21994A0103(56)

Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte - Bijlage VI - Sociale zekerheid

Publicatieblad Nr. L 001 van 03/01/1994 blz. 0327 - 0370


BIJLAGE VI

SOCIALE ZEKERHEID

INLEIDING

Wanneer de in deze bijlage genoemde besluiten begrippen bevatten of betrekking hebben op procedures die specifiek zijn voor de communautaire rechtsorde, zoals:

- preambules;

- degenen tot wie de communautaire besluiten zijn gericht;

- verwijzingen naar gebieden of talen van de EG;

- verwijzingen naar de rechten en verplichtingen van de Lid-Staten van de EG, hun overheidsorganen, ondernemingen of personen in relatie tot elkaar; en

- verwijzingen naar informatie- en kennisgevingsprocedures,

is Protocol 1 betreffende horizontale aanpassingen van toepassing, tenzij in deze bijlage anders is bepaald.

SECTORIËLE AANPASSINGEN

I. In deze bijlage en onverminderd de bepalingen van Protocol 1, omvat de in de genoemde besluiten voorkomende term "Lid-Sta(a)t(en)", behalve de Lid-Staten van de EG, tevens Finland, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland.

II. Bij de toepassing van de bepalingen van de in deze bijlage genoemde besluiten met het oog op deze Overeenkomst worden de rechten en plichten verleend aan de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers bij de EG-Commissie en de rechten en plichten verleend aan de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie overeenkomstig het bepaalde in deel VII van de Overeenkomst uitgeoefend door het Gemengd Comité van de EER.

VERMELDE BESLUITEN

1. Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen,

bijgewerkt bij:

- 383 R 2001: Verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB nr. L 230 van 22.8.1983, blz. 6)

en nadien gewijzigd bij

- 385 R 1660: Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 1)

- 385 R 1661: Verordening (EEG) nr. 1661/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 7)

- 1 85 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de Verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.85, blz. 170)

- 386 R 3811: Verordening (EEG) nr. 3811/86 van de Raad van 11 december 1986 (PB nr. L 355 van 16.12.1986, blz. 5)

- 389 R 1305: Verordening (EEG) nr. 1305/89 van de Raad van 11 mei 1989 (PB nr. L 131 van 13.5.1989, blz. 1)

- 389 R 2332: Verordening (EEG) nr. 2332/89 van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 224 van 2.8.1989, blz. 1)

- 389 R 3427: Verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 331 van 16.11.1989, blz. 1)

- 391 R 2195: Verordening (EEG) nr. 2195/91 van de Raad van 25 juni 1991 (PB nr. L 206 van 29.7.1991, blz. 2).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a) Artikel 1, onder j), derde alinea, is niet van toepassing.

b) Artikel 10, lid 1, eerste alinea, van de verordening is tot 1 januari 1996 niet van toepassing op de Zwitserse bondswet inzake aanvullende prestaties op de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering.

c) In artikel 88 worden de woorden "artikel 106 van het Verdrag" vervangen door de woorden "artikel 41 van de EER-Overeenkomst".

d) Artikel 94, lid 9, is niet van toepassing.

e) Artikel 96 is niet van toepassing.

f) Artikel 100 is niet van toepassing.

g) Aan bijlage I, punt I), wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Niet van toepassing.

N. FINLAND

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt iedereen die werknemer of zelfstandige is in de zin van de wetgeving inzake de werknemerspensioenregeling.

O. IJSLAND

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt iedereen die werknemer of zelfstandige is in de zin van de bepalingen met betrekking tot de arbeidsongevallenverzekering in de Wet op de sociale zekerheid.

P. LIECHTENSTEIN

Niet van toepassing.

Q. NOORWEGEN

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt iedereen die werknemer of zelfstandige is in de zin van de Nationale Wet op de sociale verzekering.

R. ZWEDEN

Als werknemer of zelfstandige in de zin van artikel 1, onder a), ii), van de verordening wordt aangemerkt iedereen die werknemer of zelfstandige is in de zin van de wetgeving inzake de arbeidsongevallenverzekering.

S. ZWITSERLAND

Niet van toepassing."

h) Aan bijlage I, punt II), wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Niet van toepassing.

N. FINLAND

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind verstaan als gedefinieerd in de Wet op de ziekteverzekering.

O. IJSLAND

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind jonger dan 25 jaar verstaan.

P. LIECHTENSTEIN

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind ten laste jonger dan 25 jaar verstaan.

Q. NOORWEGEN

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind jonger dan 25 jaar verstaan.

R. ZWEDEN

Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van het bepaalde in Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt onder 'gezinslid` een echtgenoot, of kind jonger dan 18 jaar verstaan.

S. ZWITSERLAND

Onder 'gezinslid` wordt verstaan een gezinslid zoals gedefinieerd in de wetgeving van de bevoegde Staat. Voor de vaststelling van het recht op verstrekkingen op grond van artikel 22, lid 1, sub a), en artikel 31 van de verordening wordt onder 'gezinslid` evenwel een echtgenoot, of een kind ten laste jonger dan 25 jaar verstaan."

i) Aan bijlage II, punt I), wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Niet van toepassing.

N. FINLAND

Niet van toepassing.

O. IJSLAND

Niet van toepassing.

P. LIECHTENSTEIN

Niet van toepassing.

Q. NOORWEGEN

Niet van toepassing.

R. ZWEDEN

Niet van toepassing.

S. ZWITSERLAND

Niet van toepassing."

j) Aan bijlage II, punt II, wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Het algemeen gedeelte van de uitkering bij geboorte.

N. FINLAND

Het moederschapspakket of de uitkering ineens bij bevalling op grond van de Wet inzake de uitkering bij bevalling.

O. IJSLAND

Geen.

P. LIECHTENSTEIN

Geen.

Q. NOORWEGEN

Uitkeringen ineens bij geboorte op grond van de Nationale Wet op de sociale verzekering.

R. ZWEDEN

Geen.

S. ZWITSERLAND

Uitkeringen bij geboorte op grond van de desbetreffende kantonale wetgeving inzake gezinsbijslagen (Fribourg, Genève, Jura, Luzern, Neuchâtel, Schaffhausen, Schwyz, Solothurn, Uri, Valais, Vaud)."

k) Aan bijlage III, punt A), wordt toegevoegd:

"67. OOSTENRIJK - BELGIË

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 4 april 1977 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

68. OOSTENRIJK - DENEMARKEN

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 16 juni 1987 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt I van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

69. OOSTENRIJK - DUITSLAND

a) Artikel 41 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 december 1966, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 10 april 1969, nr. 2 van 29 maart 1974 en nr. 3 van 29 augustus 1980.

b) Punt 3c) en d), punt 17, punt 20a), en punt 21 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

c) Artikel 3 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

d) Punt 3g), van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

e) Artikel 4, lid 1, van het Verdrag met betrekking tot de Duitse wetgeving krachtens welke ongevallen (en beroepsziekten) die zich buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voordoen, en buiten dat grondgebied vervulde tijdvakken van verzekering geen aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen of alleen onder bepaalde voorwaarden aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen als de rechthebbenden buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, in gevallen waarin:

i) de uitkering op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds is of kon worden toegekend,

ii) de belanghebbende zich voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst metterwoon in Oostenrijk gevestigd heeft en met de toekenning van pensioenen uit hoofde van de pensioen- en ongevallenverzekering binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is begonnen.

f) Punt 19b), van het Slotprotocol bij genoemd verdrag. Bij de toepassing van punt 3c), van deze bepaling mag het door het bevoegd orgaan in aanmerking genomen bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat, gelet op de overeenkomstige tijdvakken die door dit orgaan moeten worden vergoed, verschuldigd is.

g) Artikel 2 van Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 10 april 1969 bij genoemd verdrag.

h) Artikel 1, lid 5, en artikel 8 van het Verdrag inzake werkloosheidsverzekering van 19 juli 1978.

i) Punt 10 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

70. OOSTENRIJK - SPANJE

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 6 november 1981 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

71. OOSTENRIJK - FRANKRIJK

Geen.

72. OOSTENRIJK - GRIEKENLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1979, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 mei 1986 met betrekking tot personen die in een derde staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

73. OOSTENRIJK - IERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 30 september 1988 met betrekking tot personen die in een derde staat woonachtig zijn.

74. OOSTENRIJK - ITALIË

a) Artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 januari 1981.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt 2 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

75. OOSTENRIJK - LUXEMBURG

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 december 1971, zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1973 en nr. 2 van 9 oktober 1978.

b) Artikel 3, lid 2, van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

76. OOSTENRIJK - NEDERLAND

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 maart 1974 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 5 november 1980 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

77. OOSTENRIJK - PORTUGAL

Geen.

78. OOSTENRIJK - VERENIGD KONINKRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 juli 1980 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 9 december 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Protocol betreffende verstrekkingen bij genoemd verdrag met uitzondering van artikel 2, lid 3, met betrekking tot personen die geen aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening.

79. OOSTENRIJK - FINLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 december 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

80. OOSTENRIJK - IJSLAND

Geen verdrag.

81. OOSTENRIJK - LIECHTENSTEIN

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 26 september 1968 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1977 en nr. 2 van 22 oktober 1987 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

82. OOSTENRIJK - NOORWEGEN

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

83. OOSTENRIJK - ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 24, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1975 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 oktober 1982 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

84. OOSTENRIJK - ZWITSERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 november 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 17 mei 1973, nr. 2 van 30 november 1977 en nr. 3 van 14 december 1987 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

85. FINLAND - BELGIË

Geen verdrag.

86. FINLAND - DENEMARKEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

87. FINLAND - DUITSLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 april 1979.

b) Punt 9 a) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

88. FINLAND - SPANJE

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 19 december 1985.

89. FINLAND - FRANKRIJK

Geen verdrag.

90. FINLAND - GRIEKENLAND

Artikel 5, lid 2, en artikel 21 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 maart 1988.

91. FINLAND - IERLAND

Geen verdrag.

92. FINLAND - ITALIË

Geen verdrag.

93. FINLAND - LUXEMBURG

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 september 1988.

94. FINLAND - NEDERLAND

Geen verdrag.

95. FINLAND - PORTUGAL

Geen verdrag.

96. FINLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

97. FINLAND - IJSLAND

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

98. FINLAND - LIECHTENSTEIN

Geen verdrag.

99. FINLAND - NOORWEGEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

100. FINLAND - ZWEDEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

101. FINLAND - ZWITSERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 28 juni 1985.

102. IJSLAND - BELGIË

Geen verdrag.

103. IJSLAND - DENEMARKEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

104. IJSLAND - DUITSLAND

Geen verdrag.

105. IJSLAND - SPANJE

Geen verdrag.

106. IJSLAND - FRANKRIJK

Geen verdrag.

107. IJSLAND - GRIEKENLAND

Geen verdrag.

108. IJSLAND - IERLAND

Geen verdrag.

109. IJSLAND - ITALIË

Geen verdrag.

110. IJSLAND - LUXEMBURG

Geen verdrag.

111. IJSLAND - NEDERLAND

Geen verdrag.

112. IJSLAND - PORTUGAL

Geen verdrag.

113. IJSLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

114. IJSLAND - LIECHTENSTEIN

Geen verdrag.

115. IJSLAND - NOORWEGEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

116. IJSLAND - ZWEDEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

117. IJSLAND - ZWITSERLAND

Geen verdrag.

118. LIECHTENSTEIN - BELGIË

Geen verdrag.

119. LIECHTENSTEIN - DENEMARKEN

Geen verdrag.

120. LIECHTENSTEIN - DUITSLAND

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 april 1977 zoals gewijzigd bij Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 11 augustus 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

121. LIECHTENSTEIN - SPANJE

Geen verdrag.

122. LIECHTENSTEIN - FRANKRIJK

Geen verdrag.

123. LIECHTENSTEIN - GRIEKENLAND

Geen verdrag.

124. LIECHTENSTEIN - IERLAND

Geen verdrag.

125. LIECHTENSTEIN - ITALIË

Artikel 5, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1976 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

126. LIECHTENSTEIN - LUXEMBURG

Geen verdrag.

127. LIECHTENSTEIN - NEDERLAND

Geen verdrag.

128. LIECHTENSTEIN - PORTUGAL

Geen verdrag.

129. LIECHTENSTEIN - VERENIGD KONINKRIJK

Geen verdrag.

130. LIECHTENSTEIN - NOORWEGEN

Geen verdrag.

131. LIECHTENSTEIN - ZWEDEN

Geen verdrag.

132. LIECHTENSTEIN - ZWITSERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 8 maart 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

133. NOORWEGEN - BELGIË

Geen verdrag.

134. NOORWEGEN - DENEMARKEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

135. NOORWEGEN - DUITSLAND

Geen verdrag.

136. NOORWEGEN - SPANJE

Geen verdrag.

137. NOORWEGEN - FRANKRIJK

Geen.

138. NOORWEGEN - GRIEKENLAND

Artikel 16, lid 5, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 12 juni 1980.

139. NOORWEGEN - IERLAND

Geen verdrag.

140. NOORWEGEN - ITALIË

Geen.

141. NOORWEGEN - LUXEMBURG

Geen verdrag.

142. NOORWEGEN - NEDERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

143. NOORWEGEN - PORTUGAL

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 juni 1980.

144. NOORWEGEN - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

145. NOORWEGEN - ZWEDEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

146. NOORWEGEN - ZWITSERLAND

Artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1979.

147. ZWEDEN - BELGIË

Geen verdrag.

148. ZWEDEN - DENEMARKEN

Artikel 14, lid 4, van het Noordse Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 maart 1981.

149. ZWEDEN - DUITSLAND

a) Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 februari 1976.

b) Punt 8 a) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

150. ZWEDEN - SPANJE

Artikel 5, lid 2, en artikel 16 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.

151. ZWEDEN - FRANKRIJK

Geen.

152. ZWEDEN - GRIEKENLAND

Artikel 5, lid 2, en artikel 23 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 mei 1978 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 14 september 1984.

153. ZWEDEN - IERLAND

Geen verdrag.

154. ZWEDEN - ITALIË

Artikel 20 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 september 1979.

155. ZWEDEN - LUXEMBURG

a) Artikel 4 en artikel 29, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Artikel 30 van genoemd verdrag.

156. ZWEDEN - NEDERLAND

Artikel 4 en artikel 24, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 2 juli 1976 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

157. ZWEDEN - PORTUGAL

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 oktober 1978.

158. ZWEDEN - VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.

159. ZWEDEN - ZWITSERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 20 oktober 1978.

160. ZWITSERLAND - BELGIË

a) Artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 24 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt 4 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

161. ZWITSERLAND - DENEMARKEN

Geen.

162. ZWITSERLAND - DUITSLAND

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 februari 1964 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 september 1975 en nr. 2 van 2 maart 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

163. ZWITSERLAND - SPANJE

Artikel 2 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 oktober 1969 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 11 juni 1982 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

164. ZWITSERLAND - FRANKRIJK

Geen.

165. ZWITSERLAND - GRIEKENLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 1 juni 1973 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

166. ZWITSERLAND - IERLAND

Geen verdrag.

167. ZWITSERLAND - ITALIË

a) Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1962 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 18 december 1963, het Aanvullend Akkoord nr. 1 van 4 juli 1969, het Aanvullend Protocol van 25 februari 1974 en het Aanvullend Akkoord nr. 2 van 2 april 1980 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Artikel 9, lid 1, van genoemd verdrag.

168. ZWITSERLAND - LUXEMBURG

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juni 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 26 maart 1976.

169. ZWITSERLAND - NEDERLAND

Artikel 4, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 mei 1970.

170. ZWITSERLAND - PORTUGAL

Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

171. ZWITSERLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 3, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1968 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn."

l) Aan bijlage III, punt B), wordt toegevoegd:

"67. OOSTENRIJK - BELGIË

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 4 april 1977 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

68. OOSTENRIJK - DENEMARKEN

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 16 juni 1987 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt I van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

69. OOSTENRIJK - DUITSLAND

a) Artikel 41 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 december 1966 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 10 april 1969, nr. 2 van 29 maart 1974 en nr. 3 van 29 augustus 1980.

b) Punt 20a) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

c) Artikel 3 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

d) Punt 3g) van het Slotprotocol bij genoemd verdrag.

e) Artikel 4, lid 1, van het Verdrag met betrekking tot de Duitse wetgeving krachtens welke ongevallen (en beroepsziekten) die zich buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland voordoen, en buiten dat grondgebied vervulde tijdvakken van verzekering geen aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen of alleen onder bepaalde voorwaarden aanleiding geven tot de betaling van uitkeringen als de rechthebbenden buiten het grondgebied van de Bondsrepubliek Duitsland wonen, in gevallen waarin:

i) de uitkering op de datum van inwerkingtreding van deze Overeenkomst reeds is of kon worden toegekend,

ii) de belanghebbende zich voor de inwerkingtreding van deze Overeenkomst metterwoon in Oostenrijk gevestigd heeft en met de toekenning van pensioenen uit hoofde van de pensioen- en ongevallenverzekering binnen één jaar na de inwerkingtreding van deze Overeenkomst is begonnen.

f) Punt 19b), van het Slotprotocol bij genoemd verdrag. Bij de toepassing van punt 3c), van deze bepaling mag het door het bevoegd orgaan in aanmerking genomen bedrag niet hoger zijn dan het bedrag dat, gelet op de overeenkomstige tijdvakken die door dit orgaan moeten worden vergoed, verschuldigd is.

70. OOSTENRIJK - SPANJE

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 6 november 1981 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

71. OOSTENRIJK - FRANKRIJK

Geen.

72. OOSTENRIJK - GRIEKENLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1979 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 mei 1986 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

73. OOSTENRIJK - IERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 30 september 1988 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

74. OOSTENRIJK - ITALIË

a) Artikel 5, lid 3, en artikel 9, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 januari 1981.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt 2 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

75. OOSTENRIJK - LUXEMBURG

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 december 1971 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1973 en nr. 2 van 9 oktober 1978.

b) Artikel 3, lid 2, van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt III van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

76. OOSTENRIJK - NEDERLAND

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 maart 1974 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 5 november 1980 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

77. OOSTENRIJK - PORTUGAL

Geen.

78. OOSTENRIJK - VERENIGD KONINKRIJK

a) Artikel 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 22 juli 1980 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 9 december 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Protocol betreffende verstrekkingen bij genoemd verdrag met uitzondering van artikel 2, lid 3, met betrekking tot personen die geen aanspraak kunnen maken op de behandeling krachtens Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening.

79. OOSTENRIJK - FINLAND

a) Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 december 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

80. OOSTENRIJK - IJSLAND

Geen verdrag.

81. OOSTENRIJK - LIECHTENSTEIN

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 26 september 1968 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 16 mei 1977 en nr. 2 van 22 oktober 1987 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

82. OOSTENRIJK - NOORWEGEN

a) Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 augustus 1985.

b) Artikel 4 van genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

c) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

83. OOSTENRIJK - ZWEDEN

a) Artikel 4 en artikel 24, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1975 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 21 oktober 1982 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt II van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

84. OOSTENRIJK - ZWITSERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 november 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 17 mei 1973, nr. 2 van 30 november 1977 en nr. 3 van 14 december 1987 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

85. FINLAND - BELGIË

Geen verdrag.

86. FINLAND - DENEMARKEN

Geen.

87. FINLAND - DUITSLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 23 april 1979.

88. FINLAND - SPANJE

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 19 december 1985.

89. FINLAND - FRANKRIJK

Geen verdrag.

90. FINLAND - GRIEKENLAND

Artikel 5(2) of the Convention on social security of 11 maart 1988.

91. FINLAND - IERLAND

Geen verdrag.

92. FINLAND - ITALIË

Geen verdrag.

93. FINLAND - LUXEMBURG

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 15 september 1988.

94. FINLAND - NEDERLAND

Geen verdrag.

95. FINLAND - PORTUGAL

Geen verdrag.

96. FINLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

97. FINLAND - IJSLAND

Geen.

98. FINLAND - LIECHTENSTEIN

Geen verdrag.

99. FINLAND - NOORWEGEN

Geen.

100. FINLAND - ZWEDEN

Geen.

101. FINLAND - ZWITSERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 28 juni 1985.

102. IJSLAND - BELGIË

Geen verdrag.

103. IJSLAND - DENEMARKEN

Geen.

104. IJSLAND - DUITSLAND

Geen verdrag.

105. IJSLAND - SPANJE

Geen verdrag.

106. IJSLAND - FRANKRIJK

Geen verdrag.

107. IJSLAND - GRIEKENLAND

Geen verdrag.

108. IJSLAND - IERLAND

Geen verdrag.

109. IJSLAND - ITALIË

Geen verdrag.

110. IJSLAND - LUXEMBURG

Geen verdrag.

111. IJSLAND - NEDERLAND

Geen verdrag.

112. IJSLAND - PORTUGAL

Geen verdrag.

113. IJSLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

114. IJSLAND - LIECHTENSTEIN

Geen verdrag.

115. IJSLAND - NOORWEGEN

Geen.

116. IJSLAND - ZWEDEN

Geen.

117. IJSLAND - ZWITSERLAND

Geen verdrag.

118. LIECHTENSTEIN - BELGIË

Geen verdrag.

119. LIECHTENSTEIN - DENEMARKEN

Geen verdrag.

120. LIECHTENSTEIN - DUITSLAND

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 7 april 1977 zoals gewijzigd bij Aanvullende Overeenkomst nr. 1 van 11 augustus 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

121. LIECHTENSTEIN - SPANJE

Geen verdrag.

122. LIECHTENSTEIN - FRANKRIJK

Geen verdrag.

123. LIECHTENSTEIN - GRIEKENLAND

Geen verdrag.

124. LIECHTENSTEIN - IERLAND

Geen verdrag.

125. LIECHTENSTEIN - ITALIË

Artikel 5, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 november 1976 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

126. LIECHTENSTEIN - LUXEMBURG

Geen verdrag.

127. LIECHTENSTEIN - NEDERLAND

Geen verdrag.

128. LIECHTENSTEIN - PORTUGAL

Geen verdrag.

129. LIECHTENSTEIN - VERENIGD KONINKRIJK

Geen verdrag.

130. LIECHTENSTEIN - NOORWEGEN

Geen verdrag.

131. LIECHTENSTEIN - ZWEDEN

Geen verdrag.

132. LIECHTENSTEIN - ZWITSERLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 8 maart 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

133. NOORWEGEN - BELGIË

Geen verdrag.

134. NOORWEGEN - DENEMARKEN

Geen.

135. NOORWEGEN - DUITSLAND

Geen verdrag.

136. NOORWEGEN - SPANJE

Geen verdrag.

137. NOORWEGEN - FRANKRIJK

Geen.

138. NOORWEGEN - GRIEKENLAND

Geen.

139. NOORWEGEN - IERLAND

Geen verdrag.

140. NOORWEGEN - ITALIË

Geen.

141. NOORWEGEN - LUXEMBURG

Geen verdrag.

142. NOORWEGEN - NEDERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 april 1989.

143. NOORWEGEN - PORTUGAL

Geen.

144. NOORWEGEN - VERENIGD KONINKRIJK

Geen.

145. NOORWEGEN - ZWEDEN

Geen.

146. NOORWEGEN - ZWITSERLAND

Artikel 6, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1979.

147. ZWEDEN - BELGIË

Geen verdrag.

148. ZWEDEN - DENEMARKEN

Geen.

149. ZWEDEN - DUITSLAND

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 februari 1976.

150. ZWEDEN - SPANJE

Artikel 5, lid 2, en artikel 16 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.

151. ZWEDEN - FRANKRIJK

Geen.

152. ZWEDEN - GRIEKENLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 5 mei 1978 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 14 september 1984.

153. ZWEDEN - IERLAND

Geen verdrag.

154. ZWEDEN - ITALIË

Artikel 20 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 september 1979.

155. ZWEDEN - LUXEMBURG

Artikel 4 en artikel 29, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1985 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

156. ZWEDEN - NEDERLAND

Artikel 4 en artikel 24, lid 3 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 2 juli 1976 met betrekking tot personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

157. ZWEDEN - PORTUGAL

Artikel 6 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 oktober 1978.

158. ZWEDEN - VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 4, lid 3, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 29 juni 1987.

159. ZWEDEN - ZWITSERLAND

Artikel 5, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 20 oktober 1978.

160. ZWITSERLAND - BELGIE

a) Artikel 3, lid 1, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 24 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Punt 4 van het Slotprotocol bij genoemd verdrag met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

161. ZWITSERLAND - DENEMARKEN

Geen.

162. ZWITSERLAND - DUITSLAND

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 25 februari 1964 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomsten nr. 1 van 9 september 1975 en nr. 2 van 2 maart 1989 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

163. ZWITSERLAND - SPANJE

Artikel 2 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 13 oktober 1969 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 11 juni 1982 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

164. ZWITSERLAND - FRANKRIJK

Geen.

165. ZWITSERLAND - GRIEKENLAND

Artikel 4 van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 1 juni 1973 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

166. ZWITSERLAND - IERLAND

Geen verdrag.

167. ZWITSERLAND - ITALIE

a) Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 14 december 1962 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 18 december 1963, het Aanvullend Akkoord nr. 1 van 4 juli 1969, het Aanvullend Protocol van 25 februari 1974 en het Aanvullend Akkoord nr. 2 van 2 april 1980 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

b) Artikel 9, lid 1, van genoemd verdrag.

168. ZWITSERLAND - LUXEMBURG

Artikel 4, lid 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 3 juni 1967 zoals gewijzigd bij de Aanvullende Overeenkomst van 26 maart 1976.

169. ZWITSERLAND - NEDERLAND

Artikel 4, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 27 mei 1970.

170. ZWITSERLAND - PORTUGAL

Artikel 3, tweede zin, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 11 september 1975 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn.

171. ZWITSERLAND - VERENIGD KONINKRIJK

Artikel 3, leden 1 en 2, van het Verdrag betreffende de sociale zekerheid van 21 februari 1968 met betrekking tot de betaling van uitkeringen aan personen die in een derde Staat woonachtig zijn."

m) Aan bijlage IV wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Geen.

N. FINLAND

Geen.

O. IJSLAND

Geen.

P. LIECHTENSTEIN

Geen.

Q. NOORWEGEN

Geen.

R. ZWEDEN

Geen.

S. ZWITSERLAND

Geen."

n) Aan bijlage VI wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

1. Voor de toepassing van Hoofdstuk 1 van Titel III van de verordening wordt iemand die een ambtenarenpensioen ontvangt, als een pensioengerechtigde beschouwd.

2. Voor de toepassing van artikel 46, lid 2, van de verordening blijven verhogingen voor aanvullende-verzekeringspremies en de aanvullende uitkering voor mijnwerkers krachtens de Oostenrijkse wetgeving buiten beschouwing. In deze gevallen wordt het overeenkomstig artikel 46, lid 2, van de verordening berekende bedrag vermeerderd met de verhogingen voor aanvullende-verzekeringspremies en de aanvullende uitkering voor mijnwerkers.

3. Voor de toepassing van artikel 46, lid 2, van de verordening wordt bij de toepassing van de Oostenrijkse wetgeving de peildatum voor een pensioen (Stichtag) beschouwd als het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet.

4. De toepassing van de bepalingen van de verordening mogen voor personen die in hun sociale-zekerheidssituatie om politieke of godsdienstige redenen of om redenen die verband houden met hun afkomst, nadeel ondervonden hebben, geen vermindering van het recht op prestaties uit hoofde van de Oostenrijkse wetgeving tot gevolg hebben.

N. FINLAND

1. Teneinde vast te stellen of het tijdvak tussen het intreden van de pensioengebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige periode) moet worden meegeteld voor de berekening van het Finse werknemerspensioen, worden de tijdvakken van verzekering of wonen, vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde dat men zijn woonplaats in Finland moet hebben.

2. Indien de werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in Finland is beëindigd en de gebeurtenis intreedt tijdens een werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, en indien het pensioen volgens de Finse werknemerspensioenregeling niet langer het tijdvak tussen de gebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige periode) omvat, worden de tijdvakken van verzekering, vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde inzake de toekomstige periode alsof het tijdvakken van verzekering in Finland gold.

3. Indien een Fins orgaan krachtens de Finse wetgeving een toeslag verschuldigd is vanwege vertraging bij de behandeling van een verzoek om prestaties, wordt een verzoek dat is ingediend bij een orgaan van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, voor de toepassing van de bepalingen van de Finse wetgeving met betrekking tot een dergelijke toeslag geacht te zijn ingediend op de datum waarop dat verzoek samen met alle bijlagen het bevoegd orgaan in Finland bereikt.

O. IJSLAND

Indien de werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in IJsland is beëindigd en de gebeurtenis intreedt tijdens een werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, en indien het invaliditeitspensioen van zowel de sociale zekerheid als de aanvullende pensioenregelingen (pensioenfondsen) in IJsland niet langer het tijdvak omvat tussen de gebeurtenis en de pensioengerechtigde leeftijd (toekomstige tijdvakken), worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, in aanmerking genomen voor de voorwaarde inzake de toekomstige tijdvakken alsof het tijdvakken van verzekering in IJsland gold.

P. LIECHTENSTEIN

Iedere werknemer of zelfstandige die niet langer onder de Liechtensteinse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering valt, wordt voor de toepassing van Hoofdstuk 3 van Titel III van de verordening beschouwd als verzekerd krachtens deze verzekering voor de toekenning van een gewoon invaliditeitspensioen als:

a) op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet overeenkomstig de bepalingen van de Liechtensteinse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering:

i) hij deelneemt aan een krachtens de Liechtensteinse invaliditeitsverzekering opgezet revalidatieprogramma; of

ii) hij verzekerd is krachtens de wetgeving inzake ouderdoms-, nabestaanden- of invaliditeitsverzekering van een andere Staat waarop deze verordening van toe- passing is; of

iii) hij aanspraak kan maken op pensioenen krachtens de invaliditeits- of ouderdomsverzekering van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, of als hij een dergelijk pensioen ontvangt; of

iv) hij arbeidsongeschikt is krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, en aanspraak kan maken op prestaties van de ziekte- of ongevallenverzekering van die Staat of als hij een dergelijke prestatie ontvangt; of

v) hij wegens werkloosheid aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, of als hij een dergelijke prestatie ontvangt;

b) of als hij in Liechtenstein als grensarbeider heeft gewerkt en binnen de drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich volgens de Liechtensteinse wetgeving voordeed, krachtens deze wetgeving gedurende ten minste twaalf maanden premies heeft betaald; of

c) als hij zijn werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in Liechtenstein tengevolge van een ongeval of ziekte moet beëindigen, zolang hij in Liechtenstein blijft; hij is verplicht bij te dragen op dezelfde basis als iemand zonder betaalde arbeid.

Q. NOORWEGEN

1. De overgangsbepalingen van de Noorse wetgeving die een verkorting tot gevolg hebben van het tijdvak van verzekering dat vereist wordt voor een volledig aanvullend pensioen voor personen die voor 1937 geboren zijn, zijn van toepassing op personen die onder de verordening vallen, mits zij na hun zestiende verjaardag en voor 1 januari 1967 gedurende het vereiste aantal jaren in Noorwegen woonachtig zijn geweest of daar in loondienst of als zelfstandige werkzaam zijn geweest. Voor elk jaar dat de betrokkene vóór 1937 geboren is, dient dit één jaar te zijn.

2. Iemand die krachtens de Nationale Wet op de sociale verzekering verzekerd is en verzekerde hulpbehoevende bejaarden, invaliden of zieken verzorgt, krijgt volgens bepaalde voorwaarden voor dergelijke tijdvakken pensioenpunten. Evenzo krijgt iemand die kleine kinderen verzorgt, pensioenpunten wanneer hij verblijft in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is dan Noorwegen, mits de belanghebbende onder de Noorse arbeidswet ouderschapsverlof geniet.

R. ZWEDEN

1. Bij de toepassing van artikel 18, lid 1, voor de vaststelling van iemands recht op een ouderschapsprestatie worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop de verordening van toepassing is dan Zweden beschouwd als zijnde gebaseerd op dezelfde gemiddelde verdiensten als de Zweedse tijdvakken van verzekering waarbij zij worden samengeteld.

2. De bepalingen van de verordening met betrekking tot de samenstelling van tijdvakken van verzekering of wonen zijn niet van toepassing op de overgangsregelingen van de Zweedse wetgeving inzake het recht op een gunstigere berekening van basispensioenen voor personen die gedurende een bepaalde periode voorafgaande aan de datum van de aanvraag in Zweden woonachtig zijn.

3. Voor de vaststelling van het recht op een invaliditeits- of overlevingspensioen dat gedeeltelijk gebaseerd is op toekomstige fictieve tijdvakken van verzekering wordt iemand geacht aan de verzekerings- en inkomensvoorwaarden van de Zweedse wetgeving te voldoen als hij als werknemer of als zelfstandige valt onder een regeling gebaseerd op verzekering of op wonen, van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is.

4. De jaren gedurende welke voor kleine kinderen is gezorgd, worden volgens de verplichte voorwaarden van de Zweedse wetgeving beschouwd als tijdvakken van verzekering voor een aanvullend pensioen, zelfs als het kind en de belanghebbende woonachtig zijn in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, mits degene die voor het kind zorgt, met ouderschapsverlof is krachtens het bepaalde in de Wet inzake het recht op verlof voor het grootbrengen van kinderen.

S. ZWITSERLAND

1. Indien iemand krachtens het bepaalde in de verordening gerechtigd is het lidmaatschap aan te vragen van een Zwitsers erkend ziekenfonds, zijn zijn gezinsleden die woonachtig zijn op het grondgebied van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, ook gerechtigd het lidmaatschap van hetzelfde ziekenfonds aan te vragen.

2. Voor de toepassing van artikel 9, lid 2, en artikel 18, lid 1, van de verordening worden de tijdvakken van verzekering die zijn vervuld krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing, in aanmerking genomen alsof de belanghebbende een 'Züger - passant - passante` (passant) overeenkomstig de Zwitserse wetgeving was. De verzekering of betiteling als gezinslid wordt gelijkgesteld met een persoonlijke verzekering.

3. Iedere werknemer of zelfstandige die niet langer onder de Zwitserse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering valt, wordt voor de toepassing van Hoofdstuk 3 van Titel III van de verordening beschouwd als verzekerd krachtens deze verzekering voor de toekenning van een gewoon invaliditeitspensioen als:

a) op het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich voordoet overeenkomstig de bepalingen van de Zwitserse wetgeving inzake invaliditeitsverzekering:

i) hij deelneemt aan een krachtens de Zwitserse invaliditeitsverzekering opgezet revalidatieprogramma; of

ii) hij verzekerd is krachtens de wetgeving inzake ouderdoms-, nabestaanden- of invaliditeitsverzekering van een andere Staat waarop deze verordening van toe- passing is; of

iii) hij aanspraak kan maken op pensioenen krachtens de invaliditeits- of ouderdomsverzekering van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, of als hij een dergelijk pensioen ontvangt; of

iv) hij arbeidsongeschikt is krachtens de wetgeving van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, en aanspraak kan maken op prestaties van de ziekte- of ongevallenverzekering van die Staat of als hij een dergelijke prestatie ontvangt; of

v) hij wegens werkloosheid aanspraak kan maken op een werkloosheidsuitkering van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, of als hij een dergelijke prestatie ontvangt;

b) of als hij in Zwitserland als grensarbeider heeft gewerkt en binnen de drie jaar onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de verzekerde gebeurtenis zich volgens de Zwitserse wetgeving voordeed, krachtens deze wetgeving gedurende ten minste twaalf maanden premies heeft betaald; of

c) als hij zijn werkzaamheid in loondienst of als zelfstandige in Zwitserland tengevolge van een ongeval of ziekte moet beëindigen, zolang hij in Zwitserland blijft; hij is verplicht bij te dragen op dezelfde basis als iemand zonder betaalde arbeid."

o) Aan bijlage VII wordt toegevoegd:

"10. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Oostenrijk en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is.

11. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Finland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, door een in Finland wonend persoon.

12. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in IJsland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, door een in IJsland wonend persoon.

13. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Liechtenstein en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is.

14. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Noorwegen en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, door een in Noorwegen wonend persoon.

15. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Zweden en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, door een in Zweden wonend persoon.

16. Uitoefening van werkzaamheden anders dan in loondienst in Zwitserland en van werkzaamheden in loondienst in een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is."

2. Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 tot vaststelling van de wijze van toepassing van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen,

bijgewerkt bij:

- 383 R 2001: Verordening (EEG) nr. 2001/83 van de Raad van 2 juni 1983 (PB nr. L 230 van 22.8.1983, blz. 6)

en nadien gewijzigd bij

- 385 R 1660: Verordening (EEG) nr. 1660/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 1)

- 385 R 1661: Verordening (EEG) nr. 1661/85 van de Raad van 13 juni 1985 (PB nr. L 160 van 20.6.1985, blz. 7)

- 1 85 I: Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek en de aanpassing van de verdragen (PB nr. L 302 van 15.11.1985, blz. 188)

- 386 R 513: Verordening (EEG) nr. 513/86 van de Commissie van 26 februari 1986 (PB nr. L 51 van 28.2.1986, blz. 44)

- 386 R 3811: Verordening (EEG) nr. 3811/86 van de Raad van 11 december 1986 (PB nr. L 355 van 16.12.1986, blz. 5)

- 389 R 1305: Verordening (EEG) nr. 1305/89 van de Raad van 11 mei 1989 (PB nr. L 131 van 13.5.1989, blz. 1)

- 389 R 2332: Verordening (EEG) nr. 2332/89 van de Raad van 18 juli 1989 (PB nr. L 224 van 2.8.1989, blz. 1)

- 389 R 3427: Verordening (EEG) nr. 3427/89 van de Raad van 30 oktober 1989 (PB nr. L 331 van 16.11.1989, blz. 1)

- 391 R 2195: Verordening (EEG) nr. 2195/91 van de Raad van 25 juni 1991 (PB nr. L 206 van 29.7.1991, blz. 2).

De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a) Aan bijlage 1 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

1. Bundesminister für Arbeit und Soziales (Bondsminister van Arbeid en Sociale Zaken), Wien.

2. Bundesminister für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsminister van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.

N. FINLAND

Sosiaali- ja terveysministeriö - Social- och hälsovårdsministeriet (Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid), Helsinki.

O. IJSLAND

1. Heilbrig sis- og tryggingamálará sherra (Minister van Volksgezondheid en Sociale Zekerheid), Reykjavík.

2. Félagsmálará sherra (Minister van Sociale Zaken), Reykjavík.

3. Fjármálará sherra (Minister van Financiën), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

Die Regierung des Fürstentums Liechtenstein (de Regering van het Vorstendom Liechtenstein), Vaduz.

Q. NOORWEGEN

1. Sosialdepartementet (het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken), Oslo.

2. Arbeids - og administrasjonsdepartementet (het Ministerie van Arbeid en Algemene Zaken), Oslo.

3. Barne - og familiedepartementet (het Ministerie voor het Kind en het Gezin), Oslo.

R. ZWEDEN

Regeringen (Socialdepartementet) (de Regering (het Ministerie van Volksgezondheid en Sociale Zaken)), Stockholm.

S. ZWITSERLAND

1. Bundesamt für Sozialversicherung, Bern - Office fédéral des assurances sociales, Bern - Ufficio federale delle assicurazioni sociali, Berna (Federaal Bureau voor sociale verzekeringen, Bern).

2. Bundesamt für Industrie, Gewerbe und Arbeit, Bern - Office fédéral de l'industrie, des arts et métiers et du travail, Berne - Ufficio federale dell'industria, delle arti e mestieri e del lavoro, Berna - (Federaal Bureau voor nijverheid en arbeid, Bern)."

b) Aan bijlage 2 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Voor zover hieronder niet anders wordt bepaald, wordt de bevoegdheid van de Oostenrijkse organen geregeld bij de Oostenrijkse wetgeving.

1. Ziekteverzekering

a) Indien de belanghebbende woont op het grondgebied van een andere Staat waarop deze verordening van toepassing is, en een Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd is voor een verzekering en krachtens de Oostenrijkse wetgeving de plaatselijke bevoegdheid niet kan worden uitgemaakt, wordt de plaatselijke bevoegdheid als volgt vastgesteld:

- de Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd voor de laatste dienstbetrekking in Oostenrijk, of

- de Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd voor de laatste woonplaats in Oostenrijk, of

- indien er nooit sprake is geweest van een dienstbetrekking waarvoor een Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds) bevoegd was of indien de belanghebbende nooit in Oostenrijk heeft gewoond, de Wiener Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds van Wenen), Wien.

b) Voor de toepassing van titel III, hoofdstuk 1, afdeling 4 en 5, van de verordening in verband met artikel 95 van de toepassingsverordening met betrekking tot de terugbetaling van de uitgaven voor prestaties aan pensioengerechtigden krachtens de ASVG (Algemene Sociale- Verzekeringswet):

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien, met dien verstande dat de terugbetaling van de uitgaven dient te geschieden uit de door genoemde Federatie ontvangen ziekteverzekeringspremies van de pensioengerechtigden.

2. Pensioenverzekering

Voor de aanwijzing van het orgaan dat uitkeringen verschuldigd is, worden alleen tijdvakken van verzekering krachtens de Oostenrijkse wetgeving in aanmerking genomen.

3. Werkloosheidsverzekering

a) Voor de aanmelding als werkloze:

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende.

b) Voor de afgifte van de formulieren nr. E 301, E 302 en E 303:

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de plaats van arbeid van de belanghebbende.

4. Gezinsbijslagen

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapsuitkering):

het Finanzamt (belastingkantoor).

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapsuitkering):

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) bevoegd voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende.

N. FINLAND

1. Ziekte en moederschap:

a) uitkeringen:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren, of

- ziekenfondsen.

b) verstrekkingen:

i) terugbetalingen krachtens de ziekteverzekering:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren, of

- ziekenfondsen.

ii) volksgezondheid en ziekenhuis:

de plaatselijke afdelingen die diensten verlenen krachtens het stelsel.

2. Ouderdom, invaliditeit, overlijden (pensioenen):

a) Nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling).

b) Werknemerspensioenen:

de instelling die de werknemerspensioenen toekent en uitkeert.

3. Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van ongevallenverzekeraars) in het geval van medische zorg en in de overige gevallen de instelling die de uitkeringen toekent en betaalt.

4. Uitkeringen bij overlijden:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), of

- de instelling die de uitkeringen in het geval van een ongevallenverzekering toekent en betaalt.

5. Werkloosheid:

a) basisstelsel:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

b) aanvullend stelsel:

het bevoegde werkloosheidsfonds.

6. Gezinsbijslagen:

a) Kinderbijslag

de plaatselijke sociale dienst van de gemeente waar de rechthebbende woont.

b) Kinderverzorgingstoelage

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

O. IJSLAND

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen, uitgezonderd werkloosheidsuitkeringen en gezinsbijslagen:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-Zekerheidsinstituut), Reykjavík.

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

Tryggingastofnun ríkisins, Atvinnuleysistryggingasjó sur (het Nationale Sociale-Zekerheidsinstituut, Werkloosheidsfonds), Reykjavík.

3. Voor gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-Zekerheidsinstituut), Reykjavík.

b) Kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Ríkisskattstjóri (de Directeur der Belastingen), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

1. Ziekte en moederschap

- het erkende ziekenfonds waarbij de belanghebbende verzekerd is; of

- het Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

2. Invaliditeit

a) Invaliditeitsverzekering:

Liechtensteinische Invalidenversicherung (Invaliditeitsverzekering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

het pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.

3. Ouderdom en overlijden (pensioenen)

a) Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

Liechtensteinische Alters- und Hinterlassenenversicherung (Ouderdoms- en overlijdensverzekering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

het pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.

4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten:

- de ongevallenverzekering waarbij de belanghebbende verzekerd is, of

- het Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

5. Werkloosheid

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

6. Gezinsbijslagen

Liechtensteinische Familienausgleichskasse (Gezinsbijslagenfonds van Liechtenstein).

Q. NOORWEGEN

1. Werkloosheidsuitkeringen

Arbeidsdirektoratet, Oslo, fylkesarbeidskontorene og de lokale arbeidskontorer på bostedet eller oppholdsstedet (het nationaal arbeidsbureau, Oslo, de regionale arbeidsbureaus en de plaatselijke arbeidsbureaus in de woon- of verblijfplaats).

2. Alle andere uitkeringen krachtens de Noorse Nationale Wet op de sociale verzekering:

Rikstrygderverket, Oslo, fylkesarbeidskontorene og de lokale trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de Nationale Verzekeringsbank, Oslo, de regionale verzekeringskantoren en de plaatselijke verzekeringskantoren in de woon- of verblijfplaats).

3. Kinderbijslag

Rikstrygderverket, Oslo, og de lokale trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de Nationale Verzekeringsbank, Oslo, en de plaatselijke verzekeringskantoren in de woon- of verblijfplaats).

4. Pensioenregeling voor zeevarenden

Pensjonstrygden for sjømenn (de pensioenregeling voor zeevarenden), Oslo.

R. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen

a) In het algemeen:

het sociale-verzekeringskantoor waarbij de belanghebbende verzekerd is.

b) Voor niet in Zweden woonachtige zeelieden:

Göteborgs allmänna försäkringskassa, Sjöfartskontoret (het Sociale-verzekeringskantoor van Göteborg, afdeling Zeelieden).

c) Voor de toepassing van de artikelen 35 tot en met 59 van de toepassingsverordening voor niet in Zweden woonachtige personen:

Stockholms läns allmänna försäkringskassa, utlandsavdelningen (het Sociale-verzekeringskantoor van Stockholm, afdeling Buitenland).

d) Voor de toepassing van de artikelen 60 tot en met 77 van de toepassingsverordening voor niet in Zweden woonachtige personen met uitzondering van zeelieden:

- het sociale-verzekeringskantoor van de plaats waar het arbeidsongeval zich heeft voorgedaan of de beroepsziekte aan het licht is getreden, of

- Stockholms läns allmänna försäkringskassa (het Sociale-verzekeringskantoor van Stockholm, afdeling Buitenland).

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt).

S. ZWITSERLAND

1. Ziekte en moederschap:

Anerkannte Krankenkasse - Caisse-maladie reconnue - Cassa malati riconosciuta - (erkend ziekenfonds), waarbij de belanghebbende verzekerd is.

2. Invaliditeit:

a) Invaliditeitsverzekering:

i) In Zwitserland woonachtige personen:

Invalidenversicherungskommission - Commission de l'assurance invalidité - Commissione dell'assicurazione invalidità - (Invaliditeitsverzekeringscommissie) van het kanton van de woonplaats.

ii) Niet in Zwitserland woonachtige personen:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereveningsfonds), Genève.

b) Beroepsregeling:

het pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.

3. Ouderdom en overlijden:

a) Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

i) In Zwitserland woonachtige personen:

Ausgleichskasse - Caisse de compensation Cassa di compensazione - (Vereveningsfonds), waaraan het laatst premie werd betaald.

ii) Niet in Zwitserland woonachtige personen:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève).

b) Beroepsregeling:

het pensioenfonds waarbij de laatste werkgever aangesloten is.

4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten:

a) Werknemers:

de ongevallenverzekeraar waarbij de werkgever verzekerd is.

b) Zelfstandigen:

de ongevallenverzekeraar waarbij de belanghebbende vrijwillig verzekerd is.

5. Werkloosheid:

a) In geval van volledige werkloosheid:

het door de werknemer gekozen werkloosheidsfonds.

b) In geval van gedeeltelijke werkloosheid:

het door de werkgever gekozen werkloosheidsfonds.

6. Gezinsbijslagen:

a) Federale regeling:

i) Werknemers:

Kantonale Ausgleichskasse - Caisse cantonale de compensation - Cassa cantonale di compensazione (kantonaal vereveningsfonds), waarbij de werkgever aangesloten is.

ii) Zelfstandigen:

Kantonale Ausgleichskasse - Caisse cantonale de compensation - Cassa cantonale di compensazione (kantonaal vereveningsfonds) van het kanton van de woonplaats.

b) Kantonale regelingen:

i) Werknemers:

Familienausgleichskasse - Caisse de compensation familiale - Cassa di compensazione familiale - (Gezinsvereveningsfonds), waarbij de werkgever aangesloten is, of de werkgever.

ii) Zelfstandigen:

Kantonale Ausgleichskasse - Caisse cantonale de compensation - Cassa cantonale di compensazione (kantonaal vereveningsfonds), waarbij de belanghebbende aangesloten is."

c) Aan het slot van bijlage 3 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

1. Ziekteverzekering:

a) In alle gevallen, behalve voor de toepassing van de artikelen 27 en 29 van de verordening en van de artikelen 30 en 31 van de toepassingsverordening met betrekking tot het orgaan van de woonplaats van een in artikel 27 van de verordening genoemde pensioengerechtigde:

De voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Gebietskrankenkasse (regionaal ziekenfonds).

b) Voor de toepassing van de artikelen 27 en 29 van de verordening en van de artikelen 30 en 31 van de toepassingsverordening met betrekking tot het orgaan van de woonplaats van een in artikel 27 van de verordening genoemde pensioengerechtigde:

het bevoegde orgaan.

2. Pensioenverzekering:

a) Indien de belanghebbende onderworpen is geweest aan de Oostenrijkse wetgeving, behalve voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

het bevoegd orgaan.

b) In alle andere gevallen, behalve voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

Pensionsversicherungsanstalt der Angestellten (Pensioenverzekeringsinstelling voor beambten), Wien.

c) Voor de toepassing van artikel 53 van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van de Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

3. Ongevallenverzekering:

a) Verstrekkingen

- de voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Gebietskrankenkasse (regionaal ziekenfonds);

- of de Allgemeine Unfallversicherungsanstalt (Algemene Ongevallenverzekeringsinstelling), Wien mag de verstrekkingen toekennen.

b) Uitkeringen

i) In alle gevallen behalve voor de toepassing van artikel 53 juncto artikel 77 van de toepassingsverordening:

Allgemeine Unfallversicherungsanstalt (Algemene Ongevallenverzekeringsinstelling), Wien.

ii) Voor de toepassing van artikel 53 juncto artikel 77 van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

4. Werkloosheidsverzekering:

het voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Arbeitsamt (Arbeidsbureau).

5. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het voor de woon- of verblijfplaats van de rechthebbende bevoegde Finanzamt (belastingkantoor).

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het voor de woon- of verblijfplaats van de belanghebbende bevoegde Arbeitsamt (Arbeidsbureau).

N. FINLAND

1. Ziekte en moederschap:

a) uitkeringen:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren, of

- de ziekenfondsen.

b) verstrekkingen:

i) terugbetalingen krachtens de ziekteverzekering:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren, of

- de ziekenfondsen.

ii) volksgezondheid en ziekenhuis:

de plaatselijke afdelingen die diensten verlenen krachtens het stelsel.

2. Ouderdom, invaliditeit, overlijden (pensioenen):

Nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

3. Overlijdensuitkeringen:

Algemene overlijdensuitkering:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

4. Werkloosheid:

basisstelsel:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

5. Gezinsbijslagen:

a) Kinderbijslag:

de plaatselijke sociale dienst van de gemeente waar de rechthebbende woont.

b) Kinderverzorgingstoelage:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling) met plaatselijke kantoren.

O. IJSLAND

1. Ziekte, moederschap, invaliditeit, ouderdom, overlijden, arbeidsongevallen en beroepsziekten:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavík.

2. Werkloosheid:

Tryggingastofnun ríkisins, Atvinnuleysistryggingasjó sur (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut, Werkloosheidsfonds), Reykjavík.

3. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationaal Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavík.

b) Kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Ríkisskattstjóri (de Directeur der Belastingen), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

1. Ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, werkloosheid:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

2. Ouderdom en overlijden

a) Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

Liechtensteinische Alters- und Hinterlassenenversicherung (Ouderdoms- en overlijdensverzekering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

3. Invaliditeit

a) Invaliditeitsverzekering:

Liechtensteinische Invalidenversicherung (Invaliditeitsverzekering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

4. Gezinsbijslagen

Liechtensteinische Familienausgleichskasse (GezinsVereveningsfonds van Liechtenstein).

Q. NOORWEGEN

De lokale arbeidskontorer og trygdekontorer på bostedet eller oppholdsstedet (de plaatselijke arbeidsbureaus en verzekeringskantoren van de woon- of verblijfplaats).

R. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen:

het sociale-verzekeringskantoor van de woon- of verblijfplaats.

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

het arbeidsbureau van de woon- of verblijfplaats.

S. ZWITSERLAND

1. Invaliditeit:

Invaliditeitsverzekering:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève).

2. Ouderdom en overlijden:

Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève).

3. Arbeidsongevallen en beroepsziekten:

Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern - Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna - (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).

4. Werkloosheid:

a) In geval van volledige werkloosheid

het door de werknemer gekozen werkloosheidsfonds.

b) In geval van gedeeltelijke werkloosheid:

het door de werkgever gekozen werkloosheidsfonds."

d) Aan bijlage 4 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

1. Ziekte-, ongevallen- en pensioenverzekering:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse verzekeringsinstellingen), Wien.

2. Werkloosheidsverzekering:

a) in de betrekkingen met Liechtenstein en Zwitserland:

Landesarbeitsamt Vorarlberg (Provinciaal Arbeidsbureau Vorarlberg), Bregenz.

b) in de betrekkingen met Duitsland:

Landesarbeitsamt Salzburg (Provinciaal Arbeidsbureau Salzburg), Salzburg.

c) in alle overige gevallen:

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.

3. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

Bundesministerium für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsministerie van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.

b) Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.

N. FINLAND

1. Ziekte- en moederschapsverzekering, nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

2. Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscent (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

3. Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki.

4. Overige gevallen:

Sosiaali- ja terveysministeriö - Social- och hälsovårdsministeriet (Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid), Helsinki.

O. IJSLAND

1. Ziekte, moederschap, invaliditeit, ouderdom, overlijden, arbeidsongevallen en beroepsziekten:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavík.

2. Werkloosheid:

Tryggingastofnun ríkisins, Atvinnuleysistryggingasjó sur (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut, Werkloosheidsfonds), Reykjavík.

3. Gezinsbijslagen:

a) Gezinsbijslagen met uitzondering van kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavík.

b) Kinderbijslag en aanvullende kinderbijslag:

Ríkisskattstjóri (de Directeur der Belastingen), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

1. Ziekte, moederschap, arbeidsongevallen en beroepsziekten, werkloosheid:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie)

2. Ouderdom en overlijden:

a) Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

Liechtensteinische Alters- und Hinterlassenenversicherung (Ouderdoms- en overlijdensverzekering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

3. Invaliditeit

a) Invaliditeitsverzekering:

Liechtensteinische Invalidenversicherung (Invaliditeitsverzkering van Liechtenstein).

b) Beroepsregeling:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

4. Gezinsbijslagen

Liechtensteinische Familienausgleichskasse (Gezins Vereveningsfonds van Liechtenstein).

Q. NOORWEGEN

1. Werkloosheidsuitkeringen:

Arbeidsdirektoratet (het Directoraat van de Arbeid), Oslo.

2. In alle overige gevallen:

Rikstrygdeverket (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo.

R. ZWEDEN

1. Voor alle verzekerde gebeurtenissen behalve werkloosheidsuitkeringen:

Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad).

2. Voor werkloosheidsuitkeringen:

Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt).

S. ZWITSERLAND

1. Ziekte en moederschap:

Bundesamt für Sozialversicherung, Bern - Office fédéral des assurances sociales, Berne - Ufficio federale degli assicurazioni sociali, Berna - (Federaal Sociale-verzekeringskantoor, Bern).

2. Invaliditeit:

Invaliditeitsverzekering:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève).

3. Ouderdom en overlijden:

Ouderdoms- en overlijdensverzekering:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève).

4. Arbeidsongevallen en beroepsziekten:

Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern - Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna - (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).

5. Werkloosheid:

Bundesamt für Industrie, Gewerbe und Arbeit, Bern - Office fédéral de l'industrie, des arts et métiers et du travail, Berne - Ufficio federale dell'industria, delle arti e mestieri e del lavoro, Berna - (Federaal Bureau voor nijverheid en arbeid, Bern).

6. Gezinsbijslagen:

Bundesamt für Sozialversicherung, Bern - Office fédéral des assurances sociales, Berne - Ufficio federale degli assicurazioni sociali, Berna - (Federaal Sociale-verzekeringskantoor, Bern)."

e) Aan bijlage 6 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Rechtstreekse betaling.

N. FINLAND

Rechtstreekse betaling.

O. IJSLAND

Rechtstreekse betaling.

P. LIECHTENSTEIN

Rechtstreekse betaling.

Q. NOORWEGEN

Rechtstreekse betaling.

R. ZWEDEN

Rechtstreekse betaling.

S. ZWITSERLAND

Rechtstreekse betaling."

f) Aan bijlage 7 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Österreichische Nationalbank (Nationale Bank van Oostenrijk), Wien.

N. FINLAND

Postipankki Oy, Helsinki - Postbanken Ab, Helsingfors (Postipankki N.V., Helsinki).

O. IJSLAND

Se slabanki Íslands (de Centrale Bank van IJsland), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

Liechtensteinische Landesbank (Nationale Bank van Liechtenstein), Vaduz.

Q. NOORWEGEN

Sparebanken NOR (de Union Bank van Noorwegen), Oslo.

R. ZWEDEN

Geen.

S. ZWITSERLAND

Schweizerische Nationalbank, Zürich - Banque nationale suisse, Zurich - Banca nazionale svizzera, Zurigo - (Zwitserse Nationale Bank, Zurich)."

g) Aan bijlage 9 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de volgende organen in aanmerking genomen:

a) Gebietskrankenkassen (regionale ziekenfondsen) en

b) Betriebskrankenkassen (bedrijfsziekenfondsen).

N. FINLAND

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de stelsels van openbare gezondheidszorg en ziekenhuisverpleging en de terugbetalingen krachtens de ziekteverzekering in aanmerking genomen.

O. IJSLAND

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die krachtens de sociale-zekerheidsstelsels in IJsland worden toegekend.

P. LIECHTENSTEIN

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die door de erkende ziekenfondsen worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van de nationale wetgeving inzake ziekteverzekering.

Q. NOORWEGEN

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die worden toegekend krachtens hoofdstuk 2 van de Nationale Wet op de sociale verzekering (Wet van 17 juni 1966), krachtens de Wet van 19 november 1982 inzake gemeentelijke gezondheidszorg, krachtens de Wet van 19 juni 1969 op de ziekenhuizen en de Wet van 28 april 1961 inzake geestelijke gezondheidszorg.

R. ZWEDEN

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die krachtens het nationale sociale-verzekeringsstelsel worden toegekend.

S. ZWITSERLAND

Voor de berekening van de gemiddelde jaarlijkse kosten van de verstrekkingen worden de verstrekkingen in aanmerking genomen die door de erkende ziekenfondsen worden toegekend overeenkomstig de bepalingen van de federale wetgeving inzake ziekteverzekering."

h) Aan bijlage 10 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

1. Voor de toepassing van artikel 6, lid 1, van de toepassingsverordening met betrekking tot zelfverzekering krachtens punt 16 van de ASVG (Algemene Sociale-verzekeringswet) voor niet in Oostenrijk woonachtige personen:

Wiener Gebietskrankenkasse (Regionaal ziekenfonds van Wenen), Wien.

2. Voor de toepassing van artikel 14, lid 1, onder b), en artikel 17 van de verordening:

Bundesminister für Arbeit und Soziales (Bondsminister van Arbeid en Sociale Zaken), Wien, in overleg met de Bundesminister für Umwelt, Jugend und Familie (Bondsminister van Milieubeheer, Jeugdzaken en het Gezin), Wien.

3. Voor de toepassing van artikel 11, artikel 11, onder a), artikel 12, onder a), en de artikelen 13 en 14 van de toepassingsverordening:

a) Als de belanghebbende onder de Oostenrijkse wetgeving valt en tegen ziekte verzekerd is:

het bevoegde orgaan van de ziekteverzekering.

b) Als de belanghebbende onder de Oostenrijkse wetgeving valt en niet tegen ziekte verzekerd is:

het bevoegde orgaan van de ongevallenverzekering.

c) In alle overige gevallen:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

4. Voor de toepassing van artikel 38, lid 1, en artikel 70, lid 1, van de toepassingsverordening:

de voor de woonplaats van de gezinsleden bevoegde Gebietskrankenkasse (Regionale ziekenfondsen).

5. Voor de toepassing van artikel 80, lid 2, artikel 81 en artikel 82, lid 2, van de toepassingsverordening:

Het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) binnen welks ressort de laatste woon- of verblijfplaats van de werknemer gelegen is of binnen welks ressort hij laatstelijk heeft gewerkt.

6. Voor de toepassing van artikel 85, lid 2, en artikel 86, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot het Karenzurlaubsgeld (bijzondere moederschapstoelage):

het Arbeitsamt (Arbeidsbureau) binnen welks ressort de laatste woon- of verblijfplaats van de werknemer gelegen is of binnen welks ressort hij laatstelijk heeft gewerkt.

7. Voor de toepassing van:

a) Artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot de artikelen 36 en 63 van de verordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

b) Artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot artikel 70 van de verordening:

Landesarbeitsamt Wien (Provinciaal Arbeidsbureau Wenen), Wien.

8. Voor de toepassing van artikel 110 van de toepassingsverordening:

- het bevoegde orgaan, of

- indien er geen Oostenrijks bevoegd orgaan is, het orgaan van de woonplaats.

9. Voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van de toepassingsverordening:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse Sociale-verzekeringsinstellingen), Wien, met dien verstande dat de terugbetaling van de uitgaven voor verstrekkingen geschiedt uit de door genoemde federatie ontvangen premies voor de ziekteverzekering van pensioengerechtigden.

N. FINLAND

1. Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, artikel 11 bis, lid 1, artikel 12 bis, en de artikelen 13 en 14 van de toepassingsverordening:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

2. Voor de toepassing van:

a) Artikel 36, leden 1 en 3, en artikel 90, lid 1, van de toepassingsverordening:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, met plaatselijke kantoren; en

- Työeläkelaitokset (werknemerspensioenfondsen) en Eläketurvakeskus (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut).

b) Artikel 36, lid 1, tweede zin, artikel 36, lid 2, en artikel 90, lid 2, van de toepassingsverordening:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

- Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki, als het orgaan van de woonplaats.

3. Voor de toepassing van artikel 37, onder b), artikel 38, lid 1, artikel 70, lid 1, artikel 82, lid 2, en artikel 86, lid 2, van de toepassingsverordening:

- Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki, met plaatselijke kantoren.

4. Voor de toepassing van de artikelen 41 tot en met 59 van de toepassingsverordening:

a) Nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

b) Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscentralen (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

5. Voor de toepassing van de artikelen 60 tot en met 67, 71 en 75 van de toepassingsverordening:

Tapaturmavakuutuslaitosten liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki als het orgaan van de woonplaats.

6. Voor de toepassing van de artikelen 68 en 69 van de toepassingsverordening:

het voor de ongevallenverzekering voor het geval in kwestie verantwoordelijke orgaan.

7. Voor de toepassing van de artikelen 76 en 78 van de toepassingsverordening:

Tapaturmavakuutuslaitosten liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki, in geval van een ongevallenverzekering.

8. Voor de toepassing van artikel 80, artikel 81 en artikel 85, lid 2, van de toepassingsverordening:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscent (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

9. Voor de toepassing van de artikelen 96 en 113 van de toepassingsverordening:

Tapaturmavakuutuslaitosten liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki, in geval van een ongevallenverzekering.

10. Voor de toepassing van artikel 110 van de toepassingsverordening:

a) Ziekte- en moederschapsverzekering, nationale pensioenen:

Kansaneläkelaitos - Folkpensionsanstalten (Sociale-verzekeringsinstelling), Helsinki.

b) Werknemerspensioenen:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscent (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

c) Arbeidsongevallen, beroepsziekten:

Tapaturmavakuutuslaitosten Liitto Olycksfallsförsäkringsanstalternas Förbund (Federatie van Ongevallenverzekeraars), Helsinki.

d) Overige gevallen:

Sosiaali- ja terveysministeriö - Social- och hälsovårdministeriet (Ministerie van Sociale Zaken en Volksgezondheid), Helsinki.

O. IJSLAND

Voor alle verzekerde gebeurtenissen, behalve artikel 17 van de verordening en artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening:

Tryggingastofnun ríkisins (het Nationale Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavík.

P. LIECHTENSTEIN

1. Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, van de toepassingsverordening:

a) met betrekking tot artikel 14, punt 1, en artikel 14 ter, punt 1 van de verordening:

Liechtensteinische Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung (Ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering van Liechtenstein).

b) met betrekking tot artikel 17 van de verordening:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

2. Voor de toepassing van artikel 11 bis, lid 1, van de toepassingsverordening:

a) met betrekking tot artikel 14 bis, punt 1, en artikel 14 ter, punt 2, van de verordening:

Liechtensteinische Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung (Ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering van Liechtenstein).

b) met betrekking tot artikel 17 van de verordening:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

3. Voor de toepassing van artikel 13, leden 2 en 3, en artikel 14, leden 1 en 2, van de toepassingsverordening:

Amt für Volkswirtschaft und Liechtensteinische Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung (Bureau voor de Economie en Ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering van Liechtenstein).

4. Voor de toepassing van artikel 38, lid 1, artikel 70, lid 1, artikel 82, lid 2, en artikel 86, lid 2:

Gemeindeverwaltung (Gemeenteadministratie) van de woonplaats.

5. Voor de toepassing van artikel 80, lid 2, en artikel 81:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

6. Voor de toepassing van artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening met betrekking tot de artikelen 36, 63 en 70:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

7. Voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van de toepassingsverordening:

Amt für Volkswirtschaft (Bureau voor de Economie).

Q. NOORWEGEN

1. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1a en b), van de verordening, artikel 11, lid 1, onder a), en lid 2, van de toepassingsverordening wanneer de werkzaamheden buiten Noorwegen worden verricht, en artikel 14 bis, punt 1b):

Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo.

2. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 1a), indien de werkzaamheden in Noorwegen worden verricht:

het plaatselijk verzekeringskantoor in de gemeente waar de belanghebbende woont.

3. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1a), van de verordening, indien de belanghebbende in Noorwegen is gedetacheerd:

het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkgeversvertegenwoordiger in Noorwegen is geregistreerd, en indien de werkgever geen vertegenwoordiger in Noorwegen heeft, het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht.

4. Voor de toepassing van artikel 14, punt 2 en 3:

het plaatselijke verzekeringskantoor in de gemeente waar de belanghebbende woont.

5. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 2:

het plaatselijk verzekeringskantoor in de gemeente waar de werkzaamheden worden verricht.

6. Voor de toepassing van artikel 14 ter, punt 1 en 2:

Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo.

7. Voor de toepassing van de hoofdstukken 1, 2, 3, 4, 5 en 8 van deel III van de verordening en de hiermee samenhangende bepalingen in de toepassingsverordening:

Rikstrygdeverket (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo, en de aangewezen organen (de regionale organen en de plaatselijke verzekeringskantoren).

8. Voor de toepassing van hoofdstuk 6 van deek III van de verordening en de daarmee samenhangende bepalingen in de toepassingsverordening:

Arbeidsdirektoratet (het Directoraat van de Arbeid), Oslo en de aangewezen organen.

9. Voor het pensioenstelsel voor zeevarenden:

a) het plaatselijk verzekeringskantoor in de woonplaats wanneer de belanghebbende in Noorwegen woont.

b) Folketrygdkontoret for utenlandssaker (het Nationale Verzekeringskantoor voor sociale verzekeringen in het buitenland), Oslo voor de uitbetaling van uitkeringen krachtens het stelsel aan in het buitenland wonende personen.

10. Voor kinderbijslag:

Rikstrygdeverket (de Nationale Verzekeringsbank), Oslo en de aangewezen organen (de plaatselijke verzekeringskantoren).

R. ZWEDEN

1. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1, artikel 14 bis, punt 1, artikel 14 ter, punt 1 en 2, van de verordening en artikel 11, lid 1, onder a), en artikel 11 bis, lid 1, van de toepassingsverordening:

het sociale-verzekeringskantoor waarbij de belanghebbende verzekerd is.

2. Voor de toepassing van artikel 14, punt 1b), en 14 bis, punt 1b), in gevallen waarin iemand naar Zweden worden gedetacheerd:

het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.

3. Voor de toepassing van artikel 14 ter, punt 1 en 2, in gevallen wanneer iemand voor langer dan 12 maanden naar Zweden wordt gedetacheerd:

Göteborgs allmänna försäkringskassa, Sjöfartskontoret (Sociale-verzekeringskantoor van Gotenburg, afdeling Zeelieden).

4. Voor de toepassing van artikel 14, punt 2 en 3, en artikel 14 bis, punt 2 en 3, van de verordening:

het sociale-verzekeringskantoor van de woonplaats.

5. Voor de toepassing van artikel 14 bis, punt 4, van de verordening en artikel 11, lid 1, onder b), artikel 11 bis, lid 1, onder b), en artikel 12 bis, punt 5, 6 en 6a, van de toepassingsverordening:

het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden verricht.

6. Voor de toepassing van artikel 17 van de verordening:

a) het sociale-verzekeringskantoor in de plaats waar de werkzaamheden worden of zullen worden verricht, en

b) Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad) voor categorieën werknemers of zelfstandigen.

7. Voor de toepassing van artikel 102, lid 2:

a) Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad).

b) Arbetsmarknadsstyrelsen (Nationale Raad voor de Arbeidsmarkt), voor werkloosheidsuitkeringen.

S. ZWITSERLAND

1. Voor de toepassing van artikel 11, lid 1, van de toepassingsverordening:

a) met betrekking tot artikel 14, punt 1, en artikel 14 ter, punt 1, van de verordening:

de bevoegde Ausgleichskasse der Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung - Caisse de compensation de l'assurance vieillesse, survivants et invalidité - Cassa di compensazione dell'assicurazione vecchiaia, superstiti e invalidità - (Vereveningsfonds van de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering) en de bevoegde ongevallenverzekeraar.

b) met betrekking tot artikel 17 van de verordening:

Bundesamt für Sozialversicherung, Bern - Office fédéral des assurances sociales, Berne - Ufficio federale degli assicurazioni sociali, Berna - (Federaal Bureau voor sociale verzekering, Bern).

2. Voor de toepassing van artikel 11 bis, lid 1, van de toepassingsverordening:

a) met betrekking tot artikel 14 bis, punt 1, en artikel 14 ter, punt 2, van de verordening:

de bevoegde Ausgleichskasse der Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung - Caisse de compensation de l'assurance vieillesse, survivants et invalidité - Cassa di compensazione dell'assicurazione vecchiaia, superstiti e invalidità - (Vereveningsfonds van de ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering).

b) met betrekking tot artikel 17 van de verordening:

Bundesamt für Sozialversicherung, Bern - Office fédéral des assurances sociales, Berne - Ufficio federale degli assicurazioni sociali, Berna - (Federaal Bureau voor sociale verzekering, Bern).

3. Voor de toepassing van artikel 12 bis van de toepassingsverordening:

a) In Zwitserland woonachtige personen:

Kantonale Ausgleichkasse - Caisse cantonale de compensation - Cassa cantonale di compensazione (Kantonaal vereveningsfonds) van het kanton van de woonplaats.

b) Niet in Zwitserland woonachtige personen:

Kantonale Ausgleichkasse - Caisse cantonale de compensation - Cassa cantonale di compensazione (Kantonaal vereveningsfonds) bevoegd voor de plaats waar de werkgever gevestigd is.

4. Voor de toepassing van artikel 13, lid 2 en 3, en artikel 14, lid 1 en 2, van de toepassingsverordening:

Eidgenössische Ausgleichskasse, Bern - Caisse fédérale de compensation, Berne - Cassa federale di compensazione, Berna (Federaal Vereveningsfonds, Bern) en

Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Kreisagentur Bern, Bern - Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, agence d'arrondissement de Berne, Berne - Istituto nazionale svizzero di assicurazione contro gliinfortuni, agenzia circondariale di Berna, Berna - (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, districtskantoor Bern, Bern).

5. Voor de toepassing van artikel 38, lid 1, artikel 70, lid 1, artikel 82, lid 2, en artikel 86, lid 2 van de toepassingsverordening:

Gemeindeverwaltung - Administration communale - Amministrazione communale - (Gemeenteadministratie) van de woonplaats.

6. Voor de toepassing van artikel 80, lid 2, en artikel 81 van de toepassingsverordening:

Bundesamt für Industrie, Gewerbe und Arbeit, Bern - Office fédéral de l'industrie, des arts et métiers et du travail, Berne - Ufficio federale dell'industria, delle arti e mestieri e del lavoro, Berna - (Federaal Bureau voor Nijverheid en Arbeid, Bern).

7. Voor de toepassing van artikel 102, lid 2, van de toepassingsverordening

a) met betrekking tot artikel 63 van de verordening:

Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern - Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne - Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna - (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern).

b) met betrekking tot artikel 70 van de verordening:

Bundesamt für Industrie, Gewerbe und Arbeit, Bern - Office fédéral de l'industrie, des arts et métiers et du travail, Berne - Ufficio federale dell'industria, delle arti e mestieri e del lavoro, Berna - (Federaal Bureau voor Nijverheid en Arbeid, Bern).

8. Voor de toepassing van artikel 113, lid 2, van de toepassingsverordening:

met betrekking tot artikel 62, lid 1, van de toepassingsverordening:

Schweizerische Unfallversicherungsanstalt, Luzern - Caisse nationale suisse d'assurance en cas d'accidents, Lucerne - Cassa nazionale svizzera di assicurazione contro gli incidenti, Lucerna - (Zwitsers Nationaal Ongevallenverzekeringsfonds, Luzern)."

k) Aan bijlage 11 wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Geen.

N. FINLAND

Geen.

O. IJSLAND

Geen.

P. LIECHTENSTEIN

Geen.

Q. NOORWEGEN

Geen.

R. ZWEDEN

Geen.

S. ZWITSERLAND

Geen."

BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN GOEDE NOTA NEMEN

3. 373 Y 0919(02): Besluit nr. 74 van 22 februari 1973 betreffende het verlenen van geneeskundige behandeling bij tijdelijk verblijf, met toepassing van de artikelen 22, lid 1, sub a), i), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en 21 van Verordening (EEG) nr. 574/72. (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 5).

4. 373 Y 0919(03): Besluit nr. 75 van 22 februari 1973 betreffende de behandeling van verzoeken om herziening ingediend op grond van artikel 94, lid 5, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 door rechthebbenden op invaliditeitspensioen (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 5).

5. 373 Y 0919(06): Besluit nr. 78 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 7, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 574/72 omtrent de wijze van toepassing van de bepalingen inzake vermindering of schorsing (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 8).

6. 373 Y 0919(07): Besluit nr. 79 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 48, lid 2, van Verordening nr. 1408/71, inzake de samentelling van tijdvakken van verzekering en daarmede gelijkgestelde tijdvakken voor watbetreft de verzekering tegen de gevolgen van invaliditeit, ouderdom en overlijden (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 9).

7. 373 Y 0919(09): Besluit nr. 81 van 22 februari 1973 betreffende de samentelling van tijdvakken van verzekering, vervuld met het verrichten van bepaalde werkzaamheden met toepassing van artikel 45, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 11).

8. 373 Y 0919(11): Besluit nr. 83 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 68, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 82 van Verordening (EEG) nr. 574/72 inzake de verhoging van werkloosheidsuitkeringen wegens gezinslasten (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 14).

9. 373 Y 0919(13): Besluit nr. 85 van 22 februari 1973 betreffende de interpretatie van artikel 57, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 67, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de vaststelling van de toepasselijke wettelijke regeling en het orgaan dat voor de toekenning van uitkeringen bij beroepsziekten bevoegd is (PB nr. C 75 van 19.9.1973, blz. 17).

10. 373 Y 1113(02): Besluit nr. 86 van 24 september 1973 betreffende de werkwijze en de samenstelling van de Rekencommissie bij de Administratieve Commissie van de Europese Gemeenschappen voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers (PB nr. C 96 van 13.11.1973, blz. 2), gewijzigd bij:

- 376 Y 0813(02): Besluit nr. 106 van 8 juli 1976 (PB nr. C 190 van 13.8.1976, blz. 2).

11. 374 Y 0720(06): Besluit nr. 89 van 20 maart 1973 betreffende de interpretatie van artikel 16, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad inzake de leden van het bedienende personeel van diplomatieke zendingen en consulaire posten (PB nr. C 86 van 20.7.1974, blz. 7).

12. 374 Y 0720(07): Besluit nr. 91 van 12 juli 1973 inzake de interpretatie van artikel 46, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad betreffende de vaststelling van de uitkeringen die ingevolge lid 1 van dit artikel verschuldigd zijn (PB nr. C 86 van 20.7.1974, blz. 8).

13. 374 Y 0823(04): Besluit nr. 95 van 24 januari 1974 inzake de interpretatie van artikel 46, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 betreffende de "pro rata temporis"-berekening van pensioenen (PB nr. C 99 van 23.8.1974, blz. 5).

14. 374 Y 1017(03): Besluit nr. 96 van 15 maart 1974 betreffende de herziening van het recht op uitkeringen met toepassing van artikel 49, lid 2, van de Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB nr. C 126 van 17.10.1974, blz. 23).

15. 375 Y 0705(02): Besluit nr. 99 van 13 maart 1975 betreffende de interpretatie van artikel 107, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de verplichting tot herberekening van lopende uitkeringen (PB nr. C 150 van 5.7.1975, blz. 2).

16. 375 Y 0705(03): Besluit nr. 100 van 23 januari 1975 betreffende de terugbetaling van door het orgaan van de woon- of verblijfplaats voor rekening van het bevoegde orgaan verleende uitkeringen, alsmede de wijze van terugbetaling van deze uitkeringen (PB nr. C 150 van 5.7.1975, blz. 3).

17. 376 Y 0526(03): Besluit nr. 105 van 19 december 1975 betreffende de toepassing van artikel 50 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. C 117 van 26.5.1976, blz. 3).

18. 378 Y 0530(02): Besluit nr. 109 van 18 november 1977 tot wijziging van besluit nr. 92 van 22 november 1973 betreffende het begrip "verstrekkingen" uit de ziekte- en moederschapsverzekering bedoeld in de artikelen 19, leden 1 en 2, 22, 25, leden 1, 3 en 4, 26, 28, lid 1, 28 bis, 29 en 31 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad en het vaststellen van de ingevolge de artikelen 93, 94 en 95 van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad te vergoeden bedragen en de met toepassing van artikel 102, lid 4, van deze Verordening te betalen voorschotten (PB nr. C 125 van 30.5.1978, blz. 2).

19. 383 Y 0115: Besluit nr. 115 van 15 december 1982 betreffende de verschaffing van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen als bedoeld in artikel 24, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. C 193 van 20.7.1983, blz. 7).

20. 383 Y 0117: Besluit nr. 117 van 7 juli 1982 betreffende de wijze van toepassing van artikel 50, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB nr. C 238 van 7.9.1983, blz. 3).

De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

Aan artikel 2, lid 2, wordt toegevoegd:

"Oostenrijk:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

Finland:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscent (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

IJsland:

Tryggingastotnun rískins (het Nationaal Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavíkj.

Liechtenstein:

Liechtensteinische Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung (Ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering van Liechtenstein), Vaduz.

Noorwegen:

Rikstrygdeverket (Nationale Verzekeringsbank), Oslo.

Zweden:

Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad), Stockholm.

Zwitserland:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève)."

21. 383 Y 1112(02): Besluit nr. 118 van 20 april 1983 tot wijziging van besluit nr. 104 van 29 mei 1975 betreffende de wijze van toepassing van artikel 50, lid 1, sub b), van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB nr. C 306 van 12.11.1983, blz. 2).

De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

Aan artikel 2, lid 4, wordt toegevoegd:

"Oostenrijk:

Hauptverband der österreichischen Sozialversicherungsträger (Federatie van Oostenrijkse sociale-verzekeringsinstellingen), Wien.

Finland:

Eläketurvakeskus - Pensionsskyddscent (Centraal Pensioenvoorzieningsinstituut), Helsinki.

IJsland:

Tryggingastotnun rískins (het Nationaal Sociale-zekerheidsinstituut), Reykjavíkj.

Liechtenstein:

Liechtensteinische Alters-, Hinterlassenen- und Invalidenversicherung (Ouderdoms-, overlijdens- en invaliditeitsverzekering van Liechtenstein), Vaduz.

Noorwegen:

Rikstrygdeverket (Nationale Verzekeringsbank), Oslo.

Zweden:

Riksförsäkringsverket (Nationale Sociale-verzekeringsraad), Stockholm.

Zwitserland:

Schweizerische Ausgleichskasse, Genf - Caisse suisse de compensation, Genève - Cassa svizzera di compensazione, Ginevra - (Zwitsers Vereveningsfonds, Genève)."

22. 383 Y 1102(03): Besluit nr. 119 van 24 februari 1983 betreffende de interpretatie van de artikelen 76 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71, alsmede van artikel 10, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 574/72 inzake de samenloop van gezins- of kinderbijslagen (PB nr. C 295 van 2.11.1983, blz. 3).

23. 383 Y 0121: Besluit nr. 121 van 21 april 1983 betreffende de interpretatie van artikel 17, lid 7, van Verordening (EEG) nr. 574/72 met betrekking tot de toekenning van prothesen, hulpmiddelen van grotere omvang en andere belangrijke verstrekkingen (PB nr. C 193 van 20.7.1983, blz. 10).

24. 384 Y 0802(32): Besluit nr. 123 van 24 februari 1984 betreffende de interpretatie van artikel 22, lid 1, sub a), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met betrekking tot personen die een nierdialysebehandeling ondergaan (PB nr. C 203 van 2.8.1984, blz. 13).

25. 386 Y 0125: Besluit nr. 125 van 17 oktober 1985 betreffende het gebruik van de verklaring betreffende de toepasselijke wetgeving (E 101) bij detachering van ten hoogste drie maanden (PB nr. C 141 van 7.6.1986, blz. 3).

26. 386 Y 0126: Besluit nr. 126 van 17 oktober 1985 betreffende de toepassing van de artikelen 14, lid 1, sub a), 14 bis, lid 1, sub a), en 14 ter, leden 1 en 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. C 141 van 7.6.1986, blz. 3).

27. 386 Y 0128: Besluit nr. 128 van 17 oktober 1985 betreffende de toepassing van de artikelen 14, lid 1, sub a), en 14 ter, lid 1, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad inzake de op gedetacheerde werknemers toe te passen wetgeving (PB nr. C 141 van 7.8.1986, blz. 6).

28. 386 Y 0129: Besluit nr. 129 van 17 oktober 1985 betreffende de toepassing van de artikelen 77, 78 en 79, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en van artikel 10, lid 1, sub b) ii), van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB nr. C 141 van 7.6.1986, blz. 7).

29. 386 Y 130: Besluit nr. 130 van 17 oktober 1985 betreffende de modelformulieren ten behoeve van de toepassing van de verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en (EEG) nr. 574/72 (E 001; E 101 127; E 201-215; E 301-303; E 401-411) (86/303/EEG) (PB nr. L 192 van 15.7.1986, blz. 1), gewijzigd bij:

- 391 X 0140: Besluit nr. 144 van 9 april 1990 (E 401 - E 410F) (PB nr. L 71 van 18.3.1991, blz. 1).

30. 386 Y 0131: Besluit nr. 131 van 3 december 1985 betreffende de strekking van artikel 71, lid 1, sub b), ii) van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad inzake het recht op werkloosheidsuitkeringen voor werknemers die geen grensarbeider zijn en tijdens het verrichten van hun laatste werkzaamheden op het grondgebied van een andere dan de bevoegde Lid-Staat woonden (PB nr. C 141 van 7.6.1986, blz. 10).

31. C/271/87/blz. 3: Besluit nr. 132 van 23 april 1987 betreffende de interpretatie van artikel 40, lid 3, onder a) ii), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB nr. C 271 van 9.10.1987, blz. 3).

32. C/284/87/blz. 3: Besluit nr. 133 van 2 juli 1987 betreffende de toepassing van artikel 17, lid 7, en artikel 60, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad (PB nr. C 284 van 22.10.1987, blz. 3 en PB nr. C 64 van 9.3.88, blz. 13).

33. C/64/88/blz. 4: Besluit nr. 134 van 1 juli 1987 betreffende de interpretatie van artikel 45, lid 2, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 met betrekking tot de samentelling van tijdvakken van verzekering, die in een of meer Lid-Staten in een aan een bijzonder stelsel onderworpen beroep zijn vervuld (PB nr. C 64 van 9.3.1988, blz. 4).

34. C/281/88/blz. 7: Besluit nr. 135 van 1 juli 1987 betreffende de verlening van verstrekkingen als bedoeld in de artikelen 17, lid 7, en 60 van Verordening (EEG) nr. 574/72 en het begrip spoedgevallen als bedoeld in artikel 20 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 en onmiskenbare spoedgevallen als bedoeld in de artikelen 17, lid 7, en 60, lid 6, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB nr. C 281 van 9.3.1988, blz. 7).

De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

Aan artikel 2, lid 2, wordt toegevoegd:

"m) AS 7 000 voor het orgaan van de woonplaats in Oostenrijk;

n) FIM 3 000 voor het orgaan van de woonplaats in Finland;

o) IKR 35 000 voor het orgaan van de woonplaats in IJsland;

p) SFR 800 voor het orgaan van de woonplaats in Liechtenstein;

q) NOK 3 600 voor het orgaan van de woonplaats in Noorwegen;

r) SEK 3 600 voor het orgaan van de woonplaats in Zweden;

s) SFR 800 voor het orgaan van de woonplaats in Zwitserland."

35. C/64/88/blz. 7: Besluit nr. 136 van 1 juli 1987 inzake de interpretatie van artikel 45, leden 1 tot en met 3, van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad met betrekking tot het in aanmerking nemen van tijdvakken van verzekering welke krachtens de wetgeving van andere Lid-Staten zijn vervuld met het oog op het verkrijgen, het behoud of het herstel van het recht op uitkeringen (PB nr. C 64 van 9.3.1988, blz. 7).

De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a) Aan de bijlage wordt toegevoegd:

"M. OOSTENRIJK

Geen.

N. FINLAND

Geen.

O. IJSLAND

Geen.

P. LIECHTENSTEIN

Geen.

Q. NOORWEGEN

Geen.

R. ZWEDEN

Geen.

S. ZWITSERLAND

Geen."

36. C/140/89/blz. 3: Besluit nr. 137 van 15 december 1988 betreffende de toepassing van artikel 15, lid 3, van Verordening (EEG) nr. 574/72 (PB nr. C 140 van 6.6.1989, blz. 3).

37. C/287/89/blz. 3: Besluit nr. 138 van 17 februari 1989 betreffende de interpretatie van artikel 22, lid 1, onder c), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad in het geval van transplantatie van organen of andere chirurgische ingrepen waarvoor analyses van biologische monsters nodig zijn, terwijl de betrokkene zich niet in de Lid-Staat bevindt waar de analyses worden uitgevoerd (PB nr. C 287 van 15.11.1989, blz. 3).

38. C/94/90/blz. 3: Besluit nr. 139 van 30 juni 1989 betreffende de in aanmerking te nemen datum voor het bepalen van de omrekeningskoersen als bedoeld in artikel 107 van Verordening (EEG) nr. 574/72 welke bij de berekening van bepaalde uitkeringen en premies moeten worden toegepast (PB nr. C 94 van 12.4.1990, blz. 3).

39. C/94/90/blz. 4: Besluit nr. 140 van 17 oktober 1989 betreffende de omrekeningskoers toe te passen door het orgaan van de woonplaats van een volledig werkloze grensarbeider op het door deze werknemer in de bevoegde Lid-Staat laatst ontvangen loon (PB nr. C 94 van 12.4.1990, blz. 4).

40. C/94/90/blz. 5: Besluit nr. 141 van 17 oktober 1989 tot wijzging van Besluit nr. 127 van 17 oktober 1985 betreffende het opstellen van de inventarissen als bedoeld in artikel 94, lid 4, en artikel 95, lid 4, van Verordening (EEG) nr. 574/72 van de Raad van 21 maart 1972 (PB nr. C 94 van 12.4.1990, blz. 5).

41. C/80/90/blz. 7: Besluit nr. 142 van 13 februari 1990 betreffende de toepassing van de artikelen 73, 74 en 75 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. C 80 van 30.3.1990, blz. 7).

De bepalingen van het besluit worden voor de toepassing van deze Overeenkomst als volgt gelezen:

a) Punt 1 is niet van toepassing.

b) Punt 3 is niet van toepassing.

42. 391 D 0425: Besluit nr. 147 van 11 oktober 1990 betreffende de toepassing van artikel 76 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 (PB nr. L 235 van 23.8.1991, blz. 21).

BESLUITEN WAARVAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN NOTA NEMEN

De Overeenkomstsluitende Partijen nemen nota van de inhoud van de volgende besluiten:

43. Aanbeveling nr. 14 van 23 januari 1975 betreffende de afgifte van formulier E 111 aan gedetacheerde werknemers (aangenomen door de Administratieve Commissie tijdens haar 139e vergadering van 23 januari 1975).

44. Aanbeveling nr. 15 van 19 december 1980 betreffende de vaststelling van de taal van afgifte van de formulieren ten behoeve van de toepassing van de Verordeningen (EEG) nr. 1408/71 en nr. 574/72 van de Raad (goedgekeurd door de Administratieve Commissie op haar 176e vergadering van 19 december 1980).

45. 385 Y 0016: Aanbeveling nr. 16 van 12 december 1984 betreffende het sluiten van overeenkomsten op grond van artikel 17 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad (PB nr. C 273 van 24.10.1985, blz. 3).

46. 385 Y 0017: Aanbeveling nr. 17 van 12 december 1984 inzake de statistische gegevens die jaarlijks voor de opstelling van de verslagen van de Administratieve Commissie moeten worden verstrekt (PB nr. C 273 van 24.10.1985, blz. 3).

47. 386 Y 0028: Aanbeveling nr. 18 van 28 februari 1986 betreffende de wetgeving welke van toepassing is op werklozen die in deeltijd arbeid verrichten op het grondgebied van een andere Lid-Staat dan die op het grondgebied waarvan zij wonen (PB nr. C 284 van 11.11.1986, blz. 4).

48. 380 Y 0609(03): Bijwerking van de verklaringen van de Lid-Staten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 139 van 9.6.1980, blz. 1).

49. 381 Y 0613(01): Verklaringen van Griekenland als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 143 van 13.6.1981, blz. 1).

50. 383 Y 1224(01): Wijzigingen in de verklaringen van de Bondsrepubliek Duitsland als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 351 van 24.12.1983, blz. 1).

51. C/338/86/blz. 1: Bijwerking van de verklaringen van de Lid-Staten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 338 van 31.12.1986, blz. 1).

52. C/107/87/blz. 1: Verklaringen van de Lid-Staten als bedoeld in artikel 5 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 107 van 22.4.1987, blz. 1).

53. C/323/80/blz. 1: Kennisgevingen aan de Raad gericht door de Regeringen van de Bondsrepubliek Duitsland en van het Groothertogdom Luxemburg betreffende het sluiten van een overeenkomst tussen deze twee Regeringen omtrent diverse vraagstukken op het gebied van de sociale zekerheid krachtens artikel 8, lid 2, en artikel 96 van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op loontrekkenden en hun gezinnen, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. C 323 van 11.12.1980, blz. 1).

54. L/90/87/blz. 39: Verklaring van de Franse Republiek die is afgelegd overeenkomstig artikel 1, sub j), van Verordening (EEG) nr. 1408/71 van de Raad van 14 juni 1971 betreffende toepassing van de sociale zekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PB nr. L 90 van 2.4.1987, blz. 39).

VOORWAARDEN VOOR DE DEELNAME VAN DE EVA-STATEN IN DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZEKERHEID VAN MIGRERENDE WERKNEMERS EN DE REKENCOMMISSIE BIJ DEZE COMMISSIE OVEREENKOMSTIG ARTIKEL 101, LID 1, VAN DEZE OVEREENKOMST

Finland, IJsland, Liechtenstein, Noorwegen, Oostenrijk, Zweden en Zwitserland mogen elk een vertegenwoordiger met een adviserende stem (waarnemer) afvaardigen naar de vergaderingen van de Administratieve Commissie voor de sociale zekerheid van migrerende werknemers bij de Commissie van de Europese Gemeenschappen en naar de vergaderingen van de Rekencommissie bij genoemde Administratieve Commissie.