21997A0825(01)

Overeenkomst betreffende de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië - Protocol van overeenstemming inzake markttoegang

Publicatieblad Nr. L 233 van 25/08/1997 blz. 0033 - 0071
L 147 18/05/1998 blz. 2


OVEREENKOMST betreffende de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap en de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

enerzijds, en

DE REGERING VAN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË,

anderzijds,

STREVENDE NAAR een ordelijke en billijke ontwikkeling van de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap, hierna "de Gemeenschap" genoemd, en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, met het oog op een blijvende samenwerking en onder voorwaarden die de meeste zekerheid voor het handelsverkeer bieden;

VASTBESLOTEN zoveel mogelijk rekening te houden met de ernstige economische en sociale problemen die zich momenteel in de textielindustrie, zowel in importerende als exporterende landen, voordoen, om met name te voorkomen dat de textielmarkt in de Gemeenschap en in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt verstoord;

REKENING HOUDENDE met de op 29 april 1997 te Luxemburg ondertekende samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, inzonderheid met artikel 15,

HEBBEN BESLOTEN dit protocol te sluiten en hebben te dien einde als gevolmachtigden aangewezen:

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE:

DE REGERING VAN DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË:

DIE ALS VOLGT ZIJN OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

1. Deze overeenkomst heeft betrekking op de instelling van een regeling voor de handel in de in bijlage I genoemde textielproducten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

TITEL I KWANTITATIEVE REGELING

Artikel 2

1. De indeling van de onder deze overeenkomst vallende producten geschiedt aan de hand van de tarief- en statistieknomenclatuur van de Gemeenschap (hierna "gecombineerde nomenclatuur" of, afgekort, "GN" genoemd) en eventuele wijzigingen daarop.

Houdt het indelingsbesluit een wijziging in van de indelingspraktijk of van de categorie van een onder deze overeenkomst vallend product, dan geldt voor de betrokken producten de handelsregeling die van toepassing is op de praktijk of categorie waaronder zij op grond van deze wijziging vallen.

Wijzigingen van de gecombineerde nomenclatuur die tot stand zijn gekomen overeenkomstig de geldende procedures in de Gemeenschap betreffende categorieën van producten, vallende onder deze overeenkomst, of besluiten betreffende de indeling van goederen, kunnen niet als gevolg hebben dat een op grond van deze overeenkomst vastgesteld kwantitatief maximum wordt verminderd.

2. De oorsprong van de onder deze overeenkomst vallende producten wordt overeenkomstig de in de Gemeenschap geldende regels van oorsprong vastgesteld.

Wijzigingen in deze regels van oorsprong worden aan de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië medegedeeld en kunnen niet als gevolg hebben dat een op grond van deze overeenkomst vastgesteld kwantitatief maximum wordt verminderd.

De procedures om de oorsprong van bovengenoemde producten te controleren, zijn in aanhangsel A omschreven.

Artikel 3

1. Onverminderd de bepalingen van deze overeenkomst zijn vanaf de datum van inwerkingtreding van deze overeenkomst geen kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking van toepassing op de uitvoer uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië naar de Gemeenschap van de in bijlage I genoemde producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië. Kwantitatieve beperkingen kunnen daarna slechts worden ingevoerd op de in artikel 8 omschreven voorwaarden.

2. Indien besloten wordt weer kwantitatieve beperkingen in te voeren, wordt de in aanhangsel A omschreven dubbele controle toegepast bij de uitvoer van de aan kwantitatieve beperkingen onderworpen textielproducten.

3. Vanaf de inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt de in lid 2 bedoelde dubbele controle toegepast op de uitvoer van de in bijlage II vermelde producten die niet aan kwantitatieve beperkingen zijn onderworpen.

4. Na overleg overeenkomstig de in artikel 14 omschreven procedures, kan de uitvoer van de in bijlage I genoemde producten die niet in bijlage II zijn vermeld, na inwerkingtreding van deze overeenkomst, aan de in lid 2 bedoelde dubbele controle of een door de Gemeenschap ingesteld voorafgaand toezicht worden onderworpen.

Artikel 4

De Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië erkennen het bijzondere en wel te onderscheiden karakter van de wederinvoer van textielproducten in de Gemeenschap, na veredeling, be- of verwerking in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, als een bijzondere vorm van industriële en commerciële samenwerking.

De overeenkomstig artikel 8 vastgestelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op deze wederinvoer, mits daarbij de regels inzake economische passieve veredeling van de Gemeenschap in acht worden genomen en deze wederinvoer in aanmerking komt voor de bijzondere regelingen die in bijlage III zijn omschreven.

Artikel 5

De overeenkomstig deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op de uitvoer uit beide partijen van stoffen die door thuiswerkers met behulp van met de hand of de voet bediende getouwen zijn vervaardigd, van kledingstukken of andere geconfectioneerde artikelen die met de hand van dergelijke stoffen zijn vervaardigd, mits deze producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië aan de in aanhangsel B omschreven voorwaarden voldoen.

Artikel 6

1. De overeenkomstig deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve beperkingen zijn niet van toepassing op de invoer in de Gemeenschap van onder deze overeenkomst vallende textielproducten, die voor wederuitvoer uit de Gemeenschap worden aangegeven, in ongewijzigde staat of na be- of verwerking onder het bestaande stelsel van administratieve controle in partijen.

Producten die onder de hierboven uiteengezette voorwaarden in de Gemeenschap worden ingevoerd, kunnen eerst voor binnenlands gebruik worden vrijgegeven na overlegging van een door de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië afgegeven uitvoervergunning en een bewijs van oorsprong dat aan de in aanhangsel A omschreven voorwaarden voldoet.

2. Indien de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap vaststellen dat de invoer van textielproducten is afgeboekt op een overeenkomstig deze overeenkomst vastgesteld kwantitatief maximum, maar dat de producten nadien weer uit de Gemeenschap zijn uitgevoerd, delen zij de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië binnen vier weken mede om welke hoeveelheden het gaat en staan zij de invoer toe van dezelfde hoeveelheid producten van dezelfde categorie zonder dat deze wordt afgeboekt op het kwantitatieve maximum dat overeenkomstig deze overeenkomst voor het lopende of het daaropvolgende jaar is vastgesteld.

Artikel 7

Indien overeenkomstig artikel 8 kwantitatieve beperkingen worden vastgesteld, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

1. In elk toepassingsjaar van de overeenkomst kan een deel van het kwantitatieve maximum voor het volgende toepassingsjaar van de overeenkomst voor alle categorieën producten vervroegd worden benut tot 5 % van het kwantitatieve maximum van het lopende toepassingsjaar van de overeenkomst.

Vervroegde leveringen worden in mindering gebracht op het betreffende kwantitatieve maximum voor het volgende toepassingsjaar van de overeenkomst.

2. Overdracht van hoeveelheden die in een bepaald toepassingsjaar van de overeenkomst niet zijn benut, naar het overeenkomstige kwantitatieve maximum voor het volgende toepassingsjaar van de overeenkomst is voor iedere categorie producten toegestaan tot 9 % van het kwantitatieve maximum voor het lopende toepassingsjaar van de overeenkomst.

3. Overboekingen tussen categorieën van groep I zijn slechts toegestaan in de volgende gevallen:

- tussen de categorieën 1, 2 en 3 tot 7 % van het kwantitatieve maximum van de categorie waarnaar wordt overgeboekt;

- tussen de categorieën 4, 5, 6, 7 en 8 tot 7 % van het kwantitatieve maximum van de categorie waarnaar wordt overgeboekt.

Overboekingen naar elke categorie van de groepen II en III vanuit elke categorie van de groepen I, II en III is toegestaan tot 10 % van het kwantitatieve maximum van de categorie waarnaar wordt overgeboekt.

4. De equivalentietabel voor de bovengenoemde overboekingen is in bijlage I opgenomen.

5. De toename van een categorie producten ten gevolge van de gecumuleerde toepassing van de punten 1, 2 en 3 mag in een bepaald toepassingsjaar van de overeenkomst niet meer dan 17 % bedragen.

6. De autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië doen ten minste 15 dagen van tevoren kennisgeving van het feit dat zij gebruikmaken van het bepaalde in de punten 1, 2 en 3.

Artikel 8

1. Op de invoer van de in bijlage I genoemde textielproducten kunnen kwantitatieve beperkingen worden ingesteld, overeenkomstig de bepalingen in onderstaande leden.

2. Is de Gemeenschap van oordeel dat de invoer van in bijlage I genoemde producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in een bepaalde categorie, in vergelijking met de totale invoer van producten voor de betrokken categorie in de Gemeenschap in het voorafgaande jaar uit alle bronnen, de volgende percentages overschrijdt:

- 1 % voor de categorieën producten in groep I,

- 5 % voor de categorieën producten in groep II,

- 10 % voor de categorieën producten in groep III,

dan kan zij overeenkomstig de in artikel 14 omschreven procedure om overleg verzoeken om overeenstemming te bereiken over een passende kwantitatieve beperking voor de producten in de betrokken categorie.

3. In afwachting van een voor beide partijen aanvaardbare oplossing, neemt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië maatregelen om de uitvoer van de betrokken producten naar de Gemeenschap voor een voorlopige periode van drie maanden te beperken, gerekend vanaf de datum waarop het verzoek om overleg is ingediend.

Een dergelijk voorlopig maximum bedraagt ten minste 25 % van het niveau van de invoer gedurende het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de invoer de in lid 2 genoemde percentages overschreed en als zodanig aanleiding gaf tot het indienen van het verzoek om overleg, dan wel 25 % van het niveau dat resulteert uit de toepassing van de in lid 2 genoemde percentages, afhankelijk van welk van deze niveaus hoger ligt.

4. Bereiken de overeenkomstsluitende partijen bij het overleg geen overeenstemming binnen de in artikel 14 genoemde termijn, dan heeft de Gemeenschap het recht een definitieve kwantitatieve beperking vast te stellen op een jaarniveau dat niet lager is dan het niveau dat resulteert uit de toepassing van de in lid 2 genoemde percentages, of 106 % van de invoer in het kalenderjaar voorafgaande aan het jaar waarin de invoer de in lid 2 genoemde percentages overschreed en als zodanig aanleiding gaf tot het indienen van het verzoek om overleg, afhankelijk van welk van deze niveaus hoger ligt.

Het aldus vastgestelde jaarniveau wordt naar boven bijgesteld na overleg overeenkomstig de in artikel 14 genoemde procedure, teneinde te voldoen aan de in lid 2 genoemde voorwaarden, wanneer dit gezien de ontwikkeling van de totale invoer in de Gemeenschap van het betrokken product noodzakelijk blijkt.

5. Het jaarlijkse groeipercentage van de bij dit artikel ingestelde kwantitatieve beperkingen wordt vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel C.

6. De bepalingen van dit artikel zijn niet van toepassing wanneer de in lid 2 genoemde percentages worden bereikt als gevolg van een daling van de totale invoer in de Gemeenschap en niet als gevolg van een stijging van de uitvoer van producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

7. Bij toepassing van de leden 2, 3 en 4, staat de Gemeenschap de invoer toe van producten van de betrokken categorie die vóór indiening van het verzoek om overleg uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië waren verzonden.

Bij toepassing van lid 2 of 4 verbindt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zich ertoe uitvoervergunningen af te geven voor producten waarvoor reeds contracten waren gesloten voordat het kwantitatieve maximum werd ingevoerd, doch met inachtneming van het vastgestelde kwantitatieve maximum.

8. Tot de datum waarop de in artikel 9, lid 6, bedoelde statistieken worden bekendgemaakt, blijven de bepalingen van lid 2 van dit artikel van toepassing op basis van de eerder door de Gemeenschap bekendgemaakte jaarstatistieken.

Artikel 9

1. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië verbindt zich ertoe de Gemeenschap nauwkeurige statistische gegevens te verstrekken over alle afgegeven uitvoervergunningen voor categorieën textielproducten waarvoor overeenkomstig deze overeenkomst kwantitatieve maxima zijn vastgesteld of waarop een dubbele controle van toepassing is, welke cijfers betrekking dienen te hebben op hoeveelheden en waarden en naar lidstaat van de Gemeenschap dienen te zijn onderverdeeld, alsmede over alle door de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië afgegeven certificaten voor de in artikel 5 bedoelde producten die onder het bepaalde in aanhangsel B vallen.

2. De Gemeenschap verstrekt de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van haar kant nauwkeurige statistische gegevens over invoervergunningen die de autoriteiten van de Gemeenschap hebben afgegeven en invoerstatistieken over producten vallende onder het in artikel 8, lid 2, bedoelde stelsel.

3. De hierboven bedoelde gegevens voor alle categorieën producten worden verstrekt vóór het einde van de maand volgende op die waarop zij betrekking hebben.

4. Op verzoek van de Gemeenschap verstrekken de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië invoerstatistieken over producten vallende onder bijlage I.

5. Indien uit de analyse van de uitgewisselde gegevens blijkt dat er significante verschillen zijn tussen de in- en uitvoercijfers, kan overleg worden gepleegd volgens de in artikel 14 omschreven procedure.

6. Ten behoeve van de toepassing van de bepalingen van artikel 8, verbindt de Gemeenschap zich ertoe de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië elk jaar vóór 15 april statistieken te doen toekomen over de invoer van de onder deze overeenkomst vallende textielproducten in het voorafgaande kalenderjaar, welke cijfers dienen te zijn onderverdeeld naar leverend land en lidstaat van de Gemeenschap.

Artikel 10

1. Met het oog op de goede uitvoering van deze overeenkomst komen de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië overeen nauw samen te werken om te voorkomen dat de bepalingen van deze overeenkomst door wederverzending of routeverlegging van de goederen, valse verklaringen inzake het land of de plaats van oorsprong, vervalsing van documenten, een onjuiste opgave van de vezelsoort of de hoeveelheid, een onjuiste omschrijving of indeling van de goederen of anderszins worden geschonden, om eventuele schendingen te onderzoeken en de nodige wettelijke en/of bestuursrechtelijke maatregelen te nemen. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Gemeenschap komen derhalve overeen de nodige juridische maatregelen en bestuursprocedures vast te stellen om tegen dergelijke schendingen te kunnen optreden, met inbegrip van de vaststelling van wettelijke sancties ten aanzien van de betrokken exporteurs en/of importeurs.

2. Is de Gemeenschap overeenkomstig beschikbare gegevens van oordeel dat de bepalingen van deze overeenkomst worden geschonden, dan pleegt zij overleg met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om een voor beide partijen bevredigende oplossing te vinden. Dit overleg vindt zo spoedig mogelijk plaats en uiterlijk 30 dagen na indiening van het verzoek daartoe.

3. In afwachting van de resultaten van het in lid 2 bedoelde overleg neemt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, op verzoek van de Gemeenschap, alle nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat de aanpassing van de kwantitatieve maxima waartoe eventueel bij het in lid 2 bedoelde overleg wordt besloten, kan worden verricht voor het contingentjaar waarin het verzoek om het in lid 2 bedoelde overleg is gedaan, of voor het volgende jaar indien het contingent van het lopende jaar is uitgeput.

4. Kunnen partijen tijdens het in lid 2 bedoelde overleg geen bevredigende oplossing vinden, dan heeft de Gemeenschap het recht:

a) bij voldoende bewijs dat producten van oorsprong uit de andere partij in strijd met deze overeenkomst zijn ingevoerd, de betrokken hoeveelheden af te boeken op de overeenkomstig artikel 8 vastgestelde hoeveelheden;

b) bij voldoende bewijs dat valse verklaringen inzake vezelsoort, hoeveelheid, aard of indeling van producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn afgegeven, de invoer van deze producten te weigeren;

c) wanneer blijkt dat wederverzending of routeverlegging plaatsvindt op het grondgebied van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van producten die niet van oorsprong zijn uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, kwantitatieve maxima in te voeren voor dezelfde producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, indien daarvoor nog geen kwantitatieve maxima golden, of andere dienstige maatregelen te nemen.

5. De partijen komen overeen een systeem van administratieve samenwerking op te zetten om overtredingen te voorkomen en te bestrijden, overeenkomstig de bepalingen van aanhangsel A.

Artikel 11

1. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië houdt toezicht op de uitvoer van aan beperkingen of controle onderworpen producten naar de Gemeenschap. Mochten zich plotselinge en schade veroorzakende wijzigingen in de traditionele handelsstromen voordoen, dan kan de Gemeenschap vragen dat overleg wordt gepleegd om voor dit probleem een bevredigende oplossing te vinden. Dit overleg moet binnen 15 werkdagen nadat de Gemeenschap hierom heeft verzocht, plaatsvinden.

2. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië streeft ernaar de uitvoer naar de Gemeenschap van textielproducten waarop kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn zo gelijkmatig mogelijk over het jaar te spreiden, waarbij evenwel meer bepaald met seizoeninvloeden rekening moet worden gehouden.

Artikel 12

In geval van opzegging van deze overeenkomst, als bedoeld in artikel 17, lid 3, worden de overeenkomstig deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve maxima proportioneel verminderd, tenzij de overeenkomstsluitende partijen in onderling overleg anders overeenkomen.

Artikel 13

De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Gemeenschap onthouden zich van discriminatie bij het afgeven van in- en uitvoervergunningen en de in de aanhangsels A en B bedoelde documenten.

Artikel 14

1. Behoudens andersluidende bepalingen in deze overeenkomst, gelden voor de in deze overeenkomst bedoelde bijzondere overlegprocedure de volgende regels:

- elk verzoek om overleg wordt schriftelijk ter kennis gebracht van de andere overeenkomstsluitende partij;

- het verzoek om overleg wordt binnen 15 dagen na kennisgeving gevolgd door een verklaring waarin de partij die het verzoek aanvraagt de redenen en omstandigheden van haar verzoek uiteenzet;

- het overleg tussen de overeenkomstsluitende partijen wordt binnen één maand na kennisgeving van het verzoek geopend, teneinde binnen één maand overeenstemming te bereiken over een oplossing die voor beide partijen aanvaardbaar is;

- bovengenoemde periode van een maand om overeenstemming te bereiken of een oplossing te vinden die voor beide partijen aanvaardbaar is, kan in onderling overleg worden verlengd.

2. De Gemeenschap kan verzoeken om overleg overeenkomstig lid 1 wanneer zij vaststelt dat zich in een bepaald jaar van toepassing van de overeenkomst in de Gemeenschap moeilijkheden voordoen als gevolg van een scherpe en aanmerkelijke stijging, in vergelijking met het voorafgaande jaar, van de invoer van een bepaalde categorie producten van groep I.

3. Op verzoek van een overeenkomstsluitende partij wordt overleg gepleegd over alle problemen die zich bij de toepassing van deze overeenkomst mochten voordoen. Overleg op grond van dit artikel vindt in een geest van samenwerking plaats en met de wil de geschillen tussen de overeenkomstsluitende partijen te regelen.

TITEL II SLOTBEPALINGEN

Artikel 15

De toepassing van deze overeenkomst wordt onderzocht voorafgaande aan de toetreding van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië tot de Wereldhandelsorganisatie (WTO).

Artikel 16

Deze overeenkomst is enerzijds van toepassing in de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is en op de in dit Verdrag neergelegde voorwaarden en anderzijds op het grondgebied van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

Artikel 17

1. Dit protocol treedt in werking op de eerste dag van de maand volgende op de datum waarop de partijen elkaar in kennis stellen van de voltooiing van de hiertoe noodzakelijke procedures. Het is vanaf 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998 van toepassing. Daarna wordt de toepassing van alle bepalingen van deze overeenkomst automatisch met een periode van één jaar verlengd tot en met 31 december 1999, tenzij één van de overeenkomstsluitende partijen de andere partij ten minste zes maanden vóór 31 december 1998 ervan in kennis stelt dat zij niet instemt met verlenging.

2. Elke overeenkomstsluitende partij kan te allen tijde voorstellen doen voor wijzigingen in deze overeenkomst.

3. Elke overeenkomstsluitende partij kan deze overeenkomst te allen tijde opzeggen, met inachtneming van een termijn van zestig dagen.

4. De overeenkomstsluitende partijen komen overeen uiterlijk zes maanden vóór het verstrijken van deze overeenkomst een begin te maken met onderhandelingen over een eventuele verlenging van deze overeenkomst.

5. De bijlagen, aanhangsels en het memorandum van overeenstemming inzake markttoegang bij deze overeenkomst vormen een onderdeel van deze overeenkomst.

Artikel 18

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in alle officiële talen van de overeenkomstsluitende partijen, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië

Voor de Raad van de Europese Unie

BIJLAGE I

LIJST VAN PRODUCTEN BEDOELD IN ARTIKEL 1 VAN DEZE OVEREENKOMST

1. Wegens het ontbreken van nauwkeurige gegevens over het materiaal waaruit de producten van de categorieën 1 tot en met 114 zijn samengesteld, wordt ervan uitgegaan dat deze producten uitsluitend zijn samengesteld uit wol of fijn haar, katoen, of synthetische of kunstmatige vezels.

2. Kleding welke niet herkenbaar is als heren- of jongenskleding of als dames- of meisjeskleding, wordt bij laatstgenoemde ingedeeld.

3. De term "babykleding" omvat kleding tot en met handelsmaat 86.

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

Producten waarop geen kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, maar wel de in artikel 3, lid 3, bedoelde dubbele controle

(De volledige productomschrijving van de in deze bijlage genoemde categorieën is in bijlage I te vinden.)

Categorieën

1

2

4

5

6

7

8

15

16

67

BIJLAGE III

De bepalingen van deze overeenkomst zijn van toepassing bij de wederinvoer in de Gemeenschap, in de zin van artikel 4 van deze overeenkomst, tenzij hieronder anders bepaald.

1. Bijzondere kwantitatieve maxima kunnen worden ingevoerd voor de wederinvoer in de zin van artikel 4 van deze overeenkomst na overleg overeenkomstig de in artikel 14 van deze overeenkomst omschreven procedure, mits de betrokken producten onderworpen zijn aan overeenkomstig deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve beperkingen, aan een dubbele controle of aan toezicht.

2. Met inachtneming van de belangen van beide partijen kan de Gemeenschap op eigen initiatief, of ingevolge een verzoek overeenkomstig de in artikel 14 van deze overeenkomst omschreven procedure, onderzoeken of het volgende kan worden toegestaan:

a) overboeking tussen categorieën, vervroegde benutting of overdracht naar het volgende jaar van gedeelten van bijzondere kwantitatieve maxima;

b) een verhoging van de bijzondere kwantitatieve maxima.

3. De Gemeenschap kan echter de in punt 2 omschreven flexibiliteitsregels binnen de volgende begrenzingen automatisch toestaan:

a) wanneer tussen categorieën niet meer wordt overgeboekt dan 25 % van de hoeveelheid waarnaar wordt overgeboekt;

b) wanneer de overdracht van een bijzonder kwantitatief maximum naar een volgend jaar niet meer bedraagt dan 13,5 % van de hoeveelheid voor het jaar van daadwerkelijke benutting;

c) wanneer de vervroegde benutting van een bijzonder kwantitatief maximum niet meer bedraagt dan 7,5 % van de hoeveelheid voor het jaar van daadwerkelijke benutting.

4. De Gemeenschap stelt de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in kennis van de maatregelen die overeenkomstig bovenstaande bepalingen zijn genomen.

5. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap boeken de in punt 1 bedoelde bijzondere kwantitatieve maxima af op het moment dat de voorafgaande vergunning wordt afgegeven die is vereist volgens Verordening (EG) nr. 3036/94 betreffende economische passieve veredeling. Een bijzonder kwantitatief maximum wordt afgeboekt van het jaar waarin de voorafgaande vergunning is afgegeven.

6. Een certificaat van oorsprong dat door een door de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gemachtigde instantie is opgesteld, wordt, overeenkomstig aanhangsel A, afgegeven voor alle onder dit aanhangsel vallende producten. Op dit certificaat wordt verwezen naar de in punt 5 bedoelde voorafgaande vergunning als bewijs van het feit dat de daarin omschreven veredelingswerkzaamheden in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zijn uitgevoerd.

7. De Gemeenschap doet de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië de namen en adressen toekomen van de autoriteiten in de Gemeenschap die bevoegd zijn de in punt 5 bedoelde voorafgaande vergunningen af te geven, alsmede de afdrukken van de stempels die deze autoriteiten gebruiken.

Aanhangsel A

TITEL I INDELING

Artikel 1

1. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap verbinden zich ertoe de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van wijzigingen in de gecombineerde nomenclatuur (GN) in kennis te stellen voordat deze in de Gemeenschap in werking treden.

2. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap verbinden zich ertoe de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in kennis te stellen van alle besluiten betreffende de indeling van onder deze overeenkomst vallende producten, binnen één maand nadat deze besluiten zijn genomen. Een dergelijke mededeling omvat:

a) een omschrijving van de betrokken producten;

b) de betrokken categorie en GN-codes;

c) de redenen die tot het besluit hebben geleid.

3. Houdt het indelingsbesluit een wijziging in van de indelingspraktijk of van de categorie van een onder deze overeenkomst vallend product, dan stellen de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap de andere partij daarvan in kennis. Dergelijke besluiten treden in werking 30 dagen nadat de andere partij daarvan in kennis is gesteld.

Voor producten die vóór de datum van toepassing van het besluit zijn verzonden, blijft de vroegere indelingspraktijk gelden, mits deze goederen binnen 60 dagen na die datum voor invoer in de Gemeenschap worden aangeboden.

4. Heeft het indelingsbesluit dat een wijziging inhoudt van de indelingspraktijk of van de categorie van een onder deze overeenkomst vallend product, gevolgen voor een categorie waarvoor kwantitatieve maxima gelden, dan plegen de overeenkomstsluitende partijen overleg overeenkomstig de in artikel 14 van deze overeenkomst omschreven procedure, teneinde te voldoen aan de in artikel 2, lid 1, derde alinea, van deze overeenkomst genoemde verplichting.

5. Bij verschil van mening tussen de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap op de plaats van binnenkomst in de Gemeenschap over de indeling van onder deze overeenkomst vallende producten, wordt de indeling voorlopig gebaseerd op de gegevens die de importerende partij verstrekt, in afwachting van de resultaten van het overleg overeenkomstig de in artikel 14 omschreven procedure over de definitieve indeling van het betrokken product.

TITEL II OORSPRONG

Artikel 2

1. Producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die overeenkomstig de in titel I omschreven regelingen naar de Gemeenschap worden uitgevoerd, gaan vergezeld van een certificaat van oorsprong van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, overeenkomstig het model dat bij dit aanhangsel is gevoegd.

2. Het certificaat van oorsprong wordt door de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië afgegeven, indien de producten beschouwd kunnen worden als zijnde producten van oorsprong uit genoemd land in de zin van de in de Gemeenschap geldende regels.

3. Producten van groep III kunnen echter volgens de bij deze overeenkomst vastgestelde regeling in de Gemeenschap worden ingevoerd op overlegging van een op de factuur of een ander handelsdocument gestelde verklaring van de exporteur dat de betrokken producten van oorsprong zijn uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië in de zin van de in de Gemeenschap geldende regels.

4. Het in lid 1 bedoelde certificaat van oorsprong is niet vereist voor de invoer van goederen die van een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1 of een formulier EUR.2 vergezeld gaan, dat overeenkomstig het bepaalde in de samenwerkingsovereenkomst is afgegeven.

Artikel 3

Het certificaat van oorsprong wordt uitsluitend op schriftelijk verzoek van de exporteur of, onder diens verantwoordelijkheid, van zijn vertegenwoordiger afgegeven. De bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zien erop toe dat de certificaten van oorsprong correct zijn ingevuld. Zij kunnen te dien einde alle stukken opvragen of alle controles verrichten die zij dienstig achten.

Artikel 4

Wanneer verschillende criteria gelden voor het vaststellen van de oorsprong van producten van dezelfde categorie, dienen de certificaten of verklaringen van oorsprong een voldoende gedetailleerde beschrijving van de goederen te bevatten om het criterium te kunnen bepalen op grond waarvan het certificaat werd afgegeven of de verklaring opgesteld.

Artikel 5

De gegevens op het certificaat van oorsprong zijn niet automatisch ongeldig indien wordt vastgesteld dat zij enigszins afwijken van die welke voorkomen op de documenten die in verband met de formaliteiten bij invoer bij het douanekantoor worden aangeboden.

TITEL III DUBBELE CONTROLE

Afdeling I Uitvoer

Artikel 6

De bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië geven een uitvoervergunning af voor alle zendingen uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van textielproducten waarvoor overeenkomstig artikel 8 van deze overeenkomst definitieve of voorlopige kwantitatieve beperkingen zijn vastgesteld, tot de desbetreffende, eventueel ingevolge de artikelen 7, 10 en 12 van deze overeenkomst gewijzigde kwantitatieve maxima zijn bereikt, en voor alle zendingen textielproducten die, overeenkomstig artikel 3, lid 3, en artikel 3, lid 4, van deze overeenkomst, aan een dubbele controle zonder kwantitatieve beperkingen zijn onderworpen.

Artikel 7

1. Voor producten waarop overeenkomstig deze overeenkomst kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, wordt een uitvoervergunning afgegeven die met model 1 bij dit aanhangsel overeenstemt en die geldig is voor uitvoer naar het gehele douanegebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.

2. Indien overeenkomstig deze overeenkomst kwantitatieve beperkingen zijn ingevoerd, dient op iedere uitvoervergunning onder meer te worden vermeld dat de hoeveelheid van het betrokken product is afgeboekt van het kwantitatieve maximum dat voor de betrokken categorie producten is vastgesteld. Deze vergunning mag op niet meer dan één categorie producten waarop kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, betrekking hebben. Zij kan voor verscheidene zendingen van het betrokken product worden gebruikt.

3. Voor producten waarop een dubbele controle zonder kwantitatieve beperkingen van toepassing is, wordt een uitvoervergunning afgegeven die met model 2 bij dit aanhangsel overeenstemt. Zij mag op niet meer dan één categorie producten betrekking hebben, maar kan voor verscheidene zendingen van het betrokken product worden gebruikt.

Artikel 8

De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap moeten onverwijld in kennis worden gesteld van iedere betrekking of wijziging van eerder afgegeven uitvoervergunningen.

Artikel 9

1. De uitvoer van textielproducten waarop overeenkomstig deze overeenkomst kwantitatieve beperkingen van toepassing zijn, wordt afgeboekt van de kwantitatieve maxima van het jaar waarin de goederen zijn verzonden, zelfs indien de uitvoervergunning na deze verzending is afgegeven.

2. Voor de toepassing van lid 1 worden de goederen geacht te zijn verzonden op de datum waarop zij, met het oog op de uitvoer, in het vliegtuig, het voertuig of het schip werden geladen.

Artikel 10

De uitvoervergunning wordt, overeenkomstig artikel 12, niet later ingediend dan op 31 maart van het jaar volgende op het jaar waarin de door deze vergunning gedekte goederen werden verzonden.

Afdeling II Invoer

Artikel 11

Textielproducten die overeenkomstig deze overeenkomst aan kwantitatieve beperkingen of een dubbele controle zijn onderworpen, kunnen eerst na overlegging van een invoervergunning in de Gemeenschap worden ingevoerd.

Artikel 12

1. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap geven in de in artikel 11 bedoelde invoervergunning automatisch af binnen vijf werkdagen nadat de importeur het origineel van de overeenkomstige uitvoervergunning heeft overgelegd.

2. De invoervergunningen betreffende producten waarvoor kwantitatieve beperkingen zijn ingevoerd, zijn vanaf de datum van afgifte zes maanden geldig voor invoer in het gehele douanegebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.

3. De invoervergunningen betreffende producten waarvoor een systeem van dubbele controle is ingevoerd zonder kwantitatieve beperkingen, zijn vanaf de datum van afgifte zes maanden geldig voor invoer in het gehele douanegebied waarop het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van toepassing is.

4. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap annuleren de reeds afgegeven invoervergunning indien de overeenkomstige uitvoervergunning wordt ingetrokken.

Indien de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap eerst van de intrekking of annulering van de uitvoervergunning in kennis worden gesteld nadat de producten in de Gemeenschap zijn ingevoerd, worden de betrokken hoeveelheden afgeboekt op de kwantitatieve maxima voor de betrokken categorie en het betrokken contingentjaar.

Artikel 13

1. Indien de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap vaststellen dat de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voor een bepaalde categorie producten uitvoervergunningen hebben afgegeven voor grotere hoeveelheden dan het maximum dat overeenkomstig artikel 8 van deze overeenkomst voor deze categorie is vastgesteld, en dat eventueel overeenkomstig de artikelen 7, 10 en 12 van deze overeenkomst is gewijzigd, dan mogen deze de verdere afgifte van invoervergunningen schorsen. Een dergelijke beslissing wordt door de autoriteiten van de Gemeenschap onmiddellijk aan de autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië medegedeeld, waarna de bijzondere overlegprocedure overeenkomstig de in artikel 13 van deze overeenkomst omschreven procedure onmiddellijk wordt ingeleid.

2. De bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap kunnen weigeren een invoervergunning af te geven voor aan kwantitatieve beperkingen of een dubbele controle onderworpen producten van oorsprong uit de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, die niet worden gedekt door een uitvoervergunning van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die overeenkomstig de bepalingen van dit aanhangsel is afgegeven.

Indien de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap echter toestaan dat dergelijke producten in de Gemeenschap worden ingevoerd, kunnen de betrokken hoeveelheden niet van de desbetreffende, overeenkomstig deze overeenkomst vastgestelde kwantitatieve beperkingen worden afgeboekt zonder de uitdrukkelijke toestemming van de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië.

TITEL IV VORM EN WIJZE VAN OVERLEGGING VAN UITVOERVERGUNNINGEN EN CERTIFICATEN VAN OORSPRONG, EN ALGEMENE BEPALINGEN INZAKE DE UITVOER NAAR DE GEMEENSCHAP

Artikel 14

1. De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen in verscheidene exemplaren worden opgesteld, indien op de extra exemplaren duidelijk is aangegeven dat het om kopieën gaat. Zij worden in het Engels of Frans opgesteld. Indien zij met de hand worden ingevuld, moet dit met inkt en in blokletters gebeuren.

Het formaat van deze documenten in 210 × 297 mm. Het te gebruiken papier is wit, zo gelijmd dat het goed te beschrijven is en met een gewicht van ten minste 25 g/m². Indien de documenten uit verschillende exemplaren bestaan, heeft alleen het bovenste blad, dat het origineel is, een geguillocheerde ondergrond. Op dit blad dient duidelijk "origineel" en op de andere exemplaren "kopie" te zijn vermeld. Slechts het origineel wordt door de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap als geldig erkend voor de uitvoer naar de Gemeenschap overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.

2. Elk document is voorzien van een al dan niet gedrukt volgnummer, om het van de andere documenten te kunnen onderscheiden.

Dit nummer bestaat uit de volgende onderdelen:

- twee letters om het land van uitvoer aan te geven, namelijk: 96;

- twee cijfers om het land van inklaring aan te geven, namelijk:

01 = Frankrijk

02 = België en Luxemburg

03 = Nederland

04 = Duitsland

05 = Italië

06 = Verenigd Koninkrijk

07 = Ierland

08 = Denemarken

09 = Griekenland

10 = Portugal

11 = Spanje

30 = Zweden

32 = Finland

38 = Oostenrijk;

- een cijfer dat het contingentjaar aangeeft, overeenkomend met het laatste cijfer van het betrokken jaar, bijvoorbeeld 7 voor 1997;

- een getal van twee cijfers, uit de reeks van 01 tot en met 99, om het kantoor van afgifte in het land van uitvoer aan te geven;

- een volgnummer van vijf cijfers, uit de reeks van 00001 tot en met 99999, dat aan de lidstaat van inklaring wordt toegekend.

Artikel 15

De uitvoervergunning en het certificaat van oorsprong mogen worden afgegeven na verzending van de producten waarop zij betrekking hebben. In dergelijk geval wordt daarop "issued retrospectively" of "délivré a posteriori" vermeld.

Artikel 16

1. In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een uitvoervergunning of een certificaat van oorsprong, kan de exporteur bij de bevoegde instantie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië die het document heeft afgegeven, een duplicaat aanvragen dat wordt opgesteld aan de hand van exportdocumenten waarover hij beschikt. Op het aldus afgegeven duplicaat wordt "duplicata" of "duplicate" vermeld.

2. Het duplicaat draagt de datum van de originele uitvoervergunning of van het originele certificaat van oorsprong.

TITEL V ADMINISTRATIEVE SAMENWERKING

Artikel 17

De Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië werken nauw samen bij de tenuitvoerlegging van de bepalingen van dit aanhangsel. Beide partijen zorgen er te dien einde voor dat contacten en gedachtenwisselingen, ook over technische aangelegenheden, kunnen plaatsvinden.

Artikel 18

Met het oog op de correcte toepassing van dit aanhangsel, verlenen de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië elkaar bijstand bij de controle op de echtheid en juistheid van de in het kader van dit aanhangsel afgegeven uitvoervergunningen, certificaten van oorsprong en verklaringen.

Artikel 19

De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië doet de Europese Commissie de namen en adressen toekomen van de instanties die bevoegd zijn uitvoervergunningen en certificaten van oorsprong af te geven en te controleren, tezamen met de afdrukken van de stempels die door deze instanties worden gebruikt en voorbeelden van de handtekeningen van de beambten die bevoegd zijn de uitvoervergunningen te ondertekenen. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië zal de Gemeenschap van elke wijziging in deze gegevens in kennis stellen.

Artikel 20

1. De certificaten van oorsprong en uitvoervergunningen worden achteraf door middel van steekproeven gecontroleerd, en wanneer de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap redenen hebben om te twijfelen aan de echtheid van het certificaat of de vergunning of aan de juistheid van de daarop vermelde gegevens inzake de oorsprong van de betrokken producten.

2. In dergelijke gevallen zenden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap het certificaat van oorsprong, de uitvoervergunning of een kopie daarvan terug naar de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, onder opgave van de formele en/of materiële redenen van het verzoek om controle. Indien de factuur werd voorgelegd, wordt deze, of een kopie daarvan, bij het certificaat, de vergunning, of een kopie daarvan gevoegd. De autoriteiten geven tevens alle beschikbare informatie door waardoor het vermoeden is ontstaan dat de gegevens op bedoeld certificaat of bedoelde vergunning niet juist zijn.

3. Lid 1 is ook van toepassing op controles achteraf van de verklaringen inzake de oorsprong zoals bedoeld in artikel 2 van dit aanhangsel.

4. De resultaten van de controle achteraf die overeenkomstig de leden 1 en 2 wordt verricht, worden de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap binnen drie maanden medegedeeld. Uit deze mededeling moet blijken of het betwiste certificaat, de betwiste vergunning of de betwiste verklaring van toepassing is op de uitgevoerde goederen en of deze goederen in aanmerking komen om volgens de regels van deze overeenkomst te worden uitgevoerd. Op verzoek van de Gemeenschap worden bij deze mededeling tevens kopieën gevoegd van alle documenten die nodig zijn om de feiten, en met name de werkelijke oorsprong van de goederen, te kunnen vaststellen.

Mocht bij dergelijke controles blijken dat stelselmatig onregelmatigheden plaatsvinden bij het gebruik van verklaringen inzake de oorsprong, dan kan de Gemeenschap artikel 2, lid 1, van dit aanhangsel toepassen op de invoer van de betrokken producten.

5. Met het oog op de controle achteraf van de certificaten van oorsprong, worden kopieën van deze certificaten en van de bijbehorende uitvoerdocumenten ten minste drie jaar door de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië bewaard.

6. De steekproeven voor de controle achteraf, zoals in dit artikel bedoeld, mogen geen belemmering vormen voor toelating tot het vrije verkeer van de betrokken producten.

Artikel 21

1. Blijkt bij de in artikel 20 bedoelde controles of uit informatie waarover de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap of van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië beschikken dat de bepalingen van deze overeenkomst worden geschonden of doen deze dit vermoeden ontstaan, dan werken beide overeenkomstsluitende partijen nauw en met de nodige spoed samen om dergelijke schendingen te voorkomen.

2. De bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië voeren te dien einde, op eigen initiatief of op verzoek van de Gemeenschap, het nodige onderzoek uit, of laten zulk een onderzoek uitvoeren, naar de transacties die met de bepalingen van dit aanhangsel strijdig zijn of lijken te zijn. De Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië deelt de resultaten van een dergelijk onderzoek aan de Gemeenschap mede en stelt de Gemeenschap tevens in kennis van alle andere gegevens aan de hand waarvan de oorzaak van de overtredingen, alsmede de werkelijke oorsprong van de goederen, kan worden vastgesteld.

3. Bij overeenkomst tussen de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië kunnen door de Gemeenschap aangewezen beambten aanwezig zijn bij het in lid 2 bedoelde onderzoek.

4. In het kader van de in lid 1 bedoelde samenwerking wisselen de bevoegde autoriteiten van de Gemeenschap en van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië gegevens uit die een van beide partijen met het oog op het voorkomen van de schending van de bepalingen van deze overeenkomst nuttig achten. Deze uitwisseling kan informatie omvatten over de textielproductie in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de handel tussen de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en derde landen in het soort textielproducten waarop deze overeenkomst betrekking heeft, met name wanneer de Gemeenschap redenen heeft om aan te nemen dat deze producten over het grondgebied van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië worden vervoerd alvorens in de Gemeenschap te worden ingevoerd. Deze informatie omvat, op verzoek van de Gemeenschap, alle terzake dienende documentatie.

5. Zijn er voldoende gegevens waaruit blijkt dat de bepalingen van dit aanhangsel zijn geschonden, dan kunnen de bevoegde autoriteiten van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië en de Gemeenschap overeenkomen de in artikel 10, lid 4, van de overeenkomst bedoelde maatregelen en alle andere maatregelen te nemen die nodig zijn om herhaling te voorkomen.

Bijlage bij aanhangsel A, artikel 2, lid 1

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Bijlage bij aanhangsel A, artikel 7, lid 1: model 1

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Bijlage bij aanhangsel A, artikel 7, lid 3: model 2

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel B

PRODUCTEN VAN DE HUISINDUSTRIE EN FOLKLORISTISCHE PRODUCTEN VAN OORSPRONG UIT DE VOORMALIGE JOEGOSLAVISCHE REPUBLIEK MACEDONIË

1. De in artikel 5 bedoelde uitzondering voor producten van de huisindustrie geldt alleen voor de volgende producten:

a) weefsels verkregen op met de hand of met de voet bediende weefgetouwen, van een soort die in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië traditioneel door thuiswerkers wordt vervaardigd;

b) kledingstukken en andere textielartikelen van een soort die in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië traditioneel door thuiswerkers met de hand wordt vervaardigd van de onder a) omschreven weefsels en die uitsluitend met de hand worden genaaid zonder gebruikmaking van machines;

c) met de hand vervaardigde producten die tot de folklore van de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië behoren en die in een lijst zijn omschreven die in overleg tussen de Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië wordt opgesteld.

De uitzondering geldt alleen voor producten die vergezeld gaan van een door de bevoegde autoriteiten van het leverend land afgegeven certificaat dat overeenstemt met het model dat bij dit aanhangsel is gevoegd en waarop de reden van afgifte is vermeld. De bevoegde autoriteiten van de partij van invoer aanvaarden het certificaat na te hebben nagegaan dat de producten aan de voorwaarden van dit aanhangsel voldoen. De certificaten die betrekking hebben op de onder c) bedoelde producten moeten op duidelijke wijze van het stempel "FOLKLORE" zijn voorzien. Bij verschil van mening tussen partijen over de aard van deze producten, wordt binnen één maand overleg gepleegd om voor dit probleem een oplossing te vinden.

Mocht de invoer van een onder dit aanhangsel vallend product in zulke hoeveelheden plaatsvinden dat daardoor in de Gemeenschap problemen dreigen te ontstaan, dan wordt zo spoedig mogelijk overleg gepleegd met de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië om voor dit probleem een oplossing te vinden, zo nodig door het invoeren van een kwantitatieve maximum, overeenkomstig de in artikel 14 van deze overeenkomst omschreven procedure.

2. Het bepaalde in de titels IV en V van aanhangsel A is van overeenkomstige toepassing op de in punt 1 van dit aanhangsel bedoelde producten.

Bijlage bij aanhangsel B

>BEGIN VAN DE GRAFIEK>

>EIND VAN DE GRAFIEK>

Aanhangsel C

Het jaarlijkse groeipercentage voor de kwantitatieve maxima die overeenkomstig artikel 8 van deze overeenkomst mogen worden ingevoerd voor de onder deze overeenkomst vallende producten wordt vastgesteld in overleg tussen partijen overeenkomstig de bij artikel 14 van deze overeenkomst vastgestelde overlegprocedures.

PROTOCOL VAN OVEREENSTEMMING INZAKE MARKTTOEGANG

In het kader van de op 16 april 1997 te Skopje geparafeerde Overeenkomst inzake de handel in textielproducten tussen de Europese Gemeenschap en de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, zijn de partijen het volgende overeengekomen:

1. De douanerechten die in de Voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië van toepassing zijn, zullen tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst niet worden verhoogd.

2. De partijen zullen tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst geen nieuwe niet-tarifaire belemmeringen instellen.

Geparafeerd te Skopje, 16 april 1997.