21997A0226(02)

Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw- Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke produkten

Publicatieblad Nr. L 057 van 26/02/1997 blz. 0005 - 0059


OVEREENKOMST tussen de Europese Gemeenschap en Nieuw-Zeeland inzake sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke produkten

DE EUROPESE GEMEENSCHAP,

enerzijds, en

NIEUW-ZEELAND,

anderzijds,

hierna "de partijen" te noemen,

OVERWEGENDE dat de partijen erkennen dat hun respectieve sanitaire maatregelen erop gericht zijn vergelijkbare gezondheidsgaranties te geven;

OPNIEUW BEVESTIGEND dat zij vastbesloten zijn de rechten en verplichtingen in acht te nemen die zijn vastgesteld in het kader van de Overeenkomst inzake sanitaire en fytosanitaire maatregelen van de Wereldhandelsorganisatie (hierna "de SFN-Overeenkomst" te noemen);

WENSENDE de handel in levende dieren en dierlijke produkten tussen de Europese Gemeenschap (hierna "de Gemeenschap" te noemen) en Nieuw-Zeeland te vergemakkelijken zonder daarbij de volksgezondheid en de diergezondheid in gevaar te brengen en met inachtneming van de verwachtingen van de consument ten aanzien van de deugdelijkheid van levensmiddelen;

WENSENDE een oplossing te vinden voor andere veterinaire problemen met betrekking tot de handel in levende dieren en dierlijke produkten tussen de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland;

VASTBESLOTEN ten volle rekening te houden met het gevaar voor insleep van besmettingen en ziekten voor dieren en met de maatregelen die zijn vastgesteld voor de bestrijding en de uitroeiing van die besmettingen en ziekten, en met name verstoringen van het handelsverkeer te voorkomen,

ZIJN ALS VOLGT OVEREENGEKOMEN:

Artikel 1

Doel

Deze Overeenkomst heeft tot doel de handel in levende dieren en dierlijke produkten tussen de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland te vergemakkelijken door een regeling in te stellen voor de erkenning van de gelijkwaardigheid van de door beide partijen vastgestelde sanitaire maatregelen zonder dat de bescherming van de volksgezondheid en de diergezondheid daarbij in het gedrang wordt gebracht, en het overleg en de samenwerking inzake sanitaire maatregelen te verbeteren.

Artikel 2

Algemene bepalingen

De in deze Overeenkomst vastgestelde bepalingen zijn van toepassing op de handel tussen de Gemeenschap en Nieuw-Zeeland in levende dieren en dierlijke produkten.

De gezamenlijk vastgestelde regelingen voor de toepassing van deze Overeenkomst door de partijen zijn opgenomen in de bijlagen.

Artikel 3

Multilaterale verplichtingen

Deze Overeenkomst en de bijlagen daarbij vormen op geen enkele manier een beperking van de rechten en plichten die voor de partijen voortvloeien uit de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie en de bijlagen daarbij, en met name de SFN-Overeenkomst.

Artikel 4

Werkingssfeer

1. De werkingssfeer van deze Overeenkomst wordt in eerste instantie beperkt tot de sanitaire maatregelen die door elke partij worden toegepast voor levende dieren en dierlijke produkten als vermeld in bijlage I, behoudens het bepaalde in de leden 2 en 3.

2. Tenzij anders is bepaald in de bijlagen bij deze Overeenkomst en onverminderd artikel 11, is deze Overeenkomst niet van toepassing op sanitaire maatregelen die betrekking hebben op voedingsmiddelenadditieven (alle voedingsmiddelenadditieven en kleurstoffen), gezondheidsmerken, hulpstoffen bij de verwerking, smaakstoffen, bestraling (ionisatie), contaminanten (met inbegrip van microbiologische normen), vervoer, chemische stoffen die hun oorsprong vinden in de migratie van stoffen uit verpakkingsmateriaal, etikettering van levensmiddelen, opgave van de voedingswaarde, gemedicineerde diervoeders en voormengsels.

3. De partijen kunnen ook overeenkomen de beginselen van deze Overeenkomst toe te passen bij de behandeling van andere veterinaire aangelegenheden dan sanitaire maatregelen voor de handel in levende dieren en dierlijke produkten.

4. De partijen kunnen overeenkomen deze Overeenkomst in de toekomst te wijzigen teneinde de werkingssfeer ervan uit te breiden tot andere sanitaire of fytosanitaire maatregelen die relevant zijn voor het handelsverkeer tussen de partijen.

Artikel 5

Definities

In het kader van deze Overeenkomst gelden de volgende definities:

a) levende dieren en dierlijke produkten: alle levende dieren en dierlijke produkten waarop de in bijlage I genoemde bepalingen van toepassing zijn;

b) sanitaire maatregelen: sanitaire maatregelen als omschreven in bijlage A, punt 1, bij de SFN-Overeenkomst, voor zover zij binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst vallen;

c) adequaat niveau van sanitaire bescherming: de mate van bescherming volgens de definitie in bijlage A, punt 5, bij de SFN-Overeenkomst;

d) gebied: elke zone en regio als omschreven in de "Animal Health Code" van het Internationaal Bureau voor besmettelijke veeziekten (OIE);

e) bevoegde autoriteiten:

i) Nieuw-Zeeland: de in bijlage II, deel A, genoemde autoriteiten;

ii) Europese Gemeenschap: de in bijlage II, deel B, genoemde autoriteiten.

Artikel 6

Aanpassing aan regionale omstandigheden

1. In het kader van het onderlinge handelsverkeer erkennen de partijen dat bepaalde gebieden vrij kunnen zijn van de in bijlage III genoemde dierziekten.

2. Wanneer een van de partijen van oordeel is dat zij een bijzondere status heeft ten aanzien van een bepaalde ziekte, kan zij om erkenning van die status verzoeken. De betrokken partij kan op grond van die status aanvullende garanties eisen bij de invoer van levende dieren en dierlijke produkten. De garanties met betrekking tot bepaalde ziekten worden opgenomen in bijlage V.

3. Onverminderd het bepaalde in lid 2 erkent de importerende partij elk regionalisatiebesluit dat is genomen overeenkomstig de in bijlage IV vastgestelde criteria, als grondslag voor de invoer uit het grondgebied van een partij dat gedeeltelijk is aangetast door een of meer van de in bijlage III genoemde ziekten.

Artikel 7

Gelijkwaardigheid

1. De erkenning van de gelijkwaardigheid vereist een evaluatie en aanvaarding van:

- de wetgeving, de normen en procedures, alsmede de programma's, die controle mogelijk moeten maken en moeten garanderen dat aan de nationale eisen en aan de eisen van de importerende partij wordt voldaan;

- de structuur - toegelicht aan de hand van de nodige bewijsstukken - van de betrokken bevoegde autoriteit(en), de bevoegdheden, de hiërarchische opbouw, de toegepaste procedures en de beschikbare middelen;

- de taak van de betrokken bevoegde autoriteit ten aanzien van het controleprogramma en de garanties ter zake.

Bij deze evaluatie houden de partijen rekening met de opgedane ervaring.

2. De gelijkwaardigheid geldt met betrekking tot sanitaire maatregelen voor de sectoren levende dieren of dierlijke produkten, of delen van die sectoren, met betrekking tot regelingen inzake wetgeving, inspecties en controles, of delen van dergelijke regelingen, of met betrekking tot specifieke eisen op het gebied van wetgeving, inspectie en/of hygiëne.

Artikel 8

Bepaling van de gelijkwaardigheid

1. Om te bepalen of een door een exporterende partij toegepaste maatregel voldoet aan het door de importerende partij vastgestelde adequaat niveau van sanitaire bescherming, volgen de partijen de onderstaande procedure:

i) de sanitaire maatregel(en) waarvoor erkenning van de gelijkwaardigheid wordt nagestreefd, wordt/worden geïdentificeerd;

ii) de importerende partij geeft enige toelichting bij het doel van de sanitaire maatregel(en), met inbegrip van een aan de omstandigheden aangepaste evaluatie van het risico of de risico's in verband waarmee de sanitaire maatregel(en) is/zijn getroffen, en legt uit wat moet worden verstaan onder adequaat niveau van sanitaire bescherming;

iii) de exporterende partij toont aan dat haar sanitaire maatregel(en) voldoet/voldoen aan het door de importerende partij vastgestelde adequaat niveau van sanitaire bescherming;

iv) de importerende partij bepaalt of de door de exporterende partij vastgestelde sanitaire maatregel(en) al dan niet voldoet/voldoen aan het door haar vastgestelde adequaat niveau van sanitaire bescherming;

v) de importerende partij erkent de sanitaire maatregel(en) van de exporterende partij als gelijkwaardig indien de exporterende partij op objectieve wijze heeft aangetoond dat de maatregel(en) voldoet/voldoen aan het door de importerende partij vastgestelde adequaat niveau van sanitaire bescherming.

2. Bij ontstentenis van erkenning van de gelijkwaardigheid gelden voor het handelsverkeer de voorwaarden die door de importerende partij in verband met het adequaat niveau van bescherming zijn vastgesteld overeenkomstig bijlage V. De exporterende partij kan ermee instemmen de door de importerende partij vastgestelde voorwaarden in acht te nemen, onverminderd, in voorkomend geval, het resultaat van de in lid 1 omschreven procedure.

Artikel 9

Erkenning van sanitaire maatregelen

1. In bijlage V wordt de lijst vastgesteld van de sectoren, of delen van sectoren, waarvoor op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst de respectieve sanitaire maatregelen als gelijkwaardig worden erkend in het kader van het handelsverkeer. De partijen doen binnen drie maanden de nodige wettelijke/bestuursrechtelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de erkenning van de gelijkwaardigheid in werking treden, teneinde op basis daarvan handelsverkeer mogelijk te maken.

2. In bijlage V wordt ook een lijst vastgesteld van de sectoren, of delen van sectoren, waarvoor de partijen uiteenlopende sanitaire maatregelen toepassen en de in artikel 7 bedoelde evaluatie nog niet hebben afgerond. Op basis van de in de artikelen 7 en 8 beschreven procedure worden de in bijlage V genoemde maatregelen vastgesteld om de evaluatie te kunnen afronden binnen de daarin vastgestelde termijn. De partijen doen binnen drie maanden na de datum van erkenning de nodige wettelijke/bestuursrechtelijke bepalingen voor de tenuitvoerlegging van de erkenning van de gelijkwaardigheid in werking treden. In afwachting van de erkenning gelden voor het handelsverkeer de in bijlage V vastgestelde voorschriften.

3. Elke zending levende dieren of dierlijke produkten waarvoor de gelijkwaardigheid is erkend, gaat, wanneer zij voor invoer wordt aangeboden, vergezeld van een officieel gezondheidscertificaat met een gezondheidsverklaring volgens het in bijlage VII vastgestelde model, tenzij een dergelijk certificaat niet vereist is. De partijen kunnen gezamenlijk bepalen welke principes of richtsnoeren voor de certificering gelden. Die principes worden opgenomen in bijlage VII.

Artikel 10

Audit

1. Om het vertrouwen in de doeltreffende tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst te bewaren, heeft elke partij het recht om, ten aanzien van de exporterende partij, een aantal audits te verrichten, met name:

a) een evaluatie van het door de bevoegde autoriteiten uitgevoerde controleprogramma, of van een deel daarvan, waarbij eventueel ook de inspectie- en auditprogramma's worden gecontroleerd, en

b) controles ter plaatse.

Deze audits worden verricht overeenkomstig het bepaalde in bijlage VI.

2. Elke partij heeft ook het recht om grenscontroles te verrichten bij de invoer van zendingen, en met de uitkomsten daarvan wordt rekening gehouden in het kader van de audit.

3. Voor de Gemeenschap:

- verricht de Gemeenschap de in lid 1 bedoelde audits;

- verrichten de Lid-Staten de in lid 2 bedoelde grenscontroles.

4. Voor Nieuw-Zeeland verrichten de autoriteiten van Nieuw-Zeeland de in lid 1 bedoelde audits en de in lid 2 bedoelde grenscontroles.

5. Met wederzijdse instemming van de overeenkomstsluitende partijen kan elke partij:

a) de uitkomsten en conclusies van de audits en van de grenscontroles mededelen aan landen die geen overeenkomstsluitende partij zijn, of

b) gebruik maken van de uitkomsten en conclusies van audits en van grenscontroles die zijn uitgevoerd door landen die geen overeenkomstsluitende partij zijn.

Artikel 11

Grenscontroles en retributies voor keuringen en controles

1. De frequentie van de in artikel 10, lid 2, bedoelde grenscontroles bij ingevoerde levende dieren en dierlijke produkten wordt vastgesteld in bijlage VIII, deel A. De partijen kunnen, voor zover dat onder hun bevoegdheden valt, de frequentie eventueel aanpassen op grond van de vooruitgang die is gemaakt overeenkomstig bijlage V en bijlage IX of op grond van andere maatregelen of overlegprocedures als bedoeld in deze Overeenkomst.

2. De uitgevoerde materiële controles moeten gebaseerd zijn op het risico dat aan de invoer is verbonden.

3. Indien uit de controles blijkt dat niet aan de geldende normen en/of eisen wordt voldaan, treft de importerende partij de nodige maatregelen op basis van een evaluatie van het betrokken risico. Indien mogelijk krijgt de importeur of zijn vertegenwoordiger toegang tot de zending en wordt hij in de gelegenheid gesteld de nodige informatie te verstrekken die de importerende partij kan helpen bij het nemen van een definitief besluit.

4. Retributies voor keuringen en controles kunnen worden geïnd voor de kosten in verband met de grenscontroles. De voorschriften inzake de retributies worden vastgesteld in bijlage VIII, deel B.

Artikel 12

Melding

1. De partijen melden aan elkaar:

- binnen 24 uur, belangrijke wijzigingen inzake de gezondheidsstatus, met name de aanwezigheid en de ontwikkeling van ziekten die zijn vermeld in bijlage III;

- onverwijld, alle uit epizoötiologisch oogpunt belangrijke informatie betreffende niet in bijlage III vermelde ziekten of nieuwe ziekten;

- eventuele aanvullende maatregelen die, naast de normale sanitaire maatregelen, zijn getroffen voor de bestrijding of de uitroeiing van een dierziekte of ter bescherming van de volksgezondheid, en eventuele wijzigingen in het preventiebeleid, met name het vaccinatiebeleid.

2. De in lid 1 bedoelde meldingen worden schriftelijk gedaan bij de overeenkomstig artikel 15, lid 4, vastgestelde contactpunten.

3. Wanneer het gaat om, uit een oogpunt van volksgezondheid en/of diergezondheid, ernstige en dringende gevallen, wordt een en ander mondeling gemeld bij de overeenkomstig artikel 15, lid 4, vastgestelde contactpunten en binnen 24 uur schriftelijk bevestigd.

4. Wanneer een partij zich ernstig zorgen maakt in verband met risico's voor de gezondheid van mens of dier, vindt, indien daarom wordt verzocht, zo spoedig mogelijk en in elk geval binnen 14 dagen overleg plaats over de situatie. Elke partij tracht de nodige informatie te verstrekken om onderbrekingen van het handelsverkeer te voorkomen en om tot een voor alle partijen aanvaardbare oplossing te komen.

Artikel 13

Vrijwaringsclausule

Onverminderd artikel 12, met name lid 4, kan elke partij, indien daartoe ernstige redenen bestaan met betrekking tot de gezondheid van mens of dier, voorlopige maatregelen vaststellen voor de bescherming van de volksgezondheid of de diergezondheid. Deze maatregelen worden binnen 24 uur bij de andere partij gemeld en, indien daarom wordt verzocht, vindt binnen 14 dagen na die melding overleg plaats over de situatie. De partijen houden ten volle rekening met de informatie die in het kader van dat overleg wordt verkregen.

Artikel 14

De principes van deze Overeenkomst gelden ook voor alle overige aangelegenheden die binnen de werkingssfeer van deze Overeenkomst vallen en die relevant zijn voor het handelsverkeer tussen de partijen van levende dieren en dierlijke produkten, zoals vermeld in bijlage IX. Deze bijlage en indien nodig ook de andere bijlagen kunnen worden gewijzigd in verband met de gemaakte vooruitgang of nieuwe ontwikkelingen.

Artikel 15

Uitwisseling van informatie en indiening van wetenschappelijke documenten of gegevens

1. De partijen wisselen op uniforme en systematische wijze informatie uit over de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst, teneinde de nodige garanties te verstrekken, wederzijds vertrouwen te creëren en de doelmatigheid van de gecontroleerde programma's aan te tonen. Indien nodig kan worden besloten tot de uitwisseling van ambtenaren om het verwezenlijken van die doelstellingen te bevorderen.

2. De uitwisseling van informatie inzake wijzigingen in de respectieve sanitaire maatregelen en van andere relevante informatie betreft met name:

- de mogelijkheid om, voordat zij definitief worden vastgesteld, voorstellen voor wijzigingen inzake de wettelijke normen of voorschriften, die relevant zijn voor deze Overeenkomst, te onderzoeken. Wanneer een partij dit nodig acht, kunnen dergelijke voorstellen worden behandeld overeenkomstig artikel 16, lid 3;

- gegevens over de meest recente ontwikkelingen op het gebied van het handelsverkeer van levende dieren en dierlijke produkten;

- informatie over de resultaten van de in artikel 10 bedoelde audits.

3. De partijen bepalen dat wetenschappelijke documenten of gegevens ter staving van bepaalde beweringen/aanspraken moeten worden ingediend bij de ter zake bevoegde wetenschappelijke fora. Het bewijsmateriaal wordt tijdig door de ter zake bevoegde wetenschappelijke fora geëvalueerd en de resultaten daarvan worden aan beide partijen meegedeeld.

4. De contactpunten voor de uitwisseling van informatie worden vastgesteld in bijlage X.

Artikel 16

Gezamenlijk Comité van Beheer

1. Er wordt een Gezamenlijk Comité van Beheer (hierna "het Comité" te noemen) opgericht, bestaande uit vertegenwoordigers van de partijen, dat bevoegd is voor alle aangelegenheden waarop deze Overeenkomst betrekking heeft en dat belast wordt met het onderzoek van alle problemen die zich met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de Overeenkomst kunnen voordoen. Het Comité vergadert binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst en vervolgens ten minste om het jaar. Tussen twee vergaderingen door kan het Comité bepaalde aangelegenheden ook schriftelijk behandelen.

2. Het Comité wordt belast met het opnieuw bekijken, ten minste eens per jaar, van de bijlagen bij deze Overeenkomst, met name in het licht van de vooruitgang die is gemaakt op grond van het overleg in het kader van deze Overeenkomst. Wijzigingen in de bijlagen worden gezamenlijk vastgesteld.

3. De partijen kunnen instemmen met de oprichting van technische werkgroepen, bestaande uit deskundigen die als vertegenwoordiger van de partijen optreden; deze werkgroepen worden belast met de identificatie en behandeling van technische en wetenschappelijke problemen in verband met deze Overeenkomst.

Wanneer aanvullende expertise vereist is, kunnen de partijen ook besluiten tot de oprichting van technische of wetenschappelijke werkgroepen ad hoc, waarvan ook andere personen dan vertegenwoordigers van de partijen deel kunnen uitmaken.

Artikel 17

Geografische gebieden waarvoor de Overeenkomst geldt

Deze Overeenkomst geldt voor de volgende geografische gebieden:

a) de Gemeenschap: de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap geldt, onder de in dat Verdrag vastgestelde voorwaarden;

b) Nieuw-Zeeland: het gehele grondgebied van Nieuw-Zeeland. Deze Overeenkomst geldt evenwel niet voor Tokelau.

Artikel 18

Slotbepalingen

1. Deze Overeenkomst wordt door de partijen goedgekeurd overeenkomstig hun respectieve procedures.

Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat de in de vorige alinea bedoelde procedures zijn voltooid.

2. Elke partij legt de uit deze Overeenkomst voortvloeiende verbintenissen ten uitvoer volgens de eigen interne procedures.

3. Elke partij kan op elk moment wijzigingen in deze Overeenkomst voorstellen. Goedgekeurde wijzigingen treden in werking op de eerste dag van de maand die volgt op de datum waarop de partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld dat de respectieve interne procedures voor de goedkeuring van de wijzigingen zijn voltooid.

4. Elke partij kan deze Overeenkomst schriftelijk opzeggen met inachtneming van een opzeggingstermijn van ten minste zes maanden. De Overeenkomst houdt na afloop van deze opzeggingstermijn op van kracht te zijn.

5. Deze Overeenkomst wordt opgesteld in twee exemplaren in de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Gedaan te Brussel, de zeventiende december in het jaar negentienhonderd zesennegentig.

Voor de Europese Gemeenschap

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

Voor Nieuw-Zeeland

>REFERENTIE NAAR EEN GRAFIEK>

BIJLAGE I

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE II

BEVOEGDE AUTORITEITEN

DEEL A Nieuw-Zeeland

De controle op sanitair en veterinair gebied wordt uitgeoefend door het Ministerie van Landbouw (Ministry of Agriculture) en het Ministerie van Gezondheid (Ministry of Health). Met name geldt het volgende:

- met betrekking tot de uitvoer naar de Gemeenschap is het Ministerie van Landbouw bevoegd voor het afgeven van certificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen normen en eisen op veterinair gebied;

- met betrekking tot de invoer is het Ministerie van Landbouw bevoegd voor alle aangelegenheden inzake quarantaine op veterinairrechtelijke gronden, terwijl het Ministerie van Gezondheid bevoegd is voor de normen en eisen met betrekking tot de voedselveiligheid.

In het kader van deze Overeenkomst wordt het Ministerie van Gezondheid vertegenwoordigd door het Ministerie van Landbouw.

DEEL B Europese Gemeenschap

De controle wordt gezamenlijk uitgevoerd door de nationale diensten van de Lid-Staten en door de veterinaire diensten van de Europese Commissie. Met name geldt het volgende:

- met betrekking tot de uitvoer naar Nieuw-Zeeland zijn de Lid-Staten bevoegd voor de controle op de produktieomstandigheden en de produktievoorschriften, inclusief de voorgeschreven inspecties en het afgeven van gezondheidscertificaten betreffende de inachtneming van de overeengekomen normen en eisen;

- de Europese Commissie is bevoegd voor de algemene coördinatie, de inspecties/audits van de controleregelingen en de vereiste wetgevende maatregelen die een uniforme toepassing van de normen en voorschriften in de Europese interne markt moeten garanderen.

BIJLAGE III

ZIEKTEN TEN AANZIEN WAARVAN REGIONALISATIEBESLUITEN KUNNEN WORDEN GENOMEN

>

RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor vesiculaire varkensziekte, Newcastle Disease, aviaire influenza en klassieke varkenspest is door Nieuw-Zeeland de asterisk verwijderd, hoewel ondertussen voor deze ziekten bijzondere handelsvoorschriften van toepassing kunnen blijven (zie bijlage V voor meer details).

BIJLAGE IV

REGIONALISATIE EN INDELING IN ZONES

De partijen hebben in onderling overleg bepaald dat de hierna volgende voorschriften de basis vormen voor regionalisatiebesluiten ten aanzien van de ziekten van de lijst in bijlage III. Elke partij erkent de overeenkomstig deze normen genomen regionalisatiebesluiten.

Bij de risico-evaluatie betreffende een voorgestelde invoer van dieren of dierlijke produkten kunnen drie soorten factoren in aanmerking worden genomen:

1. Risicofactoren die verband houden met de herkomst

2. Risicofactoren die verband houden met het produkt

3. Risicofactoren die verband houden met de bestemming.

Risicofactoren die verband houden met de herkomst

De belangrijkste factor om uit te maken of er enig gevaar voor bestaat dat met een bepaalde invoer ook een bepaalde ziekte wordt binnengebracht, is de status van het land van herkomst ten aanzien van de betrokken ziekte. Verklaringen betreffende het ziektevrij zijn van een gebied moeten worden gestaafd aan de hand van efficiënte bewakingsprogramma's.

De belangrijkste overweging in dit verband is bijgevolg de kwaliteit van de veterinaire infrastructuur. Evaluatie van andere factoren is totaal onmogelijk wanneer niet het volste vertrouwen bestaat in de veterinaire administratie. Van cruciaal belang is de vraag of zij ertoe in staat zijn een ziekte-uitbraak op te sporen en te bestrijden en een zinnig gebruik te maken van certificaten.

De kans dat een ziekte wordt opgespoord hangt af van de bestaande bewaking. Die bewaking kan actief zijn, passief of actief en passief tegelijk.

Actieve bewaking houdt in dat maatregelen worden getroffen om een ziekte op te sporen en te constateren, met name systematische klinische controles, keuringen vóór en na het slachten, serologisch onderzoek op bedrijven en in slachthuizen, verzending van pathologisch materiaal voor laboratoriumonderzoek, verklikkerdieren.

Passieve bewaking houdt in dat ten aanzien van de ziekte een aangifteplicht bestaat, en dat er voldoende toezicht wordt uitgeoefend op de dieren om te garanderen dat ziektegevallen snel worden ontdekt en als verdacht gerapporteerd. Ook dient er een regeling te zijn voor onderzoek en bevestiging van de besmetting en dienen zowel de veehouders als de dierenartsen zich zeer goed bewust te zijn van zowel de ziekte als de symptomen ervan.

De bewaking met betrekking tot dierziekten kan worden opgedreven door de vrijwillige of verplichte tenuitvoerlegging van gezondheidsprogramma's voor een beslag, met name programma's in het kader waarvan erop wordt toegezien dat geregeld een dierenarts op het bedrijf aanwezig is.

Andere in aanmerking te nemen factoren zijn met name:

- ziektegeschiedenis;

- vaccinatiegeschiedenis;

- controles op verplaatsingen naar het gebied, uit het gebied en binnen het gebied;

- identificatie en registratie van de dieren;

- aanwezigheid van de ziekte in aangrenzende gebieden;

- materiële barrières tussen gebieden met een verschillende status;

- weersomstandigheden;

- gebruik van bufferzones (met of zonder vaccinatie);

- aanwezigheid van vectoren en/of reservoirs;

- programma's voor actieve bestrijding en uitroeiing (indien nodig);

- regeling inzake keuringen vóór en na het slachten.

Op basis van deze factoren kan een gebied worden omschreven.

De autoriteit die verantwoordelijk is voor de tenuitvoerlegging van het beleid inzake de indeling in gebieden, is ook het best geplaatst om het gebied te omschrijven en te handhaven. Wanneer de autoriteit zeer betrouwbaar is, kunnen de door haar genomen besluiten als basis dienen voor het handelsverkeer.

De aldus omschreven gebieden kunnen worden ingedeeld in categorieën naar gelang van het risico.

Mogelijke categorieën zijn:

- laag/te verwaarlozen risico;

- middelmatig risico;

- hoog risico;

- onbekend risico.

Voor deze indeling in categorieën kan onder andere rekening worden gehouden met risicoramingen voor bij voorbeeld levende dieren. De invoervoorschriften kunnen dan worden vastgesteld per categorie, per ziekte en produkt, individueel of in groep.

Laag/te verwaarlozen risico houdt in dat invoer kan plaatsvinden op basis van een gewone garantie van herkomst.

Middelmatig risico houdt in dat een combinatie van certificering en/of garanties kan worden vereist vóór of na invoer.

Hoog risico houdt in dat invoer alleen mag plaatsvinden met inachtneming van voorwaarden waardoor het risico aanzienlijk wordt verkleind, bij voorbeeld aanvullende garanties, tests of behandelingen.

Onbekend risico houdt in dat invoer alleen mag plaatsvinden indien het produkt zelf een laag-risicoprodukt is, bij voorbeeld hoeven, wol, of indien de voor "hoog risico" vastgestelde voorwaarden in acht worden genomen en de aan het produkt verbonden factoren voldoende garanties bieden.

Risicofactoren die verband houden met het produkt

In dit verband zijn de volgende overwegingen van belang:

- Kan de ziekte door het produkt worden overgedragen?

- Kan er agens in het produkt aanwezig zijn indien het komt van een gezond en/of een klinisch besmet dier?

- Kan de voorbestemmingsfactor worden verkleind, bij voorbeeld door vaccinatie?

- Welke kans bestaat er dat het produkt aan besmetting is blootgesteld?

- Is het produkt op zodanige wijze verkregen dat het risico verminderd wordt, bij voorbeeld door uitbening?

- Heeft het produkt een behandeling ondergaan waardoor het agens wordt geïnactiveerd?

Adequate tests en quarantaine dragen bij tot een verlaging van het risico.

Risicofactoren die verband houden met de bestemming

- Aanwezigheid van voor de ziekte vatbare dieren;

- aanwezigheid van vectoren;

- mogelijke vectorvrije periode;

- preventieve maatregelen, bij voorbeeld vervoedering van afvallen en destructievoorschriften voor dierlijke afvallen;

- bestemming van het produkt, bij voorbeeld voeder voor gezelschapsdieren, uitsluitend menselijke consumptie.

Deze factoren zijn inherent aan de situatie op het grondgebied van de importerende partij of in sommige gevallen is beïnvloeding mogelijk, zodat in bepaalde gevallen maatregelen kunnen worden getroffen om de handel te vergemakkelijken. Bij voorbeeld kunnen strengere voorwaarden worden vastgesteld voor het binnenbrengen van dieren, waarbij bij voorbeeld dieren uitsluitend mogen worden binnengebracht in een bepaald vectorvrij gebied totdat de incubatieperiode voorbij is, of kunnen bepaalde trajecten worden opgelegd.

De risicofactoren die verband houden met de bestemming moeten in elk geval ook in acht worden genomen door de besmette partij wegens het risico dat gepaard gaat met verplaatsingen uit een besmet deel naar een ziektevrij deel van het grondgebied.

BIJLAGE V

ERKENNING VAN SANITAIRE MAATREGELEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

BIJLAGE VI

RICHTSNOEREN BETREFFENDE DE PROCEDURES VOOR HET UITVOEREN VAN EEN AUDIT

In dit verband wordt onder "audit" verstaan de beoordeling van de resultaten.

1. Algemene principes

1.1. Audits worden verricht in samenwerking tussen de beoordelende partij (de "beoordelaar") en de beoordeelde partij (de "beoordeelde") overeenkomstig het bepaalde in deze bijlage. Wanneer dit nodig wordt geacht kunnen ook inrichtingen en voorzieningen worden gecontroleerd.

1.2. Audits moeten erop gericht zijn de efficiency van de controlerende autoriteit te toetsen en niet individuele dieren, groepen dieren, zendingen levensmiddelen of inrichtingen af te keuren. Wanneer uit een audit blijkt dat er ernstig risico bestaat voor de gezondheid van mens of dier, neemt de beoordeelde onmiddellijk corrigerende maatregelen. Die maatregelen kunnen betrekking hebben op onderzoek van de desbetreffende regelingen, methode van tenuitvoerlegging, evaluatie van het eindresultaat, mate van overeenstemming en de daarop aansluitende corrigerende maatregelen.

1.3. De frequentie van de audits wordt aangepast aan de resultaten. Bij matige resultaten wordt de frequentie verhoogd; bij ontoereikende resultaten treft de beoordeelde corrigerende maatregelen met inachtneming van de richtlijnen van de beoordelaar.

1.4. Audits en de daarop gebaseerde besluiten moeten transparant en consistent zijn.

2. Principes betreffende de beoordelaar

Wie verantwoordelijk is voor het uitvoeren van een audit dient een plan op te stellen, bij voorkeur overeenkomstig internationaal erkende normen, dat betrekking heeft op de volgende punten:

2.1. het onderwerp, de grondigheid en de werkingssfeer van de audit;

2.2. datum en plaats van de audit, en een tijdschema tot en met de opstelling van het eindrapport;

2.3. de taal of talen waarin de audit wordt verricht en het rapport wordt geschreven;

2.4. de identiteit van de beoordelaars, met vermelding van de leider indien het een team betreft. Voor het uitvoeren van audits van specifieke systemen en programma's kan enige ter zake nuttige beroepservaring vereist zijn;

2.5. een programma van de vergaderingen met ambtenaren en de bezoeken aan inrichtingen of voorzieningen. De identiteit van de te bezoeken inrichtingen of voorzieningen dient niet vooraf te worden bepaald;

2.6. onverminderd de bepalingen inzake vrije nieuwsgaring dient de beoordelaar voor uit commercieel oogpunt gevoelige gegevens de nodige vertrouwelijkheid in acht te nemen. Belangenconflicten moeten worden vermeden;

2.7. inachtneming van de voorschriften betreffende gezondheid en veiligheid op het werk en van de rechten van de betrokkene.

Dit plan wordt vooraf met vertegenwoordigers van de beoordeelde bezien.

3. Principes betreffende de beoordeelde

De volgende principes gelden voor maatregelen die door de beoordeelde worden genomen om de audit te vergemakkelijken.

3.1. De beoordeelde verleent zijn volledige medewerking aan de beoordelaar en wijst de personeelsleden aan die daarvoor verantwoordelijk zijn. De samenwerking kan met name betrekking hebben op:

- de toegang tot alle relevante regelingen en normen;

- de toegang tot overeenstemmingsprogramma's en adequate registers en documenten;

- de toegang tot audit- en controleverslagen;

- documentatie inzake corrigerende maatregelen en sancties;

- vereenvoudigde toegang tot inrichtingen.

3.2. De beoordeelde stelt een gedocumenteerd programma op om derden ervan te overtuigen dat op consistente en uniforme wijze aan de normen wordt voldaan.

4. Procedures

4.1. Startvergadering

Met vertegenwoordigers van beide partijen wordt een startvergadering gehouden. Op deze vergadering geeft de beoordelaar een overzicht van het auditprogramma en bevestigt dat de nodige middelen, documentatie en andere voorzieningen beschikbaar zijn om de audit te verrichten.

4.2. Overzicht documenten

Het overzicht van de documenten kan een overzicht inhouden van de documenten en gegevens als bedoeld in punt 3.1, de structuren en bevoegdheden van de beoordeelde, en elke relevante wijziging in de regelingen inzake voedselcontrole en certificering die sedert de goedkeuring van de Overeenkomst of sedert de laatste audit zijn ingevoerd, waarbij vooral de nadruk wordt gelegd op de tenuitvoerlegging van de aspecten in de regeling inzake keuring en certificering die betrekking hebben op de hier bedoelde dieren of produkten. Dit kan een onderzoek inhouden van relevante gegevens en documenten betreffende keuringen en certificeringen.

4.3. Controle ter plaatse

4.3.1. Tot deze maatregel kan worden besloten op basis van een risico-evaluatie, waarbij rekening is gehouden met elementen als de betrokken dieren of produkten, de wijze waarop de betrokken industriële sector of het betrokken exporterende land in het verleden met de overeenstemmingsvoorschriften is omgegaan, de omvang van de produktie en van de in- en uitvoer, wijzigingen inzake infrastructuur en aard van de nationale controle- en certificeringsregelingen.

4.3.2. Controle ter plaatse kan ook inhouden dat een bezoek wordt gebracht aan produktie- en bereidingsinstallaties, aan ruimten voor handling en opslag van voeder en aan controlelaboratoria om na te gaan of de gegevens die zijn vermeld in het onder 4.2 bedoelde referentiemateriaal met de werkelijkheid overeenstemmen.

4.4. Follow-up audit

Wanneer een follow-up audit wordt uitgevoerd om na te gaan of tekortkomingen zijn bijgestuurd, kan worden volstaan met een onderzoek inzake die punten waarvoor bijsturing nodig was.

5. Werkdocumenten

De formulieren voor de rapportering van de bevindingen en conclusies van een audit worden zoveel mogelijk genormaliseerd teneinde een uniforme, transparante en efficiënte aanpak van de audit te garanderen. De werkdocumenten kunnen een checklist van de te evalueren gegevens bevatten. Een dergelijke checklist kan betrekking hebben op:

- wetgeving;

- structuur en werking van inspectie- en certificeringsdiensten;

- gegevens over de inrichting en de werkingsprocedures;

- gezondheidsstatistieken, bemonsteringsplannen en resultaten;

- maatregelen en procedures inzake overeenstemming;

- procedures voor rapportering en het indienen van klachten;

- trainingsprogramma's.

6. Slotvergadering

Een slotvergadering wordt gehouden met vertegenwoordigers van beide partijen, met name met de ambtenaren die verantwoordelijk zijn voor de nationale inspectie- en certificeringsprogramma's. Tijdens deze vergadering licht de beoordelaar de resultaten van de audit toe. De informatie wordt duidelijk en beknopt gepresenteerd zodat de conclusies van de audit door iedereen worden begrepen.

Een actieplan voor correctie van eventueel geconstateerde tekortkomingen wordt opgesteld door de beoordeelde, bij voorkeur met vaststelling van een tijdschema voor de voltooiing daarvan.

7. Rapportering

Het ontwerp-rapport van de audit wordt zo snel mogelijk aan de beoordeelde gezonden. De beoordeelde krijgt één maand de tijd om opmerkingen bij het ontwerp-rapport in te dienen; alle opmerkingen van de beoordeelde worden in het eindrapport opgenomen.

BIJLAGE VII

CERTIFICERING

Officiële gezondheidscertificaten worden afgegeven voor zendingen levende dieren en/of dierlijke produkten die tussen de partijen worden verhandeld.

Gezondheidsverklaringen:

a) erkende gelijkwaardigheid - te gebruiken model voor de gezondheidsverklaring (volledige gelijkwaardigheid ten aanzien van diergezondheid en/of volksgezondheid). Zie ja (1), bijlage V.

"De hierin beschreven (naam levend dier of dierlijk produkt vermelden), voldoen aan de desbetreffende normen en voorschriften van (de Europese Gemeenschap/Nieuw-Zeeland) op het gebied van de (diergezondheid/volksgezondheid (*)) die als gelijkwaardig zijn erkend aan de normen en voorschriften van (Nieuw-Zeeland/de Europese Gemeenschap (*)) die zijn vastgesteld in de (Veterinaire Overeenkomst Europese Gemeenschap/Nieuw-Zeeland (Beschikking 97/132/EG van de Raad)). Zij voldoen met name aan de wetgeving van . . . (naam van de exporterende partij invullen)."

* Doorhalen wat niet van toepassing is.b) gelijkwaardigheid in principe erkend - nog enkele kleinere problemen op te lossen. Zie ja (2), bijlage V;

c) gelijkwaardigheid in de vorm van overeenstemming met de door de importerende partij gestelde eisen - te gebruiken gezondheidsverklaring in overeenstemming met bijlage V. Zie ja (3), bijlage V;

d) niet gelijkwaardig - bestaande certificering.

Voor uitvoer uit Nieuw-Zeeland: het officiële gezondheidscertificaat wordt afgegeven in het Engels en in een van de talen van de Lid-Staat waar de inspectiepost aan de grens gelegen is waar de zending wordt aangeboden.

Voor uitvoer uit de Europese Gemeenschap: het officiële gezondheidscertificaat wordt afgegeven in de taal van de Lid-Staat van herkomst en in het Engels.

De controlerende autoriteit ziet erop toe dat ambtenaren die met de officiële certificering worden belast, zich in kennis stellen van de gezondheidssituatie in de importerende partij, overeenkomstig de voorschriften van deze Overeenkomst, en dat zij ertoe verplicht worden indien nodig deze eisen te certificeren.

BIJLAGE VIII

GRENSCONTROLES EN RETRIBUTIES VOOR KEURINGEN EN CONTROLES

A. GRENSCONTROLES BIJ PARTIJEN LEVENDE DIEREN EN DIERLIJKE PRODUKTEN

>RUIMTE VOOR DE TABEL>

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt onder "zending" verstaan een hoeveelheid produkten van hetzelfde type, waarvoor één gezondheidscertificaat of -document is afgegeven, die met hetzelfde transportmiddel wordt vervoerd, die bestemd is voor één enkele geadresseerde en die van herkomst is uit hetzelfde land van uitvoer of deel daarvan.

B. RETRIBUTIES VOOR KEURINGEN EN CONTROLES

I. Voor Nieuw-Zeeland

Ministerie van Landbouw

De regeling inzake de retributie voor keuringen en controles aan de grens in Nieuw-Zeeland is vastgelegd in de "Biosecurity (Costs) Regulations 1993".

De retributies zijn als volgt vastgesteld:

Controle van de documenten

Inspectie van de documenten: 28,70 NZ$/zending

Materiële controles

a) Controle van zendingen dierprodukten: 57,40 NZ$/zending

b) Levende dieren:

hetzij onmiddellijke goedkeuring van het dier: 27,70 NZ$/zending

hetzij veterinaire keuring van het dier in een voorlopige voorziening (quarantaine): 96,10 NZ$ (per uur)

Ministerie van Gezondheid

Voor routinecontroles wordt geen retributie geïnd.

Wanneer de veiligheid op het spel staat, worden de werkelijke kosten voor analyse terug-gevorderd.

II. Voor de Gemeenschap

Per zending worden de retributies op uniforme basis berekend als volgt:

Levende dieren: 5 ecu/ton

Dierlijke produkten: 1,5 ecu/ton.

De retributie bedraagt ten minste 30 en ten hoogste 350 ecu/zending, tenzij de werkelijke kosten boven dit maximum uitstijgen.

BIJLAGE IX

OVERIGE AANGELEGENHEDEN

- Elektronische toegang tot ontwerp-normen.

- Voorwaarden voor levende dieren en dierlijke produkten bij doorvoer over het grondgebied van de Overeenkomstsluitende partijen.

- Eventuele opneming van andere soorten bij de vervaardiging van reuzel en vet (bij voorbeeld pluimvee).

- Handelsvoorwaarden voor verpakt onbewerkt diervoeder voor gezelschapsdieren, bestemd voor rechtstreekse verkoop aan de consument.

- Handelsvoorwaarden voor Cervine Velvet.

- Voortgang betreffende het doorsturen van het gezondheidscertificaat bij uitvoer van de ene controlerende autoriteit naar de andere via het elektronische gegevensuitwisselingssysteem (EDI) [met gebruikmaking van UN/EDIFACT en Sancrt protocollen].

BIJLAGE X

CONTACTPUNTEN

Voor Nieuw-Zeeland

The Administrator

MAF Regulatory Authority

Ministry of Agriculture

PO Box 2526

Wellington

New Zealand

Tel.: (64-4) 474 41 00

Fax: (64-4) 474 42 40

Andere belangrijke contacten:

Chief Veterinary Officer

Tel.: (64-4) 474 41 00

Fax: (64-4) 474 42 40

Chief Meat Veterinary Officer

Tel.: (64-4) 474 41 00

Fax: (64-4) 474 42 40

Chief Dairy Officer

Tel.: (64-4) 474 41 00

Fax: (64-4) 474 42 40

Food Nutrition Manager

Tel.: (64-4) 496 20 00

Fax: (64-4) 496 23 40

Voor de Europese Gemeenschap

De directeur

DG VI.B.II. Kwaliteit en gezondheid

Commissie van de Europese Gemeenschap

Wetstraat 84, kamer 6/3

B-1049 Brussel

België

Tel.: (32-2) 296 33 14

Fax: (32-2) 296 42 86

Andere belangrijke contacten:

De directeur,

Bureau voor veterinaire en fytosanitaire inspecties en controles

Tel.: (32-2) 295 31 20

Fax: (32-2) 295 75 18

Hoofd van de Eenheid

DG VI.B.II.2 Wetgeving op diergeneeskundig gebied en inzake veehouderij

Tel.: (32-2) 295 31 43

Fax: (32-2) 295 31 44