via haar delegatie in Angola uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de gewenste geldigheidstermijn begint, bij de voor de visserij bevoegde autoriteit van Angola een door de reder opgestelde vergunningsaanvraag in voor elk vaartuig waarmee hij in het kader van deze overeenkomst wenst te vissen. De aanvraag wordt ingediend op de daartoe door Angola verstrekte formulieren, waarvan een model in de aanhangsels 1 en 2 is opgenomen. Wanneer het een eerste aanvraag betreft, dient het formulier vergezeld te gaan van de meetbrief van het vaartuig. Elke aanvraag dient vergezeld te gaan van een bewijs van betaling van de voor de duur van de vergunning verschuldigde rechten.

Voor de toepassing van dit protocol wordt ervan uitgegaan dat de in het kader van de overeenkomst door vaartuigen van de Gemeenschap gedane vangsten van oorsprong zijn uit de Gemeenschap.

1.2. Elke vergunning wordt aan de reder afgegeven voor één bepaald vaartuig. Op verzoek van de Commissie wordt, wanneer bewezen is dat er sprake is van overmacht, de vergunning voor een vaartuig vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig van de Gemeenschap met soortgelijke kenmerken.

1.3. De vergunningen worden door de autoriteiten van Angola in de haven van Loeanda afgegeven aan de kapiteins van de vaartuigen, nadat de vaartuigen door de bevoegde autoriteit zijn geïnspecteerd. Voor vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn kan evenwel een kopie van de vergunning per fax aan de reder of aan zijn vertegenwoordiger of agent worden gezonden.

1.4. De delegatie van de Commissie in Angola wordt in kennis gesteld van de vergunningen die zijn afgegeven door de voor visserij bevoegde autoriteit van Angola.

1.5. De vergunning moet steeds aan boord zijn; vaartuigen voor de tonijnvisserij en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn evenwel worden, zodra de autoriteiten van Angola ervan in kennis zijn gesteld dat de Commissie het voorschot heeft betaald, ingeschreven op een lijst van vaartuigen die mogen vissen; deze lijst wordt meegedeeld aan de autoriteiten van Angola die belast zijn met de controle op de visserij. Van de definitieve vergunning kan per fax een kopie worden verkregen. Deze kopie moet dan steeds aan boord zijn.

1.6. De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt één jaar.

1.7. Elk vaartuig wordt vertegenwoordigd door een door het ministerie van Visserij erkende agent met officiële verblijfplaats in Angola.

1.8. De autoriteiten van Angola delen zo spoedig mogelijk mee welke bankrekeningen en munteenheden dienen te worden gebruikt voor de financiële afwikkeling van de overeenkomst.

2. VOOR DE VERGUNNING VERSCHULDIGDE RECHTEN

2.1. Voorschriften voor trawlers

De verschuldigde rechten worden als volgt vastgesteld:

vaartuigen waarmee op garnaal wordt gevist: 56 EUR/brt per maand;

visserij op demersale soorten: 195 EUR/brt per jaar.

De rechten kunnen om het kwartaal of om het halfjaar worden betaald. In dat geval wordt het bedrag ervan met respectievelijk 5 en 3 % verhoogd.

2.2. Voorschriften voor vaartuigen waarmee op tonijn wordt gevist en voor vaartuigen voor de visserij met de drijflijn

De rechten bedragen 20 EUR per ton tonijn die in de visserijzone van Angola is gevangen.

De vergunningen voor vaartuigen waarmee op tonijn wordt gevist, worden afgegeven nadat aan Angola een forfaitair bedrag van 4000 EUR per jaar is betaald voor elk vriesvaartuig voor de tonijnvisserij met de zegen, overeenkomend met de jaarlijkse rechten voor een vangst van 200 ton in de wateren van Angola, en een forfaitair bedrag van 2000 EUR per jaar per vaartuig voor de visserij met de drijflijn, overeenkomend met de jaarlijkse rechten voor een vangst van 100 ton in de wateren van Angola.

De definitief voor een bepaald visseizoen verschuldigde visrechten worden door de Commissie aan het einde van het eerste kwartaal van het jaar volgend op het jaar van de vangst vastgesteld aan de hand van de vangstaangiften per vaartuig die zijn bevestigd door een gespecialiseerde wetenschappelijke instantie in het betrokken gebied.

De definitieve afrekening wordt gelijktijdig meegedeeld aan de autoriteiten van Angola en aan de reders. De reders moeten het eventuele bijkomende bedrag binnen 30 dagen na kennisgeving van de definitieve afrekening betalen op een rekening bij een financiële instelling of bij een andere, door de Angolese autoriteiten aangewezen instantie.

Als echter het bedrag van de definitieve afrekening lager is dan het bovenbedoelde voorschot, wordt het verschil niet aan de reder terugbetaald.

3. BIOLOGISCHE RUST

Elk jaar kan een periode van biologische rust voor de garnalenvisserij worden vastgesteld, op basis van de resultaten van lopende wetenschappelijke observaties. Deze periode wordt ten minste drie maanden van tevoren meegedeeld aan de Commissie en de reders. De reders betalen geen vergunningsrechten voor de periode van biologische rust.

4. BIJVANGSTEN

De bijvangsten bij de garnalenvisserij zijn eigendom van de reders. Vaartuigen waarmee op garnaal wordt gevist, mogen per jaar 500 ton krab vangen.

5. AANVOER

De vaartuigen van de Gemeenschap voor de tonijnvisserij met de drijflijn trachten tot de voorziening van de tonijnconservenfabrieken van Angola bij te dragen in verhouding tot de omvang van hun visserijactiviteit in de zone, en tegen een prijs die, in overleg tussen de reders en de visserijautoriteiten van Angola, wordt vastgesteld op basis van de courante prijzen op de internationale markt. Het bedrag wordt betaald in convertibele valuta.

6. OVERLADING

Elke overlading moet acht dagen van tevoren ter kennis worden gebracht van de bevoegde visserijautoriteiten van Angola en moet plaatsvinden in een van de baaien van Loeanda/Lobito in aanwezigheid van de belastingautoriteiten van Angola.

Een kopie van de documenten met betrekking tot overladingen moet 15 dagen vóór het einde van elke maand voor de daaraan voorafgaande maand worden toegezonden aan de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij.

7. VANGSTAANGIFTEN

7.1. Vaartuigen voor de garnalenvisserij en trawlers voor de visserij op demersale soorten

7.1.1. Voor deze vaartuigen moeten aan het einde van elke visreis via de delegatie van de Commissie de volgens de modellen in de aanhangsels 3 en 4 opgestelde vangstaangiften aan het Onderzoeksinstituut voor de visserij in Loeanda worden toegezonden.

Bovendien moet voor elk vaartuig een maandelijks verslag bij het Kabinet voor het plan bij het ministerie van Visserij via de delegatie van de Commissie worden ingediend waarin wordt opgegeven welke hoeveelheden in de loop van de maand zijn gevangen en welke hoeveelheden op de laatste dag van de maand aan boord waren. Dit verslag moet uiterlijk op de 45e dag na de betrokken maand worden ingediend. Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien.

7.1.2. Bovendien moeten deze vaartuigen dagelijks hun geografische positie en de vangsten van de vorige dag melden aan het radiostation Loeanda. Het radio-oproepnummer zal aan de reders worden medegedeeld bij de afgifte van de visserijvergunning. Indien gebruik van de radio onmogelijk is, mogen de vaartuigen gebruikmaken van andere communicatiemiddelen, zoals telex of telegram.

Als deze vaartuigen de visserijzone van Angola wensen te verlaten, moeten zij daarvoor toestemming hebben van de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij en moeten zij de vangst aan boord laten controleren.

7.2. Vaartuigen waarmee op tonijn wordt gevist en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn

Deze vaartuigen delen tijdens de periode dat in de visserijzone van Angola wordt gevist, om de drie dagen hun positie en vangstcijfers mee aan het radiostation Loeanda. Bij het binnenvaren en verlaten van de visserijzone van Angola delen de vaartuigen voor de tonijnvisserij aan het radiostation Loeanda hun positie en de omvang van de vangsten aan boord mee.

Indien gebruik van de radio onmogelijk is, mogen de vaartuigen gebruikmaken van andere communicatiemiddelen, zoals telex of telegram.

Tevens dient de kapitein voor elke periode dat in de visserijzone van Angola wordt gevist, een visserijlogboek in te vullen op een formulier waarvan het model in aanhangsel 5 is opgenomen.

Dit formulier moet leesbaar worden ingevuld en moet na ondertekening door de kapitein van het vaartuig binnen 45 dagen via de delegatie van de Europese Gemeenschappen in Loeanda worden toegezonden aan de nationale dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij.

Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien.

8. VISSERIJZONES

8.1. Vaartuigen waarmee op garnaal wordt gevist, hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola benoorden 12°20' en buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

8.2. Vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen.

8.3. Vaartuigen voor de visserij op demersale soorten hebben toegang tot de wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola:

- voor trawlers: buiten de zone van 12 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, tussen in het noorden de 13e breedtegraad en in het zuiden een lijn op 5 mijl ten noorden van de grens tussen de exclusieve economische zone van Angola en die van Namibië;

- voor vaartuigen die gebruikmaken van ander vistuig: buiten de zone van 8 zeemijl, gemeten vanaf de basislijnen, in het zuiden begrensd door een lijn op 5 mijl ten noorden van de grens tussen de exclusieve economische zone van Angola en die van Namibië.

9. AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

Reders van vaartuigen waarvoor in het kader van de overeenkomst visserijvergunningen worden afgegeven, moeten ervoor zorgen dat aan boord van elk vaartuig ten minste vijf Angolese zeelieden, vrij gekozen uit een door het ministerie van Visserij ter beschikking gestelde lijst, een praktische beroepsopleiding krijgen. Deze bepaling geldt niet voor vriesvaartuigen voor de tonijnvisserij met de zegen en vaartuigen voor de visserij met de drijflijn.

Wanneer, op verzoek van Angola, een waarnemer aan boord gaat, wordt die als een van de vijf bovenbedoelde zeelieden beschouwd.

De reders van de Gemeenschap streven ernaar het aantal zeelieden te verhogen en hun opleiding te verbeteren.

Het loon van de zeelieden is voor rekening van de reders, onder de door de overeenkomstsluitende partijen vastgestelde voorwaarden; de betrokken bedragen worden overgemaakt op een rekening bij een door het ministerie van Visserij aangewezen financiële instelling. Het loon omvat ook een levensverzekering die alle risico's dekt.

10. WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

Ieder vaartuig kan worden verzocht een door het ministerie van Visserij aangewezen en betaald wetenschappelijk functionaris aan boord te nemen.

Deze wetenschappelijke waarnemer geniet aan boord dezelfde behandeling als de officieren van het vaartuig. De wetenschappelijke waarnemer krijgt de beschikking over alle voorzieningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De inscheping en de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemer mogen de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen.

Als vergoeding voor de kosten die Angola voor de waarnemers aan boord van de vaartuigen maakt, betalen de reders 15 EUR per dag dat de waarnemer aan boord is. Een wetenschappelijk waarnemer blijft ten hoogste voor de duur van een zeereis aan boord een vaartuig.

11. INSPECTIE EN CONTROLE

Op verzoek van de Angolese autoriteiten moeten vaartuigen uit de Gemeenschap die in het kader van de overeenkomst op pelagische soorten vissen, iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Angolese ambtenaar aan boord toelaten om zijn taken te vervullen; zij moeten er daarbij voor zorgen dat alles vlot verloopt.

Deze ambtenaren moeten niet langer aan boord blijven dan voor de vervulling van hun taken nodig is.

12. BRANDSTOFVOORZIENING, REPARATIES EN ANDERE VORMEN VAN DIENSTVERLENING

Voor alle vaartuigen die op grond van deze overeenkomst in de visserijzone van Angola vissen, met uitzondering van vaartuigen waarmee op tonijn wordt gevist, moeten brandstof- en watervoorziening, onderhoud en reparaties in de scheepswerf zoveel mogelijk in Angola plaatsvinden.

Bij gelijke condities dient de bemanning te worden vervoerd door de nationale luchtvaartmaatschappij van Angola.

De voorziening met brandstof mag niet gebeuren op andere plaatsen dan de rede van Loeanda of Lobito, tenzij toestemming is verleend door de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij.

13. MAASWIJDTE

De maaswijdte moet minimaal bedragen:

13.1. voor de garnalenvisserij: 40 mm;

13.2. voor de visserij op demersale soorten: 110 mm.

Als een nieuwe maaswijdte wordt vastgesteld, is deze voor de vaartuigen uit de Gemeenschap pas van toepassing vanaf de zesde maand na kennisgeving aan de Commissie.

14. PROCEDURE BIJ AANHOUDING VAN VAARTUIGEN

Als vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Gemeenschap in de visserijzone van Angola waarvoor deze overeenkomst van toepassing is, worden aangehouden, wordt de delegatie van de Commissie in Loeanda daarvan binnen 48 uur in kennis gesteld. Zij ontvangt tegelijk een verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

BIJLAGE B

VOORWAARDEN VOOR DE UITOEFENING VAN DE VISSERIJ OP PELAGISCHE SOORTEN MET VAARTUIGEN VAN DE GEMEENSCHAP IN DE WATEREN VAN ANGOLA

1. PROCEDURE VOOR HET AANVRAGEN EN HET AFGEVEN VAN VERGUNNINGEN

1.1. De Commissie van de Europese Gemeenschappen, hierna "Commissie" genoemd, dient via haar delegatie in Angola uiterlijk 15 dagen vóór de datum waarop de gewenste geldigheidstermijn begint, bij de voor de visserij bevoegde autoriteit van Angola een door de reder opgestelde vergunningsaanvraag in voor elk vaartuig waarmee hij in het kader van deze overeenkomst wenst te vissen. De aanvraag wordt ingediend op de daartoe door Angola verstrekte formulieren, waarvan een model in aanhangsel 1 is opgenomen. Wanneer het een eerste aanvraag betreft, dient het formulier vergezeld te gaan van de meetbrief van het vaartuig. Elke aanvraag dient vergezeld te gaan van een bewijs van betaling van de voor de duur van de vergunning verschuldigde rechten.

Bij verlenging van de vergunning wordt aan de Angolese autoriteiten alleen een bewijs van betaling overgelegd voor de gevraagde periode; de hierboven genoemde documenten worden alleen overgelegd bij de eerste aanvraag van een vergunning of bij een wijziging van de technische kenmerken van het vaartuig.

1.2. Elke vergunning wordt aan de reder afgegeven voor één bepaald vaartuig. Op verzoek van de Commissie wordt, wanneer bewezen is dat er sprake is van overmacht, de vergunning voor een vaartuig vervangen door een vergunning voor een ander vaartuig van de Gemeenschap met soortgelijke kenmerken.

1.3. Bij de eerste aanvraag worden de vergunningen door de autoriteiten van Angola in de dichtstbijzijnde haven afgegeven aan de kapiteins van de vaartuigen, nadat de vaartuigen door de bevoegde autoriteit zijn geïnspecteerd.

1.4. De delegatie van de Commissie in Angola wordt in kennis gesteld van de vergunningen die zijn afgegeven door de voor visserij bevoegde autoriteit van Angola.

1.5. De vergunning moet steeds aan boord zijn; zodra de autoriteiten van Angola ervan in kennis zijn gesteld dat de Commissie het voorschot heeft betaald, wordt het vaartuig ingeschreven op een lijst van vaartuigen die mogen vissen; deze lijst wordt meegedeeld aan de autoriteiten van Angola die belast zijn met de controle op de visserij. Van de definitieve vergunning kan per fax een kopie worden verkregen. Deze kopie moet dan steeds aan boord zijn.

1.6. De geldigheidsduur van de vergunning bedraagt ten minste één maand en kan worden verlengd.

1.7. Elk vaartuig wordt vertegenwoordigd door een door het ministerie van Visserij erkende agent met officiële verblijfplaats in Angola.

1.8. De autoriteiten van Angola delen vóór de inwerkingtreding van dit protocol mee welke bankrekeningen en munteenheden dienen te worden gebruikt bij de betaling van de rechten.

1.9. Een vergunning betreft de visserij op horsmakreel en makreel. De bijvangsten van andere soorten mogen ten hoogste 10 % bedragen.

2. RECHTEN

Het recht wordt vastgesteld op 2 EUR/GT per maand.

Na deze periode worden de voorwaarden voor het uitoefenen van de visserij vastgesteld in overleg tussen de reders en de autoriteiten van Angola, waarbij wordt uitgegaan van de resultaten van de proefperiode.

3. OVERLADING

Elke overlading moet acht dagen van tevoren ter kennis worden gebracht van de bevoegde visserijautoriteiten van Angola en moet plaatsvinden in een van de baaien van Loeanda/Lobito in aanwezigheid van de belastingautoriteiten van Angola.

Een kopie van de documenten met betrekking tot overladingen moet 15 dagen vóór het einde van elke maand voor de daaraan voorafgaande maand worden toegezonden aan de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij.

4. VANGSTAANGIFTEN

4.1. Voor deze vaartuigen moeten aan het einde van elke visreis via de delegatie van de Commissie de volgens het model in aanhangsel 6 opgestelde vangstaangiften aan het Onderzoeksinstituut voor de visserij in Loeanda worden toegezonden.

Bovendien moet voor elk vaartuig een maandelijks verslag bij het Kabinet voor het plan bij het ministerie van Visserij via de delegatie van de Commissie worden ingediend waarin wordt opgegeven welke hoeveelheden in de loop van de maand zijn gevangen en welke hoeveelheden op de laatste dag van de maand aan boord waren. Dit verslag moet uiterlijk op de 45e dag na de betrokken maand worden ingediend.

4.2. Als deze vaartuigen de visserijzone van Angola wensen te verlaten, moeten zij daarvoor toestemming hebben van de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij en moeten zij de vangst aan boord laten controleren.

Angola behoudt zich het recht voor om, als niet aan deze verplichting wordt voldaan, de sancties toe te passen waarin door de Angolese wetgeving wordt voorzien.

5. VISSERIJZONES

Vaartuigen waarmee op pelagische soorten wordt gevist, hebben toegang tot alle wateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van de Republiek Angola, buiten de zone van 12 zeemijl.

6. AANMONSTERING VAN ZEELIEDEN

Tijdens de proefperiode hoeven de vaartuigen die op pelagische soorten vissen, geen Angolese zeelieden aan boord te nemen.

7. WETENSCHAPPELIJKE WAARNEMERS

Ieder vaartuig kan worden verzocht een door het ministerie van Visserij aangewezen en betaald wetenschappelijk functionaris aan boord te nemen.

Deze wetenschappelijke waarnemer geniet aan boord dezelfde behandeling als de officieren van het vaartuig. De wetenschappelijke waarnemer krijgt de beschikking over alle voorzieningen die nodig zijn voor de uitoefening van zijn taken. De inscheping en de werkzaamheden van de wetenschappelijke waarnemer mogen de visserijactiviteiten niet onderbreken of hinderen.

Als vergoeding voor de kosten die Angola voor de waarnemers aan boord van de vaartuigen maakt, betalen de reders 15 EUR per dag dat de waarnemer aan boord is. Een wetenschappelijk waarnemer blijft ten hoogste voor de duur van een zeereis aan boord van een vaartuig.

8. INSPECTIE EN CONTROLE

Op verzoek van de Angolese autoriteiten moeten vaartuigen uit de Gemeenschap die in het kader van de overeenkomst vissen, iedere met inspectie en controle van de visserij belaste Angolese ambtenaar aan boord toelaten om zijn taken te vervullen; zij moeten er daarbij voor zorgen dat alles vlot verloopt.

Deze ambtenaren mogen niet langer aan boord blijven dan voor de vervulling van hun taken nodig is.

9. BRANDSTOFVOORZIENING, REPARATIES EN ANDERE VORMEN VAN DIENSTVERLENING

Voor alle vaartuigen die op grond van deze overeenkomst in de visserijzone van Angola vissen, moeten brandstof- en watervoorziening, onderhoud en reparaties in de scheepswerf zoveel mogelijk in Angola plaatsvinden.

Bij gelijke condities dient de bemanning te worden vervoerd door de nationale luchtvaartmaatschappij van Angola.

De voorziening met brandstof mag niet gebeuren op andere plaatsen dan de rede van Loeanda of Lobito, tenzij toestemming is verleend door de dienst Inspectie en controle van het ministerie van Visserij.

10. MAASWIJDTE

De minimummaaswijdte is vastgesteld in de nationale wetgeving.

11. PROCEDURE BIJ AANHOUDING VAN VAARTUIGEN

Als vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat van de Gemeenschap in de visserijzone van Angola waarvoor deze overeenkomst van toepassing is, worden aangehouden, wordt de delegatie van de Commissie in Loeanda daarvan binnen 48 uur in kennis gesteld. Zij ontvangt tegelijk een verslag over de omstandigheden van en de redenen voor deze aanhouding.

Aanhangsel 1

AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING VOOR DE VISSERIJ OP GARNALEN EN DEMERSALE SOORTEN IN DE WATEREN VAN ANGOLA

>PIC FILE= "L_2000017NL.001202.EPS">

>PIC FILE= "L_2000017NL.001301.EPS">

Aanhangsel 2

AANVRAAG VOOR EEN VERGUNNING VOOR DE VISSERIJ OP TONIJNACHTIGEN IN DE WATEREN VAN ANGOLA

>PIC FILE= "L_2000017NL.001402.EPS">

>PIC FILE= "L_2000017NL.001501.EPS">

Aanhangsel 3.1

>PIC FILE= "L_2000017NL.001602.EPS">

Aanhangsel 3.2

>PIC FILE= "L_2000017NL.001702.EPS">

Aanhangsel 4.1

>PIC FILE= "L_2000017NL.001802.EPS">

Aanhangsel 4.2

>PIC FILE= "L_2000017NL.001902.EPS">

Aanhangsel 5

>PIC FILE= "L_2000017NL.002002.EPS">

Aanhangsel 6

>PIC FILE= "L_2000017NL.002102.EPS">