21993A0309(02)

Overeenkomst inzake de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Letland

Publicatieblad Nr. L 056 van 09/03/1993 blz. 0006 - 0008
Bijzondere uitgave in het Fins: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0011
Bijzondere uitgave in het Zweeds: Hoofdstuk 4 Deel 5 blz. 0011


OVEREENKOMST inzake de visserij tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Letland

DE EUROPESE ECONOMISCHE GEMEENSCHAP,

hierna de "Gemeenschap" te noemen, enerzijds, en

DE REPUBLIEK LETLAND,

hierna "Letland" te noemen, anderzijds,

beide hierna "partijen" te noemen,

GEZIEN de nauwe betrekkingen tussen de Gemeenschap en Letland, met name in het kader van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Gemeenschap en Letland, en de gemeenschappelijke wens om deze betrekkingen te intensiveren,

GEZIEN hun gemeenschappelijke wens om de instandhouding en het rationele beheer van de visbestanden in hun kustwateren te waarborgen,

GELET OP de bepalingen van het Zeerechtverdrag van de Verenigde Naties,

BEVESTIGEND dat de kuststaten bij de uitbreiding van de gebieden waarin de visbestanden onder hun jurisdictie vallen en bij de uitoefening van hun soevereine rechten in die gebieden met het oog op de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de visbestanden moeten handelen op grond van en in overeenstemming met de beginselen van het internationale recht,

GELET OP het feit dat Letland een exclusieve economische zone heeft ingevoerd waarbinnen het soevereine rechten uitoefent wat betreft de exploratie, de exploitatie, de instandhouding en het beheer van de levende rijkdommen in die wateren en dat de Gemeenschap is overeengekomen dat voor de visserijzones van haar Lid-Staten (hierna "de visserijzone van de Gemeenschap" te noemen) de 200-mijlsgrens geldt en dat de uitoefening van de visserij in deze zone onder het gemeenschappelijk visserijbeleid valt,

REKENING HOUDENDE met het feit dat een gedeelte van de visbestanden in de Oostzee bestaat uit gezamenlijke bestanden of sterk onderling afhankelijke bestanden die worden geëxploiteerd door vissers van beide partijen en dat een efficiënte instandhouding en een rationeel beheer van deze bestanden daarom alleen mogelijk zijn door samenwerking tussen de partijen in de betrokken internationale organisaties en met name in de Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC),

OVERTUIGD van het belang van beide partijen bij de visserij in de visserijzone van de andere partij in de Oostzee,

VASTBESLOTEN tot nauwere economische samenwerking op het gebied van de zeevisserij, met name via de bevordering van joint ventures,

VERLANGENDE de bepalingen en de voorwaarden vast te stellen ten aanzien van de visserijactiviteiten die voor beide partijen van belang zijn,

KOMEN ALS VOLGT OVEREEN:

Artikel 1

De partijen werken samen met het oog op de instandhouding en het rationeel beheer van de visbestanden in de visserijzones van beide partijen en in de daaraan grenzende gebieden.

De partijen streven rechtstreeks hetzij via de betrokken regionale organisaties naar overeenstemming met derde partijen over maatregelen voor de instandhouding en een rationeel gebruik van deze bestanden, met inbegrip van maatregelen ten aanzien van de totaal toegestane vangst en de toewijzing daarvan.

Artikel 2

Elke partij verleent de vissersvaartuigen van de andere partij toegang tot de visserij in haar visserijzone in de Oostzee overeenkomstig de hierna volgende bepalingen.

Artikel 3

1. Elke partij bepaalt, zo nodig, jaarlijks voor haar visserijzone in de Oostzee, onder voorbehoud van de nodige aanpassingen in verband met onvoorziene omstandigheden en uitgaande van een rationeel beheer van de levende rijkdommen van de zee:

a) de totaal toegestane vangst per bestand of groep van bestanden en baseert zich daarbij op de beste wetenschappelijke informatie waarover zij beschikt, de onderlinge afhankelijkheid van de bestanden, de werkzaamheden van de betrokken internationale organisaties en andere relevante factoren;

b) na passend overleg, de toe te wijzen hoeveelheden voor de vissersvaartuigen van de andere partij in het licht van een wederzijds bevredigend evenwicht in de betrekkingen op visserijgebied;

c) de regelingen voor de wederzijdse toegang tot de visserij in het kader van regelingen voor het gezamenlijk beheer van gezamenlijke bestanden.

2. Elke partij treft de overige maatregelen die zij nodig acht voor de instandhouding of het herstel van de visbestanden tot een niveau waarbij de maximale duurzame vangst kan worden behaald. Bij de vaststelling van deze maatregelen en bij alle verdere maatregelen in het kader van de jaarlijkse bepaling van de vangstmogelijkheden dient ervoor te worden gezorgd dat de volledige uitoefening van de in het kader van deze Overeenkomst toegekende visserijrechten niet in gevaar wordt gebracht.

Artikel 4

Elke partij kan eisen dat vissersvaartuigen van de andere partij die de visserij uitoefenen in haar visserijzone over een vergunning dienen te beschikken. De grenzen waarbinnen deze vergunningen worden afgegeven, worden in overleg tussen de partijen bepaald. De bevoegde autoriteiten van elke partij verstrekken de andere partij in voorkomend geval ten gepasten tijde de naam, het registratienummer en andere relevante gegevens over de vissersvaartuigen die in aanmerking komen voor de visserij binnen de visserijzone van de andere partij. Laatstgenoemde partij verstrekt vervolgens vergunningen binnen de overeengekomen grenzen.

Artikel 5

1. Elke partij neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat haar vaartuigen en de vaartuigen van derde landen waaraan zij visserijrechten heeft verleend, zich houden aan de op grond van deze Overeenkomst tussen de partijen overeengekomen instandhoudingsmaatregelen.

2. Vissersvaartuigen van een partij, waarmee in de visserijzone van de andere partij wordt gevist, moeten zich houden aan de instandhoudingsmaatregelen en toezichtsmaatregelen en aan alle andere bepalingen en voorwaarden, voorschriften en regels voor de uitoefening van de visserij in dat gebied.

3. Elke partij stelt de andere partij tijdig in kennis van nieuwe maatregelen of voorwaarden voor de uitoefening van de visserij in haar visserijzone.

4. De maatregelen die elke partij neemt met het oog op de instandhouding van de visbestanden, moeten worden gebaseerd op objectieve en wetenschappelijke criteria en mogen feitelijk noch rechtens discriminatie inhouden van de andere partij.

5. Elke partij kan, met inachtneming van het internationale recht en met wederzijdse instemming, in haar visserijzone de maatregelen nemen die nodig zijn om ervoor te zorgen dat de bepalingen van deze Overeenkomst door de vaartuigen van de andere partij worden nageleefd.

Artikel 6

De partijen verbinden zich ertoe om samen te werken en het vereiste wetenschappelijk onderzoek te vergemakkelijken, met name wat betreft:

a) visbestanden die voorkomen in de visserijzones van beide partijen, ten einde de maatregelen voor de regulering van de visserij ten aanzien van deze bestanden zoveel mogelijk te harmoniseren;

b) visbestanden van gemeenschappelijk belang die voorkomen binnen de visserijzones van beide partijen en in het gebied buiten en grenzend aan deze zones.

Artikel 7

Ten einde bij te dragen tot de verbetering van de vakbekwaamheid en de kennis van degenen die actief zijn in de visserij geeft de Gemeenschap, binnen de grenzen van en in overeenstemming met de in het jaarlijkse overleg vastgestelde bepalingen, bijzondere aandacht aan de vraag naar opleidingen in de visserijsector in Letland. De financiële bijdragen die voor dit doel worden verleend, zullen door Letland op zodanige wijze worden gebruikt dat de belangen van de Gemeenschap niet worden geschaad.

Artikel 8

1. De partijen bevorderen de totstandbrenging van joint ventures in de visserijsector tussen bedrijven uit de Gemeenschap en uit Letland.

2. Letland stimuleert de bevordering en de handhaving van een gunstig en stabiel klimaat voor de totstandbrenging en de werking van dergelijke joint ventures. Daartoe neemt Letland met name maatregelen voor de bevordering en de bescherming van investeringen die alle bedrijven uit de Gemeenschap welke deelnemen in dergelijke joint ventures waarborgen dat zij niet worden gediscrimineerd en eerlijk en billijk worden behandeld.

3. De Gemeenschap verleent Letland, overeenkomstig de in het jaarlijkse overleg vastgestelde bepalingen, bijstand voor maatregelen om de in dit artikel aangegeven doelstellingen te bereiken. De financiële bijdragen van de Gemeenschap die voor dit doel worden verleend, zullen door Letland zo worden gebruikt dat de belangen van de partners uit de Gemeenschap in de betrokken joint ventures niet worden geschaad.

Artikel 9

De financiële bijdragen van de Gemeenschap aan Letland in het kader van de artikelen 7 en 8 worden door partijen meegerekend bij de bepaling van het wederzijds bevredigend evenwicht in hun betrekkingen op visserijgebied.

Artikel 10

1. De partijen plegen overleg over vraagstukken in verband met de uitvoering en de goede werking van deze Overeenkomst.

2. Bij geschillen over de interpretatie of de toepassing van deze Overeenkomst wordt overleg gepleegd tussen partijen.

Artikel 11

1. Geen enkele bepaling in deze Overeenkomst is van enigerlei invloed op de standpunten van partijen met betrekking tot vraagstukken inzake het zeerecht.

2. Deze Overeenkomst laat onverlet de afbakening van de exclusieve economische zones of visserijzones tussen Letland en Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap.

Artikel 12

Deze Overeenkomst is van toepassing, enerzijds, op de gebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap geldt en onder de in dat Verdrag neergelegde voorwaarden, en, anderzijds, op het grondgebied van de Republiek Letland.

Artikel 13

Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum waarop de partijen elkaar ervan kennis geven dat de hiertoe vereiste procedures zijn voltooid.

Artikel 14

Deze Overeenkomst wordt gesloten voor een eerste periode van tien jaar na de datum van inwerkingtreding. Indien de Overeenkomst niet door een der partijen wordt beëindigd door opzegging ten minste negen maanden vóór het verstrijken van deze periode, wordt zij telkens met periodes van zes jaar verlengd, tenzij ten minste negen maanden vóór het verstrijken van een dergelijke periode een kennisgeving van opzegging is gedaan.

Gedaan te Riga, op 16 juli 1992, in twee exemplaren in de Engelse en de Letse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek. Bij geschillen is de Engelse tekst van deze Overeenkomst beslissend.

Ten blijke waarvan de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd, hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben geplaatst.

Voor de Europese Economische Gemeenschap Voor de Republiek Letland